Carter Nick : другие произведения.

Chinees complot

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  D 146
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Chinees complot
  
  
  
  
  
  Born N.V. Uitgeversmaatschappij Amsterdam - Assen
  
  No By Universal Publishing And Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk van Slangenburg
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  Omslagfoto: Archief John Yoman
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  
  
  No 1970 By Born N.V. Uitgeversmaatschappij
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Bom Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Bom N.V. Uitgeversmaatschappij, Amsterdam /Assen
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Er gebeurden drie dingen die in ruimte en tijd op aanzienlijke afstand van elkaar gescheiden waren. Het waren alle drie gewelddaden en ze hadden een verstrekkende invloed op regeringen en mensen, vooral op de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Hoewel vele kranten de verhalen publiceerden, kwam geen van hen ooit de volledige of juiste verklaring van deze gebeurtenissen te weten:
  
  Het eerste voorval vond plaats in een kleine stad van de provincie Kiangsi in de Chinese Volksrepubliek. Daar kronkelt de Foesienrivier zich, langzaam afdalend naar de oceaan, door de restanten van de enorme landgoederen van de edellieden die deze gebieden in bezit hebben gehad sinds de tijd van keizer Kienioeng. Het was de gewoonte van dokter Tsjien om, wanneer de wilgen zich tijdens de schemering oplosten in de mist boven de kalme Foesien, op .de oever vóór zijn zomerhuis te zitten, dat nu vergeven was van ongedierte en al dertig jaar aan het aftakelen was. Daar overzag hij het oneindig kleine stukje van het eigendom van zijn voorouders, dat de staat hem in zijn goedheid had toegestaan te behouden als beloning voor zijn internationale reputatie als classicus en humanist.
  
  Terwijl hij daar zat, zag de dokter een figuur die keurig, vormelijk en uiterst correct gekleed was in het uniform van een hoge legerofficier, behoedzaam door de overwoekerde tuin stappen om de glans van zijn laarzen niet te bederven. De dokter kende de man goed. Hij had voldoende afkeer van hem om zich af te vragen of Mencioes, toen deze wijze man zijn opvatting over de aangeboren goedheid van de mens formuleerde, de komst op aarde van generaal Tsoeng had kunnen voorzien.
  
  Maar dokter Tsjien liet niets van zijn afkeer en toenemende angst blijken op zijn hoffelijk verwelkomende gezicht.
  
  'Het is erg vriendelijk van u, generaal Tsoeng,' zei hij, toen de man binnen gehoorsafstand was, 'van zover uit de hoofdstad te komen om een onbetekenende geleerde en dienaar van de staat op te zoeken. Wat mag u hebben losgescheurd van uw zware taak in de verdediging van ons land? '
  
  'Zaken, natuurlijk,' antwoordde de militair. 'Ik ben nooit buiten dienst.'
  
  'U bent bepaald prijzenswaardig, kameraad generaal,' zei de geleerde. 'Maar wat kan er in ons dorpje van belang zijn voor een zo illustere figuur als u? '
  
  'Ik ben gekomen om de kop van een valse, revisionistische slang te verpletteren,' gromde de generaal. 'Een verrader die de republiek al te lang aan de boezem heeft gekoesterd.'
  
  Dokter Tsjien keek de generaal met bonzend hart aan. Tezelfdertijd was Tsjien geïntrigeerd door de gedachte aan een politiek ingesteld reptiel. De generaal maakte de flap van zijn glimmende leren holster los en trok zijn revolver.
  
  'Uw uitstapje in het verraad is ten einde, dokter Tsjien,' zei de generaal. 'Op de knieën, hond.'
  
  De geleerde verroerde zich niet.
  
  'Ik zei: op de knieën.'
  
  'Als u me wilt vermoorden zonder berechting of beroep,' zei de geleerde bevend, 'kunnen we misschien een stukje van deze bank weggaan. Ziet u, generaal, hier vlakbij heeft een reiger zijn nest. De reiger is helaas te lang uit China weg geweest. Het revolverschot...'
  
  Ten antwoord greep generaal Tsoeng de oude man bij zijn dunne baard en dwong hem op de knieën.
  
  'U had aan reigers moeten denken eer u leerde om te gaan met radiozenders en onze jeugd aan te zetten tot verraad, dokter. Onze peileenheden zijn er eindelijk in geslaagd uw zenders op te sporen. Uw volgelingen zitten nu in de gevangenis.'
  
  'Word ik niet berecht? Mag ik mijn aanklagers dan niet ontmoeten? ' vroeg de oude man, op zijn knieën liggend. De generaal gniffelde even en drukte de loop van zijn revolver tegen het voorhoofd van de oude man.
  
  'U knielt nu tegenover uw aanklager, dokter. Er is voor iemand die zelfmoord pleegt, geen openbare berechting nodig. Men zal een brief ontdekken waarin u spijt over uw verraad betuigt.'
  
  'U moet begrijpen, de wereld moet begrijpen dat ik niet minder van China houd,' zei de geleerde en probeerde op te staan. 'Dat is een uiterst belangrijk punt...'
  
  Uit de loop van de revolver van de generaal spoot plotseling vuur en de nijdige knal versplinterde de stilte van de schemering. Er verscheen een klein gat, zo rood, dat het bijna zwart leek, tussen de ogen van de oude man en langzaam zakte hij op de oever in elkaar.
  
  In het struikgewas klonken luid gebons en gemis. De generaal zag een grote, grijze vogel wiens lange poten zilveren plasjes in de rivier maakten, die zwaar opvloog en toen recht over generaal Tsoeng en de roerloze oude man in het gras aan zijn voeten scheerde.
  
  De zelfmoord van de vooraanstaande en gerespecteerde dokter Tsjien werd in het kort door de kranten in Peking en het persbureau 'Nieuw-China' vermeld en opgevangen uit radio-uitzendingen die door Amerikaanse agenten in Hongkong en Manilla werden afgeluisterd. Het had niets te maken met de snelle berechting en executie van verkeerde elementen en saboteurs, wier misdaden, zoals die van dokter Tsjien, niet openbaar werden gespecificeerd.
  
  De tweede belangrijke gebeurtenis scheen niet meer te zijn dan een duistere schending van het luchtruim door Chinese straaljagers boven het oerwoud in Noord-Laos.
  
  De enige betrouwbare getuige van dit veelbetekenende voorval was kolonel Chuck Tarleton van het Amerikaanse leger, die een uiterst slimme gok waagde, maar te laat was. Op de middag in kwestie zat de beroemde 'Bergkolonel', slechts gekleed in shorts en een gedeukte Stetsonhoed, tevreden naar de open plek in het oerwoud te staren, waar de leiders van een dozijn verschillende stammen, die gewoonlijk fel vijandig tegenover elkaar stonden, in de beste kameraadschap bijeen zaten. Tarleton had hun veel geleerd - hoe ze hun geschillen moesten bijleggen en zich verenigen tegen hun oude vijanden, de Chinezen; hoe ze hun kennis van het terrein en moderne uitrusting konden gebruiken om de Chinese troepen de toegang tot de bergen te ontzeggen. Er wachtte Tarleton nog één taak. Over twee dagen zou er een bijeenkomst plaatsvinden van de resterende stamhoofden die nu nog niet overtuigd waren van de wenselijkheid van deze militaire vereniging van stammen. Maar de Bergkolonel was optimistisch. De stamleden die hij geoefend had, zouden goede verkopers zijn. Niemand in het kamp twijfelde eraan dat, wanneer de gesprekken afgelopen waren, Tarleton een doeltreffende guerrillamacht zou hebben gevormd, die in Loeangprabang bliksemsnel op de hoogte zou worden gesteld van Chinese activiteiten aan de grens en die in staat zou zijn de grens gesloten te houden voor minstens twee Chinese divisies.
  
  Zijn eerste adjudant, Wan Thwing een jongen van negentien jaar, zat gehurkt naast de kolonel en drukte het algemene optimisme uit in gebroken Frans-Engels. '...et nous sommes finis? Bokoe-whisky in verdomd Loeangprabang ... veel pret maken?'
  
  Tarleton keek met genegenheid naar de jongen die zoveel met hem had meegemaakt, en stompte hem zacht op de gespierde arm. 'Prabang, me neus, Wan,' zei hij met een spoor van een accent uit Kentucky.' We gaan naar New York en ik zal je eens laten zien hoe het werkelijke leven is. Wacht tot je die stad 's avonds verlicht ziet vanaf het dak van de St. Regis.'
  
  De kolonel werd onderbroken. De vlam en het kabaal kwamen tegelijkertijd, omdat straaljagers iets sneller zijn dan hun geluid. Het ene ogenblik dommelde de open plek in de middagzon, het volgende moment was het alsof men zich binnen in de zon bevond. De wereld bestond uit vlammen en hitte, zelfs de bomen brandden, terwijl de kleverige napalm aan de vochtige vegetatie hing. Het geraas van de straaljagers maakte bevelen onmogelijk. Angstkreten vermengden zich met geschreeuw van verbijsterende woede toen de stamhoofden probeerden weg te rennen van de vloeibare, vlammende dood die uit de lucht regende. Wapens werden her en der weggegooid, toen de drie jets een tweede aanval deden. Machinegeweerkogels trokken lange voren in de zachte aarde. Tarleton riep naar één van de rennende stamhoofden en zei hem de mannen opdracht te geven niet terug te vechten. Degenen die nog in leven waren, moesten zich in het oerwoud verspreiden. Op dat moment stond het stamhoofd in vlammen en werd onder de ogen van de kolonel een menselijke fakkel.
  
  Eer Tarleton zijn strijdkrachten kon hergroeperen, werd hij door iets dat harder aankwam dan een voorhamer hoog in de rug geraakt en hij stortte voorover in het gras. De pijn maakte het hem onmogelijk te denken.
  
  Hij bleef daar enige tijd liggen eer het kabaal en de vlammen wegstierven. De middag werd avond en nog steeds bewoog Tarleton zich niet. In de lange avond maakten de dieren vreemde geluiden in het oerwoud rondom hem, maar ze vermeden contact met de verbrande, open plek en de verschroeide lijken die er lagen. De volgende dag vielen de gieren hem aan, maar hij zag kans in een schuilplaats te kruipen en zijn pistool af te vuren, als de roofvogels te brutaal werden. Gedurende twee dagen leefde hij op een halve veldfles water. Zijn wonden begonnen te zweren.
  
  Vroeg op de derde dag hoorde hij het geluid van een helikopter die op de open plek daalde, maar hij was te zwak om op te kijken en te zien wie het waren. Toen hoorde hij een Amerikaanse stem:
  
  'Kolonel, we zijn gekomen, zodra we het hoorden. Ik weet niet wat ik u zeggen moet...'
  
  De stem behoorde toe aan zijn CIA-contact. Tarleton gebruikte zijn laatste restje energie om een vermoeide glimlach rond zijn stoppelige mond te dwingen.
  
  'Zo gaat het soms. Maar het is jammer dat ze niet een paar dagen gewacht hebben. Dan zou deze grens veilig zijn geweest tot het laatste Oordeel. Het ziet ernaar uit dat iemand in het paleis onder één hoedje speelt met de communisten.'
  
  'Rustig aan, kolonel,' zei de CIA-man. 'Probeer nu niet te praten. Het heeft de tijd, totdat we terug zijn in Prabang.'
  
  Maar die tijd was er niet. De gewonde man stierf halverwege. De beroemde Bergkolonel was dood en een kostbare militaire inlichtingenoperatie van de Verenigde Staten was uitgewist door een schijnbaar 'toevallige' schending van het luchtruim, dat de Chinese communisten later een 'routine oefeningsvlucht' noemden.
  
  Het derde incident vond plaats in New Yorks beroemde Eagle's Nest Restaurant, driehonderd meter boven de gonzende stad, op dat uur van de avond, waarop alle barkeepers in de stad gek worden in hun pogingen de bestellingen bij te houden van een bevolking die de werkdag erop heeft zitten. Aan de bar van het Eagle's Nest zat en stond een dubbele rij goedgeklede mannen met martini's die op een tafel wachtten. Onder deze welvarende mannen die zagen hoe de schemering over de stad viel, bevond zich prins Sarit-Noe van Thailand, een uitgesproken vriend van de Verenigde Staten en een tegenstander van China. Hij wachtte op een tafel in gezelschap van de delegatie van zijn land bij de Verenigde Naties en een medewerker van de redactie van een bekende krant uit Washington. Het gezelschap besprak een wijziging in het ZOAVO-pact, die de volgende week in de Verenigde Naties in stemming zou komen. Prins Sarit nam geen deel aan het gesprek. Hij had zijn delegatie al overgehaald op dit gevoelige punt met de Verenigde Naties mee te stemmen, maar dat was nog geheim en hij wilde niet dat de redacteur erop zou vooruitlopen.
  
  Geen van de aanwezigen was er zeker van wat er vervolgens gebeurde. Prins Sarit werd aangestoten, zoals hun allen die avond vele malen overkomen was, en hij draaide zich met zijn gebruikelijke, prettige glimlach om ten einde de verontschuldigingen te accepteren van de man die tegen hem aan gebotst was. Terwijl hij dat deed, snakte hij naar adem en toen viel de knappe, zilverharige prins voorover. Zijn goudomrande bril viel op de grond. De verslaggever uit Washington bukte zich om hem overeind te helpen en hoorde de laatste woorden van de prins.
  
  'Hij... hij... heeft op me geschoten,' hijgde Sarit. Toen zakte hij in de armen van de journalist in elkaar.
  
  Zelfs de meest pikante schandaalbladen in New York zagen weinig nieuwswaarde in het verhaal over een onbelangrijke diplomaat, die in een modieus restaurant aan een hartaanval overleden was. Ze stopten het verslag weg op de achterste pagina's. Maar hadden ze de verklaring kunnen lezen van de arts die de lijkschouwing verrichtte, dan zouden ze het verhaal op de voorpagina hebben gebracht. Doch nu wist slechts een handvol mannen dat de doktersverklaring vermeldde dat prins Sarit was overleden aan inademing van geconcentreerd cyaankaligas, waarschijnlijk van dichtbij in het gezicht van de prins gespoten. Evenmin zou het publiek ooit te weten komen dat een schoonmaker een vreemd uitziend 'waterpistool' in de bar van het Eagle's Nest had gevonden.
  
  De volgende week stemde de delegatie van Thailand, zonder leider en ernstig verdeeld over de ZOAVO-zaak, na langdurige en heftige debatten onder elkaar, tegen de Verenigde Staten. De rapporten van deze gebeurtenissen werden in Washington bestudeerd en daarna omgezet in Fortran, de computertaal. Vervolgens werden ze '- samen met dergelijke verschillende informaties als de laatste cijfers van de graanproductie in de Oekraïne en de omvang van de woede die de laatste communistisch-Chinese officiële rapporten hadden vermeld - in een soort supercomputer te Langley, Virginia, gestopt, waar ze omgezet werden in elektronische impulsen. Uit de resultaten van de computer kwam een document te voorschijn dat de Nationale Veiligheidsbeoordeling wordt genoemd. Dit rapport is, zoals de naam aangeeft, een resultaat van alle Amerikaanse veiligheidsmaatregelen en een opsomming die bestemd is om de president, de stafchefs en een paar andere ambtenaren op het allerhoogste niveau, op de hoogte te houden van wat er zich afspeelt in deze grote en uiterst gecompliceerde wereld. Het rapport is gemerkt 'Alleen voor uw ogen' en heeft een zeer exclusieve circulatie. Eén paar ogen was verre van blij.
  
  
  
  Hoewel hij een kantoor had met een van de meest indrukwekkende panorama's op Washington, werd de slanke, oude man die in het uitgeverskantoor op de bovenste verdieping van het Amalgamated Press and Wire Services-gebouw zat, niet afgeleid door de schoonheid van het Kapitool in de schemering. Zijn geest hield zich bezig met een ander landschap. Zijn grijze hoofd was gebogen over een exemplaar van de Nationale Veiligheidsbeoordeling en kennelijk was hij het niet eens met wat hij las. Terwijl hij de pagina's omsloeg verdiepte zich de frons op zijn voorhoofd.
  
  'Onzin,' zei hij op een zeker ogenblik heel duidelijk. Een paar pagina's later werd dit gevolgd door: 'Nonsens!'
  
  Het zou gemakkelijk zijn geweest de maan aan te zien voor een redacteur, misschien een van die energieke, eenvoudige intellectuelen met een gezicht dat gehouwen schijnt te zijn uit het
  
  graniet van de plaatselijke groeve. Hij zag eruit als een man die men kon aantreffen achter een uitgeversbureau van een weekblad in een kleine stad, van het soort dat journalistieke prijzen wint. Maar ondanks de naam van het gebouw was de man geen journalist. En het gebouw was geen krantengebouw. Het was de camouflagenaam van de AXE-groep, het voornaamste en meest geheime inlichtingenbureau van de regering van de Verenigde Staten. In de gangen van het gebouw bewoog zich een legertje technici, ex-hoogleraren, ex-politiemannen en publiciteitsmensen. De hele dag zoemden telexen en rinkelden bellen op seintoestellen en van tijd tot tijd belde het bureau van de president. Maar in het kantoor van de oude man was het zo stil als op een kerkhof te middernacht.
  
  Toen klonk zijn zoemer.
  
  'Ja? ' zei Hawk kortaf.
  
  'N3 wacht buiten,' zei een vrouwenstem die bijna even droog klonk als de zijne. 'Kunt u hem ontvangen? '
  
  'Natuurlijk. Nu meteen,' zei Hawk.
  
  De man die binnenkwam en Hawk vriendelijk begroette, was lang, knap en zag er verrassend jong uit. Hij droeg een duur zijden pak, met de hand gemaakte schoenen en een das van Liberty in Londen. Maar het waren zijn houding en gezicht die de aandacht trokken. Vooral het gezicht. Het bestond uit scherpe trekken die duidden op vastberadenheid, snelle intelligentie en een cynische humor. Het was een gezicht dat bij de oude pioniers of misschien bij de Kruisvaarders paste. Men kon zijn pendant vaak een brigade in de Vreemdelingenlegioenen van deze wereld zien aanvoeren.
  
  Hawk stak een sigaar op en bekeek het gezicht gedurende enkele ogenblikken zonder iets te zeggen. Toen zei hij: 'Ik geloof dat iemand Spaanse Vlieg in de omelet van generaal Tsoeng heeft gestopt, Nick.'
  
  De man die Killmaster genoemd werd, sloeg zijn benen over elkaar en glimlachte meelevend.
  
  'We hebben een klap gekregen, meneer, dat staat wel vast.'
  
  'Een klap? We worden verkracht. Maar hoe zou jij dat moeten weten? Pret maken op Jamaica. Late avonden, drank, tot de vroege ochtend de rumba dansen op het strand. Om maar te zwijgen van nog uitputtender activiteiten met die vrouw...'
  
  'Grand Cayman-Eiland, meneer,' zei Nick. 'En Zi-Zi is toevallig een keurige, Hongaarse filmster met een paar miljoen dollar die van een lolletje houdt...'
  
  'Goed, Carter, laten we onze spitse dialoog maar even vergeten. Kijk eens naar die kaart.' Hawk wees op een grote muurkaart die overdekt was met rode en groene spelden. Nick keek en trok zijn wenkbrauwen op. De rode spelden gaven aan waar de inlichtingenoperaties van de Verenigde Staten twijfelachtige of helemaal geen resultaten hadden. Ze waren verre in de meerderheid boven de groene spelden die aangaven dat de operaties volgens plan en schema verliepen.
  
  'In de eerste plaats,' zei Hawk en hij sloeg met zijn vuist in zijn handpalm, 'ons netwerk in Peking onder leiding van professor Tsjien. Waarschijnlijk het beste wat ik ooit heb kunnen opzetten. Uitgewist. En daarbij is niet het kleinere werk inbegrepen , dat slechts betrekkelijk onbelangrijk is.' Hij somde de lijst communistisch-Chinese triomfen op en besloot met te zeggen: 'Generaal Tsoeng is een redelijk inlichtingenofficier, maar hij zou niet in staat mogen zijn, ons op deze manier te verslaan.'
  
  Nick haalde een pakje dure, buitenlandse sigaretten te voorschijn en stak er een op met een gouden Dunhill-aansteker, terwijl hij zijn antwoord overwoog.
  
  'Misschien hebben ze een nieuwe vinding in hun modus operandi, meneer. We weten allemaal dat als je de kosten en moeite neemt om alles te veranderen, je een paar overwinningen boekt totdat de tegenpartij erachter komt. Meestal is het gewoon niet de moeite waard...'
  
  Hawk gromde en schudde zijn hoofd.
  
  'Goeie gok, maar nee. Het is hetzelfde oude netwerk, dezelfde oude techniek. Maar hun efficiency is groter geworden en ze doen het beter. Dat weten we. Een van onze bronnen in Boedapest heeft ons getipt.'
  
  'Dan moeten de roden meer betalen,' zei Nick.
  
  'Nou kom je in de buurt, jongen,' zei Hawk. Hij leunde achterover en trok aan zijn sigaar. 'Ze moeten een betaalmeester gevonden hebben en een verdomd goede. Hij speelt zwaar geld toe aan mensen in de buurt van de top, belangrijke mensen wier inkomen in het oog wordt gehouden. Hij maakt het voor ministers en generaals de moeite waard verrader te worden. Ik hoef jou niet te vertellen dat slechts een paar van zulke mensen over de wereld verspreid een bende kunnen maken van de westerse veiligheid. Bovendien ziet hij kans die grote bedragen de verschillende landen in te voeren.'
  
  'Waarom arresteren we niet een paar van de grappenmakers die dat geld aannemen? ' vroeg Nick prompt.
  
  'Omdat we niet weten wie ze zijn,' antwoordde de oude man even prompt. 'Maar,' voegde hij eraan toe, 'we hebben ongeveer een idee hoe ze het doen.'
  
  'Ik sta paf,' zei Nick.
  
  'Goed, luister,' zei Hawk. Zijn ogen hadden de gloed die altijd verscheen, als hij een inlichtingencoup achter de hand had. 'Ons bureau in Boedapest heeft ons verteld dat de betaalmeester met regelmatige tussenpozen met lijntoestellen in- en uitvliegt. Hij betaalt in ponden of dollars, snel en discreet. We hebben gegevens van vorige operaties, snap je? We krijgen nog meer actuele gegevens, door over de hele wereld alarm te slaan. Daardoor worden zijn bewegingen redelijk goed vastgelegd. Terwijl jij op Grand Cayman aan het dansen bent, breng ik dagen en nachten door met de jongens die met de rekenlinialen werken. We controleren het schema van alle luchtvaartmaatschappijen via de computer in Langley en vergelijken de resultaten met onze kaart van de "lekgebieden". Wat denk je waar tegen we oplopen? '
  
  'Oogpijn? ' vroeg Nick beleefd.
  
  'Dit', zei Hawk. Hij schoof een stapel fotokopieën over zijn bureau.
  
  'Reis door Europa met architecten uit New York... Rond de Wereld met de Ornithologenclub van Westchester... Wereldreis van amateur filmers. Volgens hetgeen Nick kon zien, trok elke club en elke broederschap in het land de wereld rond, gebruik makend van de lage groepsreisprijzen.
  
  'Sturen de communisten deze vent met chartervluchten mee? ' vroeg Nick.
  
  Hawk straalde. 'Ik moet toegeven dat we er in de oude tijd van de OSS, vóór er computers waren, nooit op gekomen zouden zijn. Maar we hebben het gecomprimeerd en we zijn er tamelijk zeker van, welke vluchten hij heeft genomen.
  
  'Het zit erin', vervolgde Hawk. 'Plaatselijke politie en inlichtingenmensen houden een scherp oog op geregelde lijndiensten en de mensen aan boord. Maar wie neemt de moeite om een paar dozijn vogelliefhebbers en fotogekken goed in de gaten te houden? '
  
  Nick knikte zwijgend.
  
  'Maar,' zei Hawk en hij vertrok zijn dunne lippen tot een glimlach, 'we geloven dat we het schema van de betaalmeester behoorlijk doorhebben. Als we ons niet vergissen, vertrekt hij deze week op een wereldreis met een Internationale Studiegroep die met Pan World Airlines New York verlaat. Nick, die man moet tegengehouden worden'
  
  De kracht van Hawks woorden hing zwaar in de stilte.
  
  'De Chinese betaalmeester is een grotere bedreiging voor de westerse maatschappij dan' - Hawk zocht naar een passend symbool - 'dan de Beatles.' Nick grinnikte plichtsgetrouw om het grapje. Hawk keek zijn topagent sluw aan. Wat Nick betrof, zag hij eruit als een van die goedgeklede oude heren die men in Abercrombies wapenzaak ziet, terwijl ze een keuze uit twee dure en prachtig uitgebalanceerde buksen doen.
  
  'Begrijp me niet verkeerd, Nick. Dit is niet een gewone eliminatieopdracht. Ik zou niets liever willen dan de betaalmeester ondervragen. Maar ik wil je levend terugzien en ik ben bereid de kans, hem over hun nieuwe operatiemethode te ondervragen, op te geven. Het belangrijkste is die operatie op welke manier dan ook stuk te maken. Morgenochtend krijg je instructies van Carruthers van Speciale Effecten en Redactie.' Het gesprek liep kennelijk ten einde. Nick maakte zich gereed te vertrekken.
  
  'Nog één ding, Nick,' zei Hawk en hij koos zorgvuldig zijn woorden. 'Over een paar minuten ga ik naar het Witte Huis om een memo over de Nationale Veiligheidsbeoordeling aan De Man zelf uit te leggen. Ik zal vertellen waarom we geen operaties of plannen met betrekking tot Rood China of zijn satellieten veilig kunnen achten, eer we deze operatie hebben uitgeschakeld. Hij zal geduldig, maar niet blij zijn. Vergeet niet, kerel, dat dit land geen verdrag kan ondertekenen of een vloot uitsturen voordat deze zaak geregeld is. De Chinezen vinden het op die manier allang best, Dus,' vervolgde Hawk, 'je zult niet te maken krijgen met de spelregels van de Markies van Queensberry.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  Het was een miserabele vlucht geweest van Washington, in een oude Constellation die ten slotte wegens het weer niet in New York had kunnen landen. Ze waren in plaats daarvan in Newark geland en Nick had een taxi naar Kennedy Airport moeten nemen om zijn vliegtuig te halen. Nu stond hij in de moderne glazen VIP-lounge van Pan World Airlines. Hij dronk een martini, terwijl hij uitkeek over de kilometers rode en blauwe lichten die door de regen en mist priemden. Af en toe kletste een windvlaag de regen tegen de glazen ramen. Nog steeds kwam er verkeer binnen of vertrok van Kennedy. Ondanks de regen was het zicht beter dan de minimumstandaard van de FAA voor opstijgen en landen. Nicks blik gleed weg van het raam naar het verwarde tafereel onder hem waar opgewonden reizigers, bezorgde familieleden, koffers en corsages zich vermengden in een typische voor-het-vertrekhutspot. Er klonk een gekakel van stemmen die de onuitgesproken spanning verrieden, voorafgaand aan een overzeese vlucht in slecht weer. Nick werd een tikje gedeprimeerd door de menigte. Zijn medepassagiers waren goed gekleed en kennelijk welvarend, niettemin deden ze Nick denken aan andere depots waarin hij was geweest - waar mensen in elke uithoek van de wereld in en uit vliegtuigen en treinen gedreven werden. Hij haalde zijn schouders op. Te veel oorlogen meegemaakt, Carter?
  
  De luidspreker kondigde aan, dat er nog een vlucht moest uitwijken en dat het vertrek was uitgesteld. De drom mensen zweeg even, hervatte toen de schrille gesprekken.
  
  'Ik heb gehoord dat het boven twintigduizend voet prachtig weer is, meneer - Campbell, is het niet? '
  
  Nick draaide zich om en keek de man aan met wat, naar hij hoopte, plezierige belangstelling was.
  
  'Dan O'Brien,' zei de man en stak een goed gemanicuurde hand uit. 'Ik ben public relationsman van PWA.'
  
  Nick schudde de hand en zei dat hij altijd bereid was te vliegen, als de piloot bereid was op te stijgen. Het leek hem dat de piloot wist wat hij deed en even graag in leven wilde blijven als Nick.
  
  Ze lachten beiden. O'Brien was stevig gebouwd. Hij had zwart krullend haar en sluwe ogen. Nick had zijn naam van tijd tot tijd in de roddelrubrieken gelezen.
  
  'U bent aan de groep toegevoegd, is het niet? ' vroeg O'Brien. 'Van de regering of zo? ' De man knipoogde.
  
  Nick liet een treurige glimlach zien.
  
  'Ik ben bang van niet. Ik denk dat u de verkeerde voorheeft.' O'Brien knipoogde weer. 'Maakt u zich geen zorgen. Is mijn zaak niet. Ik hou de dingen alleen maar graag in het oog. International Air Travel heeft een man die deze chartervluchten controleert. De maatschappij zou een boete kunnen krijgen...'
  
  Naar de hel met de man! Als hij zo goed op de hoogte was, wist hij ook dat AXE Nicks ongewone deelname aan de vlucht bij de IATA had geklaard. Sommige mensen moesten je gewoon laten merken hoe slim ze wel waren.
  
  Nou ja, dacht Nick, het had geen zin er geheimzinnig over te doen. Hij zou de idioot er alleen maar van overtuigen dat hij een spion had doorzien en ervoor zorgen dat hij zijn handigheid in elke bar van New York zou rondvertellen. Nick vertelde O'Brien zijn camouflageverhaal; dat hij een directeur van een internationale firma op het gebied van investerings-adviezen was. De zaak stuurde hem naar het buitenland, enzovoorts.
  
  O'Brien luisterde zonder overtuigd te kijken, bood Nick nog een drankje aan, dat hij afsloeg, vervolgens hoopte O'Brien dat Nick de PWA-service niet zou vergeten, als hij weer naar het buitenland ging en ten slotte slenterde hij weg om een paar andere passagiers te pluimstrijken, terwijl hij Nick in machteloze woede achterliet.
  
  Ontmaskerd. Nu al. En niet eens door de communistische Chinezen. Nick besloot dat hij, wanneer hij in Washington terugkwam, als dat ooit gebeurde, de administratieve afdeling van AXE door elkaar zou schudden, totdat er een paar koppen gesneld waren.
  
  Vijf minuten later gingen de deuren open en de menigte zwermde gretig naar het hek, eindelijk ontdaan van de spanning van het wachten op het vertrek in slecht weer.
  
  Pan World Airlines-Vlucht drie nul zeven naar Londen, vertrek 20.30 uur, staat nu gereed bij uitgang zestien.' De metalig klinkende stem van de omroepster herhaalde de mededeling op de nadrukkelijke toon die men gebruikt bij het toespreken van kinderen of buitenlanders.
  
  Nick pakte zijn koffers op en volgde de menigte. Zijn medepassagiers stroomden door een lange gang naar de trap, lieten hun tickets zien en liepen met gebogen hoofd de striemende regen in. Nick slenterde op zijn eentje over het natte platform.
  
  Een jongen met een papieren tas vol belastingvrije sigaretten voor de passagiers die ze besteld hadden, rende langs hem. Nick volgde hem op zijn gemak. In de gierende, natte wind hoorde Nick nauwelijks dat zijn naam werd geroepen. Hij draaide zich om, toen een kleine, vierkante man nerveus aan zijn mouw trok.
  
  'Telegram voor meneer Campbell. Meneer Nicholas Campbell? ' Het was een kleine, kale man in uniform met een benig gezicht en intens starende ogen.
  
  Nicks woede laaide op. Dit stonk. Niemand van AXE zou bij zijn volle verstand per telegram met hem in contact treden. Hij hoorde het gezoef van samengeperste lucht, toen de man de trekker van de cyaankalispuit overhaalde. Op hetzelfde ogenblik wierp Nick zich in zijn volle lengte op de natte baan. De pijn van de val schoot door zijn lichaam. Er was geen tijd geweest zich voor te bereiden; het was een onmiddellijke reactie in het aangezicht van de dood.
  
  Nick kwam met zijn pistool in de hand overeind. Voetstappen dreunden vochtig weg naar de schaduwen. Nick keek om zich heen. De passagiers hadden niets gezien. De mannen die bezig waren met het tanken van brandstof gingen door met hun werk, terwijl ze zich tegen het slechte weer trachten te beschermen.
  
  Nick liet zijn bagage bij de vliegtuigtrap staan en rende snel achter de wegstervende voetstappen aan. De moordenaar kon niet terug naar de vertrekhal. De bewakers bij het laadhek zouden hem misschien lang genoeg ophouden, zodat Nick hem kon achterhalen. Nick volgde de man naar de schaduwen van de vliegtuigen die verderop geparkeerd stonden. Daar zou de kleine man misschien een plek vinden om zich te verbergen. Nick stapte door de plassen, bleef buiten de lichtkringen en hield zijn Luger Wilhelmina gereed. Hij betwijfelde of de moordenaar gewapend zou zijn; dat zou te compromitterend zijn als hij gepakt werd. Maar het had geen zin risico's te nemen.
  
  Nick bereikte het landingsgestel van een geparkeerd straalvliegtuig en keek op zijn horloge. Nog tien minuten vóór het vertrek. Als hij vlucht 307 miste, kon hij altijd nog in Londen aan boord gaan, maar dan zou zijn camouflage voorgoed verbroken zijn. Hij moest het snel doen.
  
  Hij spitste zijn oren om boven het kabaal van de wind en de grote vliegtuigen die landden, iets op te vangen. Zijn ogen tastten de duisternis af met de korte, zijdelingse blikken van de nachtvechter. Oh ja, daar... de man probeerde op een onderdeel van een landingsgestel te lijken.
  
  Nick verliet zijn dekking en rende in korte zigzaglijnen over het plaveisel. Zijn prooi zag hem komen en sprong plotseling uit zijn schuilplaats en begon over het platform te rennen.
  
  De afstand was iets te groot en hij kon de windkracht in deze vlagen niet schatten, maar Nick bleef doodstil staan, richtte de loop van de Luger op de rennende man en haalde de trekker over. Het wapen ging af met een flits van blauw licht en een knal die overstemd werd door de wind. De man wierp zich op de grond, maar kwam onmiddellijk weer overeind en rende verder. Nick haalde zijn schouders op en volgde hem. Het schot was alleen voor het effect afgevuurd. Hij wilde de man betrekkelijk onbeschadigd in handen krijgen, in elk geval niet zo beschadigd dat hij niet tijdelijk opgekalefaterd kon worden. De kleine man was nu zeer bang en rende regelrecht naar de felle lichten van een laadhek. Hij had geen behoefte meer aan privacy, wilde zich alleen maar veilig stellen voor Nicks Luger. Dat kwam Nick goed uit. Hij kon de kleine moordenaar aan de politie overleveren en zijn vliegtuig alsnog halen. Terwijl de man naar de lichten van het laadhek rende, cirkelde Nick achter hem om, zodat hij geen kans zou krijgen Van gedachten te veranderen en terug te duiken in de anonimiteit van het grote, donkere vliegveld.
  
  Toen, alsof het noodlot tussenbeide kwam, schoot er een vrachtwagen uit de duisternis van de bagage-opslagruimte. De bestuurder was zorgeloos gestart zonder zijn lichten aan te doen. Nicks man hoorde het geluid van de motor en bleef doodstil staan. Nick zag dat hij angstig probeerde te bepalen waar de vrachtwagen was. Toen gingen de koplampen aan. De kleine man wentelde als een mot in een lamp en wierp zich opzij, toen de vrachtwagen met gepiep van remmen en een stroom stevige vloeken van de chauffeur tot stilstand kwam.
  
  De moordenaar rende nu blindelings in wilde paniek en in een richting die Nick niet beviel; terug naar het veld, naar de vrijheid. Nick had niet veel tijd meer om verstoppertje te spelen. Snel veranderde hij van richting om de man af te snijden. De man zag Nick komen en waagde zijn grote gok naar de vrijheid.
  
  I.inks van hen had een DC6 bij het laadhek zijn deuren al gesloten en de motoren gestart. Nu zwenkte de grote staart om, terwijl de piloot naar de baan taxiede. Het vliegtuig begon sneller te rijden en de vier motoren vulden de lucht met hun geraas en glinsterden in het donker, terwijl er meer gas werd gegeven. De man die Nick had proberen te vermoorden, gokte erop dat hij voor de DC6 langs kon komen. Als hij het haalde, kon hij lang genoeg in de schaduwen wegduiken om Nick zijn vliegtuig te doen missen of de jacht opgeven.
  
  Nick vloekte zacht en zag de man wegrennen. Het leek alsof hij het zou halen. De wanhopige kleine figuur bevond zich een stuk vóór de taxiënde machine, op slechts enkele meters van de veiligheid.
  
  Nick hief zijn pistool op om te schieten. Er was een kleine kans... Toen zwenkte de DC6 naar links, onbewust van de onbetekenende, kleine figuur die vóór de machine voor zijn leven rende. Nick het zijn pistool zakken. Hij had het niet nodig. De man werd gepakt. Eén moment zag Nick zijn lippen bewegen. Nick wist dat de kleine, kale man gilde, maar boven het gebrul van de motoren uit kon hij niets horen.
  
  Toen werd hij door de natte, flitsende propeller gegrepen. Iets dat een arm of een been had kunnen zijn, vloog weg in de duisternis. Verder viel er niets te zien dan de regen en de DC6 die door zijn gezagvoerder, onbewust van het drama dat zich onder zijn cockpit afspeelde, naar zijn plaats op de startbaan werd getaxied.
  
  Nick haalde diep adem en borg de Luger op. Hij moest zich haasten om zijn vliegtuig te halen. De wind geselde zijn wangen en zwiepte de regen tegen zijn lippen. Hij was er blij om. Zijn mond was droog.
  
  
  
  'Mijn naam is Pecos Smith en ik ben zo taai als een stier in de bronsttijd en twee keer zo gevaarlijk. Het probleem met jonge kerels als jij/ zei de oude man, 'is dat je niets van het leven afweet. Jullie zijn allemaal verwend, als ik het zeggen mag, jongen.'
  
  'U mag het zeggen,' zei Nick Carter. De man in de stoel naast hem had een lange witte snor. Zijn huid was koperkleurig als van een Indiaan, hij had doordringende blauwe ogen. Ondanks zijn tachtig jaren zag hij er fit uit. Hij droeg een modem colbert met een split. Hij was duidelijk uit op een praatje.
  
  'Nou heb ik zo'n idee dat jij wel pit hebt, jongen. Je ziet er naar uit dat je je mannetje staat als het erop aankomt ...'
  
  Nick luisterde slechts licht geamuseerd. Het vertrek was enige tijd uitgesteld door een buitengewone activiteit op de startbaan vlakbij. Ambulances en politiewagens waren langs de ramen van het gesloten straalvliegtuig geraasd. Maar ten slotte waren ze opgestegen. De steile klim van de machine werd nu afgevlakt in een gestage klim over de Atlantische Oceaan. Opeens pakte de oude man Nicks arm in een ijzeren greep. 'Wat doen ze daar, jongen? Ik zou zweren dat ze de motoren afzetten.'
  
  Nick lachte. 'Geluidsvermindering. Ze nemen een beetje gas terug. Niets om u ongerust over te maken.'
  
  'Het is een schande, dat is het. Ik dacht dat ze deze ouwe brik in de tobbe zouden zetten, voordat ik meer van de wereld had gezien dan de bus naar het vliegveld...'
  
  Nick zette zich aan het werk, terwijl de stewardess het drankwagentje door het gangpad rolde. Hij trachtte niet te achterhalen waarom hij doorzien was. Iedereen in New York scheen te weten dat Killmaster op jacht was naar de nieuwe Chinese betaalmeester. Waarschijnlijk had de een of andere idioot Nicks vliegtuigreservering op een vel papier met het briefhoofd van AXE geboekt. Zijn 'werk' bestond er uit, de gezichten die hij om zich heen zag, te vergelijken met de namen en korte biografieën die AXE hem had verschaft.
  
  Helaas stond er niets in de biografieën, dat kon onthullen wie de Chinese betaalmeester was. Naast hem zette Pecos Smith zijn geratel voort, overstroomde hem met opmerkingen over mensen en toestanden en bracht ze in verband met zijn eigen kleurrijke carrière die zich had uitgestrekt van het opdrijven van verdwaalde koeien in de Brazo's tot het zoeken naar goud en olie van de Rocky Mountains tot de Amazone. Van tijd tot lijd antwoordde Nick hem met een afwezig gegrom, wat alles was dat de oude man nodig had.
  
  Ik kan net zo goed met de vrouwen beginnen, dacht Nick. Li Valery bij voorbeeld. Ze zat drie rijen achter hem, alleen, zoals zo vaak gebeurt met vrouwen die zo verbazingwekkend mooi zijn, dat mannen er om de een of andere reden eerder door afgestoten dan aangetrokken worden.
  
  Nick draaide zich half om en liet zijn ogen over het opwindend gevormde lichaam en klassiek mooie gezicht glijden, een mengeling van het beste van het oosten en het westen, met pikzwart haar dat modieus was opgestoken.
  
  Ze had uit elk land in Zuidoost-Azië of misschien de Filippijnen kunnen komen, maar haar wereldwijze houding duidde op New York. Nick wist via het rapport van AXE dat ze Mademoiselle Li Valery was, dochter van een Franse plantage-eigenaar en een Vietnamese moeder, en dat haar lange Euraziatische gestalte en exotisch uiterlijk haar naar de top van de internationale mannequins hadden gevoerd.
  
  De mooie donkere ogen rustten even op die van Nick en gleden weg zonder hem in zich op te nemen. Een tikje te voor de hand liggend om een Chinese spionne te zijn, dacht hij, en ging verder met de andere namen.
  
  De stewardess met het drankwagentje bleef naast Nicks stoel staan. Pecos bestelde champagne.
  
  'Laat de fles maar staan, hoor.'
  
  Een tweede stewardess volgde de eerste op de hielen.
  
  'Meneer Campbell? ' vroeg ze. 'U wordt in de cockpit verwacht.'
  
  Nick vroeg haar niet waarom. Terwijl de oude man hem met grote ogen nakeek, liep Nick over het gangpad en wachtte voor de cockpitdeur tot de passagiers daarbinnen die hadden staan oh-en en ah-en over het mozaïek van wijzers en instrumenten, konden worden weggestuurd.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Onder de passagiers die uit de cockpit kwamen, bevond zich een verleidelijke blondine met het gezicht van een ondeugende engel die, om het zacht te zeggen, weinig dankbaar vertrok.
  
  'Ik bedoel, ik was net binnen, verdomme.'
  
  Ze vloekte vloeiend en keek Nick vernietigend aan. Nick knipoogde. Ze grinnikte en liep verder door het gangpad, terwijl ze een goedgevormd achterste liet deinen.
  
  Nick glimlachte. Dat moest Tracy Vanderlake zijn, van de Vanderlake-Ham- en Worstfabriek in Chicago, die God weet hoeveel miljoenen waard was.
  
  De purser knikte. Toen ging Nick naar binnen en deed de deur achter zich dicht. In het donker begroette de radiotelegrafist hem.
  
  'Als dit Morse is, meneer, kan ik maar beter naar school terug gaan. Het leek me beter dat u de boodschap zelf opnam. Als het belangrijk genoeg is om het te zenden, terwijl wij in de lucht zijn, is het belangrijk genoeg om er geen knoeiboel van te maken, niet waar? '
  
  'Zo is het,' zei Nick. De radioman vroeg de boodschap te herhalen en gaf Nick de koptelefoon. Een ogenblik later kwam de mededeling: zuiver abracadabra voor de oningewijde. 'Verander van lijn. Negatief serie H. Moet ik herhalen? '
  
  'Nee, ik ben klaar' zei Nick. De mededeling tuimelde over de vele kilometers naar de vlek in de atmosfeer die de 707 was.
  
  De seiner vroeg weer of hij moest herhalen. Nick zei dat het niet nodig was. Hij zat in het donker van de cockpit en vertaalde de boodschap voor zich zelf, terwijl de bemanning deze kennelijk machtige indringer negeerde.
  
  'Reden om aan te nemen aanvankelijke plannen onveilig. Complot verdicht zich. Ontmoet Londens contact in American Express Haymarket, morgen elfhonderd uur. Heeft exemplaar van Dé zeven zuilen der wijsheid bij zich.'
  
  Nick stond op. 'Geen antwoord,' zei hij. De piloot keek even naar Nick en probeerde zijn belangstelling achter verveelde ogen te verbergen. Nick bedankte de captain en de radiotelegrafist en ging naar buiten. Niemand verknoeit tijd, dacht hij. Aanvankelijke plannen niet langer veilig. Zijn zachte lach bevatte een ironische klank. Wat was er gebeurd dat Hawk zijn plannen had veranderd en het geringe risico had genomen een gecodeerde boodschap via het ontvangtoestel van het vliegtuig te sturen?
  
  De blonde Tracy Vanderlake blokkeerde de doorgang. Ze was een van die jeugdige, langbenige typen met tot op de schouders vallend haar, die je in Rivièra badplaatsen of in bars in het hoogste gedeelte van New Yorks East Side ziet. Jong, slechts toegewijd aan een goed leven en tot nu toe niet in aanraking gekomen met het werkelijke leven. Toen herinnerde hij zich dat ze enkele miljoenen dollars en de bijpassende arrogantie bezat.
  
  'Bent u eindelijk klaar met het ontvangen van geheime mededelingen van het Witte Huis of wat het ook voor geheimzinnigs was, dat u daar aan het uitspoken was?
  
  Nick glimlachte enigszins geforceerd. Haar grapje was te dicht in de buurt van de waarheid.
  
  'Alleen maar een bericht van mijn makelaar.
  
  Haar blauwe ogen dansten ondeugend en ze schudde haar zachte blonde haar dat op haar schouders viel.
  
  'Kom nou, engel, doe niet zo griezelig saai. Ik bedoel: wat doe je? Een of andere dure ondernemer? Harry Lime of zo? '
  
  Nick vloekte bitter in zich zelf, terwijl hij het blonde meisje gevangen hield in de blik van zijn vriendelijke, onderzoekende ogen.
  
  'Kom nou, wees redelijk,' zei ze. 'Jij hebt een eind gemaakt aan mijn spelletje met die geweldige piloot en nu heb ik niemand om mee te spelen.'
  
  Ze stond hem nog steeds in de weg, met spottende, blauwe ogen en de brutale neus uitdagend in de lucht gestoken. Hij was zich bewust van het slanke, lenige lichaam op de gespreide, lange benen en van de frisse, jonge borsten die tegen haar bloes drukten.
  
  Nicks handen tintelden om haar óver zijn knie te leggen en haar het pak slaag te geven waarom ze vroeg. In plaats daarvan zei hij: 'Ik ben op het ogenblik een beetje moe en ik moet nog wat werk afmaken. Misschien kunnen we elkaar ergens in Londen ontmoeten, dan kan ik je alles vertellen over de nieuwe bankkoersen en internationale discontomarges.'
  
  'Dat lijkt me het einde. Afgesproken. Waar? Een winkeltje in Soho met een geheimzinnige achterkamer? ' ik had gedacht de Claridge,' zei Nick. Hij loog. Hij was in het geheel niet van plan de afspraak na te komen.
  
  'Oh, super,' zei ze. ik hoop dat er ergens in de buurt een geheimzinnige Chinees en een dooie dominee zullen zijn.'
  
  'Alleen maar rosbief met Yorkshire-pudding,' zei Nick. 'En als u me nu wilt excuseren, juffrouw...'
  
  'Vanderlake. Tracy Vanderlake. Ik kom uit Chicago, weet je.' Nick maakte in gedachten een aantekening om na te gaan wat Tracy Vanderlake de jaren na haar schooltijd had gedaan. Het waren niet alleen arme mensen die zich met spionage bezighielden. Mensen raakten er om allerlei redenen bij betrokken en sensatiezucht was daar niet de minste van.
  
  Was dit de echte Tracy Vanderlake? Er kon voor deze reis een plaatsvervangster ingeschakeld zijn. Toeval is in het spionage-
  
  bedrijf wat ex-veroordeelden in het gokbedrijf zijn - men diende er met de grootste argwaan tegenover te staan. En de belangstelling van de jonge erfgename kwam Nick als hoogst toevallig voor.
  
  Nick liep terug naar zijn stoel. Pecos had de fles champagne leeggedronken en argumenteerde met de stewardess over een tweede fles.
  
  'In Godsnaam, juf,' tierde Pecos, 'ik kan die Franse limonade drinken tot het mijn laarzen uitkomt. Da's toch geen manier om een hardwerkende vent te behandelen, die oul genoeg is om uw opa te zijn, en het misschien nog is ook, weet je veel? ' Hij eindigde met een hik die hol door de cabine weergalmde. Dat overtuigde de stewardess. 'Misschien na het eten,' zei ze en liep vastberaden weg.
  
  'Niemand gelooft ooit een man die de hik heeft,' zei Pecos bedroefd. 'Ik herinner me die keer dat mijn partner Coyote en ik een kudde van vijfhonderd stuks voor de ouwe meneer MacTavish naar Abilerie dreven. Over koppige ouwe rancheigenaars gesproken, nou die ouwe MacTavish...'
  
  En hij sprak over hem, terwijl Nick zijn lijst bestudeerde. Het diner werd even ten zuiden van St. John op Newfoundland geserveerd. De koffie met likeur kwam ergens boven het midden van de Atlantische Oceaan. De uren sleepten zich voort met dezelfde combinatie van vijfennegentig procent verveling en vijf procent angst die voor de meeste mensen een langdurige vliegreis tot het equivalent van eenzelfde aantal uren op een slagveld maken.
  
  De eerste aankondiging van de opgaande zon verhelderde de hemel boven Europa, toen Nick zijn papieren opborg. Hij had een lichte hoofdpijn, maar kon de namen op de passagierslijst nu met elk gezicht in het vliegtuig vergelijken. Naast hem zat Pecos Smith luid te snurken na de tweede fles champagne. Li Valery had zich in een hoekje opgerold. Ze was nog steeds alleen en de opgaande zon verlichtte haar gezicht. Ze keek somber naar het wolkentapijt ver beneden hen. Verderop lag Tracy Vanderlake opgerold te slapen. De lichten in de cabine waren uit, maar de zon verlichtte de slapers.
  
  Nick vocht verwoed tegen de slaap, terwijl het gelijkmatige gezoem van de airconditioning hem in slaap probeerde te wiegen. Hij moest op zijn hoede blijven. Hij was ontmaskerd . De tegenstanders moesten op de een of andere manier te weten zijn gekomen dat hij, voordat het vliegtuig opsteeg, erin was geslaagd de cyaankaliaanval te weerstaan. Hij was er nu zeker van dat de Chinese betaalmeester aan boord was. Misschien had hij assistenten. Er kon uit elke hoek een aanval op hem worden ondernomen. Telkens wanneer een slaperige passagier langs hem slingerde op weg naar het toilet, verstrakte Nick, gereed om in actie te komen.
  
  Achter in de machine zat een groep stevige drinkers die probeerden zoveel mogelijk gratis drank voor hun ticket te krijgen. Van tijd tot tijd verhieven hun stemmen zich in gezang. Nick zag de vermoeide stewardess door het gangpad lopen om hen te kalmeren. Hoe zat het met de bemanning? Ze waren in een positie om zonder moeite door de douane te komen en ze reisden regelmatig de hele wereld over. Hij speelde een poosje met deze gedachte en verwierp haar toen. Het vliegtuig dat de wereld rondging, zou een dozijn maal van bemanning veranderen eer het weer naar huis vloog. De projecties van de CIA-computer in Langley, Virginia, zeiden dat de betaalmeester iemand in de groep was.
  
  De glanzende, zilveren vogel ving het licht van de opgaande zon op zijn vleugels en dreunde gelijkmatig op een hoogte van veertigduizend voet over de enorme leegte van de Noord-Atlantische Oceaan. Tot dusver stond de Chinese betaalmeester vóór op punten. Blijkbaar wist hij wie Nick was en Nick had er nog steeds geen flauw idee van wie hij kon zijn.
  
  -
  
  Heathrow Airport Londen. Midden in de ochtend. De passagiers stroomden uit de grote vogel. Ze liepen lusteloos, hadden last van hun zenuwen na een Atlantische oversteek die hen in zes uur door vijf tijdzones had gevoerd.
  
  Nick keek op zijn horloge, toen hij door de douane ging. Hij zou iets te laat zijn voor zijn afspraak in de American Express. Tracy Vanderlake haalde hem in, toen hij op weg was naar een taxi. 'Hé, ouwe heer, ik dacht dat je me zou opzoeken.'
  
  'Ben ik ook van plan,' loog Nick.
  
  Ze trok een grimas, een mooi, blond kind dat geen afwijzing accepteerde.
  
  'Dan kun je me misschien beter vragen waar ik logeer.'
  
  'Geen seconde aan gedacht,' zei Nick. 'Dat is inderdaad stom van me.'
  
  'Jullie grote, internationale zakenlui zijn allemaal hetzelfde. Je zou waarschijnlijk geen kwartje kunnen wisselen, tenzij je met miljoenen te maken hebt. Einstein was net zo, heb ik gehoord.'
  
  'Heus? ' vroeg Nick ongeïnteresseerd. Hij wendde opperste vermoeidheid voor.
  
  'Misschien logeer je in mijn buurt. Kunnen we samen een taxi nemen? '
  
  'Ik ben bang dat ik een andere kant uit moet,' zei Nick.
  
  'En hoe weet je dat, als je niet weet waar ik heenga? ' vroeg Tracy.
  
  'Dat weet ik gewoon,' zei Nick terwijl hij in de taxi stapte. Hij trok het portier vastberaden dicht, draaide het raam open en keek naar buiten. 'Het is een uiterst vertrouwelijke zaak. Ik ben aan het onderhandelen om Buckingham Palace te kopen en er een broodjestent van te maken. Het is een geweldige plek en ik heb geen minuut te verliezen. Paddington Station, chauffeur,' siste hij, 'en je krijgt een pond extra, als ik er om elf uur ben.'
  
  De chauffeur keek vermoeid over zijn schouder naar Nick, maar reed snel genoeg weg om de blondine argwanend kijkend achter hen te laten. Even later suisde de taxi door de tunnel die onder het vliegveld doorloopt, richting Londen.
  
  'Het wordt American Express, Haymarket,' zei Nick op weg naar de stad. Al spoedig bevonden ze zich in het centrum van Londen. Hij zag het Parlementsgebouw, toen Westminster Abbey, daarna reden ze Trafalgar Square op. De chauffeur draaide, reed Piccadilly op en zette Nick af voor het gebouw van de American Express.
  
  Eindelijk had iemand zijn hersens gebruikt, bedacht Nick. De enige plek waar een Amerikaan in Europa niet opvalt, is de American Express.
  
  Hij keek in de wachtkamer. Zijn man was een goedgeklede jonge kerel, atletisch en met een prettig uiterlijk, waarschijnlijk nog niet zo lang geleden van Oxford gekomen. Hij zat op een leren bank en bladerde belangstellend in een veelgelezen exemplaar van De zeven zuilen der wijsheid van T.E. Lawrence. Nick wisselde Engels geld, liep toen naar de bank en ging naast de man van MI5 zitten.
  
  'We hebben meer van dat soort mannen nodig,' merkte Nick op. 'Jonge kerels willen tegenwoordig gegarandeerd dertig pond per week hebben en een hoop bier en televisie.'
  
  'Het verdomde vuur zinkt inderdaad onder de mannen in het voorgebergte, maar ze dagen altijd op, als je ze nodig hebt,' antwoordde de man van de Engelse geheime dienst.
  
  'Dan mogen ze wel opschieten,' zei Nick. 'We hebben ze nu nodig.'
  
  'Ze komen. Ik heb nieuws voor u, maar hier kunnen we niet praten. De toestand ontwikkelt zich bijzonder snel. U bent ontmaskerd,' fluisterde de Engelse agent.
  
  'Dat is oud nieuws,' zei Nick. 'Verder nog iets? '
  
  'Een heleboel.'
  
  'Laten we over het Embankment' wandelen. Zo veilig als maar kan, tenzij ze met die verdomde lange afstand microfoons werken.'
  
  Ze gingen de deur uit.
  
  'Luister,' zei de man van MI5. 'Er is aan deze kant een vrouw bij betrokken. Dat hebben uw mensen ons verteld. Er schijnt van alles aan de hand te zijn.'
  
  Nick knikte, luisterde naar de man. Voor zijn geestesoog kon hij de activiteiten in Washington zien, terwijl Hawk zijn strijdkrachten opriep ten einde zijn man te velde te ondersteunen. En uiteraard deed generaal Tsoeng in een bureau in Peking in de Boogpeessteeg hetzelfde. Over de hele wereld zouden de draden roodgloeiend staan, terwijl er richtlijnen werden gegeven, verdachten gearresteerd om ondervraagd te worden en onopvallende mannetjes naar sloppen en stegen gestuurd om zo veel mogelijk inlichtingen te verzamelen.
  
  'Een vrouw, zei u,' merkte Nick op. 'Wat voor soort vrouw? Lang? Klein? Blond? Donker? Wat draagt ze? Wat eet ze? Wat leest ze het liefst? Er is een vrouw bij betrokken. Wat is dat voor soort informatie? '
  
  De jongeman was kennelijk geprikkeld door deze lichtzinnige verwerping van de moeizaam verzamelde inlichtingen.
  
  'Geef ze een kans,' zei hij. 'Iedereen hier heeft het snel moeten aanpakken. De toestand is flexibel. Onder ons gezegd, ik heb begrepen dat ze proberen die informatie in Hongarije te kopen.'
  
  'Dat is fijn,' zei Nick. 'Ik hoop het te zien te krijgen voordat het op de telex van de persbureaus komt.'
  
  'Hou je gemak, yank,' zei de Engelsman. Ik moet je iets vertellen over de Rotte Lelie.'
  
  'Wat is dat, een nieuwe travestietent? ' smaalde Carter. Maar hij wist wat het was.
  
  Op een omgekeerde manier was de Rotte Lelie het grootste compliment dat de communistisch-Chinese inlichtingendienst iemand kon geven. Het vermeldde in tamelijk poëtisch proza dat de man tegen wie het geschreven was, een nationale bedreiging vormde op de schaal van een overstroming van de Gele Rivier of het uitbreken van de pest. Alle goede Chinezen en hun vrienden dienden hun best te doen, hem hoe dan ook te pakken te nemen. De Rotte Lelie was slechts enkele keren geschreven in de geschiedenis van de republiek. Generalissimo Tsjiang K'ai-Sjek had de tekst ontvangen en hij leefde nog steeds.
  
  Zowel Nick als Hawk dacht dat het een hoop onzin was, maar het betekende dat de Chinezen bereid waren een enorme hoop moeite te doen en zwaar geld uit te geven om iemand te elimineren.
  
  Hoewel hij de Rotte Lelie misschien als ingewikkelde onzin had kunnen afdoen, boden de volgende paar minuten een gerechtvaardigde reden voor ongerustheid. Nick draaide zich om en keek naar een minirok die hen uit Burberry's tegemoet kwam. De straat was vol minirokken, bolhoeden en dames uit de voorsteden, die in de stad waren om met hun man te lunchen. En de dood...
  
  Iemand schoot vanuit een stilstaande auto en het raam van de American Express versplinterde. Nick liet zich op de grond vallen met het automatische en onmiddellijke instinct van een rugbyspeler die op de bal afduikt. Zijn Engelse collega had dat geluk niet. Hij zat nog niet lang genoeg in dit werk om een dergelijk instinct te ontwikkelen. De geweerschutter vuurde opnieuw. De Engelsman dook naar het trottoir, maar het was te laat. Er klonken nogmaals schoten.
  
  Nick kroop op zijn buik over het trottoir weg. Het gezicht van de Engelsman was spookachtig bleek. In zijn voorhoofd bevond zich een gaatje met een ongelooflijk donkerrode kleur, en zijn achterhoofd lag op het trottoir als een verbrijzelde meloen.
  
  Vrouwen gilden. Het trottoir vóór de American Express was plotseling verlaten. In de ramen van de American Express Company zaten grote gaten. Nick hoorde het gebrul van een motor die in de eerste versnelling optrok. Een groene Bentley raasde de straat uit.
  
  Nick keek weer naar het in elkaar gezakte lichaam op het trottoir. Over enkele ogenblikken zouden de voorbijgangers samenstromen om te kijken. Iemand zou de politie halen. Fleet Street was niet ver weg; er zouden fotografen komen. Nicks koele, grijze ogen wierpen een laatste speurende blik op het tafereel om te zien of er verraderlijke aanwijzingen waren ter identificatie, één van de duizenden verschillende details die hij voor toekomstig gebruik moest onthouden. Er scheen niets opmerkelijks te zijn.
  
  'Wat was dat, maat? ' vroeg een man in de snel groeiende menigte.
  
  'Ik mag doodvallen, als ik het weet,' zei Nick. 'Kan iemand een agent halen? '
  
  'Het zijn die verdomde jongens die dat soort dingen doen,' zei de man.
  
  Nick knikte instemmend en keek op zijn horloge.
  
  'Nou, ik moet weg. Mijn baas zal razend zijn.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Nick Carter leunde elegant tegen het raam van Bourbon House en keek uit over de straat waar de lantaarns het lover van Regent Park diepe schaduwen van blauwgroen gaven.
  
  Boven de gesprekken uit klonk het geroep van de croupiers en de gevers. 'Achttien komt uit, dames en heren. Nog een kaart, mevrouw? Uitstekend. Oeps, een tikje te ver. Neem me niet kwalijk. Kaarten alstublieft.'
  
  Tracy Vanderlakes blanke armen flitsten over het groene vilt van de tafels, terwijl ze Uncle Sams geld uitgaf met een overgave die op jaren praktijk wees. Rond haar zwermde de nieuwe, internationale aristocratie: maharadja's met tulbanden, industriëlen uit het Roergebied, automobielfabrikanten uit Milaan en een handvol Engelse edellieden.
  
  In Washington voerden energieke jongemannen discrete telefoongesprekken en controleerden dossiers. De vermoorde Engelse agent had op het punt gestaan Nick voor een vrouw te waarschuwen, daarom had Nick Washington gebeld. Zoek Tracy Vanderlake voor me op. Overtuig je ervan dat ze niet bij het Vredeskorps in Chili zit. Probeer erachter te komen of ze in een sanatorium is ondergedoken om er een ongewenst kind te krijgen. Laten we ons er meteen van overtuigen dat de Tracy Vanderlake die ik hier heb, het enige door de regering goedgekeurde artikel is en niet een plaatsvervangster die me mijn leven kan kosten.
  
  Na dit gedaan te hebben, ging Nick op het aas af, als ze dat was, volgens een oude stelregel van de infanterie, die hij zich goed herinnerde - graaf je in bij een aanval, maar overrompel een hinderlaag. Tot dusver was hij het, wat haar betrof, nog niet met zich zelf eens. Op het eerste gezicht leek ze oppervlakkig. Was ze innerlijk misschien ook oppervlakkig. De rijkdom had een handicap. Als zij uit sensatiezucht ergens bij betrokken was, zou zij er de dupe van kunnen worden.
  
  De man van de retirade zat een sensatieblad te lezen, dat de schietpartij voor de American Express blijmoedig had behandeld. 'Laten We Niet Beestachtig Doen Tegen De Yanks,' luidde de kop. Leuk, dacht Nick. Ha, ha. Hij droeg de herinnering aan het cyaankalipistool op Kennedy Airport nog vers met zich mee.
  
  Maar niets van dit alles was op zijn gezicht te lezen. Afgezien van een neiging om de mensen niet te dicht bij zich te laten komen, leek hij de meest zorgeloze jonge lanterfanter in de speelzalen van Londen, op niets anders uit dan een tikje geluk aan de speeltafels en later een instemmend gefluister van zijn blonde metgezellin als de dobbelstenen afkoelden.
  
  Tracy kwam nu naar hem toe. Nick keek verbaasd op. Ze had Li Valery bij zich, even ijzig mooi en uit de hoogte als altijd. Nick en Tracy waren kennelijk niet de enige spijbelaars van het officiële diner voor de Internationale Studiegroep. Bij Li bevond zich een slanke, donkere man in een Savile Rowpak. Men werd aan elkaar voorgesteld. De begeleider van Li Valery was Ibn Ben Aoeda uit de olierijke republiek Najed aan de Perzische Golf. Ondanks diens verfijnde manieren kreeg Nick van Ben Aoeda de indruk, dat hij zich meer op zijn gemak zou voelen in boksshorts.
  
  'Er is hier een geweldige pub die ik ken,' zei Tracy. 'Ik ga er altijd naartoe, als ik in Londen ben.'
  
  Ze noemde de naam van de pub. Ibn Ben Aoeda glimlachte. 'Die ken ik goed.'
  
  Ga dan met ons mee,' zei Tracy. 'Het is een einde-tent.'
  
  Ben Aoeda keek Li Valery aan. Ze schudde bijna onmerkbaar haar hoofd. De Arabier putte zich uit in verontschuldigingen voor het niet aanvaarden van Tracy's uitnodiging. Nick voelde zich opgelucht. Volgens haar AXE-dossier had Li Valery familie over de grens van Noord-Vietnam op het vasteland van China. Ze kon door de communisten tot bijna alles gedwongen worden. Deze ochtend hadden de communisten gefaald. Ze zouden het opnieuw proberen. Nick wilde geen onbekenden om zich heen hebben. Hij zou zich op het juiste moment met Li Valery bezighouden.
  
  De oude pub met het balkenplafond stond vrij naast een stilstaand kanaal in de nevelige duisternis van de Surrey-dokken. Het uithangbord vermeldde de onwaarschijnlijke tekst: Een blik op Oxford College.' Ze bereikten de pub een klein half uur vóór sluitingstijd en als Tracy van plan was, Nick in de val te laten lopen, had ze geen betere plaats kunnen kiezen. De pub stond in het centrum van een gebied vol pakhuizen, dat na donker volslagen verlaten was, afgezien van de drukke populaire bar.
  
  'Een nog niet ontdekte pub, hè? ' lachte Nick.
  
  Hij had al zijn kracht nodig om zich door de menigte naar de bar te worstelen, terwijl Tracy onder de bomen op de achterplaats wachtte. Hij kreeg twee pinten bier te pakken en vocht zich dapper een weg door de mensenmassa die de ruimte vulde. Het was onmogelijk zich verstaanbaar te maken boven het gedreun van de elektrische gitaren die bespeeld werden door drie ruigharige jongens in een gestreept hemd. Nick greep de schuimende glazen stevig vast en gebruikte vlijtig zijn ellebogen. Enkele minuten later had hij zich van de drom mensen bevrijd.
  
  De mist steeg op boven de Theems. Onder de wilgenboom op de plaats zat Tracy en ze zag er begeerlijk uit, terwijl ze met één voet de Mersey-beat meetikte. En toen vuurde iemand op Nick. Hij hoorde de kogel langs fluiten en zag dat hij een brok cement uit de muur rukte. Nick liet zich zwaar op het stenen pad vallen. Hij vroeg zich af of hij gevolgd was. Verdomd snel werk. De bierglazen braken en de inhoud vloeide in grote, goudkleurige plassen over de tegels. Die vent is zo zat als een aap,' riep iemand joviaal. 'Zeg tegen Harry dat hij niet meer krijgt.'
  
  Nick dook terug in de menigte. In dat kabaal had de moordenaar een houwitser kunnen gebruiken zonder gehoord te worden. De drom was zo dicht op elkaar gepakt, dat Nick de stromingen erin kon volgen als in een zee. Hij zag een langharige knaap in een blauwe blazer met een pet en een donkere bril op, die zich naar de deur worstelde en zelfs voor deze goedmoedige menigte te hard tegen de mensen duwde. Hij werd gevolgd door een rij zich omdraaiende hoofden en geïrriteerd gevloek. Die verdomde idioot had moeten blijven waar hij was, dan zou ik hem nooit ontdekt hebben, dacht Nick. Hij had me trouwens moeten raken, dacht hij objectief. De man met het rode gezicht, die vóór Nick stond, wierp hem een dronken grijns toe en weigerde ruimte te maken.
  
  'Hé, waar is de brand,' snoof de man met het rode gezicht. 'As je es ophield met douwen, maat? '
  
  Nick pakte de man die zeker tweehonderdvijftig pond woog, onder de arm en voerde een danspasje uit. Toen het afgelopen was, had de man met het rode gezicht een luchtreisje gemaakt en was achter Nick neergekomen in plaats van vóór hem. De rest van het publiek zag de waarschuwende gloed in Nicks ogen, zijn demonstratie van kracht en fitheid en maakte voor het eerst in de geschiedenis van de 'Blik' ruim baan. Een ogenblik later stormde Nick de straat op. Niets te zien. Toen hoorde hij rechts van zich voetstappen. Een schaduw bewoog zich achter het ijzerwerk van de kleine ophaalbrug, die over het kanaal lag. Wilhelmina, de Luger, verscheen bliksemsnel in Nicks hand, toen hij de man op de brug achterna ging.
  
  Vóór zich uit hoorde hij een autoportier dicht slaan. Nick versnelde zijn tempo. Koplampen flitsten aan in het donker en sprongen op hem af 'als de klauwen van een tijger. De moordenaar en zijn chauffeur kwamen op hem toe. De auto sprong naar voren met een ongelooflijke snelheid voor die korte afstand. Nick vuurde in het wilde weg en hoorde glas breken. De lichten waren nu zo groot als manen en recht vóór hem. Hij zat midden op de smalle brug in de val en kon zich niet verbergen.
  
  Zijn krachtige benen spanden zich onder hem en hij riskeerde twee rennende passen eer hij zich omhoog en in de duisternis wierp. Hij wist niet of de brug twee of tweehonderd meter hoog was. De wind van de aanstormende auto plukte aan zijn broek, terwijl hij langs schoot. Een ogenblik was hij alleen en vloog door de vochtige avondlucht. Toen zette hij zich schrap om neer te komen in de hoop dat er zich water onder hem bevond.
  
  Hij kwam hard neer met zijn armen om zijn hoofd geslagen. Het was water, nat en stinkend, maar water. Langzaam kwam hij naar boven en begon te watertrappelen, terwijl hij wachtte tot de verdovende schok van zijn sprong afnam. Er dreunden voetstappen op de brug. Stemmen met cockney-accent riepen. Een zaklantaarn scheen over het water en zijn lichtbundel tastte onder de oude pijlers van de steigers. Hij hoorde hen tegen elkaar roepen. 'Haal zijn griet, Harry. Ze is nog in de Blik.' Ze gingen Tracy halen.
  
  Nick besloot dat het tijd werd hier te verdwijnen. Hij had geen zin zijn hoofd als een bierfles in scherven te laten schieten, terwijl het in het water dreef. Tracy moest maar een poosje op zich zelf letten. Hij haalde diep adem en dook omlaag.
  
  Het zou even duren voordat hij weer bovenkwam. Hij had door Yoga en lange oefening zijn zelfdiscipline zo getraind, dat hij bijna vier minuten onder water kon blijven eer hij adem moest halen. Toen hij eindelijk weer boven water kwam bevond hij zich op ruime afstand van de zoekende lantaarn. De bende had zich verspreid om hem te zoeken. Met een paar krachtige slagen bereikte hij een van de riviersleepboten. Hij greep een van de rubber stootbanden die van het dolboord afhingen vast en trok zich druipend aan dek.
  
  Iemand met een lantaarn bewoog zich over de steiger. Nick was afgesneden. Geruisloos gleed hij naar de stuurhut. In de grote kajuit scheen licht, maar hij moest het risico nemen. De voetstappen van zijn achtervolgers kwamen gestadig dichterbij. Nick ging naar binnen. Het was de vreemdste sleepbootkajuit die Nick ooit gezien had. Aan de wanden planken vol porseleinen curiositeiten, op de grond geknoopte tapijten. Onder een leeslamp in een hoek zat een dame van onbestemde leeftijd in een schommelstoel naar de televisie te kijken. Ze woog zeker tweehonderdvijftig pond en scheen in het geheel niet ontdaan door Nicks plotselinge, druipende verschijning uit het donker.
  
  'Neem me niet kwalijk, mevrouw,' zei Nick en hij hoopte dat zijn glimlach ontwapenend was. 'Ik was op de steiger aan het wandelen en toen ben ik heel dom in het water gevallen...'
  
  De vrouw keek hem met kraaloogjes aan en knikte sceptisch. 'Probeer een ouwe zeerob als mij niet te verlinken, maat,' waren haar eerste woorden, geuit op een zo strijdlustige toon, dat Nick gereed stond weer in de Theems te duiken. 'Ik zie met een half oog dat je op de loop bent. Zitten de smerissen je achterna, jongen?' voegde ze er op meer meelevende toon aan toe.
  
  'Niet precies,' zei Nick. 'Maar eerlijk gezegd, er zijn een paar knapen in de buurt die ik liever niet zou zien.'
  
  'Dacht ik al,' gromde de enorme vrouw. 'Ik had durven zweren dat ik daarnet een pistoolschot hoorde...'
  
  Voetstappen dreunden op de loopplank. Als bij toverslag verscheen Hugo, de scheermesscherpe stiletto, in Nicks hand. 'Da's niet nodig, joch,' gromde de gigantische vrouw, terwijl ze uit haar schommelstoel overeind kwam. 'Het heb geen zin je verder in de nesten te werken, schatje. Hier, onder mijn bed.' Ze wees op een breed, sterk bed in de eethoek van de kajuit. Even later had ze Nick onder het ruime bed geduwd en ze zat weer voor de televisie, toen de bezoeker in de deuropening verscheen. Vanonder de sprei die net niet tot de grond reikte, zag Nick een man met een grote neus en een ongekamd pagekapsel, in een gestreept pak met overslag en spitse laarzen, die de onwaarschijnlijk vrouwelijke kajuit bekeek.
  
  'Hebbie onze vrind Tommy ook gezien, schatje? Die ouwe zuipschuit is in de tobbe gevallen en we motten zien hem er uit te vissen.'
  
  'Kom nou, wat zou ik met jouw vrind Tommy an motten of met al die andere jonge schooiers die de hele avond zuipen en zingen, en de mensen die overdag motten werken, de hele avond wakker houwen? Dat is goed voor mensen die 's ochtends hun steun halen en het 's avonds opzuipen.' Grootneus glimlachte.
  
  'Dan vin je het zeker niet erg, as ik effe rondkijk, schatje? We bennen erg op onze vrind Tommy gesteld en we zouwen het niet leuk vinden as jij hem van ons afgapte.' Grootneus kwam verder de kajuit in. De vrouw werd opeens zeer rood en ze kwam overeind uit de krakende stoel.
  
  'Ik zal wel zeggen of je in mijn boot mag rondkijken of niet en het antwoord is dat je dood ken vallen,' De forse sleepboot-kapiteinse kwam dreigend op de langharige bezoeker af. Grootneus stak een sussende hand op.
  
  'Nou niet kwaad worden, schatje. Iemand heb water op je kleed gelekt, mams, en die voetstappen bennen precies die van Tommy. Ik kijk effe rond in je tent en geen flauwe kul.'
  
  Er verscheen een knipmes in z'n handen en zijn dikke lippen waren in een wolfachtige grijns vertrokken, toen hij in de verontwaardigde, blauwe ogen van de sleepbootkapiteinse keek. Onder het bed spande Nick Carter zijn spieren, terwijl de kolos van een vrouw onverstoorbaar op het mes toeliep.
  
  'Geen flauwe kul, mams,' herhaalde Grootneus, 'dan gebeurt er niks. Ga in je schommelstoel zitten tot ik klaar ben.'
  
  Onder het bed berekende Nick de kansen. Grootneus zou geen ernstig probleem vormen in een gevecht van mes tegen mes, maar het was niet waarschijnlijk dat Nick hem snel genoeg zou kunnen bereiken om te voorkomen dat hij het goede nieuws van Nicks ontdekking naar zijn metgezellen zou roepen. En de metgezellen hadden vuurwapens. Wilhelmina lag op de brug waar hij haar had laten vallen, toen hij in het water sprong. Niettemin scheen er geen uitweg te zijn - dat dacht hij tenminste, tenzij Sleepboot Annie het probleem voor hem oploste.
  
  Ze liep gestaag op Grootneus af, die op zijn plaats bleef staan, terwijl zijn grijns dunner en gemener werd, hoe dichter ze bij hem kwam. Het lemmet van het mes glinsterde in het lamplicht en schoot heen en weer.
  
  Grootneus zei: 'Dit kan leuk worden, ouwe trut. Denk je dat je het met lef kan redden, zeker omdat jij een verdomde ouwe trut bent en lieve jongens ouwe trutten geen pijn mogen doen? Nou, ik ben Sir Philip Sydney niet, schat.'
  
  'Nee, en ik ben geen kleine Lord Fauntleroy,' gromde de vrouw. Ze was nu vlakbij en Grootneus overbrugde de afstand door een stap in haar richting te doen. Met één hand bracht hij het mes onder haar neus en met de andere hand duwde hij haar achteruit. Dat was zijn vergissing. De sleepbootkapiteinse greep de arm waarmee hij haar had geduwd, draaide hem om en gaf hem een mep op zijn oor waarvan Nick ineenkromp. Grootneus vloekte luidruchtig en kwam terug met een lange opwaartse zwaai van zijn mes die Sleepboot Annie op een kilometer afstand zag aankomen. Ze ving de stootarm op, draaide zich op haar hakken om en trok de arm over haar schouder. Toen kwam ze op haar enorme benen overeind. Grootneus beschreef een boog door de lucht en kwam plat op zijn rug neer met een smak waarvan het porselein rinkelde. Eer hij zich kon herstellen, had ze hem overeind getrokken en een harde punch in zijn middenrif gegeven waarachter al haar tweehonderdvijftig ponden staken. De man zuchtte min of meer en zakte weer naar de grond, net op tijd om Annies massieve knie op te vangen, toen deze omhoog kwam. Er spoot bloed uit zijn lippen als sap uit een overrijpe tomaat.
  
  'Ha, ha, ha.' De theekopjes rinkelden van Annies zware lach. 'Moet je Sir Philip Zak Sydney nou es zien.'
  
  De langharige messentrekker lag op handen en knieën te kuchen en keek naar het bloed dat uit zijn mond op het tapijt druppelde.
  
  'Kom op, Phil,' zei ze en trok hem met een diep gegrom overeind. 'Het is tijd om 'm te smeren en je maats te vertellen, dat er hier geen Tommy is en dat 't weer mode wordt om eerbied voor de ouderdom te hebben.'
  
  Grootneus had geen antwoord, toen hij op trillende benen naar de deur liep, terwijl Sleepboot Annie hem bij de kraag hield. Even later hoorde Nick hem moeizaam over de loopplank stommelen. Annie kwam terug met een tevreden grijns op haar lelijke, brede gezicht.
  
  'Bent u niet bang dat hij terugkomt met zijn vrienden? ' vroeg Nick die uit zijn schuilplaats te voorschijn kwam.
  
  'Het is niet waarschijnlijk dat hij ze wil laten zien, dat hij door een weerloos vrouwtje te grazen is genomen.'
  
  Nicks bewonderende grijns verbreedde zich. Ze zag er ongeveer even weerloos uit als een pantserdivisie. Maar de amazone had haar oorlogszuchtige neigingen opgeborgen. Ze was bezig de sporen van de worsteling op te mimen en de theepot op het fornuis te zetten.
  
  'Nou ga jij naar de w.c., jongen, en trek die natte kleren uit, en wanneer je terugkomt, heb ik een lekker bakkie thee voor je klaar staan. In de kast aan de stuurboordkant van de w.c. hangen wat spullen van de ouwe, God hebbe zijn ziel. Ik wist meteen al dat een aardige kerel als jij niks met dat soort te maken kon hebben.'
  
  'Ik stel het allemaal erg op prijs, mevrouw,' zei Nick, 'maar ik kan beter weggaan. Ik moet een paar mensen spreken en zo.'
  
  'Je ken niet naar buiten met die nozems achter je aan, schat. We babbelen gezellig wat bij een koppie thee en dan gaan we naar bed,' zei ze. 'D'r bennen er nog genoeg, die me de moeite waard vinden na het leven dat ik geleid heb, - maar je mot zelf maar zien.'
  
  Ze draaide zich om, schuifelde naar de ketel en wierp Nick over haar schouder een flirtende blik toe. Nick onderdrukte een rilling bij de gedachte aan een nacht van dampende hartstocht met de vriendelijke Annie en vertrok.
  
  'Het zal je spijten, schat,' riep ze hem na. 'Ik weet hoe ik het een vent naar z'n zin mot maken.'
  
  Reken maar, lachte Nick in zich zelf, terwijl hij in het duister verdween. Maar het zou slopend voor de man zijn. Hij zou gevarengeld uitbetaald moeten krijgen, dacht hij, en zag de sterke benen weer voor zich. Hij dacht aan Tracy. Uit wat de knaap op de brug had gezegd, kon hij niet opmaken dat ze bij hen hoorde. Niet tenzij iemand een vergissing had begaan.
  
  De mist hing nu dicht boven de rivier. Het had geen zin, over de weg terug te gaan. Hij had er geen idee van, met hoevelen ze waren, verborgen in de schaduw, om de deur in het oog te houden en gereed hem neer te schieten vanuit de dekking van de pakhuizen. Hij moest de pub vanaf de rivier benaderen.
  
  Tien minuten later gleed Nick, nat en smerig van het vuil van de steiger, langs de muur van de achterplaats van de pub. Hij zag de boom waar hij Tracy had achtergelaten. De pub was nu gesloten en hij zag het personeel binnen opruimen. Hij legde zijn handen boven zijn hoofd op de rand van de muur, trok zich erop en gleed er overheen met het soepele gemak van een sluipende kat.
  
  De plaats was leeg. Geen teken van juffrouw Tracy Vanderlake. Of wel? Nick liep naar de bank onder de wilg waar Tracy had gezeten.
  
  Een doek lag op de grond onder de bank. Nick raapte hem op en snoof. Chloroform. Niet moeilijk om te gebruiken. Niemand zou iets vreemds zien in een man die zijn afspraakje droeg omdat ze in die dronken menigte was flauw gevallen. Nick ging naar binnen. Hij deed navraag. De barkeeper kon hem niet helpen en geen van de kelners had een blonde Amerikaanse opgemerkt. Er vlogen zoveel vogels rond, maat, weet je wel? Nick hield er mee op. Ze zouden niet veel uit Tracy kunnen loskrijgen. Maar het zou erg onaangenaam voor haar kunnen zijn, totdat ze begrepen dat ze niet voor of met Nick werkte. Het speet hem dat hij haar verkeerd had beoordeeld.
  
  Eén van de gitaristen was bezig zijn instrument in te pakken. 'Zoekt u iemand, meneer? '
  
  Nick knikte en keek de musicus nadenkend aan.
  
  'Uw maat heeft me vijf ballen gegeven om te zeggen dat ze naar een club in New Oxford Street zijn gegaan en dat u ze daar kan vinden.'
  
  Hij noemde de club. Nick ondervroeg hem kort, maar de gitarist had opdracht gekregen, uit te kijken naar een Amerikaan in avondkleding, die misschien zou terugkomen om zijn blonde vriendin te zoeken.
  
  'Gek dat ik u niet binnen heb zien komen,' zei de gitarist. Nick bedankte hem en belde een taxi. Buiten klonken geen schoten, er viel geen beweging te bespeuren in de schaduw.
  
  Nick begon te lachen, een harde cynische lach. Ditmaal zou hij niet in het aas bijten. Hij had belangrijker werk te doen. Ze mochten Tracy een poosje houden en zich zorgen maken over de enorme mensenjacht, die zou worden ontketend op de ontvoerders van een Amerikaanse miljonaire. Nick zou verder werken aan de zaak, terwijl zij op elke straathoek op de uitkijk waren naar de politie.
  
  Nick voerde nog een telefoongesprek. In een publieke cel, met Scotland Yard. Hij noemde zijn naam niet. Toen hij uitgesproken was, ging hij naar zijn hotel en sliep de vreedzame slaap des snoodaards.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  De korte-afstandsjet begon aan zijn landing in Parijs en daalde snel. Parijs, stad van herinneringen. Er was een groot aantal dingen dat Nick zou hebben willen doen. Er waren een aantal journalisten die hij weer had willen spreken, of misschien een borrel drinken met Chalmers op de ambassade. Maar bij nader inzien kon hij beter van de Amerikaanse ambassade wegblijven, oude vrienden of geen oude vrienden. De Amerikaanse Adelaar hield zijn klauwen graag schoon; hij wilde niets te maken hebben met de rondzwervende nachthaviken van AXE, tenminste niet als andere mensen het konden zien.
  
  Misschien Durand van de Banque Suisse. Durand was een geestige man en niet altijd bankier geweest, volstrekt niet. Misschien kon hij Nick raad geven over de internationale koersbewegingen. Durand kende het vak van beide kanten van de wet. Maar deed de Zwitserse Bank geen zaken met communistisch China? Niet dat Durand Nick zou verraden, maar... Nee, Nick zou in de beste hotels logeren en in de meest exclusieve restaurants eten, maar voor hem zou Parijs niet meer dan een nieuwe, tijdelijke standplaats betekenen. Het Parijs van de anderen, het Parijs van de oude liefdes en het energieke opbouwen van nieuwe liefdes, was niet voor Nick Carter bestemd.
  
  Naast hem zat de niet te stuiten Pecos Smith weer te leuteren. Volgens zijn verhaal waren Coyote en Pecos erin geslaagd, in een afgelegen gebied rond de Amazone boorrechten te verwerven en werden ze omsingeld door koppensnellende Jivaro Indianen die de twee Amerikanen aanzagen voor goden of krankzinnigen.
  
  'Daar zaten we, jongen,' brulde Pecos, 'krokodillen zo groot als auto's achter ons en de heidenen voor ons in het oerwoud. De ouwe Jedge Remington was de enige vriend die we hadden...' Nick liet zijn aandacht weg zwerven. Het kon Pecos niet schelen. Hij had nu een nieuwe toehoorder, een lange, hoffelijke, roodharige man die Kirby Fairbanks heette en verrukt was over de verhalen van Pecos. 'Ik wou dat ik mijn bandrecorder bij me had,' merkte hij bij verschillende hoogtepunten van Pecos op. 'Dit is het werkelijke Amerika en over een paar jaar zal het voorgoed verloren zijn.'
  
  De werkelijke Amerikaan vond het prachtig, voor dit nieuwe publiek te spelen en Nick kreeg de kans de passagiers in alle rust in zich op te nemen. De afwezigheid van Tracy Vanderlake was nog niet algemeen opgemerkt. Haar ontvoering had te laat plaatsgevonden voor de ochtendbladen en de redacties van de sensatiebladen hadden het kennelijk niet de moeite waard gevonden, er extra-edities aan te wijden, eer de feiten zorgvuldiger waren nagegaan. Nieuwe gezichten. Een glimlachende, bolle man met zijn kleine vrouw met het harde gezicht. Zijn naam was Frank Baxter en onder de naam Kapitein Glimlach was hij de conferencier van een bekende televisieshow. In contrast met Baxters enorm goede humeur, was zijn vrouw even klein als hij dik en even grimmig als hij joviaal was.
  
  En dan was er steeds nog Li Valery. Ze zat zoals gewoonlijk alleen, zwijgzaam als de grote sfinx, haar benen keurig over elkaar geslagen en de belofte van een volle boezem werd geaccentueerd onder een zijden blouse met een diep uitgesneden hals en een voortreffelijk gesneden jasje.
  
  Li Valery. De gedachte trof hem als een bliksemflits. Buiten Tracy Vanderlake was zij de enige, die had geweten dat Nick naar de pub aan de Theems zou gaan. Als Tracy niet de vrouw was, voor wie MI5 hem had gewaarschuwd, was het mogelijk dat het Li Valery was.
  
  Op Orly liep Mademoiselle Valery, nog steeds alleen, van de douane naar de taxi-standplaats. Nick zat in de volgende taxi, toen ze op weg gingen naar Parijs.
  
  Haar taxi stopte voor een bekend hotel op de Place Vendôme. Nick wachtte, terwijl ze naar binnen ging en zich liet inschrijven, gaf haar voldoende tijd om de hal te verlaten, ging toen zelf naar binnen en nam een kamer. Later koos hij een gunstig punt in de hal, gereed haar te volgen als ze van boven terugkwam.
  
  
  
  Het was middag en Li Valery zat met nonchalante onbeschaamdheid op de enige comfortabele stoel in de kamer en beantwoordde de vragen van de dames en heren van de internationale pers in een zijkamer van het haute couturehuis Maison d'André.
  
  'Ze is een verbluffende combinatie van het beste in oost en west. Reeënogen, lichtbruin, omlijst door een rivier van diepzwart haar,' schreef de man van Paris Match. 'Een stem die geschapen is voor de liefde, .maar, ah, een brein als een wolvenklem,' noteerde hij romantisch als een echte Fransman. Een strijkkwartet maakte beleefde geluidjes op de achtergrond, lakeien brachten champagne rond en oude meesters ter waarde van duizenden dollars staarden minzaam van de muren omlaag. 'Waarom hebt u die sensatie veroorzaakt door uw contract met het Huis van Garibaldi in New York te verbreken en op wereldreis te gaan? ' vroeg een verslaggever.
  
  Li liet een luie voet bengelen en keek hem loom aan.
  
  'Omdat iek een zwerfster bien,' zei ze met een spoor van een accent. 'Volgende vraag? '
  
  'Wat denkt u van het huwelijk, Mademoiselle Valery? '
  
  'Een noodzaak als je in een kleine stad woont.' De vragen gingen eindeloos door. 'Zou Mademoiselle met monsieur André willen poseren? En met Lisette, haar voornaamste rivale? Een tikje meer linkerprofiel, s'il vous plait? '
  
  Het was wel leuk, dacht ze. Ze had een lange afstand afgelegd vanuit een land waar koffiekleurige rivieren traag door weelderige oerwouden stroomden, waar krombenige mannen hun leven enkeldiep in de modder doorbrachten en de met vliegen bespikkelde ruggen van waterbuffels naar naamloze graven volgden. En dan waren er altijd de soldaten: de Japanners, de Fransen, de communisten. Ze had als meisje niet-begrijpend toegekeken vanaf de vreedzame binnenplaats waar de monniken schuifelden en de geluiden van kanonnen en vliegtuigen met tijdloze ogen negeerden. Het Rad der Dingen draaide langzaam en gestaag, zoals de monniken graag zeiden. Het magere meisje had langs verschillende wegen New York bereikt en men ontdekte dat ze niet alleen mooi was, maar dat haar schoonheid ook op foto's uitkwam. Ze werd een succes. Ze zag de leegheid van het leven in, maar liet het niet blijken aan degenen die er in geloofden. Ze ging naar party's en shows, liet zich in met intriges, maar zag kans zich zelf gedeeltelijk op de achtergrond te houden. Ze verdiende goed geld en de ex-kleuter van de tempelhof kon het geld goed gebruiken.
  
  Ja, dit spel met het succes was leuk, dacht ze. Maar niet vanmiddag. Vaag vroeg ze zich af, wat de modeverslaggevers zouden zeggen, als ze wisten dat hun nieuwste lieveling een goede kans liep, eer de middag voorbij was, door de FBI of de CIA gearresteerd te worden.
  
  Ze keek op haar horloge. Bijna drie uur. Ze stond abrupt op. 'Neem me niet kwalijk,' zei ze tegen het perskorps. Ze scheen op het punt te staan nog iets te zeggen, maar veranderde van gedachten en drong zich snel door de kamer. De persmensen mompelden.
  
  'Dat kind heeft een aangeboren instinct voor publiciteit,' zei een cynisch verslaggeefster. Ze had er geen idee van, hoe weinig Li Valery deze middag naar publiciteit verlangde. Vijf minuten later zeilde Li de deur uit, terwijl monsieur André vergeefs tegen haar rug sputterde.
  
  De straat was verlaten. Scheen in elk geval verlaten. Ze riep een taxi aan en reed langs de rivier waarna de taxi naar de linkeroever overstak. Daar betaalde ze de chauffeur, lipe het blok rond en riep een tweede taxi aan.
  
  Wat Li aan het doen was, zou ze in haar land met de doodstraf moeten bekopen. Ze dacht niet dat de Verenigde Staten haar zouden executeren als ze gepakt werd, maar ze wist dat ze lange tijd in de gevangenis zou moeten doorbrengen. Ze zat heel stram en rechtop in de taxi en keek naar de gezichten van de voorbijgangers om te zien, of er sporen van argwaan op te lezen stonden. Na enige tijd stopte de taxi onder de muur van een park in de buurt van Les Invalides. Ze stapte uit en keek zorgvuldig om zich heen, eer ze het park inliep. Niemand te zien. Misschien zou het haar lukken. De vreugde van de geslaagde samenzweerder beving haar. Ze liep kwiek langs de oude kerk, om het museum en naar de achtertuin.
  
  Haar hakken zwikten en zakten weg in het grind, maar ze concentreerde zich op het tellen van de banken. De vierde aan de rechterkant, luidde de instructie. Als die bezet was de vijfde... enzovoorts. Ze bleef staan. Alle banken waren bezet. Ze vloekte zacht en gefrustreerd. De Chinezen zouden, zoals ze beweerden, op zekere dag misschien de wereld regeren, maar kennelijk waren ze niet in staat een eenvoudige, kleine operatie zoals dit efficiënt te regelen. Geprikkeld haar schouders ophalend koos ze een bank waarop alleen een klein meisje zat dat, hoopte ze, het gesprek dat spoedig zou plaatsvinden niet zou begrijpen. Li keek op haar horloge. Wat moest ze doen als haar contact - haar 'Vriend in Peking' zoals hij in de brieven werd genoemd - niet kwam? Erger, wat moest ze doen als de Amerikanen haar nu arresteerden? Die Amerikaan in het vliegtuig... Nick Campbell. Ze had durven zweren, dat hij op het vliegveld in de taxi achter haar was gestapt. Ze wenste zich zelf geluk met de taxiruil, was er zeker van dat de manoeuvre verbijsterend origineel en ongeëvenaard was in de annalen van de spionage.
  
  Geleidelijk werd Li zich ervan bewust dat het kleine meisje haar nieuwsgierig bekeek.
  
  Bonjour, ' zei Li en verdiepte zich weer in haar zorgen.
  
  J' ai perdu ma maman, merkte het meisje op. 'Ik ben mijn moeder kwijtgeraakt.'
  
  'Ze zal zo wel terugkomen,' zei Li in het Frans.
  
  'Nee,' zei het meisje. 'Ze komt hier om vijf uur terug. Ze laat me hier achter op dinsdag- en donderdagmiddag om naar een man te gaan.'
  
  'Eh bien, enfant, ' zei Li. 'Ik weet zeker dat ze daar haar redenen voor heeft.'
  
  'Dat is zo,' zei het Franse meisje. 'Mijn papa is in Algerije gesneuveld.'
  
  'Dat spijt me,' zei Li. Ze zaten enige tijd zwijgend elk aan een kant van de bank.
  
  'U bent erg mooi, madame,' zei het meisje ten slotte. 'Mademoiselle,' corrigeerde Li haar automatisch. 'Dank ie liefje.'
  
  'Ik hoop later net zo mooi als u te worden,' zei het meisje ernstig.
  
  Li lachte met een warm, vol geluid.
  
  'Schoonheid is maar oppervlakkig, ' zei ze.
  
  'Hebt u veel minnaars? ' vroeg het meisje dromerig. 'Vast wel. En u woont als een prinses in een prachtig huis in het oosten.'
  
  'Meer een éénkamerflat in East Fifty-first in New York,' zei Li lachend. Ze viste in haar tas naar kauwgum, een slechte gewoonte waaraan ze zich privé overgaf - maar nu zou het, zoals de advertenties zeiden, helpen om de spanning te verlichten.
  
  In haar nervositeit viel haar tas uit haar hand en de inhoud verspreidde zich over de grond. Li bukte zich snel en begon haar spullen op te rapen, maar ze was niet snel genoeg om het kleine, automatische pistool dat in het grind lag, te verbergen. De/ogen van het kleine, Franse meisje sperden zich open en ze begon te beven. Li gaf haar de kauwgum, maar de ogen van het kind waren gevestigd op Li's tasje waarin het pistool zat. 'Mademoiselle,' vroeg ze langzaam. 'Wie gaat u doodschieten? Een man, misschien? 'Opeens begon het kind te huilen. 'U was zo'n mooie dame en nu weet ik dat u mensen doodschiet, misschien wel kleine meisjes, want mijn moeder zegt dat vreemde vrouwen dat doen.'
  
  Oh, God, wat een onredelijke en onverwachte toestand. Er steeg paniek in Li Valery op. Ze voelde dat alle ogen in het park op haar gevestigd waren, dat één van de streng kijkende oude vrouwen de politie zou halen, dat de politie de duizenden Amerikaanse dollars in haar aktetas zou ontdekken. Dat zou het einde betekenen. Li kreeg de neiging zelf te gaan huilen. 'Nee, nee, kleintje,' zei ze, 'je begrijpt het niet.' Het gesnik van het kind voegde een onwezenlijke noot toe aan de spanningen van de middag. Tezelfdertijd voelde Li een warme verwantschap met het vaderloze, verlaten meisje, dat zo sterk op haar leek toen ze even oud was. Ze nam het wezentje in haar armen, voelde haar teerheid, en haalde haar eindelijk over de kauwgum aan te nemen.
  
  De tranen van het meisje waren bijna opgedroogd, toen de schaduw van een man over de bank viel. Li keek op en haar gezicht verhardde zich in haar gebruikelijke onbewogenheid. Haar 'Vriend in Peking' keek op haar neer.
  
  'Hebt u het geld? ' vroeg hij in het Frans.
  
  'Spreek Engels,' snauwde Li. 'Natuurlijk. Ik heb geen drieduizend kilometers gevlogen om het mooie weer te zien.'
  
  De man ging zwaar zitten en zette een aktetas, die identiek was aan die van Li, op de grond.
  
  'U bent net als maman,' zei het meisje beschuldigend. 'Er komt een man en nu wilt u dat ik wegga.'
  
  Li zuchtte. 'Ja, liefje,' zei ze langzaam, bijna teder. 'Ik ben bang dat je weg moet gaan.' Toen ze de Chinese agent aankeek, zag ze er uiterst hard en capabel uit.
  
  
  
  Nick slenterde over het grindpad en deed zijn best de blik te vermijden van de geüniformeerde veteraan van La Guerre '17 die hem bekeek met de giftige argwaan van het Franse gezag. Nick ging zitten naast een eenzame, zure kinderjuffrouw. De bank werd aan de blik van Li Valery onttrokken, maar was zo dichtbij dat Nick kon zien, wie ze zou ontmoeten.
  
  Wie het ook was op wie de mooie mannequin had zitten wachten, hij was gearriveerd. Nick ging schuil achter zijn reisgids en keek langzaam over de rand. De man keek recht door Nick heen en zijn ogen waren dof van verveling, terwijl het meisje ernstig tegen hem sprak.
  
  Nick die altijd uren doorbracht met het bestuderen van de nieuwe stapels foto's van bekende leden van het communistisch-Chinese spionageapparaat, kende het gezicht. Deze man was een ondergeschikte functionaris die bekend was bij AXE. De toestand bij de put aan de Theems begon nu duidelijk te worden voor Nick - Li Valery had de Chinezen ook toen een kleine dienst bewezen; ze had hun verteld, waar ze de man konden vinden, die Killmaster genoemd werd.
  
  Nick hield de gebeurtenissen scherp in het oog en spitste zijn oren om te kunnen horen wat er gezegd werd. Kinderen gilden in de gonzende middagstilte van het park, kindeijuffrouwen riepen in kwiek Frans en achter de muur waren kippen aan het kakelen. Nick kon niets verstaan.
  
  Ten slotte stond zij als eerste op en liep over het grindpad naar het hek. Maar eerst had ze zich gebukt en de tas van de bezoeker gepakt, terwijl ze de hare aan zijn voeten had laten staan.
  
  Zo organiseerden ze de uitwisseling dus. Was dit de clandestiene betaalmethode die de inlichtingennetwerken van de westerse landen tot volslagen stilstand had gebracht?
  
  Nick kon het niet geloven. Het was te simpel, besloot hij; er molest iets anders achter zitten. Deze schakel in 't park kon de eerste van een reeks manoeuvres, misschien zelfs valse, zijn, uitgevoerd om hem op een dwaalspoor te brengen. Nick was een té ervaren beroepsman om er op af te stormen als een beetje geduld wellicht het hele systeem zou onthullen. Hij bleef Li de rest van de middag volgen. Om vier uur zat ze in haar eentje met een apéritif en een exemplaar van Elle op het terras van Fouquets op de Champs-Elysées. Om zes uur ging ze terug naar haar hotel op de Place Vendôme. Om zeven uur zag Nick die in de hal zat, haar in avondjapon verschijnen en zich bij het Chinese type zakenman voegen, die ze in het park had ontmoet. Achter zijn krant fronste Nick zijn wenkbrauwen. Dit was een van de meest nonchalante en amateuristische brokjes spionage die hij ooit had mogen gadeslaan.
  
  Na het diner volgde hij het paar naar de opera. Toen ze veilig binnen waren, kocht hij zelf een kaartje en huurde een toneelkijker. Om de tegenpartij in het oog te houden zat hij braaf het eerste bedrijf en de pauze uit. Toen het gordijn omhoog ging voor het tweede bedrijf, en nadat hij zich ervan had overtuigd dat Li en haar metgezel nog in de zaal zaten, liep Nick de trap af en stapte de zachte Parijse avond tegemoet. Twintig minuten later parkeerde hij zijn huurauto op de Place Vendôme. Enkele minuten later stond hij in de gang voor de kamer van Li Valery. Het was nog te vroeg in de avond om het risico te nemen het slot open te peuteren. Kamermeisjes, kelners en gasten gingen af en aan. Hij zou waarschijnlijk op de Quai des Orfèvres terechtkomen, ten einde zijn nieuwsgierigheid naar de inhoud van andermans kamer te verklaren tegenover een strenge sergeant van de gendarmerie, die het gewoon niet zou begrijpen.
  
  Niet ontmoedigd ging Nick naar zijn eigen kamer, een verdieping hoger. Daar stapte hij op het kleine balkon. Achter het plein ving de Seine de laatste gloed uit de hemel op, maar de zon was verdwenen en de straatlantaarns schenen. De balkons die hij zou moeten passeren op weg naar de kamer van Li Valery, waren duister.
  
  Nick besloot dat het donker genoeg was om zijn plan uit te voeren. Met een snelle beweging van zijn handen bevestigde hij in het donker een metalen haak aan een rol bergbeklimmers-koord van nylon. Hij klemde de haak over de balustrade en liet het koord vallen. Een ogenblik later liet hij zich hand over hand aan zijn sterke armen naar het volgende balkon zakken, waarop hij lichtvoetig neerkwam. Hij slingerde het koord omhoog om de haak los te trekken, ving de haak op toen hij omlaag kwam, gooide hem naar het volgende balkon en trok het koord strak toen hij hoorde dat de haak zich aan de balustrade vastklemde. Hij stak zijn voeten in een lus in het koord, zette zich van het balkon af en zeilde weg door het duister. Toen het koord uitgezwaaid was, klom hij hand over hand omhoog naar de balustrade van het balkon en trok zich op.
  
  Hij herhaalde zijn klim hoog boven het trottoir tweemaal, toen trok hij zich veilig op aan het balkon vóór de kamer van Li Valery.
  
  De deuren stonden open. Zelfs als dat niet het geval was geweest, zouden de ramen een gering obstakel hebben gevormd voor Nicks inbrekerstalenten. Hij liet zijn geoefende blik door de kamer glijden. Haar koffers lagen geopend op het bed en de aktetas stond duidelijk zichtbaar op de grond. Nick pakte de aktetas op en betastte het slot dat binnen vijftien seconden bezweek onder zijn speciale loper.
  
  Ze was een mooie vrouw, overwoog hij, maar als spionne zou ze een uitstekend loodgietster zijn. De tas was leeg. Een onderzoek van de voering en handgreep door ogen die geoefend waren in het gebruik en opsporen van alle mogelijke soorten valse bodems en holle handgrepen, onthulde niets. Nick zuchtte. Een diepgaand onderzoek van de kamer was het volgende punt. Hij keek op zijn horloge. Er zou voldoende tijd zijn. Li en haar Chinese vriend zouden nu aan het laatste bedrijf van Don Giovanni bezig zijn.
  
  Op dat ogenblik hoorde hij het geluid van een sleutel die in het slot gestoken werd. Toen de steutel omgedraaid en de deur geopend werd, stond Nick al buiten op het balkon.
  
  Door de spleet van de openstaande deuren zag Nick dat Li Valery alleen de kamer binnenkwam en haar schoenen uitschopte. Zijn ogen schoten door de kamer om te zien of hij sporen van zijn aanwezigheid had achtergelaten. Hij zag er één. Hij was op het bed gaan zitten om de aktetas te onderzoeken en had geen tijd gehad de sprei glad te strijken. Maar het oosterse meisje scheen zich hier niet van bewust te zijn toen ze haar handen naar haar rug bracht en het haakje van de avondjapon losmaakte, zodat de japon op de grond gleed. Ze tilde de zoom van haar slip op en boog zich gracieus over beide slanke, goudkleurige dijen, terwijl ze het ritueel volvoerde van de vrouw die haar kousen uittrekt. Vervolgens kwamen de spelden die de opgetaste weelde van haar pikzwarte haar ophielden, zodat het over haar soepele naakte rug viel. Ze stond enige tijd met haar rug naar Nick voor de spiegel en borstelde haar haar met lange, lome slagen, terwijl het door de spiegel weerkaatste licht in gouden vlekken over haar slanke, verrukkelijke ledematen danste. Nick keek naar haar vanaf het balkon in de hoop dat Li Valery hem een boel tijd en inspanning zou besparen door de bergplaats van de inhoud van de aktetas te onthullen.
  
  Toen ze klaar was, viel heur haar in een soepele stroom over haar ruggengraat en stak scherp af bij haar witte slip. Ze liep naar haar tasje, haalde er een voorwerp uit dat Nick niet kon onderscheiden en slenterde toen, een fragment uit de opera neuriënd, naar de openstaande balkondeuren.
  
  Nick bewoog zich snel. Met een beetje geluk kon hij zich van het balkon laten zakken tot ze haar frisse neus gehaald had. Hij was half over de balustrade, had zijn hand om het koord, toen het meisje sprak. 'Gaat u ergens heen, meneer Campbell? '
  
  Haar grote, donkere ogen keken hem aan boven het kleine damespistool dat ze in de hand had. Het wapen had, zoals zovele automatische pistolen, niet veel vuurkracht, maar voldoende om Nick van het koord te schieten en wat de kogels niet zouden bereiken, zou het trottoir beneden voltooien. Nick liet een naar hij hoopte, ontwapenende glimlach los.
  
  'Prachtige avond, vindt u niet, juffrouw Valery'?
  
  'Er valt niets te lachen, meneer Campbell. Wilt u alstublieft binnenkomen en uitleggen wat u in mijn kamer aan het zoeken was? Zo niet, dan schiet ik u van dat balkon af. Ik weet zeker, dat de politie er begrip voor zou hebben.'
  
  De vrouw liep langzaam achteruit door de deuren de kamer in, het pistool strak op Nicks middenrif gericht. Nick volgde haar. 'Uitstekend,' zei het meisje. 'Verklaar u alstublieft nader, meneer Campbell.'
  
  Nicks ooghoeken vertrokken .zich in geamuseerde rimpeltjes. 'En als ik dat niet doe'?
  
  'Dan schiet ik u neer. Ik heb wel vaker mensen neergeschoten. Dat is niets bijzonders voor me. Ik zou niet aarzelen.'
  
  'Ik betwijfel het,' zei Nick. 'U had uw kans op het balkon. Denk aan alle vragen die de politie zou stellen. Als u één vraagje verkeerd beantwoordt, bent u niet langer een gemolesteerde vrouw, maar een moordenares.'
  
  'Wees daar maar niet zo zeker van, meneer Campbell. Ik heb vrienden.'
  
  'Ik ken uw vrienden,' zei Nick. 'Charmante mensen.'
  
  Hij stond er ontspannen bij, zijn handen in de lucht, terwijl hij haar aankeek. Ze was zo slank en mooi, niet veel meer dan een meisje. In haar vochtige, donkere ogen stond de twijfel van een meisje te lezen. Ze dacht diep na. Waarschijnlijk was ze slechts een werktuig van de vijand, misschien zelfs een onwillig werktuig, maar ze was een tegenstandster met een pistool en dus gevaarlijk.
  
  'Draai u alstublieft om, meneer Campbell,' zei ze. 'Ik moet telefoneren en ik wil niet dat u weggaat, voordat ik klaar ben.' ik ben bang dat ik dat niet kan doen,' zei Nick. Ze spreidde haar lange benen, zette zich schrap. Haar gezicht werd afstandelijk en koud. 'Meneer Campbell, ik waarschuw u nog één keer.'
  
  Nick kwam in actie eer ze iets kon doen waar ze later misschien spijt van zou krijgen. Het was voor Nick kinderspel, haar het kleine pistool af te nemen. Hij zeilde in een lange, platte duik over het tapijt naar haar goudbruine knieën. Het pistool ging boven zijn hoofd af, toen hij haar raakte. Ze viel over hem heen. Snel omspande Nicks hand de hare met het pistool erin. Ze kronkelde en klauwde om los te komen. Nick rook de zachte, delicate geur van het parfum op haar hals, voelde de pezige soepelheid van haar kronkelende lichaam, terwijl ze probeerde aan zijn greep te ontkomen. Haar nagels krasten over zijn nek en ze probeerde haar knie in zijn kruis te drijven, maar toen kwam Nick overeind, tilde haar lichtjes op als een vechtende straatkat en wierp haar door de kamer, zodat ze met een plof, en nog steeds worstelend, op het bed terechtkwam. Hij zag een glimp van zachte gouden dijen, een belofte van het paradijs voor de man die zo gelukkig was het ijs in haar hart te ontdooien, en toen lag ze met trillende ledematen en vuurschietende, donkere ogen op het bed. Nick luisterde gespannen. Blijkbaar had niemand het schot gehoord. Leve de discretie van goede Franse hotels.
  
  'Dacht u dat we nu konden praten? ' vroeg Nick, terwijl hij op een stoel ging zitten. Hij liet het pistool op de leuning van de stoel liggen.
  
  'U kunt me slaan of martelen, maar ik zeg geen woord.'
  
  'Heel indrukwekkend,' zei Nick. 'Ik heb een enorme bewondering voor uw trots en moed.' Zijn stem werd harder. 'Ik zou nog meer onder de indruk zijn, als ik niet wist dat het de trots van een verraadster was.'
  
  'Verraadster? ' zei ze koud. 'Van wie of wat? Welk land? Ik heb in een half dozijn landen gewoond in ongeveer evenveel tijd.'
  
  'Van het land waarvan u een paspoort hebt, en waar u een fortuin verdiend hebt. Maar ik ben niet hier gekomen om daarover te praten. Ik wil weten wat u vanmiddag aan die man in het park hebt gegeven.'
  
  'Wat kan u dat schelen?' vroeg Li. Ze was nu gaan zitten en haar gebruikelijke hooghartigheid was teruggekeerd. Verdomd arrogante meid, dacht Nick.
  
  'Je kunt doen wat je wilt, Li, maar je kunt je zelf een hoop moeite besparen door nu openhartig tegen me te zijn. Wat je ook van plan was, het spel is afgelopen. Als je me niet gelooft, moet je maar proberen de politie te bellen.' Nick gebaarde naar de telefoon.
  
  Ze bleef hem aankijken met de nietszeggende blik die oosterse meisjes aan de knie van hun moeder leren, om hen tegen de ups and downs van het leven te beschermen.
  
  'U bent een agent van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten,' zei ze ten slotte. Nick knikte. 'Iets dergelijks.' Het meisje knikte zwijgend. 'Daar was ik al bang voor.' Een groeiende twijfel knaagde aan Nicks overtuiging dat hij een bijzonder onhandige Chinese spionage-operatie had ontmaskerd. 'Ga ik nu naar de gevangenis? ' vroeg ze. 'Misschien,' antwoordde Nick met een slag om de arm. 'Het hangt er van af, in welke mate en hoe gauw je ons wilt helpen. Je zou kunnen beginnen met. me te vertellen, wat je met de communistische Chinezen aan het doen bent.'
  
  Ze deed het in het kort, een verhaal dat voor de AXE-man zo oud was als de spionage zelf. Het had te maken met een gezin dat door de oorlog uit elkaar was gedreven, de ene helft in China, de andere helft in Noord-Korea; een dochter wier lot haar als oorlogswees naar de Verenigde Staten voerde, een slungelachtig, mager meisje dat was uitgegroeid tot een jonge Vrouw met buitengewone gratie, wier schoonheid haar rijker en succesvoller had gemaakt dan de grensboeren van Vietnam ooit hadden kunnen dromen; van een poging om het gezin weer bij elkaar te brengen; van geld en tijd die gespendeerd waren om achter geruchten aan te gaan, en daarna de sociale contacten met hooggeplaatste Amerikaanse ambtenaren die bereid waren de bureaucratie te vergeten, en hun onofficiële contacten in Warschau en Algiers te gebruiken om met de Chinezen te onderhandelen.
  
  Het laatste hoofdstuk van het verhaal had zich afgespeeld in een rustig park in Parijs, waar Li Valery vijftienduizend hoogst clandestiene dollars had overhandigd aan een vertegenwoordiger van de Chinese Volksrepubliek.
  
  'Vijftienduizend dollar is een hoop geld om illegaal mee te nemen,' zei ze met een toets van een glimlach. 'Ik zal wel een lange gevangenisstraf krijgen.'
  
  'Er zijn complicaties,' zei Nick vaag. 'Als ik er van op aan kan, dat je je mond zult houden over het feit, dat we de zaak door hebben en vooral dat ik hier ben, geloof ik dat we het voorlopig wel onder ons kunnen houden. Internationale complicaties. Misschien moet ik van tijd tot tijd een beroep op je doen.' Ze keek hem aan met de wijze, heldere ogen van een jong meisje dat te snel volwassen is geworden in te veel hoofdsteden van de wereld. 'Meneer Campbell, als u bedoelt of ik bereid ben met u naar bed te gaan om de gevangenis te ontlopen, vergist u zich. Maar als u me kunt garanderen dat mijn familie in China....'
  
  'Hallo, kindje,' lachte Nick. 'Je hebt de verkeerde voor. Ik ga alleen naar bed met mijn vriendinnen. Het enige dat ik van jou vraag is, dat je je mooie mondje houdt tegen de rest van de passagiers en je Chinese vrienden wat mij betreft. Op deze reis heb ik een ander potje te vuur staan.' Nick voelde geen gewetensbezwaar om haar ongestraft haar illegale geldtransactie te laten afwikkelen. Dat was iets voor het ministerie van Financiën en vergeleken met waarop hij uit was, had het niets te betekenen. Toen hij wegging, wierp hij een laatste blik op het meisje, een lenige combinatie van witte slip en gouden ledematen, die hem nieuwsgierig nakeek. Hij had bijna spijt van zijn besluit - vriend of vijand, het zou opwindend zijn om met Li Valery naar bed te gaan. Weer een tegenslag, dacht hij toen hij in de lift omlaag ging. Hij zat achter de Chinese tijger aan en had in plaats daarvan een bang konijntje gevangen. De aanblik van het gesloten restaurant herinnerde Nick er aan dat hij razende honger had. Hij slenterde door de lobby naar de bar, die nog open was, met het oogmerk de barkeeper te vragen een paar sandwiches te versieren. Vijf minuten later zat hij aan de rustige, discrete bar met een bord oesters en Camembert voor zich. Er klonk een gesprek boven het zachte geroezemoes in de bar. Nick draaide zich om teneinde te zien, waar de mensen het over hadden. Een zeer dure en zeer boze blondine stevende op topsnelheid door de bar. Op zoek naar haar bedrieglijke echtgenoot, dacht Nick. Eén van die Parijse voorvalletjes waar je zo vaak over leest. Hij wendde zich weer naar zijn snack. Even later werd hij op zijn schouder getikt. Hij draaide zich om en viel bijna van zijn barkruk van verrassing. 'Tracy, engel,' zei hij galant, 'je hebt er geen idee van, hoe bezorgd ik was...'
  
  Het meisje stond recht voor hem en was van haar voorhoofd tot aan de zachte zwellingen van haar borsten rood. Haar ogen vlamden. 'Schei uit met je Tracy, engel... jij... snertvent... jij lafaard.' Haar zware zwarte handtas beschreef een wijde boog door de lucht en raakte Nick fors achter het oor. Door het gesuis in zijn oren kon Nick haar nog steeds horen sputteren. Toen draaide ze zich om en liep met opgeheven hoofd de bar uit. Enkele tientallen Fransen die met of zonder hun vrouw in de bar zaten, keken goedkeurend toe en wierpen vervolgens nieuwsgierige blikken op de lange man aan de bar. Het oordeel scheen er op neer te komen dat de Amerikaan trés formidable moest zijn, een zeer groot man, om een zo mooi meisje zo woedend te maken. Men vroeg zich af wat hij had gedaan. 'M'sieur, bent u in orde? ' vroeg de barman. 'Weet u het zeker? '
  
  Nick knikte. 'Uitstekend. Ik heb gewoon mijn dag niet wat vrouwen betreft.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  Maar Nick had wel zijn dag wat de vrouwen betrof, tenminste wat één in het bijzonder aanging. Toen hij in zijn kamer terugkwam, zat ze midden op zijn bed, slechts gekleed in een witte slip, en ze lakte haar nagels.
  
  'Nick, schat de volle mond plooide zich verleidelijk, leek op een pruillip - 'ik moet me verontschuldigen voor mijn uitbarsting in de bar. Ik ben erg heftig van aard,' bekende Tracy. Haar grote blauwe ogen waren zo helder als van een kind.
  
  'Dat is geweldig,' zei Nick nadenkend, terwijl hij tegen de deur leunde. 'Wat ik zou willen weten is, wat je halfnaakt in mijn bed doet met je spullen door mijn hotelkamer verspreid? '
  
  'Dat is een redelijke vraag,' zei Tracy.
  
  'Goed zo,' zei Nick. 'Als je er eens antwoord op gaf? '
  
  'Beloof je me dat je niet boos zult worden? '
  
  Ze trok de lakens op, tot het enige wat hij kon zien, haar romige schouders en haar grote ogen onder een lok blond haar. 'De receptionist denkt dat ik je vrouw ben, mevrouw Nicholas Campbell,'
  
  'Hoe komt hij op het idee? ' vroeg Nick vriendelijk.
  
  'Ik ben bang dat ik het hem verteld heb, schat.'
  
  'Dat verklaart het,' zei Nick zacht.
  
  'Ik ben blij dat je het zo opvat,' zei Tracy.
  
  'Het verklaart helemaal niks,' snauwde Nick. 'Ik heb een vermoeiende dag achter de rug en ik geef je precies drie minuten om je spullen te pakken en naar je eigen kamer terug te gaan.' Hij kwam dreigend op het meisje af. Haar ogen gingen wijd open en ze probeerde zich achterwaarts terug te trekken op het bed.
  
  'Waag het niet,' hijgde ze. 'Nicholas... blijf uit mijn buurt... - anders zweer ik dat ik... jij zwerver.'
  
  'Ga je nog of niet? ' gromde Nick. 'Ik heb goed zin je over de knie te nemen. Die neiging heb ik trouwens al Vanaf het moment dat ik je voor het eerst zag.'
  
  Er volgde een duizelingwekkende, katachtige flits van lange benen en slanke blanke armen die in actie kwamen en Tracy stormde door de kamer in haar slip en dook onderweg achter tafels en stoelen weg.
  
  'Het oude gezegde,' zei Nick opgewekt, 'je kunt wel wegrennen maar je niet verbergen.'
  
  'Als je me aanraakt, Nick Campbell,' waarschuwde ze, 'doe ik hetzelfde met je als met Grote Alfie.'
  
  Nick bleef geïntrigeerd staan. Tracy trilde, terwijl ze haar verrukkelijke lichaam met haar handen beschermde en ze zag er behoedzaam en vastbesloten uit.
  
  ,'En... wat... heb je met Grote Alfie gedaan? ' vroeg Nick. 'En nu we het toch over hem hebben, wie is Grote Alfie? '
  
  'Een van je "zakelijke concurrenten." De vent die ze achterlieten om me te bewaken toen ze me in die miserabele vistent in Soho te pakken hadden. Een grote, dikke, vieze ouwe man. Hij probeerde iets met me uit te halen, terwijl hij me alleen maar moest bewaken. Gangsters hebben geen klasse meer.'
  
  'Alleen het nieuws, graag,' zei Nick. 'Wat gebeurde er toen hij iets probeerde uit te halen? '
  
  'Ik ben bang dat ik hem een paar keer geraakt heb.'
  
  Ze wachtte met glinsterende ogen op zijn reactie.
  
  Nick dacht na. 'En waarmee heb je hem geraakt? '
  
  'Hiermee.' Ze stak haar hand in een van haar koffers en kwam tevoorschijn met een revolver.
  
  'Oh,' zei Nick. 'Oh.'
  
  'Niet zo erg dat het pijn deed.'
  
  'Ik snap het,' zei Nick. 'Alleen maar om hem te kietelen. En wat gebeurde er toen? '
  
  'Nou', zei Tracy, 'toen moest ik er nog een paar te pakken nemen. Daarna heb ik een auto gestolen om naar een soort nachtvliegtuig in Zuid-Engeland te rijden en vandaar ben ik onder een valse naam hier naar toe gevlogen.'
  
  'En toen ben je hier gekomen om mij te pakken te nemen nu je toch bezig was mensen te pakken te nemen? '
  
  'Oh, nee, Nick,' hijgde ze. 'Je begrijpt het niet.'
  
  'Nee,' zei Nick. 'Ik begrijp het niet. Misschien zou je het kunnen uitleggen.' Nick kwam tot de conclusie dat het onmiddellijke gevaar 'te pakken genomen te worden' voorbij was en schonk zich een Scotch in en gaf het meisje ook een glas. Tracy nam het glas aan en ijsbeerde door de kamer, nam een slok en krabde zich met het vizier van de revolver op het hoofd.
  
  'Zie je, Nick, in het begin dacht ik dat Grote Alfie en zijn jongens wilden proberen geld van paps los te krijgen om zijn kleine meisje vrij te kopen. Het was stom van me om dat te denken, na wat er gebeurd was, maar als je rijk bent krijg je een bepaalde slechte gedachtegang.'
  
  'Dat zal wel,' zei Nick. 'Ik zou het graag een keertje ontdekken.'
  
  
  
  'In elk geval, ik wist dat paps razend zou zijn en mijn toelage voor maanden en maanden zou intrekken. Dus moest ik er op welke manier dan ook tussenuit.'
  
  Nick trok een achterdochtige wenkbrauw op.
  
  'Je hebt Grote Alfie toch niet aangemoedigd, is het wel, schat? '
  
  Haar ogen keken onschuldig.
  
  'Nick,' jammerde ze. 'Wat een afschuwelijk, beestachtig, schofterig iets om te zeggen.'
  
  'En Tracy? '
  
  'Nou, misschien een ietsepietsie, zodat ik zijn revolver te pakken kon krijgen.'
  
  'Arme Grote Alfie,' zei Nick meelevend. Tracy krabde zich nog steeds nerveus met de revolver op haar achterhoofd en keek zo bezorgd als een juniorengel die er een troep van gemaakt heeft en zich afvraagt wat Petrus er van zal zeggen. 'Nou,' zei Nick tenslotte, 'nu we alles over je avontuur hebben gehoord, kun je misschien beter naar je eigen kamer teruggaan om bij te komen. Morgen wordt het een vermoeiende dag.' Hij glimlachte minzaam, zijn vaderlijke lach, zijn bedriegerslach, en zuchtte inwendig van opluchting.
  
  'Maar ben je het dan vergeten, Nicky-lief? Nu al? Dit is mijn kamer. Ik ben je vrouw.
  
  'Onzin,' zei Nick. 'Nooit getrouwd geweest. Zoiets zou ik me vast wel herinneren.'
  
  'Oh, engel,' jammerde Tracy weer. 'Je bent een heerlijk, begeerlijk brok man, maar je houdt je opzettelijk van de domme. Zie je, als ik de mensen op weg naar Parijs had verteld dat ik de Tracy Vanderlake was, die door de politie in vele landen werd gezocht, zou ik nu nog in een of ander vervelend bureau hebben gezeten om vragen te beantwoorden, of waar ik maar ging door lijfwachten bewaakt worden. Snap je? Maar als een slonzig huisvrouwtje, mevrouw Nick Campbell, let niemand op me. Ik moet die rol blijven spelen tot ik weer in het vliegtuig zit, schat.'
  
  'Voor mij zie je er niet slonzig uit,' zei Nick galant.
  
  'Dank je, lief. Je bent niet helemaal een zwerver. Trouwens, er is nog een reden waarom ik niet weg kan,' voegde ze erbij wijze van troefkaart aan toe. 'Er zijn geen kamers meer vrij in dit hotel en in de hele stad niets wat een beetje fatsoenlijk is. Ik ben bang dat we het op het huwelijk moeten houden.'
  
  Ze grinnikte triomfantelijk, terwijl Nick nadacht over wat hij met zijn nieuwe kamergenote moest doen. Hij had alle reden, haar snel zijn kamer uit te werken, voornamelijk voor haar eigen bestwil, maar het zou te ingewikkeld worden haar het waarom uit te leggen.
  
  'Goed dan,' zei Nick. 'Mag ik de bruid ook kussen? '
  
  'Joepie! ' gilde Tracy en begon op het tapijt te dansen. De revolver ging af met een knal die door de kamer weergalmde. 'Oh, lieve help,' zei Tracy, 'ik denk dat ik vergeten heb de veiligheidspal om te leggen. Je moet me dat allemaal toch een keertje leren.'
  
  'Arme Grote Alfie,' mompelde Nick voor de tweede keer. Opeens daalde honderd pond blondheid, slechts gekleed in een ragfijn slipje, op Nicks schoot neer en overdekte zijn gezicht met kussen.
  
  'Grote Alfie was een griezel, engel. Jij bent een man met stijl en hart, ver boven zijn klasse. Dit wordt één van die in de hemel gesloten huwelijken; ik voel het gewoon. Of in elk geval een geweldige huwelijksreis.'
  
  Ze reikte over Nicks schouder en pakte de telefoon. Tegen de tijd dat de piccolo arriveerde met een wagentje vol champagne en kaviaar dat hij naar het balkon reed waar de 'jonggehuwden' uitkeken over de Place Vendôme en lieve dingen fluisterden, zoals jonggehuwden plegen te doen, had Tracy de ragfijne slip verwisseld voor een ragfijne peignoir, die op de een of andere manier nog onthullender was.
  
  Al spoedig hadden ze anderhalve fles gedronken en waren ze gedwongen meer te bestellen. Toen werd het kil op het balkon en ze voelde zich een ietsepietsie duizelig. Ze liep naar binnen, ging naast Nick op het bed zitten en gaf hem een ijskoud borrelend glas.
  
  'Op de misdaad, engel. Ik vond het verrukkelijk, toen die boeven me aan het bevoelen en knijpen waren en zich gedroegen alsof het Damesavond op de club was.'
  
  Ze boog zich naar voren en drukte haar geurige lippen op de zijne en liet ze daar langer en meer suggestief dwalen dan ze bedoeld had, want opeens trok ze zich terug en zei met een verbaasde blik: 'Oh.' Hij voelde een lichte lok van haar gouden haar langs zijn voorhoofd strijken en toen de zachte druk van de volle, gespannen borsten tegen zijn borstkas. Ze glimlachte en haar lachje was een tikje scheef.
  
  'Je bent enorm fijn, Nicholas, ook al ben je een schooier,' mompelde ze zacht. Ze richtte zich op en keek hem met schitterende ogen en een scheef lachje aan. 'Weet je niet dat iedere vrouw van een schooier houdt? ' Gedurende een vluchtig moment was Nick geamuseerd. Het kwam nooit bij hem op dat mensen hem als zodanig zouden beschouwen. Wat Nick betrof, was zijn ongeregelde gedrag gewoon een kwestie van logische keuze. Het was nooit bij hem opgekomen dat hij, of de man die in een donkere steeg met een getrokken revolver tegenover hem stond, goed of slecht was. Ze waren alleen maar pionnen die verplaatst werden volgens de regels van een spel, waarvan de regels eeuwen vóór de Bijbel werd geschreven waren vastgelegd.
  
  Hij trok zijn wenkbrauwen een stukje op.
  
  'Vind je dat nou aardig om te zeggen, Tracy? ' Zijn stem klonk ironisch.
  
  'Het is niet aardig, maar wel waar,' zei ze. 'Geen enkele heer laat een dame achter in de kelder van een vistent in Soho. Maar wie heeft er om middernacht in een hotel in Parijs behoefte aan een heer, echtgenoot? ' Er stond een lachende uitnodiging in haar ogen te lezen.
  
  Ze lag naast hem uitgestrekt op het bed en schopte haar schoenen uit. Ergens tijdens de volgende minuut viel één van de champagneglazen op het tapijt en liet een natte plek achter die geen van beiden opmerkten. Haar mond was breed en heet op de zijne en haar tong sprong op als een vlam, een vlam die er op gespitst was, zijn vurige boodschap over te brengen aan het binnenste van zijn wezen. Haar snelle, geoefende handen gleden onder zijn hemd langs de krachtige spieren van zijn borstkas en over zijn rug. Haar kleine, natte tong dwaalde zijn oor in en uit, spoorde hem aan tot een wilde gereedheid, een begeerte om deze vereniging woest en onmiddellijk te vervolmaken, om haar met hem in hete haast naar het toppunt van begeerte te brengen.
  
  Hij hoorde haar lach diep in haar keel. Een lach die een wellustige toon bevatte, terwijl haar handen over de geheime gevoelige plekjes van zijn lichaam bewogen, hem aanspoorden, en vervolgens het tempo plagend vertraagden. Ze kronkelde en bewoog zich onder hem in opperste begeerte. Het keiharde manlijke lichaam vroeg om een seksuele reactie, een antwoord dat ze nog niet wilde geven, teneinde het plezier en de spanning te verhogen.
  
  'Ah, ga door... ga door,' kreunde ze. Hij was het alleszins van plan. Zijn lippen drukten op de satijnzachte huid die naar voren kwam en terugweek. De lange, blanke benen omspanden hem, maar worstelden zich weer los, de zoete borsten boden hun vruchten aan, maar trokken zich weer terug, de witte tanden flitsten in het donker, beten hier, liefkoosden daar. Hij hoorde haar sneller ademhalen, voelde de hitte die uit haar lichaam opsteeg. Toen, op het laatste ogenblik, scheen ze van gedachten te veranderen. Haar spieren, aanvankelijk zo snel en vol reactie, werden stram in weerstand; ze probeerde hem weg te duwen.
  
  'Nee, nee,' hijgde ze, 'nu niet. Wacht nog even. Nee, ik wil niet, ik kan niet...'
  
  Nicks sterke lichaam doorbrak haar zwakke verzet en hij nam haar triomfantelijk, terwijl een deel van zijn bewustzijn lachte om deze eeuwenoude misleiding. Ze kreunde nog steeds nee, nee, terwijl ze zich naar hem voegde en onderdeel werd van zijn triomfantelijke opmars naar de top. Ze werd één met hem, en tenslotte lagen ze zonder bewustzijn in elkaar verzonken.
  
  Toen nam het geweld geleidelijk af, hete ledematen werden koel en de twee voortreffelijke lichamen ontspanden zich.
  
  
  
  Lange tijd later, na liefde en gelach, stak er een vochtige en koele wind boven de Seine op. Het licht van de sterren was voldoende om te kunnen zien en de rust was teruggekeerd. Haar gladde, mooie gezicht was sereen in haar kalmte en haar blonde haar lag als zijde op het witte hotelkussen. Later wikkelden ze zich in badhanddoeken en dronken de laatste champagne op het balkon terwijl ze naar de enkele late voetgangers keken, die zich over de Place Vendôme haastten. Nog later keerden ze terug naar het bed en gedurende twintig minuten kon men in heel Parijs geen gelukkiger stel 'jonggehuwden' aantreffen.
  
  Nu lag ze in diepe slaap naast hem. Nick had zijn ogen gesloten, maar sliep niet. Af en toe ging er buiten een auto voorbij. Het verrukkelijke blanke lichaam draaide zich om en ze kreunde iets in haar slaap en lag weer stil. Nick doezelde, maar zijn brein was even spits op zijn omgeving gericht als wanneer hij klaarwakker was. De zachtste voetstap van een laat terugkerende gast op het dikke tapijt in de gang, maakte hem klaarwakker.
  
  Misschien had hij het haar moeten vertellen. Dat hij te veel geluk had gehad, dat hij een gebrandmerkt man was. Hij haalde zijn schouders op. Misschien had hij het moeten doen, maar hij had het niet gedaan. Ze dacht dat het avontuur een kick was. Ze moest het maar leren.
  
  De uren gingen voorbij. De lange maanden van oefenen en Yogatraining veroorloofden hem kracht te putten uit de lange halfslaap. Toen gebeurde het en het werd goed gedaan. Hij had de sleutel niet in het slot horen omdraaien. De wetenschap was meer een aanvoelen van een onbekende aanwezigheid in de kamer - iets dat zo ijl was als een verandering in de luchtstroom. Het slapende meisje naast hem bewoog zich niet, maar Nick spande zich langzaam onder het laken dat licht op hen rustte. De stiletto lag vlak bij zijn hand onder het kussen. De aanwezigheid van een derde werd niet verraden door een voetstap of een zorgeloze ademtocht. Nick glimlachte. Ditmaal deden de beulen van de Rotte Lelie het goed. Wie het ook was, deze knaap kende het vak. De deur was op slot geweest. De moordenaar had zelfs kans gezien, een loper te pakken te krijgen, het slot te oliën en binnen te komen zonder dat Nick hem had gehoord. Het was waar, dat Nick de aanval half en half vanaf het balkon had verwacht, maar niettemin was deze knaap goed.
  
  Nick lag gespannen te wachten. Het kon nu elk ogenblik gebeuren. Waar bevond de man zich nu? Met grote inspanning dwong Nick zich-, zijn ademhaling regelmatig te laten klinken terwijl zijn zenuwen zich spanden tot gevechtsparaatheid.
  
  Wat hem zorgen baarde was, dat de moordenaar Nick kon zien maar Nick hem niet. Bovendien zou Tracy gaan gillen als de actie begon. Daar was niets aan te doen. Nu sliep ze nog, zich als een kind onbewust van het feit dat de dood op geruisloze voeten naar haar toe sloop.
  
  De slag zou op zijn keel worden gericht. Daar durfde Nick zijn leven onder te verwedden. Dat zou hij zelf ook hebben gedaan - een snelle slag onder het oor. dan zou hij het mes in de luchtpijp van zijn slachtoffer steken. De aanval zou hier een variatie op kunnen zijn, iets slims ervoor of erna, maar dat was de beproefde methode om je slachtoffer onmiddellijk te doden met de zekerheid dat hij geen kik zou geven.
  
  Nick voelde dat de man vlakbij was. Zijn zenuwen gilden om actie, maar hij dwong zich te blijven liggen. Toen sloeg de schorpioen toe. Nick hoorde de man uitademen toen hij zijn poging deed en Nick sprong in actie als een ratelslang, waar iemand op getrapt heeft. Een hand raakte hem scherp op zijn oog, zodat hij verblind werd, maar Nicks nek bevond zich niet op die plek om de messtoot op te vangen. Nick stond op zijn voeten, binnen de dekking van de moordenaar. Toen schoot Hugo, de stiletto omhoog.
  
  'Nick? ' mompelde Tracy in haar slaap, toen werd ze half wakker en haar hand verkende loom de lege plek op het bed haar Nick had gelegen.
  
  Nick gaf geen antwoord. Hij had de arm van de moordenaar met het mes in een ijzeren greep, waarmee hij het mes opzij drong terwijl zijn eigen stiletto de fatale plek zocht. Nicks eerste stoot bracht bloed tevoorschijn. Hij voelde het in het donker op zijn eigen arm, maar het was niet fataal. Zijn tegenstander was veel te levendig om ernstig gewond te zijn. De moordenaar was niet bepaald groot, maar hij was taai, pezig en moeilijk vast te houden. Nick moest zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen, dat het mes door zijn verdediging zou breken en naar zijn keel flitsen.
  
  'Nick? ' Tracy's stem klonk helderder. Er klonk nu paniek in door. 'Nick, ben jij daar? Wat is er aan de hand? '
  
  Een knie schoot omhoog naar Nicks kruis, maar Nick had de verschuiving in gewicht gevoeld die de stoot aankondigde en zich op het laatste moment afgewend. Nick gaf de man een kopstoot en werd beloond met een gekreun van pijn. De man probeerde nogmaals een knietje en Nicks voet schoot uit en raakte zijn andere been zodat hij onderuit gehaald werd.
  
  Beide mannen vielen zwaar neer, met Nick bovenop terwijl hij als een grote kat naar de fatale opening tastte. Nicks mes kwam één, twee, drie keer neer. De eerste twee keren ving de moordenaar de stoten op zijn onderarm op, teneinde een dodelijke stoot naar het lichaam te verijdelen, maar zelfs in het donker waren Nicks timing en reactie op de verschuiving in gewicht van zijn tegenstander bliksemsnel en nauwkeurig. De derde keer glipte de stiletto onder de dekking van de man door. Hij hoefde niet nogmaals te stoten. Nick wachtte even tot de kracht uit de gebundelde spieren van zijn tegenstander vloeide. Het gekronkel hield op, er klonk een gesmoorde vloek en toen viel het hoofd van de man met een bons op het tapijt. Nick kwam langzaam overeind.
  
  'Nick? ' snakte Tracy in het donker.
  
  'Doe het licht niet aan,' zei hij.
  
  'Wat is er gebeurd? Nick, ik ben bang.'
  
  'Daar is het een tikje te laat voor, liefje,' mompelde Nick.
  
  Hij was druk bezig de zakken van de dode man te doorzoeken. Niet dat hij verwachtte veel te zullen vinden. Hij had een portefeuille, het flesje olie dat hij had gebruikt om het slot te smeren en een paar sleutels. Nick pakte de portefeuille en liep er mee naar de lamp.
  
  'Draai je om, Tracy,' zei hij en knipte de lamp aan.
  
  De dode man had een hoop lef. Legitimatiepapieren in alle vakjes van de portefeuille. De papieren vermeldden dat hij monsieur Armand Duprés uit Marseille was. In Armands werk was het ongewoon legitimatiepapieren bij zich te hebben, maar wie wist hoe het leven van een huurmoordenaar verliep? Misschien had hij zaken te doen in Parijs terwijl hij hier was, een boodschap voor zijn vrouw, een kleinigheid die met de Veteranenorganisatie moest worden afgehandeld en waar hij zijn papieren voor nodig had. Nick verwierp de gedachte. Hij had niet de gewoonte zijn verbeelding op de loop te laten gaan in liefde of oorlog. Het enige wat N3 nu met betrekking tot monsieur Armand Duprés wilde weten, was wat hij met zijn stoffelijk overschot aan moest.
  
  'Jouw concurrenten pakken het wel hard aan,' zei Tracy bevend. 'En jij ook,' voegde ze er aan toe. 'Je mag dan een zwerver zijn, maar niet van de gewone huis-, tuin- en keukensoort. Er is iets vreemds aan je.'
  
  'Hm,' zei Nick. Hij had het druk met de tactische aspecten van dit ernstige probleem. Tracy keek naar zijn harde, knappe gezicht dat nu een tikje in concentratie gefronst was. Hij kreeg twee ideeën tegelijk. Zijn gezicht klaarde op.
  
  'Oh, oh,' giechelde Tracy nerveus. 'Je zit in moeilijkheden.'
  
  Nick glimlachte en schudde zijn hoofd.
  
  'Blijf hier. Ik ben zó terug.'
  
  'Ben je gek? Ik verstop me onder de dekens.'
  
  Nick knipoogde en binnen ongelooflijk korte tijd was hij terug, gekleed in schone kleren, pas geschoren en gewassen. Hij rook bovendien naar whisky en had zijn klimtouw in één hand.
  
  'Als iemand je er naar vraagt, schatje,' zei hij, 'hebben we wat gedronken nadat ik uit de bar wegging. Toen heb je me weggestuurd, zoals ik verdiend had nadat ik je in Soho in de nesten had laten zitten.'
  
  Tracy wikkelde het laken om zich heen en trok haar wenkbrauwen op.
  
  'Denk je dat er nog meer van de "concurrenten" rondhangen? ' Nick schudde zijn hoofd. 'Die knaap had klasse. Ze zullen verwachten dat hij in zijn opdracht geslaagd is.'
  
  Ze knikte. Eén ogenblik kwam Nick in de verleiding zijn plannen te vergeten en in het warme en behaaglijke bed te kruipen met het soepele, goedgevormde meisje en haar tegen de nacht te beschermen, die zo plotseling vol schrik was. Haar blauwe ogen waren open gesperd en keken smekend en het laken bedekte nauwelijks de overdaad van haar volle blanke .borsten. Het vergde weinig van Nicks verbeeldingskracht om zijn geest over de rest van haar gretige, jonge lichaam te laten glijden. In plaats daarvan haalde hij onwillig diep adem en ging aan het werk.
  
  Hij legde zijn klimtouw uit en nu was het zo lang dat het de straat bereikte.
  
  'Doe me een plezier, kindje,' zei hij. 'Ik ben direct beneden op het trottoir. Als ik drie keer snel aan het touw trek, maak de haak dan los en laat hem vallen.'
  
  Ze knikte zwijgend, haar grote blauwe ogen half gehypnotiseerd door zijn zakelijke houding ten opzichte van de groteske figuur op de grond en het plotselinge geweld in de nacht. Nick bette het lichaam van Armand Duprés met een vochtige handdoek en legde een tweede handdoek over de meswond onder Armands pak. -Hierna hees hij het lichaam op zijn schouders, sloeg het om zijn nek tot hij het met één hand in bedwang kon houden en stapte op het balkon. Onder hem sliep de Place Vendôme, verlaten en stil. Tracy volgde hem, nadat ze een doorzichtige peignoir om haar weelderige buigingslijnen had geslagen.
  
  Nick sloeg de haak om de balustrade en liet het koord vallen. 'Dit,' zei hij, 'kan een tikje lastig worden.' Hij zette Armand tegen de balustrade, maakte een glijdende lus voor zijn voet en pakte, terwijl hij het touw vasthield, met zijn vrije hand Armand. Eén ogenblik hing hij tussen hemel en aarde aan het koord te bengelen. Tracy begon te lachen. Het begon als een zacht gegniffel en dreigde schriller te worden tot het punt van hysterie.
  
  Scherp zei Nick: 'Als ik dichtbij genoeg was, zou ik je een klap geven. Probeer te denken aan wat ik heb gezegd, dat je me niet gezien hebt. En als je even de tijd hebt kun je misschien die bloedplekken op het tapijt weg krijgen eer het kamermeisje komt.'
  
  Tracy knikte, nog steeds slap lachend. 'Je bent gek. Au revoir, engel,' zei ze zacht. 'Ik geloof dat ik ook gek word, maar let daar maar niet op.'
  
  'A bientôt' zei Nick. 'Ik zie je over een dag of wat. Zo niet, ga me dan niet zoeken.'
  
  Daar hij geen hand vrij had om te wuiven, knikte Nick en liet zich langs het touw omlaag glijden, waarna hij een tikje harder neerkwam dan de bedoeling was, door de noodzaak niet zwevend in de lucht gezien te worden. Op straat keek hij om zich heen. Niemand te zien. Boven hem waren de honderden ogen van het grote hotel duister. Ook op het plein heerste stilte. Hij trok drie keer snel aan het koord. Een seconde later viel de haak omlaag in zijn uitgestrekte hand.
  
  Nick richtte zich op de problemen die vóór hem lagen. Zijn bestemming was niet ver weg, maar door Armands gewicht leek het kilometers.
  
  'Kop op, Armand, ouwe veteraan,' zei Nick in het Frans. 'Allons, we beginnen de laatste mars, onze triomftocht naar de Seine.'
  
  Armand was van het zwijgzame soort. Hij zei niets, maar begon onmiddellijk zijn plicht te vervullen. Terwijl Nicks stramme arm de kleine Fransman ondersteunde, staken ze de Place Vendôme over, waarbij Nick hem geheel droeg als hij dacht dat ze alleen waren en de voeten van de beul over de grond liet slepen als hij een late voetganger op straat zag.
  
  Hij stond voor de keuze - naar de Place de la Concorde gaan, waar het normaal zou zijn om twee dronken mannen op weg naar huis te zien, of de Tuilerieën, waar ze dekking en minder verkeer zouden vinden. Cynisch koos Nick voor dekking. Hij had uiteraard zijn huurauto kunnen nemen, maar dat zou hebben betekend dat hij Armand een poosje alleen op straat had moeten laten liggen - een uiterst riskante zaak.
  
  Samen liepen de twee in de richting van de grote tuinen. Bijna onmiddellijk werd Nicks vrees bewaarheid. Op de hoek van de straat stond een Peugeot met draaiende motor geparkeerd. Wat .erger was, binnen kon hij de witte képi van een agent zien, die met een collega een sigaret zat te roken. Twee verveelde Franse agenten in de vroege ochtenduren die niets anders hadden te doen dan wat dan ook te onderzoeken dat maar enige verlichting van de eentonigheid van de ochtendwacht bood. Nick haalde diep adem en begon met een aarzelende, dronken baritonstem te zingen, waarbij hij met opzet de helft van de noten vals zong. De kwestie was, een tikje aangeschoten te lijken, maar niet zó dronken dat hij gearresteerd zou worden. Hij zong in het Engels om de agenten er van te overtuigen dat het meer problemen en verwarring zou opleveren om hem te arresteren dan de moeite waard was.
  
  'Oh, de minstrelen zingen van een Engelse koning... die lang geleden leefde...'
  
  Hij was nu aan de overkant van de straat en had nog slechts enkele meters af te leggen. In de tuinen kon hij, als het mis ging, Armand laten vallen en het op een lopen zetten.
  
  '...hij was wild en wollig en vol vlooien... hij had de vrouwen met twee of drie tegelijk...'
  
  Nick voelde de verveelde blik van de agenten in zijn nek. Hij wankelde even, rustig, hoopte hij.
  
  'Kom op, Armand, ouwe moordenaar, zing, verdomme. Waar blijft de feeststemming? '
  
  Armand begon zwaar te wegen. Nicks armen begaven het bijna. 'Het tweede couplet, mon frère,' zei Nick. 'Bovenaan de pagina, en een beetje pit. Hij stuurde de graaf van Sidderbeven om de koningin van Spanje de syf te geven... om het aan de Bastaardkoning van Engeland te geven.'
  
  Nick en zijn zwijgzame last hadden de ingang van het park bereikt. De pijn in zijn armen bracht een rood waas voor Nicks ogen. Boven de pijn uit was hij zich bewust van de Peugeot op de hoek van de straat, zoals een zwemmer of duiker zich bewust is van een haai die onschadelijk op enige afstand rondhangt, maar gereed is toe te schieten.
  
  
  
  Toen begon de Peugeot te rijden. De koplampen gingen aan en hij kwam langzaam en gestaag als de gerechtigheid zelve de straat af. Nick ging het park in. Hij dwong zich langzaam te blijven lopen, met zijn rug naar de Peugeot, gereed om voor zijn leven te rennen zodra hij de motor het tempo hoorde vertragen. Toen liet hij zijn ingehouden adem ontsnappen. De auto reed verder. Die nacht hadden de twee agenten geen belangstelling voor twee dronken mannen. De Peugeot reed verder door de Rue de Rivoli. Nick liet zijn last onmiddellijk onder een boom vallen en stak een sigaret op. Dat was op het nippertje.
  
  Een bries van de Seine verkoelde zijn bezwete lichaam.
  
  Armand lag op zijn rug naar de onderste takken van de bomen en de lichter wordende hemel te kijken.
  
  Het was riskant, maar de moeite waard geweest. De Chinezen hadden er een man op uitgestuurd om Nick te elimineren. Nu zouden de man en Nick verdwijnen. De Chinezen zouden er niet zeker van zijn of Nick al dan niet dood was. Bovendien zouden ze niet op elke plek waar het vliegtuig landde, hinderlagen kunnen opzetten. Het was niet bepaald opwekkend voor Nick geweest om te weten dat een rijke, wereldwijze organisatie aan de andere kant van de wereld moordenaars huurde, waar Nick maar aankwam. Zodra hij verdwenen was, zou hij voor de eerste keer sinds hij in New York in het vliegtuig was gestapt, in staat zijn de vijand de strijd op te dringen en één en ander te onderzoeken, in plaats van stil te moeten zitten terwijl ze op hem schoten.
  
  Wat Hawk betrof, nu de gok raak bleek te zijn geweest, zou hij het er stellig mee eens zijn. Niet dat hij het ooit te weten hoefde te komen. Nick trapte zijn sigaret uit op het bedauwde gras van de Tuilerieën en hees Armand op zijn schouders.
  
  Kort daarna bereikte hij de Pont Royal over de Seine. Nick keek om zich heen. Hij wachtte tot een in blauwe overall geklede fietser hem onverstoorbaar was gepasseerd op weg naar zijn werk.
  
  Toen pakte hij een zekere Armand Duprés uit Marseille bij de voeten en wierp hem in de rivier. Beneden klonk een plons.
  
  'A bientôt, Armand, mon vieux' zei Nick en keek toe, hoe het lichaam zonk. Het zou spoedig weer bovenkomen, maar niet zo spoedig dat het een hinderpaal kon worden. Nick draaide zich om en liep terug over de brug, maar niet naar zijn hotel. Later die ochtend stapte de Internationale Studiegroep op Orly in het vliegtuig naar Rome, maar de lange, vlotte man die als Nick Campbell bekend stond, bevond zich niet onder de reizigers.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Het cement was gloeiend heet en stoofde in de Italiaanse zon, die uit een diepblauwe lucht omlaag scheen. Onkruid dat in de zomerzon verdroogde, boog en knikte bij elke bries van een neerkomend vliegtuig mee. Nick Carter stond op het observatieterras van het internationale vliegveld van Rome en keek naar de vlek in de lucht die de PWA Vlucht 307 uit Parijs aanduidde en een herkenbaar vliegtuig werd, dat tenslotte als een BAR 1-11 te onderscheiden was. De machine begon te dalen, raakte toen de grond aan het begin van de baan en rolde als een exprestrein over het veld eer ze zwaarwichtig zwenkte en naar de aankomsthal taxiede.
  
  Nick nam een risico, door hier op het observatieterras te staan. Een van de passagiers zou hem kunnen herkennen. Maar het grote inlichtingensysteem van AXE zei, dat de grap op het vliegveld zou worden uitgehaald. Nick moest te weten zien te komen, hoe. Het leek redelijk. Op het vliegveld had men de bescherming van de menigte, die veranderde met de snelle bewegingen van een caleidoscoop. Als men eenmaal het land in was, werd het lastiger omdat men dan makkelijk gevolgd kon worden. Dit bood de autoriteiten meer kans zich op iemand te concentreren, op te merken dat hij zich ophield met bekende misdadigers of buitenlandse agenten of de anonieme kleine inlichtingencorrespondenten die ieder netwerk gebruikte, maar die niet zo anoniem waren als ze dachten. Nick wist het allemaal precies. Hij had veel gemeen met de Chinese meesterspion, wie hij of zij ook mocht zijn. Daarom was Nick zo'n gevaarlijke tegenstander.
  
  Nick zag hen onder zich door het aankomsthek stromen en zich bij de douane verspreiden. Hij begon hen te leren kennen. Pecos gebaarde breed en beëindigde over zijn schouder een verhaal tegen de waardige, roodharige Kirby Fairbanks, wiens leven zo rustig verliep en die verrukt luisterde naar de verhalen over een verdwenen Amerika. Li Valery beende hooghartig door de douane, zelfs op afstand gereserveerd en mooi.
  
  Hij bleef toekijken. De anderen kwamen er aan. Frank Baxter, beroemd als Kapitein Glimlach. Zijn vrouw, even grimmig en nuchter als hij drankzuchtig en joviaal was. Grote Jack Johnson. Nick had hem het jaar tevoren de kampioens honkbalwedstrijd in de Rosé Bowl horen aankondigen. Het enige wat Nick van hem wist, was het feit dat hij veel dronk en in zichzelf gekeerd was. Tracy Vanderlake kwam door het hek. Haar gezicht was bleek door een slapeloze nacht en ze keek om zich heen alsof ze hoopte, dat Nick uit het herentoilet zou komen om haar gerust te stellen dat ze niet werkelijk verwikkeld was geraakt met een man die zich terloops met messengevechten in slaapkamers bezighield en dan lachend met een lijk over het balkon verdween. Bij die gedachte voelde Nick de pijn in zijn handen, de schaafwonden van het touw die hij, door opwinding en gevaar, op dat ogenblik niet had gevoeld.
  
  Nick ging naar binnen en zag de passagiers door de douane komen en naar de bussen of taxi's lopen om naar de stad te gaan. Hij zou graag dichterbij zijn gaan staan. Vanwaar hij stond werd zijn uitzicht gedeeltelijk geblokkeerd, maar het was te riskant om naderbij te komen.
  
  Intussen deed Nick zijn best hen allen in het oog te houden, wat een onmogelijke opgave was. Er hing een sfeer van haast rond de hele groep. Ze hadden eindelijk Rome bereikt, waar de
  
  Caesars hadden rondgewandeld en waar Michelangelo had geleefd en bemind. Ze waren er op gebrand, aan de hete, saaie vliegveldroutine te ontkomen en over de keien van de Eeuwige Stad te wandelen. Binnen een half uur was de hele groep verdwenen en Nick had nog steeds niets ontdekt. Hij was niet bijzonder teleurgesteld. Dit was de manier waarop het meestal ging-
  
  Hij keek om zich heen en daar niemand naar hem keek, hief hij zijn kijker aan zijn ogen en wierp een laatste blik op de aankomsthal.
  
  De fraaie boezem van het Italiaanse meisje van de autoverhuurzaak was duidelijk zichtbaar. Nick bleef een ogenblik kijken en liet zijn blik toen verder dwalen langs een inlichtingenbureau, de aankomstbalie en het wisselkantoor. Om de hoek bevonden zich de bagagekluizen. Er was een man die een Pan World Airlines tas in een kluis sloot. Hij stond met zijn rug naar Nick toe en zijn hoofd was ter hoogte van de kluis gebogen. Nick ving hem in zijn kijker op, toen de man de deur dicht drukte en naar de aankomsthal slenterde. Twee priesters kwamen langs en keken nieuwsgierig naar de man met de kijker. Nick borg hem op en leunde over de reling, terwijl hij in gedachten de positie van de kluis noteerde.
  
  Waarom, vroeg hij zich af, zou iemand op deze vlucht met een tas naar Rome komen en hem dan in een bagagekluis op het vliegveld achterlaten? Hij overwoog de mogelijkheden. Het sloeg nergens op. Het leek op wat in inlichtingenkringen dubok genoemd werd, de oude 'postbus', een Slavisch woord voor eikenboom, waar spionnen in de tijd van de Tsaar hun boodschappen in achterlieten.
  
  Hij bereidde zich met het flegmatieke geduld van een Comanche op een periode van wachten voor. De ochtend ging in de middag over. Er deden zich verschillende mogelijkheden aan hem voor, maar hij weerstond de neiging naar de acties van zijn tegenstander te raden. Hij wachtte af. In het middaguur waarop heel Italië in siësta verzonken lag, zag hij een andere man naar de kluis gaan. Nick had zijn soort eveneens vaker ontmoet. Hij was het soort naalddunne, loom-knappe jongeman dat men kon aantreffen op de Via Veneta of met rijke Amerikaanse weduwen op de dansvloer van een intieme nachtclub op Capri of, als hij geluk had, in Cinecitta. Zijn manieren waren voortreffelijk als hij meende dat je hem van nut kon zijn en geladen met verachting als dat niet het geval was. Het was niet zo zeer hypocrisie dan wel het oprechte geloof dat wanneer je niet méér geld of macht of connecties had dan hij, je minder was dan hij, wat als het er op aankwam niets was, zoals de wereld hem lang geleden had geleerd. Niente dan niente, ofwel minder dan niets. Een tikje een dandy, maar tegelijkertijd zou hij uiterst vals en intelligent in de strijd zijn. Hij droeg een nauwsluitend shantoeng pak en zijn volle, donkere haar was geborsteld met een perfectie die vele minuten voor de spiegel gevergd had. Een zonnebril bedekte het grootste deel van zijn gezicht. Wat belangrijker was, hij had een schoudertas van Pan World bij zich.
  
  Nick keek toe, hoe de jongeman met de zonnebril naar de kluis liep en hem opende. Nick zag hem de eerste tas er uithalen en de tas die hij had meegebracht er inzetten. Een ogenblik later deed hij de deur achter de nieuwe tas dicht en leek hij een van die hippe jonge Italianen die door de aankomsthal liep, een Amerikaanse sigaret in de mond en een korte flirt met het autoverhuurmeisje beginnend.
  
  Nick wachtte niet langer. Zijn gehuurde Ford stond buiten geparkeerd en hij wist waar de andere huurauto's stonden. Hij liep in stevige pas naar de deur en sprintte naar zijn auto. Hij was net van het parkeerterrein naar de voorkant van het stationsgebouw gereden, toen de bediende een blauwe Renault voorreed. Even later kwam de slanke jonge Italiaan met de PWA-tas naar buiten, gooide de tas op de voorbank van de Renault en reed weg. Nick voegde zich achter hem, niet zover dat hij hem uit het oog kon verliezen, maar ver genoeg om geen argwaan te wekken.
  
  Nick weerstond de verleiding, naast de man vóór hem te gaan rijden en hem naar de kant van de weg te dringen. Hij was er op gebrand, de inhoud van de blauwe tas te zien. Dat waren Hawk en een groot aantal andere mannen in Washington ook. Het was nu zo nabij dat Nick de overwinning kon proeven. Een geforceerde zet op deze verlaten weg naar Rome zou het hele systeem misschien kunnen openbreken en de Amerikaanse inlichtingenoperatie in het Verre Oosten weer in evenwicht brengen. Misschien. Dat was het sleutelwoord. Als Nick nu iets uithaalde, zou hij misschien een boeiende spionageslag slaan, maar het was niet gezegd dat het hem naar de rest van het systeem zou voeren.
  
  Nick nam wat gas terug en hield de blauwe Renault net in het gezicht. Het was beter te weten te zien te komen, naar wie hij de tas bracht; later kon Nick deze in handen zien te krijgen.
  
  Na enkele kilometers begreep Nick, dat ze niet naar Rome gingen. Ze reden in zuidwestelijke richting naar Ostia over een kaarsrechte weg. De blauwe auto, ruim een halve kilometer vóór hem, reed gestaag en met redelijke snelheid verder, maar de situatie stond Nick niet aan. De man in het shantoeng pak met de zonnebril moest Nicks Ford wel opmerken, al was het maar omdat er geen andere auto's op de weg waren.
  
  Ze naderden nu de zee; Nick rook de zilte geur boven de zoete, droge reuk van de dennenbomen langs de weg uit. Nick trok iets dichter naar de blauwe Renault toe. Naar de hel met de Twaalf Caesars en die vlakke, rechte wegen die zo geweldig waren om snelle troepenbewegingen uit te voeren, maar zo slecht om iemand te volgen. Tenslotte boog de weg af en Nick kon de Renault niet meer zien. Op dit punt ging een tweede weg in de snelweg over en de Renault sloeg af. Nick had geen andere keuze dan hem driest te volgen. Terwijl hij door de bocht gleed, zag hij dat de Renault sneller begon te rijden. Een minuut later was hij er zeker van. De man in de Renault was bang, reed nu op topsnelheid. Nick vloekte vermoeid. Als de bestuurder van de Renault een jongen uit de buurt was, kon hij Nick in een oogwenk op de binnenwegen kwijtraken.
  
  Ze bereikten de kustweg die zich langs lage rotsen en duinen slingerde, welke uitkeken over een spiegelgladde Middellandse Zee. De blauwe Renault zoemde als een kever door de haarspeldbochten. Toen schoot de Renault voor hem uit door een dorp waarbij dieren en in het zwart geklede oude vrouwen uiteenstoven. De in het zwart gehulde vrouwen schudden hun vuist naar de voortjagende auto's en dromden samen in de smalle straat, zodat Nick vaart moest verminderen. Buiten het dorp gaf Nick weer gas en vertrouwde er op dat de Ford met zijn paardenkrachten de Renault zou kunnen inhalen. Zelfs op deze bochtige wegen en in de zware Ford was Nick een betere automobilist dan de man vóór hem en hij begon hem gestaag in te halen. De bestuurder van de Renault zag het ook en begon risico's te nemen. De achterkant van de Renault werd staartlastig toen de blauwe auto met te grote snelheid een scherpe bocht in ging. De bestuurder moest sterk afremmen om op de weg te blijven, en verloor terrein. Nick bleef grimmig achter hem hangen, berekende de waarschijnlijke afwijking van de Ford en schoof de bocht door, vond zijn sporing en gaf, de bocht uitkomend, gas. Hij stoof brullend op de Renault af.
  
  De man in de Renault zag hem komen, zag het einde van de jacht in zijn achteruitkijkspiegel opdoemen en raakte in paniek. Hij schoot op de volgende scherpe bocht af als een spoorwagon op rails, maar Nick, die met zijn eigen wagen worstelde en zijn sporing in de bocht aftastte, zag geen remlichten voor zich uit en wist dat het spel was afgelopen. Zelfs een Grand Prix-coureur had die bocht niet kunnen nemen zonder zijn remmen te gebruiken. Nick remde af terwijl hij de bocht doorging en zag de Renault, al in vlammen gehuld, over het woeste terrein rollen.
  
  Nick remde af en schakelde met gierende banden in zijn achteruit. De man had de Renault op de een of andere manier verlaten en rende nu tegen de rotsige helling op terwijl de vlammen langs de onderkant van de Renault lekten. Nick sprintte hem achterna en voelde de stijgende hitte van de auto die in de laaiende middag op zijn gezicht brandde. De man in het shantoeng pak was al een flink stuk op de helling die zijn leven had gered door de snelheid van de tuimelende Renault af te remmen.
  
  Door de hitte van de vlammen, die de Renault snel in een oranjerode hel veranderde, werd Nick gedwongen een omweg te maken, zodat de man op hem uitliep. De man was nu op de top van de helling. Dat meende Nick tenminste, terwijl hij de heuvel beklom met door de rook verblinde ogen en zijn stadsschoenen op de rotsgrond uitgleden. Toen wierp een kogel het grint vlak voor zijn voeten op. Hetzelfde ogenblik lag Nick plat op zijn buik, kauwde op een mondvol Romeinse aarde en liet Wilhelmina, zijn Luger, nadrukkelijk blaffen. Shantoeng Pak zocht dekking achter een rots, ging eveneens plat op zijn buik liggen en vuurde gestaag heuvelafwaarts op Nick. Nick rolde zich om terwijl hij dekking zocht, en de kogellijn danste speels achter hem aan. Toen hij tenslotte veilig achter een rots lag, overdacht Nick de situatie.
  
  Onder normale omstandigheden zou de jonge Italiaan bovenop de heuvel geen schijn van kans hebben gehad. Nick zou afwachtend kat en muis hebben gespeeld, maar de situatie dwong hem tot handelen. Vroeg of laat zou iemand de brandende Renault zien. Dan zou de polizia komen die grote belangstelling zou hebben voor het pistoolduel in Amerikaanse stijl op de heuvel. Nick kon zich niet veroorloven, de blauwe vliegtas in handen van de plaatselijke politie te laten vallen. Nee, het was tijd om er op af te gaan. Nick richtte zorgvuldig, steunde zijn arm op de warme rots voor zich en schoot drie kogels zo snel achter elkaar af dat ze als één klonken. Hij zag dat de kogels vijftien centimeter van Shantoeng Paks gezicht scherfjes uit de rots sloegen; toen begon hij gebukt en snel heuvelopwaarts naar de volgende rots te rennen. Het pistool van Shantoeng Pak liet zich horen. Nick hoorde de kogels op een paar meter afstand in de grond slaan. Tegen de tijd dat Shantoeng Pak besefte dat hij te hoog vuurde, lag Nick veilig achter zijn volgende rots. In plaats van te wachten tot hij weer op adem was gekomen, bleef Nick druk uitoefenen. Eer de man boven hem verwachtte dat hij weer in beweging zou komen, rende Nick in zijn gebukte zigzag aanvalspatroon de heuvel op. Terwijl hij rende, stond Shantoeng Pak op om te schieten en Nick bleef roerloos staan om een volmaakt doelwit te vormen. Het pistool van Shantoeng Pak kwam snel omhoog teneinde deze kennelijke daad van waanzin van de Americano uit te buiten en op dat moment blies Nick zijn hoofd er bijna af. Slechts het snelle besef van gevaar redde de Italiaan het leven en Nick legde veertig passen af, terwijl de jongeman zich van zijn schrik herstelde.
  
  Achter zijn rots veegde Nick het zweet uit zijn ogen en ramde een nieuwe patroonhouder in de Luger. De loop was heet. Alles was heet in dit pastorale landschap dat onder de zon lag te bakken.
  
  Beneden op de weg steeg een dunne zwarte rookwolk rechtstandig omhoog van de brandende Renault. Het was een ongelooflijke bof, dat de politie nog niet bij de wagen was. Gelukkig was het siëstatijd.
  
  'Ecco,' riep Nick schor. 'Het is onzin om te vechten. Ik betaal je goed.' Wat was verdomme het Italiaanse woord voor 'handeltje? '
  
  Het antwoord kwam naar hem terug in tartend volmaakt Engels. Het kwam neer op een grof geformuleerde suggestie die vaak wordt gehoord, maar de koers van de geschiedenis zou veranderen als het niet biologisch onmogelijk was. 'Grazie,' lachte Nick.
  
  'Prego,' klonk het antwoord.
  
  'We doen een handeltje, anders kom ik het halen. Je kunt kiezen,' riep Nick in zijn beste Italiaans.
  
  'Subito,' riep de man die twintig meter verderop achter een rots lag. 'Ik wil naar huis om te lunchen.'
  
  'Goed, makker, maak de zaak maar moeilijk,' mompelde Nick bitter in zichzelf. Die laatste twintig meter zouden moeilijker zijn dan de rest van de tocht. De afstand was zo klein dat de jonge gangster niet kon missen. Nick overwoog de gasbom, Pierre, te gebruiken. Het gas was reukloos, kleurloos en binnen de minuut dodelijk. Op deze windstille dag zou het zelfs buitenshuis bruikbaar zijn, maar het was onwaarschijnlijk dat de bom op deze rotshelling zou blijven liggen waar hij neerkwam.
  
  Hij zou een dozijn Pierres nodig hebben om te mogen verwachten, de jonge Italiaan te doden. Nee, Nick kwam tot de conclusie dat het in laatste instantie met de vuurwapens moest gebeuren, en hij was het die het initiatief moest nemen. De tijd stond aan de kant van de man in het shantoeng pak, die op twintig meter afstand achter een grote rots op hem lag te wachten.
  
  Nick wierp een laatste blik op de lege ruimte en het plan stond hem nog minder aan. Geen enkele dekkingsmogelijkheid. Twintig meter door de gloeiend hete vallei des doods. 'Vergeet me niet, Hawk,' fluisterde Nick grimmig. 'Ik ben gesneuveld met mijn met de hand gemaakte Italiaanse schoenen aan.'
  
  Eerst stak hij zijn hoofd gedurende een fractie van een seconde boven de rots uit om vuur aan te trekken. Uitstekend. Shantoeng Pak schoot plat op zijn buik aan de rechterkant van de rots. Nick dook naar links en vuurde een schot af om Shantoeng Pak te dwingen zijn hoofd omlaag te houden. Toen roffelden zijn sterke benen met hoge, lange passen tegen de helling op en de rots waar Shantoeng Pak zich achter verborgen had, kwam elke seconde naderbij.
  
  Net toen Nick om de rots heen liep, sprong Shantoeng Pak op en begon naar een groepje dennenbomen op vijftig meter achter zich te rennen. Halverwege veranderde hij van gedachten, bleef staan, hurkte diep en bracht zijn pistool snel omhoog.
  
  Nick wierp zich op de grond en rolde snel weg. Hij hoorde het pistool van Shantoeng Pak afgaan en wachtte op de dreunende, verscheurende pijn van een kogel die in zijn lichaam ontplofte. Het moment bleef uit. Nick sprong in hurkstand overeind, evenals Shantoeng Pak, en ze keken elkaar aan boven de loop van hun pistool. Het was de eerste keer dat Nick tot stilstand kwam nadat hij de beschutting van zijn rots had verlaten. Shantoeng Pak grijnsde van zelfvertrouwen en zijn donkere ogen stroomden vol opwinding en triomf. Hij had Nick genadeloos op de korrel, dacht dat althans. Helaas voor hem had hij te veel Amerikaanse Westerns gezien en was Nick een beroeps. Shantoeng Pak schoot zonder te richten van de heup, maar Nick tuurde langs het vizier eer hij de trekker van de Luger overhaalde. Er verscheen ietsje links van het midden van Shantoeng Paks vertikale evenwichtslijn een klein rood gaatje onder zijn borst. Door de kracht van Nicks kogel werd hij achterover op zijn rug geworpen. Dat gedeelte leek wél op de cowboyfilms. Hij lag met opgetrokken knieën op zijn rug naar de zon te staren, op de manier die volgens de boeren van zijn streek altijd tot waanzin leidt.
  
  Nick richtte zich op en haalde diep adem. Toen liep hij naar Shantoeng Pak en schopte het pistool uit zijn hand. Hij bukte zich en pakte de sleutel van de bagagekluis uit zijn colbertzak. De blauwe vliegtas lag in de schaduw van de rots. Nick raapte hem op, hing hem over zijn schouder en liep snel omlaag naar zijn auto. Zijn horloge leerde hem dat hij nog geen kwartier op de heuvel was geweest. Hij had durven zweren dat het een uur of nog langer had geduurd.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  Elk jaar gaf contessa Fabiani op haar verjaardag een feest in haar villa niet ver van de ruïnes van Ostia. Omdat dit verjaarsfeest een traditie is en de Fabiani's vroeger een belangrijke rol in de Romeinse politiek speelden, wordt het bijgewoond door diplomatieke functionarissen van de meeste landen met ambassades in Rome, die net lang genoeg blijven voor het vlagvertoon en gasten bij zich hebben die ze een paar gunsten verschuldigd zijn, zoals krantenmensen of minder belangrijke bezoekers uit het vaderland. Daarom was een uiterst onbelangrijke functionaris van de Amerikaanse ambassade verrukt toen bepaalde bronnen opperden dat hij, dankzij een wijziging in de gastenlijst, een probleempje kon oplossen waar hij die dag mee in zijn maag zat, door zoveel mensen als hij maar wilde van de Internationale Studiegroep naar het feest van de contessa mee te nemen. Hij kwam er nooit en Nick pas later achter dat de man van de ambassade als lokaas werd gebruikt.
  
  Daar Nick dit nog niet wist en een fraaie spionageslag had geslagen, was hij voor het ogenblik tevreden. Waarom niet? In het hoogseizoen zitten de café's op de Via Veneto volgepakt. Iedereen ziet er mooi en rijk uit - de Romeinse matrones in hun Mercedes of Bentley-met-chauffeur, de voortreffelijk geklede mannen, de met spaghetti opgekweekte Napolitaanse meisjes met hun ferme borsten, donkere ogen en verblindend witte tanden - de moderne concurrenten van de met graan opgekweekte Amerikaanse schoonheden die aan de cafétafeltjes over reisgidsen gebogen zitten - en onafgebroken de slanke jongemannen die in groepen of op hun eentje opereren, donker van oog en waakzaam - jongemannen die in alle opzichten identiek waren aan de jongeman die nu met opgetrokken knieën naar de zon boven Astia lag te staren.
  
  Nick zat alleen aan een tafeltje met een Campari en voelde zich ontspannen. De noodzaak van heimelijkheid was voorbij. De inhoud van de blauwe vliegtas was overhandigd aan een CIA-koerier van de Amerikaanse ambassade, nadat Nick er zelf een nauwkeurige studie van had gemaakt. Dat was niet zonder moeilijkheden gegaan. Nick had de ambassade opgebeld en naar de CIA-verbindingsman gevraagd en toen deze man aan de lijn kwam, had hij zich gelegitimeerd.
  
  'Bent u nog een uur op uw bureau? ' had Nick gevraagd. 'Ik kan met de spullen naar u toe komen. Ze willen het zo snel mogelijk in Washington hebben.'
  
  De ambassademan aan de andere kant van de lijn had gekwekt: 'Geen sprake van! Blijf hier uit de buurt, N3. Blijf waar je bent. Of nog beter, ga met een exemplaar van de Paris Herald Tribune naar de St. Pieter. Daar word je aangesproken door een man in een ruitjespak met een exemplaar van The New York Times. Wat je ook doet, blijf uit de buurt van de ambassade. Begrepen? '
  
  De inhoud van de tas vormde voor Nick een bijna even groot raadsel als het voor Washington zou zijn. De tas bevatte handdoeken, sokken, ondergoed, een paar pocketboeken, een populair merk scheerzeep, scheermesjes en een paar rolletjes ongeopende 35 mm-fïlm met elk 20 opnamen. Tenslotte was gebleken dat het de film was die hij moest hebben. Het pakje zag er splinternieuw en ongeopend uit, maar toen hij het openmaakte, merkte hij zijn vergissing op. In de cassette, in de holte van de spoel, bevond zich een heel ander soort film.
  
  Een microfilm.
  
  Nick had de film met een vergrootglas en een sterke lamp bekeken eer hij het pakje aan de CIA overhandigde. De eerste strip van de microfilm bevatte slechts een nummer. Het had Nick enige tijd beziggehouden. Was de jonge Italiaan, die voor een paar duizend lire gehuurd was, hiervoor strijdend ten onder gegaan? Nick dacht er een poosje over na, wijdde zich toen aan de volgende filmrol.
  
  Die was iets onthullender geweest. Hij bevatte een verzoek om inlichtingen, uiterst gespecificeerde informatie, over bepaalde mensen en gebeurtenissen. Volledige gegevens over de nieuwe veiligheidsofficier van de Amerikaanse ambassade. Politieke analyses van de kracht en zwakheid van de plaatselijke communistische partij, troepenconcentraties aan de Joegoslavische grens. Nick had het allemaal zorgvuldig gelezen. Als men tussen de regels door las, was het voor een beroepsman niet moeilijk te ontdekken dat deze vragen door Peking en niets of niemand anders waren gesteld - zowel door het soort informatie dat werd verlangd als de tekst van de vragen.
  
  Alles goed en wel, maar Nick zat achter een betaalmeester aan, de man die het over de hele wereld verspreide netwerk aan het werk hield. Waar hij zoveel kosten en moeite aan had besteed om in handen te krijgen, scheen niets anders dan een routine-koerierstas te zijn. Hij concentreerde zich op de eerste microfilm, die slechts het geschreven nummer bevatte. Het was te kort om een zinvolle code te kunnen zijn; daar durfde Nick op te wedden. Het was jammer dat dat Via Veneto-joch hem niet naar de rest van de groep had gevoerd.
  
  Hij lag ongekleed op het bed en concentreerde zich. Niemand had gezegd dat het makkelijk zou verlopen. Tenzij Hawk en zijn bataljon rekenlinialen het helemaal bij het verkeerde eind hadden gehad, was de man die Nick op het vliegveld van Rome de tas in de kluis had zien zetten een betaalmeester, geen koerier. De tas had vol moeten zijn met yens of gouden dubloenen. Maar terug van Ostia met de sleutel van de kluis in zijn zak, had Nick de kluis open en leeg aangetroffen, een nieuwe sleutel in het slot, gereed voor nieuw gebruik.
  
  Dat had hem niet bijzonder verbaasd. Het was best mogelijk dat de man met de tas in het oog was gehouden. Of wanneer hij niet op tijd arriveerde, was de organisatie, wetende dat er een Amerikaanse agent in de buurt was, teruggegaan naar het vliegveld om de kluis van zijn belastende bewijsmateriaal te ontdoen. Dus resteerde Nick slechts de puzzle van de genummerde microfilm.
  
  Hij duwde de film in een hoek van de spiegel en keek er naar. Waar werden nummers voor gebruikt? Bankrekeningen? De schatkistbalans? Een ticket voor de paardenrennen? Dat was onzin, dat was te dol. Het zou betekenen dat half Italië de Chinese communisten hielp jockeys, trainers, renbaanofficials - het moest iets geraffineerdere zijn.
  
  Pas na verloop van tijd werden Nicks overpeinzingen in de richting van de oplossing gestuurd bij de gedachte aan zijn vriend Durand van de Zwitserse Bank. Een genummerde rekening op een uiterst discrete Zwitserse bank. Zolang men het nummer kende, werden er geen vragen gesteld over stortingen of opgenomen geld. Deze methode had vele voordelen boven elke andere manier om spionnen te betalen. Men hoefde geen baar geld mee te slepen met alle daaraan verbonden risico's; regeringsmensen konden niet discreet een blik werpen op een rekening; en als het iemands werk was om regeringsmensen om te kopen, zou zijn mannetje geen grote en niet te verantwoorden som op zijn bank hebben. Hij zou het op elk ogenblik in de toekomst van de Zwitserse bank kunnen opnemen, zodra het kabaal was verstomd.
  
  Men beloonde z'n agenten discreet met een nummer. Eenvoudiger kon het niet. Daarom ging de betaalmeester persoonlijk op reis in plaats van op te bellen of te schrijven - twee berucht onveilige methodes van communicatie, daar het nummer onderschept zou kunnen worden.
  
  Nu hij achter het plan was, resteerde voor Nick de taak te ontdekken wie de betaalmeester was. Als hij geluk had; zou hij hem op het volgende vliegveld of het daaropvolgende ontmaskeren. Maar als hij geen geluk had, bestond de kans uiteraard dat de betaalmeester hem eerst zou doden.
  
  Opgewekt ging Nick in zijn eentje eten en daarna op de Via Veneto zitten, waar hij vrijwel zeker zou worden gezien door een lid van het reisgezelschap. Binnen het kwartier werd hij aangeroepen door de knoestige, zonverbrande Pecos Smith, die op zijn kromme benen in een tweedpak wandelde en een bejaard oog gevestigd hield op de door spaghetti gevoede achterwerken die zo soepel deinden onder zijden jurken of nauwsluitende broeken. Hij had zijn vriend Fairbanks bij zich en ook Frank Baxter - Kapitein Glimlach - die Nick zich nauwelijks zonder grijns kon voorstellen. 'Amigo,'' zei Pecos op joviale buldertoon, 'Godallemachtig, ik ben blij je te zien. We dachten allemaal dat je misschien ontvoerd was in een van die tenten in Parijs. Je weet maar nooit wat je kan gebeuren met al die buitenlanders in de buurt.'
  
  Het bleek dat de oude woestijnrat was meegesleept door zijn herinneringen aan de goede oude tijd in Parijs na de Wapenstilstand van 1918 in de Crazy Horse champagne voor de bar had besteld en later met twee twintigjarige blonde dansmeisjes naar huis was gegaan. Het was een woest feest geworden, waarvan Pecos zich het eind niet kon herinneren en vervolgens een droeve ochtend, toen hij wakker werd met zijn lege portefeuille naast zich op de grond en geen feestvierders meer te bekennen.
  
  'Als je zo'n hekel aan buitenlanders hebt,' zei Nick tegen Pecos, 'waarom ben je dan met deze reis meegegaan? Je hebt je overal aan geërgerd sinds we van Kennedy Airport vertrokken zijn.'
  
  Pecos knipoogde vriendelijk.
  
  'Dit zal ik je zeggen, jongen. Deze reis is een gedachtenis aan mijn partner Coyote die al ruim vijfentwintig jaar dood is. Ik wist nooit, of ik die kleine zwerver moest geloven of niet, maar hij beweerde altijd dat hij de natuurlijke zoon van Diamond Jim Brady was. Hij had er zijn zinnen op gezet, een 'diamantvondst te doen die groter was dan zijn pa ooit had gedaan en dan de wereldsteden af te reizen om de uitspattingen van zijn vader te overtreffen, zodat de ouwe heer tenslotte wel zou moeten toegeven dat Coyote zijn wettige zoon en erfgenaam was. Nou, Coyote heeft die vondst nooit gedaan, en ik evenmin. Maar toen de kans op deze reis kwam, herinnerde ik me al die avonden dat we wakker lagen met een fles whisky hoog in de Siërra's of in de vochtige hitte van Zuid-Amerika. En toen zei ik bij mezelf...'
  
  'Een roerend verhaal, Pecos,' zei Nick lachend. 'Je vindt het zeker niet erg, als ik er geen woord van geloof.'
  
  'Jongen, ik zweer dat als die ouwe Coyote er niet geweest was, ik nog had lopen zoeken. En dat zou jij ook moeten doen, jongen. Dat verkopen van aandelen of wat je ook doet is geen werk voor een stevige knaap als jij. Ga naar het Westen waar een man met zijn blote handen een fortuin uit de aarde kan scheuren...'
  
  'Zoals jij gedaan hebt, Pecos,' zei Baxter. Zijn toon klonk joviaal, maar er stond een onaangename blik in zijn ogen.
  
  'Nou, ik heb mijn geld in elk geval nooit verdiend door malle petjes op te zetten en kleverige kleine kleuters aan mijn valse baard te laten trekken,' snauwde Pecos.
  
  'Hee, en hoe zit het met jouw baard? ' mompelde Baxter. Hij was bijzonder dronken. Hij boog zich naar voren en stak zijn hand uit naar de glorieuze witte snor van Pecos. 'Lamezien of die ook vals is.'
  
  'Dat zou ik maar niet doen, makker. Er liggen mannen voor minder op het kerkhof.'
  
  Ondanks de theatrale uitspraak was de gebruinde kleine
  
  veteraan in het merkwaardige tweedpak gedurende een ogenblik in de Romeinse avond niet langer een charmant anachronisme. Zijn stem had gezag en zijn ijsblauwe ogen fonkelden. Nick besefte dat Pecos in een andere wereld, nog niet zo lang geleden, een voortreffelijke man zou zijn geweest om aan je kant te hebben en een zware dobber om tegenin te gaan.
  
  Baxter besefte de ernst in Pecos' stem en liet het idee varen. 'Misschien heeft Pecos vanavond meer geluk dan toen in de Crazy Horse,' zei Kirby Fairbanks op verzoenende toon. 'Zoals je waarschijnlijk weet, zijn we allemaal uitgenodigd op een feestje in de villa van gravin Fabiani. Laten we hopen dat Pecos met zijn natuurlijke charme de harten van de decadente Romeinse vrouwen zal stelen, zodat ze hem zijn portefeuille laten houden.'
  
  Nick keek nieuwsgierig naar de lange, roodharige man. Hij was een vreemde metgezel voor de uitbundige Pecos. Trouwens, de hele groep was ongeveer de vreemdste verzameling Amerikanen die ooit op de Via Veneto verzameld was geweest.
  
  Ze gingen naar Michaels Irish Pub om andere gasten op te halen, onder wie zich Tracy Vanderlake bevond die haar verrassing en opluchting om Nick in levende lijve te zien, schuil liet gaan achter zwaar geveinsd sarcasme.
  
  'Hoe was het vandaag op kantoor, lieve griezel? '
  
  'De handel was licht tot gematigd,' grinnikte Nick, 'maar een bepaald fonds is enkele punten gestegen.'
  
  'Handwapens en munitie voerden de boventoon, durf ik te wedden,' zei ze. 'Je zult misschien wel begrijpen dat ik me dodelijk ongerust over je hebt gemaakt.'
  
  'Maak je geen zorgen over de oude zaak - die komt alles te boven,' zei Nick en kuste haar aanlokkelijke wang. 'Laten we vanavond feestvieren.'
  
  'Oh, lieve help, wie ga je nu doodsteken? '
  
  'Dat,' zei hij, terwijl hij haar bij de arm nam en naar .een hoek meevoerde, 'was niet wat ik bedoelde met feestvieren.' Hij loerde dramatisch en werd beloond door een blos tot aan haar haarwortels.
  
  
  
  De villa van de contessa stond hoog op een heuvel en keek uit over de rustige Middellandse Zee op een paar kilometer afstand van de plek waar Nick de blauwe Renault van de weg had gedrongen. Als iemand hem had gezien of de Ford herkend, zou Nick in moeilijkheden kunnen zijn geraakt. Maar na een kwartier tussen de ambassadefiguren, de lagere Europese adel en toeristen met goede connecties die de tuin van de contessa bevolkten, kwam Nick tot de conclusie dat het moeilijk zou zijn hem als de bestuurder van de Amerikaanse auto te herkennen.
  
  Kelners met bladen spumante liepen door de met Japanse lantarens verlichte tuin. Paren dansten op de planken vloer. Wat later hoorde hij een vrouw zeggen: 'Het is triest van de neef van de contessa. Maar iedereen wist natuurlijk dat hij in het bendewezen zat.'
  
  Nick had niet veel belangstelling voor het zwarte schaap in de familie van de contessa, maar bij de volgende opmerking spitste hij zijn oren. 'Toch,' antwoordde een man, 'is het erg dapper van haar om het feest niet af te zeggen, terwijl haar favoriete neef pas vanmiddag en zelfs vrijwel op haar eigen strand door gangsters is afgemaakt.'
  
  De vrouw lachte. 'Oh, ze zou haar verjaarsfeest niet eens willen missen, als ze wist dat ze zelf vermoord zou worden. Maar het is inderdaad erg triest.' Het paar liep door. Misschien zou de contessa het feest niet willen missen, maar Nick Carter wel terdege. Waar was Tracy naar toe gegaan? Het was tijd haar te vinden en te verdwijnen. Hij wilde niets te maken hebben met deze familie, die op de een of andere manier betrokken was bij het Chinese Wereldspionagenet. Bij toeval was hij midden in een wespennest terecht gekomen. Of was het geen toeval? Hij nam zich voor, uit te vissen wie er voor had gezorgd, dat de Internationale Studiegroep voor dit bacchanaal was uitgenodigd. Hij worstelde zich door de feestvierenden en zag haar soepele lichaam tussen een groep mensen rond een oude dame in een rolstoel. Verdomme, dacht Nick. De contessa. Tracy riep Nick, eer hij haar blik kon vangen. Hij moest er wel heen. De contessa zat in de rolstoel en werd verzorgd door een gespierde verpleger in avondkleding. Ze was ver over de tachtig. Haar bleke, verzonken gezicht werd beheerst door ogen, die koortsachtig in diepe kassen fonkelden. De avondjurk die ze aan haar platte, verschrompelde lichaam droeg, was een klein fortuin waard, merkte Nick automatisch op. Het leek vreemd, want hij had gehoord dat de contessa niet bepaald rijk was.
  
  De verjaardagsfeesten die ze gaf, waren haar enige sociale uitspatting per jaar en betekende een zware last voor de familie. 'Engel,' borrelde Tracy, 'de contessa voorspelt de toekomst. Ze zegt dat ik al heel gauw geweldig gelukkig zal worden gemaakt door een geheimzinnige man met donker haar.'
  
  Nick draaide zich om en keek naar de oude vrouw met de fonkelende ogen die hem rechtstreeks aanstaarde met een zo intense blik, dat Nick het gevoel had dat ze op de een of andere manier hem als de dader aanzag, die die middag haar favoriete neef had doorgeschoten.
  
  'Kom, signore' blafte ze gebiedend, 'uw hand is de enige die ik nog niet heb gelezen. Geef me uw hand.' De krakende oude stem deed het klinken alsof ze niet om zijn hand maar om zijn hoofd vroeg.
  
  'Scusi, signora,' zei Nick glimlachend, 'ik heb ontzettende haast. Een volgende keer misschien...' De oude ogen bleven hem vast aankijken en er plooide zich een glimlachje rond de dunne lippen.
  
  'Geef me uw hand, dottore, dan zal ik u vertellen waarom u zo'n haast hebt.' Het was een vraag, maar er scheen ook verachting in door te klinken. De mensen rond de contessa lachten niet meer. Als hij weigerde, zou Nick meer aandacht trekken dan hij wilde. Hij hoopte dat de oude teef haar hocus pocus snel zou afwerken, zodat hij hier weg kon. Ze nam zijn hand in haar droge, oude klauw en boog zich er zwijgend met haar fonkelende ogen over. De stilte hield aan. Nick handhaafde een starre glimlach op zijn gezicht, terwijl de oude vrouw pretendeerde zijn hand te lezen.
  
  'Uw hand heeft het goed met u voor, dottore' zei de oude dame tenslotte. 'Het is niet de hand van de jonge mannen van tegenwoordig. Het is de hand van een man van actie, een intelligente, sterke man, een man van het geweld. Maar misschien begrijpt u Italië of de Italianen niet. U begrijpt hun smart, hun lijden niet.'
  
  Ja, ja, ja, zei Nick bij zichzelf. Gooi het er maar uit, dame, ik heb niet de hele avond de tijd. Als ze zo kapot was van de dood van haar neef, waarom was ze dan bezig dure drankjes weg te geven aan al die feestneuzen?
  
  '... u haast zich nu,' zei ze, 'maar waarheen? Waar haasten we ons allemaal heen in deze wereld...' Haar stem had een zangerige, jammerende toon aangenomen. Ze sprak nog steeds toen de lichten uitgingen. Meisjes slaakten kreetjes van verrassing. Mannenstemmen vloekten. Nick trok zijn hand automatisch terug en was verbaasd toen de oude vrouw zijn poging met verbazingwekkende kracht weerstreefde. Hij trok weer en ditmaal kreeg hij zijn hand los. Hij hoorde Tracy roepen en toen werd haar stem gesmoord.
  
  Sterke armen sloten zich om zijn schouders. Terwijl hij worstelde om vrij te komen, werd hij met een hard voorwerp op de onderkant van zijn schedel geraakt. Hij zag sterretjes door de slag, maar hij was in een voorwaartse beweging geweest toen hij geraakt werd en meer versuft dan verdoofd. Hij liet zich slap in de armen van zijn overweldiger zakken, ontplofte toen met alle kracht van zijn in de strijd geharde lichaam. De man die hem vasthield werd verrast, toen Nick van een bewusteloos dood gewicht veranderde in ruim tweehonderd pond goed in vorm zijnde woede. Binnen een seconde had hij zich bevrijd.
  
  'Marco, idioot,' hoorde hij de contessa snauwen. 'Haal de anderen.'
  
  Voor de feestvierders zou het lijken, alsof ze orders gaf met betrekking tot het herstel van de verlichting, maar voor Nick was het een dodelijke bedreiging. Een pistool ging af met een harde knal. De vrouwen begonnen nu in ernst te gillen.
  
  'Breng me naar het huis, en snel,' raspte de contessa.
  
  Nick raakte de man die hem had vastgehouden hard in de maag. De man gromde. Nick volgde met twee snelle, keiharde stoten die elk verder verzet uitwisten. De man zakte neer en Nick gaf hem een laatste tranquillizer in de vorm van een rechtse hoek waar zijn botten van kraakten. Even later hadden Nicks ogen zich aan de duisternis aangepast. Hij zag dat de gravin over het pad naar de vervallen oude villa werd gereden en een andere vorm, een man, die iets over zijn schouder droeg.
  
  Tracy? Even later waren ze tussen de bomen verdwenen.
  
  Nick rende hen over het gazon achterna en botste op een lange man die recht voor hem stond. De lange man sloeg eerst, een rechtse directe die op Nicks hoofd afketste. Toen schudde Nick de stoot af, gleed onder zijn dekking en het dodelijke stoten los met de snelheid van een toeslaande cobra. De man snakte naar adem en viel voor hem neer. Het was Big Jack Johnson, de ex-All American voetballer en sport omroeper. Nick had slechts een ogenblik om dit feit in zich op te nemen. Toen rende hij over het pad naar de villa. Er gingen lichten aan - de villa stond in een lichtgloed. Nick sprong de stoep op en bevond zich in de voorhal. Ergens boven hem dreunden voetstappen en een deur sloeg dicht. Nick draafde naar de trap met zijn pistool in de hand en rende naar boven langs donkere schilderijen van Tinteretto en andere oude meesters die zwart van ouderdom waren. Vóór zich uit op de overloop zag hij andere kamers met hoge plafonds en deuren die in deuren verdwenen.
  
  Er verscheen een man in een van de kamers, een atletische, stevig gebouwde figuur met een kaalgeschoren, kogelvormig hoofd en het gezicht van een misdadiger. Hij zag Nick op zich toekomen en er verscheen een revolver van achter zijn broeksband. Maar het wapen kletterde op de grond toen Nicks Luger scherp in het vage licht blafte. De man stortte dood neer. Nick sprintte zonder zijn vaart te vertragen langs de dode man.
  
  Tracy lag op een oude bank in een van de kamers en haar handen en voeten waren haastig gebonden met stukken gordijn. Nick bereikte haar met twee snelle passen. Met zijn stiletto sneed hij haar los en ze volgde hem op blote voeten, toen hij naar de deur van de kamer liep om de toestand te verkennen.
  
  'Wat is er gebeurd, engel, of mag ik dat nu niet vragen? Zijn we in een bijkantoor van de Mafia terecht gekomen? ' vroeg ze hijgend.
  
  'Ik heb een vergissing begaan,' zei Nick kortaf. 'En we moeten hier snel verdwijnen.'
  
  Samen renden ze langs de schemerig verlichte schilderijengalerij en de schaduwen schenen zich naar hen uit te strekken of in een hinderlaag te lokken. Bij elke hoek hadden ze de keus, welke richting ze zouden inslaan. Ze hoorden de stemmen van hun achtervolgers in een andere vleugel van de villa. Aan het eind van de laatste trap, na talloze malen verkeerd te zijn gegaan, kwamen Nick en Tracy op een binnenplaats uit. Bij het licht van een stallantaren zag Nick gescheurde muren die overwoekerd waren met klimop en een hek, dat naar de duisternis van een verbrokkeld gewelf voerde. Het hek scheen hen naar de dreigende duisternis van in elkaar gevlochten bomen te lokken. Maar Nick aarzelde. Hij bleef op de stoep staan. Hij was nooit op doodlopende stegen gesteld geweest. Tracy rende voor hem uit en haar blanke benen flitsten over de gebarsten marmeren treden. Ze was halverwege de oude binnenhof toen ze zich met bange en vragende ogen naar Nick omdraaide.
  
  Nick hoorde het geritsel van bladeren boven zijn hoofd en draaide zich op zijn hakken om terwijl hij zijn Luger ophief. Het schot verscheurde de stilte van de zwoele avond en vanuit de klimop kletterde een pistool op de marmeren balustrade van het balkon. Onmiddellijk daarna viel een kleine man in een zwart pak omlaag als een baal oude kleren en zijn hoofd werd op het beton verpletterd.
  
  Tracy gilde en pakte Nick vast. Nick had nu geen keuze. De jacht was geopend, hij moest het risico van de donkere bomenlaan nemen. Met Tracy achter zich aan sprong hij door het kapotte hek, net op het ogenblik dat hij het geklak van schoenen op de stoep achter zich hoorde. Samen renden ze over het harde pad, terwijl de mannen achter hen elkaar met luide kreten aanmoedigden. Nick draaide zich om en schoot in de richting van het hek op een figuur die door de stallantaren gesilhouetteerd werd. De man tolde zijwaarts en gilde met een hoge, bijna vrouwelijke stem. Ze hoorden hem om hulp jammeren, terwijl ze over het pad snelden.
  
  Aan het einde van de bomenrij kwamen ze bij een vijver vol kroos met een zomerhuis aan één kant. Nick draaide Tracy bij de elleboog om en sprintte toen naar de dekking van het huis. Binnen liet Nick zich op de grond vallen en richtte zijn Luger op de bomenrij. Naast hem zat Tracy hijgend met haar rug tegen de dikke cementmuur. Nick wachtte met harde ogen. Een minuut later verschenen drie mannen uit de laan op de open plek. Nick opende het vuur onmiddellijk. De Luger maakte een scherp, verscheurend geluid toen Nick snel achter elkaar overhaalde. Slechts één van de mannen kon terugschieten. De eerste twee vielen met een luide plons dood in de vijver.
  
  Het pistool van de derde man lichtte tweemaal in het duister op, eer Nick hem in volle draf raakte. Hij deed nog drie struikelende passen, viel toen voorover in het gras en bleef stil liggen.
  
  Nick pakte Tracy bij de hand en trok haar overeind. Haai ogen waren groot en verschrikt in het donker.
  
  'Nee, Nick,' fluisterde ze. 'Ik kan niet... deze nachtmerrie...'
  
  'Natuurlijk kun je wel,' zei hij, half ruw, half vriendelijk. 'Nog één keertje, kindje, en dan zijn we bijna thuis.'
  
  Ze stribbelde weer tegen en Nick verspilde geen tijd meer. Hij tilde haar op en liep met haar in zijn armen langs de andere kant van de vijver, weg van de villa. Halverwege zette hij haar neer.
  
  'Okay, schatje, neem een besluit. Ik kan je niet naar Rome dragen. Ga je mee of blijf je hier? '
  
  'Oh, verdomme,' zei ze met een spoor van een grijns, 'ik moest gewoon even op adem komen. Ik kan dit de hele nacht volhouden.'
  
  'Brave meid.' Ze begonnen over het gazon te lopen. Vóór hem uit vormde de Middellandse Zee een streep van dieper donker tegen de avondlucht. Er verscheen een licht in de laan met bomen. Nick vuurde een schot af, maar de afstand was te groot. Niettemin werd het licht prompt gedoofd. Vóór Nick en Tracy uit zakte het terrein plotseling weg; Nick zag dat ze weer in de richting van het licht zouden moeten gaan.
  
  Nick zag de schaduwachtige figuren vóór hen uit groter worden terwijl de twee groepen elkaar naderden. Om hen te ontlopen, slopen Nick en Tracy tussen de resterende bomen door, waar het terrein in een zachte glooiing naar de zee afliep. Opeens kraakte een automatisch pistool twee keer in het donker, niet ver van hen vandaan. Dat pistool betekende dat ze niet langs de helling zouden kunnen ontkomen. Nick wist dat ze duidelijk zichtbaar zouden zijn. Hij zou eerst met het pistool moeten afrekenen.
  
  'Wacht hier,' fluisterde hij tegen Tracy. Hij liet haar tussen de bomen achter en sloop voorwaarts, juist onder de top van de glooiing. Het was heel donker en dit was een spel waar Nick bijzonder goed in was. Het was de contessa, die gekomen was om de strijd vanuit haar rolstoel te volgen, met haar man Marco. Ze waren niet ver weg. De contessa was een oudje met lef, dacht Nick. Dat moest hij haar nageven. Jammer dat ze zich met de verkeerde partij had ingelaten.
  
  'Marco, kun je ze zien? ' vroeg de contessa met haar gebarsten oude stem. 'Denk je dat ze kans hebben gezien te ontsnappen? '
  
  'Nee, signora, ze zitten tussen de bomen. Over enkele ogenblikken zullen ze wel verschijnen.'
  
  'Denk je niet dat ze kans hebben gezien over de rotsen omlaag te klimmen? '
  
  'De man misschien, maar het meisje niet. Ik verzeker u dat ze daar tussen de bomen zitten.'
  
  'Je vergist je,' zei Nick. Hij kwam met de Luger in zijn hand omhoog boven de glooiing.
  
  'Marco,' siste de oude dame,. 'Vernietig hem.'
  
  'Doe niet zo mal,' zei Nick. 'We kunnen...'
  
  Ze gaven hem niet de kans iets te zeggen. Er verscheen een klein automatisch pistool in de hand van de contessa dat twee keer flitste. Nick dook zijwaarts, zonder terug te schieten. Toen lag Marco bovenop hem met een stiletto in de hand en Nicks hand met zijn pistool werd op de grond gedrukt door de forse verpleger. Nick rolde naar één kant om en Marco's mes kwam neer in de aarde. De oude dame riep ergens iets in het Italiaans, terwijl Nicks vrije hand in een karateslag op de brug van Marco's neus neerkwam. Nick voelde het bloed uit het gezicht van de man spatten, maar de ijzeren greep ontspande zich niet. Marco's knie dreunde zwaar in Nicks ribben en maakte hem ademloos. Pijnlijk snakte Nick naar adem terwijl hij in het bedauwde gras omrolde in een poging te voorkomen, dat de Italiaan zijn stiletto tussen zijn ribben zou steken. De adem van de verpleger blies heet in zijn gezicht en zijn bloed bevochtigde hen beiden zonder onderscheid des persoon. Toen zag Nick kans, de greep te verbreken en zijn vrije hand kwam als een voorhamer neer op het gezicht van de man, met een kracht die de greep van een python gebroken zou hebben. Marco, die bloedig kuchte en in het Siciliaans vloekte, deed een laatste poging, de stiletto in Nick te steken. Zijn arm was opgeheven, het koude lemmet gereed, en toen had Nick zijn stiletto in zijn vrije hand en stak hem met katachtige snelheid tussen de ribben van de man. Snel schopte Nick het zware lichaam opzij en kwam overeind.
  
  'Marco,' knarste de oude vrouw in het donker. 'Ben jij dat, Marco? '
  
  'Si, signora,' mompelde Nick. Hij had het kleine wapen dat ze in haar hand hield niet vergeten. Opeens sloeg hij in het donker toe en draaide de rolstoel om terwijl haar kleine pistool lood uitspuwde tussen de plooien van haar deken.
  
  'Mio Dio' raspte de oude vrouw. Ze deed haar best, zich in haar stoel om te draaien maar zag er geen kans toe. Nick deed enkele snelle passen over het gras, terwijl hij de rolstoel op snelheid bracht en liet hem daarna los. De verschrikkelijke oude vrouw in de rolstoel hobbelde weg over de glooiing van het gazon tot de stoel een stuk verder op de helling op zijn kant viel. Hij hoorde haar luidkeels om de bedienden roepen. Nick grinnikte. 'Dat zal de ouwe teef wel even ophouden,' zei hij, 'zodat wij de tijd hebben uit dit Borgia-hol weg te komen.'
  
  'Denk je dat ze dood is? ' vroeg Tracy even later.
  
  'Geen sprake van,' zei Nick. 'Ze is te taai en vals om dood te gaan. Daar staat tegenover dat ze ons voorlopig niet achterna kan komen. Weet jij toevallig de weg naar Rome? '
  
  Tracy schudde haar hoofd. Maar er was het strand dat hen naar de hoofdweg zou voeren.
  
  Enkele uren later wekte de ochtendzon, die de Middellandse Zee rosé kleurde, een zachte zomerwind die het gras rond de mine van een oud aquaduct streelde. Eén van de twee slapenden werd er wakker door, een lange, gespierde man die zijn jasje ridderlijk spreidde over de knappe, naakte jonge vrouw die in zijn arm rustte. De wind die het gras ook in deze schuilplaats beroerde, wekte de jonge vrouw die wakker werd met de snelheid van de jeugd, maar ze deed geen poging het jasje dichter om haar lange witte ledematen te trekken. In plaats daarvan glimlachte ze en duwde het opzij, terwijl ze dichter naar de man kroop.
  
  'Ecco, cara mia, andiamo, laten we gaan. We moeten het vliegtuig halen.'
  
  Het meisje pruilde.
  
  'Nu meteen? Ik bedoel, op dit ogenblik? '
  
  Het was een uiterst desolaat, oud aquaduct en ze vertrokken pas ruim een half uur later.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Ze waren in Athene en Cairo geweest. Of de Chinese communisten hadden in Noord-Afrika geen basis of ze waren bezig hun plannen te herzien, want ondanks al het verstoppertje-spelen dat Nick uithaalde rond bagagekluizen op vliegvelden, vielen er geen blauwe tassen met verborgen microfilms meer te bespeuren. Het was tijdverspilling om in het vliegtuig naar de blauwe tassen te zoeken. Er waren er ongeveer honderdvijftig aan boord en slechts één ervan bevatte hetgene waar Nick naar op zoek was. Hij was zelfs bereid geweest, in de hotelkamers van enkele van zijn favoriete figuren in te breken om te zien wat zij in hun tassen hadden, maar het probleem was, dat de alomtegenwoordige blauwe tassen zulke handige dingen waren dat hun eigenaars ze meestal met zich meenamen om er de zonnebril, reisgidsen en film in op te bergen.
  
  Nick was gedwongen geweest zijn middagen door te brengen in de ijzige gekoelde kamer van Tracy Vanderlake. Dat was stellig geen onaangename taak. Tracy was een leuke meid, blijkbaar een gefrustreerde nudiste, en de middagen en avonden verstreken aller-plezierigst, maar Nick was er op gebrand, Washington resultaten te kunnen laten zien.
  
  Nu zat hij ingepakt in een Landrover die over het land hobbelde en gromde met zeven mensen en hun spullen aan boord. Vóór hen uit reden nog twee Landrovers en achter hen eveneens twee. Vandaag gingen ze op leeuwenjacht - met camera's, uiteraard. De bejaarde gids met de drankoogjes in de voorste Landrover had tenminste gegarandeerd, dat ze de dieren te zien zouden krijgen.
  
  Nick doezelde half. Pecos vertelde zijn gebruikelijke verhalen aan zijn gebruikelijke toehoorder, Kirby Fairbanks. De roodharige man had zelfs een bandrecorder gekocht om de verhalen van Pecos voor de eeuwigheid te bewaren. Tracy, sexy en aantrekkelijk in jachtjacket en shorts, doezelde tegen Nicks schouder na de inspanningen van de vorige avond. Nick keek vaag naar haar verrukkelijke dijen en liet zijn gedachten de vrije loop. Hij had een kort gesprek met Hawk gehad. Hawk had hem bedankt voor het pakje met de microfilm. De kern van zijn boodschap was dat het erg dapper en slim van Nick was geweest, te ontdekken hoe de tegenstander deed wat iedereen wist dat ze deden, maar hij was er op uitgestuurd om een eind te maken aan wat ze aan het doen waren. Wanneer dacht Nick daar aan toe te komen? Het enige wat Nick kon zeggen was: spoedig, meneer. Hawk merkte ook nog op, dat Nick nogal een troep in zijn kielzog achterliet. Ja, daar was Nick ook bang voor. Vlak voor de verbinding werd verbroken, was Hawk milder geworden.
  
  'Het is niet mijn bedoeling om vervelend tegen je te doen, jongen, maar de communisten hebben blijkbaar bericht gekregen over een nieuw atoomonderzeeërverdrag met Japan, dat absoluut topgeheim was en ze hebben kans gezien de Japanse communisten op te stoken, zodat er misschien geen verdrag komt.
  
  Een paar van onze vrienden in het Pentagon willen graag weten, hoe Peking verdomme aan al die gegevens is gekomen en wat er hier aan de hand is. Bestaat er misschien een spionagekloof? Zoals ik zal zei, het is overal een lange, hete zomer geweest. Laat nog eens van je horen.'
  
  Nick had zuur gelachen. Hawk wist hoe hij mensen moest aanpakken. Maakt je zó kwaad dat je zegt, dat hij maar een andere agent moet sturen als hij denkt dat jij de zaak had verknoeid. Op het laatste ogenblik vertelt hij je zijn problemen. Je raakt helemaal opgewonden en wilt die telefoon neersmijten om er op uit te trekken en je uiterste best te doen voor die goeie, ouwe AXE en meneer Hawk.
  
  'Heb je tijdens je tochten ooit iets dergelijks gezien, Pecos? ' vroeg Fairbanks, terwijl hij naar het terrein wees waar ze door reden.
  
  'Net Montana in de zomer,' gromde Pecos. Ook hij doezelde. Zijn belangstelling voor hun omgeving werd weer gewekt, toen de colonne Landrovers bij een bocht tot stilstand werd gedwongen door een grote en strijdlustige kijkende buffel die midden op de weg stond. Er vond een conferentie plaats tussen de gidsen en drijvers. De drijvers waren er niet bijzonder op gebrand om te drijven en daar het een camera-excursie was, hadden de gidsen geen vergunning om te schieten, behalve uit zelfverdediging. Geclaxoneer en in de lucht schieten haalden niets uit; het zag er naar uit dat ze opgehouden zouden worden, tot de buffel verkoos in beweging te komen. Nick had er geen bezwaar tegen. Hij was bereid te blijven doezelen en de buffel daar te laten staan tot Kerstmis of Ramadan of welke feestdag buffels ook mochten erkennen. Pecos dacht er anders over. Flitsend sprong de kleine veteraan uit de Landrover en liep op het beest toe.
  
  'lk zal jullie es laten zien hoe we dat thuis doen. Nooit gezien hoe we een os opjagen? '
  
  'Misschien is deze buffel geen os,' riep Tracy hem na.
  
  'Maak je geen zorgen, schat, let maar op pappie.'
  
  Terwijl de gidsen en drijvers er besluiteloos bij stonden, liep de kleine man naar het dier en keek het recht in de ogen. De buffel snoof weifelend. Opeens begon de oude man op en neer te springen en te schreeuwen. 'Vort, vort.' Even later was het niet zo grappig meer. De buffel vond Pecos' gedrag niet leuk. Hij snoof, schopte wat stof op en stormde naar voren. Pecos stoof in de ene richting weg, de gidsen en drijvers in de andere. De buffel schoot op de eerste Landrover af, raakte hem midscheeps zodat hij kantelde en nadat hij zijn verrichting met lichte belangstelling had overzien, galoppeerde hij het veld in.
  
  De mensen in de buiten gevecht gestelde Landrover riepen en schreeuwden. Nick voegde zich bij de groep die de wagen weer op de wielen zette. Eén van de portieren was opengesprongen en één van de blauwe Pan World Airlines-tassen was op de grond gevallen. Toen de Landrover weer overeind stond, hield Nick de tas bij zich. Hij was open en een oppervlakkige blik op de inhoud onthulde doosjes ongeopende film en vrijwel dezelfde kleinigheden, die de tas op het vliegveld van Rome had bevat. Op zichzelf was dat niet bijzonder onthullend; talloze mannen hadden hun vliegtas kunnen vullen met handdoeken, pocketboeken en film. Maar op een safari? Er zou geen licht zijn om er pocketboeken bij te lezen, de handdoeken zouden overbodig zijn, omdat ze 's avonds in een kamp zouden aankomen met voldoende handdoeken, en er zat in deze tas veel te veel film om in één dag volgeschoten te krijgen.
  
  Nick bekeek de voorste Landrover. De passagiers, behalve de gids, waren Frank Baxter en zijn vrouw en Big Jack Johnson met de spullen uit één van de andere auto's. Wie van hen was de Chinese betaalmeester, de man wiens tentakels rond de aarde spanden, die in elke stad ter wereld een half dozijn moordenaars kon laten opdraven? Het leek niet waarschijnlijk, maar je wist het maar nooit. De dodelijke nachtschade zag er niet zoveel anders uit dan de blauwe bes.
  
  Nick hield zich de volgende twee uur rustig, terwijl de Landrovers de weg verlieten en over het terrein hobbelden, trage stromen overstaken en ten slotte tot stilstand kwamen aan de voet van een heuvel, waar de kampstoelen al klaar stonden.
  
  Toen de groep uit de Landrovers was gestapt, kwam de gids, na overleg met één van zijn verkenners, terug met zijn zware Mannlichergeweer en kondigde aan dat een troep leeuwen was gezien, net bovenwinds van de heuvel. Als de groep zo stil mogelijk naar boven wilde klimmen, kon men met telelenzen foto's van de dieren maken. Daar ze zojuist hadden gegeten, was er weinig gevaar bij, mits de groep niet te dichtbij kwam. Hoe dan ook, hij en zijn assistent zouden er met hun geweren bij zijn voor het geval de leeuwen nerveus werden.
  
  Nick, die treuzelend achterbleef, zag de groep naar de heuveltop klimmen. Toen ze veilig uit het gezicht schenen te zijn, stapte hij in de Landrover en bekeek de inhoud van de blauwe tas. Wie de eigenaar ook was, hij zou ontdekken dat de film was geopend, maar het was nu te laat zich daar zorgen over te maken. Als hij niet schuldig was, zou hij nooit te weten komen wie de film had geopend; dat zou één van die kleine geheimen des levens blijven.
  
  Maar de eigenaar van de blauwe tas was wel schuldig! Daar was het stukje microfilm met het verzoek om inlichtingen met betrekking tot Oost-Afrika.
  
  Nick zat rustig te lezen toen hij voetstappen naast zich hoorde. Hij keek op terwijl hij de film in de tas liet vallen. De oude gids keek hem van onder zijn jagershoed aan met ogen, die vroeger helder en alert mochten zijn geweest, maar nu uitgeblust waren door jaren van goedkope whisky uit Nairobi.
  
  'Kan niet achterblijven met leeuwen in de buurt,' zei de gids kortaf. In elk geval niet als ik er bij ben. De leeuw is een beest vol streken.'
  
  Nick knikte. Ik was mijn belichtingsmeter aan het nakijken. Hij is de laatste tijd nogal onbetrouwbaar geweest.' Hij moest de rol van de belangstellende toerist spelen, al had hij er geen enkele behoefte aan, foto's van de leeuwen te maken.
  
  De gids knikte wantrouwend en liep met Nick terug naar de rest van de groep op de top van de heuvel.
  
  De leeuwen waren dichterbij dan Nick had verwacht, niet meer dan een honderd meter heuvelafwaarts somberbruine vormen tegen de lichtgele achtergrond van de rimboe. Hier en daar stonden de beesten, lui en voldaan na hun maaltijd, tegen de blauwe hemel afgetekend.
  
  'De leeuwen komen niet al te dichtbij,' zei de gids tegen de groep in het algemeen. 'Word niet nerveus als één van de dieren hier naar toe komt om ons te bekijken. Hij komt niet vlakbij. Hij is evenmin op ons gesteld als wij op hem.' Nerveus gegniffel onder zijn toehoorders. 'En als één van hen toevallig wel dichtbij komt,' vervolgde de gids, 'hoeft u niet bang te zijn. Ik en de jongens zijn gewapend en als het dier brutaal wordt, maken we er geen spelletje van. Dan leggen we hem met het eerste schot neer.'
  
  Hij zei in het Swahili iets tegen de geweerdragers die plechtig knikten. De assistenten van de gids namen met hun zware geweren hun plaatsen in. Nick stond tegen een op een paraplu lijkende acaciaboom geleund en voelde enig medelijden met de gids. Kennelijk was hij vroeger goed geweest, maar nu gedegradeerd tot een man die de geheimen van zijn roeping vertelde aan giechelende vrouwelijke toeristen die de leeuw 'simba' noemden en grapjes over zijn harem maakten.
  
  Tja, het was een harde wereld. Nick glimlachte en bedacht, niet bepaald diepzinnig: slechts weinigen onder ons stappen er levend uit.
  
  De toeristen waren nu druk aan het fotograferen en de gidsen stonden er verveeld bij. Onwillig liep Nick naar voren om de paar foto's te maken die van hem werden verlangd, wilde hij niet de aandacht trekken.
  
  De gids stond een sigaret te roken en keek alsof hij behoefte aan een borrel had.
  
  'Oh, kijk,' zei Tracy opgewekt, 'die grote knaap daar. Ik geloof dat hij hier naar toe komt.'
  
  Nick keek. Ze had gelijk. Eén van de grotere leeuwen had de groep verlaten en slenterde nieuwsgierig op de toeristen af, de nobele kop opgeheven en een onderzoekende blik in zijn ogen. De helft van de toeristen deinsde nerveus achteruit, terwijl de gids geruststellend glimlachte en op zijn Mannlicher klopte.
  
  De leeuw kwam verder naar voren tot hij op vijfendertig a veertig meter afstand was. Hij snoof de wind op, kuchte en probeerde de wazige, onbeweeglijke figuren op de heuveltop te onderscheiden. Zelfs Nick vond de leeuw op die afstand enorm groot.
  
  'Geen gevaar, dames en heren,' herhaalde de gids. 'Hij is niet uit op moeilijkheden. Maak nu uw foto's. Hij komt niet vaak zo dichtbij. Onmaatschappelijk, voelt u wel.' Weer nerveus gelach, terwijl de camera's klikten.
  
  Het was stil terwijl de leeuw naar hen stond te staren. Opeens zag Nick het grote dier ineenkrimpen. Een seconde later gaapten zijn kaken wijd open met een gebrul van pijn. Hij trok zijn achterpoten in en stormde regelrecht op de groep op de top af. De toeristen bleven roerloos van schrik staan, stoven toen uiteen. Met elke sprong verslond de leeuw meters, terwijl de lucht vervuld was van zijn gebrul van pijn en woede. Hij was op drie sprongen afstand van Nick en Tracy, die vóór in de groep en het dichtst bij de dieren stonden, toen de gidsen hun artillerie in actie brachten. Een kogel deed de aarde tussen Nick en de leeuw opstuiven. Nick hoorde vrijwel tegelijk nog twee Mannlichers afgaan en nog steeds kwam de leeuw naderbij.
  
  Een tweede kogel deed het stof opspatten, nog dichter bij Nick dan de eerste. Nick draaide zich om naar de gids. Dat de zatte, oude vent tot het leiden van camera-safari's was afgezakt, was tot daar aan toe. Erger was het wanneer hij niet in staat bleek zijn klanten te beschermen.
  
  Die verdomde gids schoot op hem! Daar was Nick zeker van. Daarna gebeurde alles zó snel dat hij het niet kon volgen. Hij wierp zich plat op de grond. De leeuw had hen nu bereikt. Nick hoorde Tracy gillen en haar stem mengde zich in het pandemonium van de rest van de gillende, rennende groep. De leeuw passeerde Nick in volle draf en viel een paar meter voorbij de top opeens dood neer, toen een van de Mannlichers hem tenslotte raakte.
  
  En Tracy lag languit in het gras, terwijl zich een grote rode vlek op haar jacket verspreidde.
  
  De gids trilde als een blad, was bijna niet in staat te spreken, toen hij op haar lichaam afliep. De toeristen, die langzaam terugkeerden om de dode leeuw te bekijken en zich nog niet bewust waren van het fatale ongeluk, maakten nerveuze grapjes, terwijl hun moed terugkeerde.
  
  Nick stond bij het lichaam en zijn ogen vlamden met een woede, die hij nauwelijks in bedwang kon houden. Tracy was dood. Eenzelfde kogel als waarmee de aanstormende, razende leeuw was neergelegd, was haar borst binnengedrongen en had het grootste deel van haar rug weggescheurd. Langzaam onderdrukte Nick zijn woede.
  
  'Ik richtte op de leeuw,' zei de gids trillend, hij begon op snelheid te komen. Mijn ogen zijn niet zo goed meer.'
  
  De gids mompelde bijna onsamenhangend. Nick keek hem zwijgend aan. Wat hij tegen de gids had te zeggen, kon wachten. Gedurende enkele minuten stond hij te midden van de verwarring zwijgend een sigaret te roken en de situatie te overwegen. De dragers werden er op uitgestuurd om een brancard te halen en iets om het lichaam mee te bedekken. De assistenten van de gids dreven de nu zwijgende en geschokte toeristen terug naar de Landrovers. Nick liep met hen mee en probeerde zijn gedachten te ordenen.
  
  Moord? De hele zaak had bijzonder toevallig geleken voor een geplande moord. Een oude, afgezakte blanke jager die zijn zelfvertrouwen had verloren. Het dier valt op onverklaarbare wijze aan en de gids, die zijn loopbaan in scherven ziet vallen, raakt in paniek, waagt een riskant schot dat hem twintig jaar geleden niet moeilijk zou zijn gevallen en raakt één van zijn klanten. Het zou moeilijk vallen dat moord te noemen, maar niettemin...
  
  Nick zat zwijgend in de auto, terwijl de Landrovers terug reden naar het hoofdkamp op ongeveer een dag afstand van Nairobi. Probeer het één en ander te deduceren, Carter. Ga uit van de premisse dat de gids van plan was geweest Nick te vermoorden, maar inplaats van hem Tracy raakte. Voor een andere man zou het een ongebruikelijke gedachtegang zijn geweest, maar voor Nick Carter was het stellig niet onwaarschijnlijk, gezien de manier waarop deze zaak zich ontwikkelde. Het toeval van de aanvallende leeuw die de gids de gelegenheid gaf in de buurt van de groep te schieten was te groot. Misschien had het plan op een ander soort ongeluk berust en had de gids alleen maar gebruik gemaakt van de omstandigheden.
  
  Nick schudde zijn hoofd. Er was nog iets. Hij herinnerde zich dat de leeuw zo vredig als een huiskat naar de fotograferende toeristen had gekeken. Een ogenblik later was hij opgesprongen alsof iemand een bajonet onder zijn staart had geduwd en was toen recht op Tracy afgerend.
  
  Nick nam de tijd om nog wat verder door te denken. Die avond verscheen de gids voor korte tijd aan tafel, aanzienlijk opgeknapt door een paar uur met de fles, en verdween onmiddellijk na het eten weer in zijn tent. Nick hield hem zorgvuldig in het oog en dacht verder na. Toen het donker was, liep Nick in de richting van de latrine. Een ogenblik later glipte hij van het pad af en cirkelde terug naar de tenten.
  
  Tracy lag in haar eentje in een tent, een soort onderdak dat ze, als ze nog geleefd had, nooit zou hebben geaccepteerd. Dat was het probleem, bedacht Nick, toen hij de tent binnen ging. Ze hadden niet bepaald een geheim gemaakt van hun verhouding. Een groot aantal deelnemers aan de trip wist, dat waar Tracy was, Nick ook zou zijn en zij was altijd haantje de voorste geweest. Hij liep verder de tent in. Het lichaam van het meisje dat nog slechts enkele uren tevoren bereid was geweest, alles minstens één keer te proberen, en in bed of bar plezier te maken, lag roerloos onder een zwaar grondzeil, het enige dat ter beschikking was. Nick raakte het dek niet aan. Tracy was nu dood, daar kwam het op neer. Daar kon niets aan veranderd worden en Nick had niet de neiging, romantisch naar het lijk te gaan staren. Hij zocht iets anders.
  
  Geruisloos en de lichtbundel van zijn zaklantaren afdekkend, doorzocht hij de eigendommen van het meisje. Het waren er niet veel. Op safari nam niemand veel bagage mee, zelfs niet op een halfzachte safari als deze.
  
  Haar fototoestel bevond zich in een van de alomtegenwoordige blauwe tassen. Nick haalde het eruit en opende het. In de dunne straal van zijn lantaren doemde het spoelmechanisme even duidelijk op als de oplossing van een algebraprobleem. Een les in moord. Breng slachtoffer vlakbij gezonde leeuw. Verwissel een dodelijke cameraveer die op de ontspanning van de sluiter werkt voor de normale camera van het slachtoffer - zelfde merk. Moedig slachtoffer aan, van dichtbij foto van leeuw te nemen. Leeuw wordt geraakt door kogeltje op hoge snelheid, mogelijk behandeld om pijn te veroorzaken. Gegarandeerd: één aanvallende leeuw.
  
  Nick verborg de camera onder zijn hemd en ging terug naar zijn tent. Hij leende de bandrecorder van de roodharige man voor een poosje. De lichten gingen die avond vroeg uit. De drinkers waren vroeger dan gewoonlijk dronken en de rest van het gezelschap was geschokt en gedeprimeerd. Nick gaf het kamp alle gelegenheid, in slaap te vallen. Toen schoof hij zijn stiletto in zijn riem en sloop zacht het duister weer in.
  
  De rest was zo makkelijk, dat het bijna teleurstellend was. De gids, die alleen in zijn tent lag, werd opeens uit een dronkemansslaap gewekt door een priemend gevoel opzijn keel en een hand die hem schudde. Zijn ogen gingen open en sperden zich toen van schrik. Hij hoefde niet te vragen, wie de man met de wrede stem in de schaduw was. Hij wist het.
  
  De man zei: We gaan vanavond een wandelingetje in de rimboe maken. Het hangt van jezelf af, of je heelhuids of in repen terugkomt.'
  
  De gids was niet voor moordenaar in de wieg gelegd. Ze bleven in een acaciabos staan en Nick zei een woord dat als een zweepslag door de zoele nacht klonk. 'Vertel'.
  
  De gids was te verward en bang om de klik te horen, toen de man op een knop drukte en de bandrecorder begon te lopen. Vijfduizend pond. Weetje wat vijfduizend pond tegenwoordig betekent? mompelde de gids. Zijn stem was zó dik door de alcohol, dat de grimmig kijkende man in het donker hem nauwelijks kon verstaan.
  
  'Wie was het? ' fluisterde de man met het mes. Het mes maakte een diepere voor in de pezige keel. 'Wijs me de man aan.' Maar de gids kon de man niet aanwijzen, zelfs niet in doodsangst, met het lemmet tegen zijn luchtpijp, en Nick lette er niet bepaald op of hij de luchtpijp misschien binnendrong. De gids zwoer, dat de man die hem had betaald om de lange Campbell neer te schieten, zich niet in het gezelschap bevond. Nick was geneigd de man te geloven. Het zou onhandig van de betaalmeester zijn geweest, zelf het contact te leggen. Nee, het moest een anonieme figuur zijn geweest, die voor deze taak was overgevlogen. Daarom had Nick in Cairo en Athene rust gehad.
  
  Toen de gids alles had verteld wat hij zich maar kon herinneren, overwoog Nick de redenen van veiligheid die hem eventueel moesten dwingen het oude wrak ter plaatse te doden. Tot zijn spijt kon hij er geen bedenken. Hij liet de gids levend naar zijn tent terugkeren.
  
  De volgende dag verzond Nick de truc-camera en een band met de bekentenis van de gids naar de politie in Nairobi. Die zou de gids opvangen, die bereid was geweest voor geld een moord te plegen.
  
  Nicks taak gold de echte moordenaar.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Nick decodeerde het telegram en las: 'Buitenlandse Zaken bericht dat de Republiek Najed in theorie pro-westers, maar niet gebonden is. Alle functionarissen van de Amerikaanse regering wordt ten sterkste aangeraden, spanningen te vermijden die anti-westerse elementen zouden kunnen opstoken. Alle operaties dienen via Buitenlandse Zaken en andere autoriteiten te worden geleid. Ga behoedzaam te werk. Einde verklaring. Dat slaat op jou, N3.'
  
  Nick keek uit het ijskoude interieur van de airconditioned Cadillac die hem naar de oosterse gastvrijheid van sjeik Ibn Ben Aoeda voerde, over de woestijn. Naast hem keek Pecos eveneens uit over de woestijn en zoog zijn longen vol ijzige lucht.
  
  'Die ouwe Coyote zou nou nog leven als ze de airconditioning in 1885 hadden uitgevonden.'
  
  Nick keek naar de woestijn, het resultaat van Najeds opmars naar de twintigste eeuw- een wirwar van pijpleidingen die langs de wegen liepen, boortorens die als skeletten tegen de vlammende woestijnhemel afstaken en opslagtanks die de republiek aan de Perzische Golf meer op Tulsa in Oklahoma deden lijken dan op een Arabisch landschap. Daar het jaarlijkse inkomen van Najed $ 35.000.000 was, zou deze zware uitrusting er tot in alle eeuwigheid blijven staan. En als Najed niet de oase in het paradijs was, waar de profeet van had gedroomd, hoefden de Amerikanen zich geen zorgen te maken, omdat het reisgezelschap zou logeren in de airconditioned luister van sjeik Ibn Ben Aoeda's paleis. Dit laatste zette Nick aan het denken. Het was zojuist bij hem opgekomen dat indien Tracy en Li Valery onschuldig waren, Ibn Ben Aoeda de enige was geweest, die de nozembende had kunnen laten weten dat Nick die avond in de pub aan de Theems zou komen. Nick had een sterk voorgevoel van moeilijkheden.
  
  'Pecos, ouwe makker,' zei hij peinzend, 'ik zit in last, maar ik kan je nu niet vertellen wat het is.'
  
  De oude veteraan keek uit het raam naar de kale streek waar de rij limousines doorheen reed en lachte. 'Kom nou, jij in de moeilijkheden? '
  
  Ik meen het, zei Nick. Tenzij er een afluisterapparaat in de auto zat, zou de chauffeur hen door het glazen tussenschot niet kunnen verstaan. 'Het is mogelijk, dat ik pijlsnel uit het paleis van Ben Aoeda moet zien weg te komen. En als er iemand ter wereld is, die ik in deze lege woestenij aan mijn kant zou hebben willen staan, is het Pecos Smith.'
  
  'Da's fijn van je om te zeggen,' zei de joviale Pecos. 'Help altijd graag een vrind in nood. Wat was je van plan? '
  
  Nick vertelde Pecos niet zijn gehele gedachtegang: dat de Chinese agenten over het hele Midden-Oosten verspreid waren, dat indien Ben Aoeda met de Chinese communisten onder één hoedje speelde inplaats van de pro-westerse uitspraken van de sjeik waar te maken, er geen betere manier was om de blauwe vliegtas op zijn plaats van bestemming te krijgen dan door er voor te zorgen, dat alle blauwe vliegtassen naar zijn paleis overgebracht werden. In dat geval betekende het paleis, airconditioned en wel, een dodelijke val voor Nick Carter.
  
  Nick en Pecos overlegden gedurende enkele minuten. Toen sloeg Pecos opeens dubbel en slaakte een kreet, die zelfs de chauffeur door de glazen afscheiding kon horen.
  
  'Oeioeioei, mijn maag,' jammerde Pecos zo hartverscheurend en aanhoudend, dat het zelfs Nicks kille hart zou hebben beroerd, als hij niet geweten had dat de klacht van de kleine veteraan gesimuleerd was. 'Ik krijg het weer, net als altijd in de woestijn. De koorts die ik in de Amazone heb opgelopen... moet terug naar het hotel... mijn pillen... laat die chauffeur keren.'
  
  Gehoorzaam schoof Nick het tussenschot open.
  
  'Een van onze passagiers schijnt ziek te zijn geworden,' zei Nick. 'Hij staat er op naar zijn hotel gebracht te worden, waar hij zijn speciale medicijnen heeft.'
  
  De chauffeur keek weifelend. Hij had opdracht gekregen, de ongelovigen naar het paleis te brengen en uit zijn bezorgde blik viel op te maken, dat eigen initiatief onder de mannen van Ben Aoeda niet werd aangemoedigd. Pecos spoorde hem met een nieuwe, lange kreet aan, die erger was dan de eerste, en voegde er uit creatieve ijver een paar 'vorts, vorts' aan toe.
  
  'Het is duidelijk dat onze gast zonder zijn pillen zal sterven,' zei Nick streng. 'Als de gastvrijheid van sjeik Ibn Ben Aoeda zo gering is dat men een gast laat sterven, laat me dan nu uitstappen opdat ik naar het Amerikaanse consulaat kan gaan om de Zesde Vloot te bellen.' De chauffeur begreep niet meer dan één woord op de vijf, maar Nicks stem klonk gezaghebbend.
  
  Onwillig schoof hij uit de colonne, keerde en reed terug naar de stad. Pecos kreunde de hele weg enthousiast en slaakte voor alle zekerheid af en toe een bloedstollende kreet. Ze zetten hem voor het hotel af. Er werd een dokter bijgehaald, maar Pecos wees zijn goede diensten kribbig af en zei dat zijn medicijn het enige was, wat tussen hem en een voortijdige dood stond.
  
  'Ik bel je op,' fluisterde Nick tegen de dubbelgevouwen man toen hij even ophield met kreunen. 'De kans bestaat dat de telefoon wordt afgeluisterd, dus luister meer naar wat ik bedoel dan wat ik zeg.'
  
  Pecos gilde weer en knipoogde ter bevestiging. 'Ik ben misschien in de woestijn, dus huur maar een auto en laat de rekening naar mij sturen,' voegde Nick er aan toe. Hotelbedienden verzamelden zich met meelevende gezichten rond de limousine. De bestuurder van de limousine keek naar Nick en Pecos met iets wat argwaan of een lomp maar aangeboren wantrouwen jegens zijn medemensen had kunnen zijn.
  
  Pecos deed een paar aarzelende passen uit de auto en keerde zich plotseling naar Nick om.
  
  'Mijn koffers,' zei hij op verdacht normale toon. 'Ze zitten in de kofferruimte en...'
  
  Naar de hel met je koffers, man, je wordt geacht aan het sterven te zijn,' gromde Nick. 'Blijf daar niet zo staan, ga een beetje dood.'
  
  'Maar mijn koffers...'
  
  'Ik koop een vrachtwagen vol koffers voor je,' gromde Nick. 'Probeer er ziek uit te zien.'
  
  Pecos knikte en vouwde dubbel met een nieuwe gil, waar de hotelmensen van verbleekten. Met een laatste blik zag Nick dat de kleine veteraan het hotel werd binnengeleid door de halve staf, terwijl hij af en toe bleef staan en zijn hoofd in de nek wierp om een kreet te slaken.
  
  Met de oude woestijnrat Pecos als reserve, voelde Nick zich aanzienlijk behaaglijker in het paleis van Ibn Ben Aoeda. Hij had al lang iedere verdenking opgegeven, dat Pecos te maken had met de Chinese betaalmeester. Als de Chinese communisten Pecos in hun dienst hadden, was het waarschijnlijker dat ze ook tot Hawk zelf waren doorgedrongen en dan kon Nick het beter maar meteen opgeven.
  
  Oppervlakkig gezien had Nick weinig reden tot vrees. Sjeik Ibn Ben Aoeda behandelde zijn gasten met de luisterrijke gastvrijheid, waar Arabieren om bekend staan. Er was een banket met vele gangen, vermaak na afloop en grote hoeveelheden sterke drank voor de gasten- hoewel Ben Aoeda, als Moslim, zelf niet dronk. Inplaats daarvan zat hij met Li Valery aan het hoofd van de tafel en hield haar bezig. Zuur dacht Nick: waarschijnlijk vertelt hij haar dat ze, als het ooit met de modebusiness zou aflopen, meteen een baan in zijn harem kon krijgen. Na de maaltijd kwamen er musici en voerden oude magiërs hun kunsten uit. Ook waren er prachtige danseressen, zwoel uitziende meisjes uit Iran met een bepaald opmerkelijke beheersing van hun anatomie, die de gasten verrukt bezighielden in de half verduisterde zaal.
  
  Het was precies de gelegenheid, waar Nick naar had uitgezien. In het duister stond hij op van zijn stoel achterin de grote zaal en begaf zich naar de vleugel van het paleis, waar de gasten waren ondergebracht. Het was een roversparadijs, als voor Nick geschapen. Volgens de tradities van de Middenoosterse architectuur was de toegang tot de kamers geen deur maar een booggewelf. De kans dat eigendommen van de gasten zouden worden gestolen, werd verkleind door de wetenschap dat Ben Aoeda de dief stellig zou vinden en zijn oren afsnijden als herinnering aan de deugden der eerlijkheid. Daar Ben Aoeda zo zeker van zijn gezag was, waren er geen bewakers of schildwachten met wie moest worden afgerekend. Nick gleed in de duisternis geruisloos naar zijn eigen kamer. Daar nam hij de telefoon van de haak en belde Pecos in het hotel op. Hij sprak sotto voce. 'Rat? ' vroeg hij zacht. Spreek je mee, klonk de trage stem van de veteraan.
  
  'Ik was van plan vanavond een paar wilde paarden op te drijven, zo snel als 't maar kan. Kun je me er bij helpen? '
  
  'Reken maar, partner.'
  
  'Geweldig,' zei Nick. 'Er zijn misschien bewakers.'
  
  'Ik neem een ouwe vrind van me mee - Sam Colt.'
  
  'Rat,' zei Nick, 'je bent een enorme kerel.'
  
  'Heb ik altijd al geweten.' De hoorn klikte.
  
  Nick was van plan van deze ongeëvenaarde gelegenheid gebruik te maken door alle blauwe vliegtassen te onderzoeken, evenals alle andere spullen die er belangwekkend uitzagen. Het was onwaarschijnlijk dat de Chinese betaalmeester zo dom zou zijn geweest, in zijn bagage iets achter te laten dat belastend was, afgezien natuurlijk van de blauwe tas. Maar de blauwe tas die hij tussen de bagage van Big Jack Johnson had gevonden, toen de Landrover omsloeg, had als afleidingsmanoeuvre bedoeld geweest kunnen zijn. En als Johnson wél de tassendrager was, leek het niet waarschijnlijk dat hij het brein achter de organisatie was.
  
  Nick keek om zich heen. De tas van Pecos. Het was het beste om zich voor eens en voor al van de kleine Woestijnrat te overtuigen. Niet dat hij dacht dat Pecos iets met de Chinese communisten had te maken, maar als hij eenmaal aan een karwei bezig was, had Nick een bijzonder methodische instelling. Toen hij zei dat hij iedere vliegtas uit het vliegtuig zou onderzoeken, meende hij dat - niet bijna iedere vliegtas. Eerst controleerde hij zijn eigen tas om zich er van te overtuigen, dat hij niet verwisseld was. Toen doorzocht hij de tas van Pecos. Hij bevatte een ouderwets scheermes, zeep en een borstel. Alledaagse spullen. Een paar cowboy-pocketboeken. Een plastic zak van het soort waar men gewoonlijk het wasgoed in deed. Nieuwsgierig maakte Nick de zak open en keek erin.
  
  Hoe gehard hij ook was, hij viel bijna flauw.
  
  Wat hij in zijn hand hield - wat hem nu aanstaarde - was een verschrompeld mensenhoofd met een grote witte snor. Niet een plastic ding uit een speelgoedwinkel. Een echt mensenhoofd. Pecos, zijn enige bondgenoot sinds ongeveer vijfenzeventighonderd kilometer, was niet goed bij zijn hoofd. Nick stopte het afschrikwekkende ding weer in de plastic zak. Geen wonder dat Pecos zich zo bezorgd om zijn koffers maakte. Nick wilde lachen, maar halverwege werd het een grimas. Toen haalde hij zijn schouders op. Hij had al lang geleden geleerd, niet te snel hoera te roepen. Bovendien moest hij nog ongeveer honderd tassen doorzoeken.
  
  Uit zijn eigen tas haalde hij een infrarode zaklantaren en een bril, zodat hij met het 'onzichtbare licht' in het donker even goed kon zien als overdag.
  
  Het ging haast te makkelijk. Nicks zesde zintuig dwong hem behoedzaam te zijn. Enkele keren hield hij op en sloop naar de booggewelven om de gangen af te speuren. Ze waren verlaten. Nick hield zichzelf voor dat Pecos' kleine objet d'art, zijn reisgenoot, Goddome, hem vanavond van streek had gemaakt. Hoe kwam het toch, dat de beste mensen altijd een afschuwelijke tekortkoming bleken te hebben?
  
  Hij liep snel van kamer naar kamer en ontdekte weinig anders dan opgevouwen tijdschriften en andere alledaagse dingen. Hij keek op zijn horloge. Nog tien kamers af te werken. In de gang bewoog een draperie. Nicks nachtogen vingen de beweging onmiddellijk op. Geruisloos als een sluipmoordenaar gleed hij over de grond. Het onzichtbare licht toonde hem een paar in slippers gestoken voeten ander de draperie. Snel nam Nick de loop van de Luger in zijn hand.
  
  Hij besloot zich van de figuur achter de draperie te ontdoen, de resterende kamers snel te doorzoeken en dan zo geruisloos mogelijk in de woestijn te verdwijnen.
  
  Met een snelle polsbeweging trok Nick de draperie opzij en greep de man er achter bij de keel. De kleine man vocht als een straatkat, tot de Luger op zijn hoofd neerkwam en hij op de grond gleed.
  
  Toen besefte Nick dat hij in de val gelopen was. Zijn onzichtbare licht toonde hem nu een half dozijn donkere mannen die met gekromde dolken en stukken pijp gewapend waren. Met behulp van de infrarode straal was Nick, voorlopig, in het voordeel. Hij kon hen zien, maar zij konden hem niet zien. Hij maakte dankbaar gebruik van het voordeel. Tussen hun hese ademhaling en schuifelende voetstappen in de gang, stegen meer en meer kreten van pijn en woede op. Lichamen vielen onder de opstoppers van zijn handen en voeten op de grond neer. Midden in de strijd grinnikte hij.
  
  Nick hoopte niet dat dit was, wat Buitenlandse Zaken bedoelde met het 'opstoken van anti-westerse elementen,' maar hij was bang dat dit het soort voorval was waar ze zich zorgen over hadden gemaakt.
  
  Nicks tegenstanders waren kleine mannen en snel als een dozijn duivels. Nick sloeg ze neer, maar steeds kaatsten ze weer terug in de strijd en handen als klauwen plukten aan hem. Er kwamen geen messen of pistolen aan te pas, wat Nick goed uitkwam. Als Ibn Ben Aoeda dit gevecht geheim wilde houden, zou Nick het niet bederven door Wilhelmina te laten blaffen of één van deze vogels aan het brullen te maken door Hugo tussen hun ribben te steken.
  
  Er werd hem opeens iets nats en kleverigs in het gezicht geduwd. Hij kuchte en snakte naar adem. De zoete, dikke geur van chloroform tastte zijn zintuigen aan. Hij schopte in de maag van de man met de doek en hoorde een voldoening gevend gegrom van pijn. Maar blijkbaar waren de lappen met chloroform aan het hele paleis uitgedeeld. Er werden hem er nog een stuk of zes in het gezicht geduwd. In welke richting hij zich ook keerde, de scherpe geur drong zijn longen binnen. Nick voelde, dat hij buiten adem raakte.
  
  'Zie, de ongelovige verzwakt, zijn slagen hebben geen kracht meer.'
  
  Het was waar. Nicks infrarode bril was van zijn gezicht geslagen en zijn spieren voelden lethargisch aan, alsof hij probeerde onder water stoten uit te delen. De stemmen rondom zoemden. Spoedig werden het verwrongen kreten van triomf. Nick hoorde ze van ver weg, te zwak om er veel om te geven. Hij zonk in bewusteloosheid weg als een man die in drijfzand wegzakt.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Het was voor Nick een snelle overgang van de ene scène naar de andere. Hij wist niet, hoe lang hij buiten westen was geweest. Zijn hoofd klopte en hij voelde zich misselijk. Zijn kamer werd door een paar kaarsen verlicht. Terwijl zijn ogen aan het zachte licht gewend raakten, ontwaarde hij een paar forse bewakers met tulbanden, die op de plaats rust de wacht over hem hielden. Eén van hen zei iets tegen een man buiten en wie anders dan Ibn Ben Aoeda kwam even later binnen, gevolgd door een paar raadslieden.
  
  'Naar het vogelbad met de ongelovige, meester? ' vroeg één van de adjudanten belust.
  
  Ben Aoeda schudde zijn hoofd. Nick wist niet, wat het vogelbad was, maar het leek onwaarschijnlijk dat het hem erg zou bevallen.
  
  Ben Aoeda legde zijn lange vingers tegen elkaar en staarde Nick over de toppen aan. Een glimlachje plooide zijn mondhoeken. Het lachje beviel Nick evenmin. Misschien werd het steeds moeilijker, het hem naar de zin te maken.
  
  'We zullen de ongelovige niet doodschieten. Daar zou de Hoge Sjeik het niet mee eens zijn.'
  
  Nick kwam tot de conclusie, dat de Hoge Sjeik een geschikte vent moest zijn.
  
  Hij richtte zijn aandacht op zijn boeien die onwrikbaar vast zaten.
  
  'Ik vermoed dat onze gast graag iets zou drinken,' zei Ibn Ben Aoeda. 'Ali, wil jij er voor zorgen?' Eén van de kleine mannen schuifelde uit de kamer als een helpertje van Sinterklaas. 'Eerlijk gezegd,' zei Nick, 'raak ik het spul niet aan, als ik dienst heb.'
  
  Ben Aoeda negeerde zijn opmerking en boog zijn hoofd over zijn vingers.
  
  Ali kwam terug met twee flessen Canadese whisky.
  
  'Dat kan een fijn feestje worden,' merkte Nick op. 'Als je me mijn adresboekje even wilt geven, geloof ik wel dat ik een paar meiden kan...'
  
  'Op deze manier is het beter,' onderbrak Ben Aoeda hem, zich tot Ali wendend. 'De whisky en de zon zullen het werk verrichten en er zullen geen kogelgaten zijn om tegenover de Hoge Sjeik te verantwoorden. De ongelovige is gewoon te roekeloos met het vuurwater geweest, zoals de ongelovigen zo vaak overkomt, en te ver van de oase afgedwaald...'
  
  Ben Aoeda haalde dandy-achtig zijn schouders op. Hij zou nog zijn schouders ophalen als de recherche langskwam om te onderzoeken, wat er met één van de Amerikaanse gasten was gebeurd.
  
  'Heb je de tijd opgenomen? ' vroeg Ben Aoeda aan de verdroogde kleine Ali.
  
  'Nog twee uur eer de dag aanbreekt.'
  
  'Is de vrouw gereed voor haar reis? ' vroeg Ben Aoeda.
  
  'Geheel en al, meester.'
  
  Ben Aoeda knikte. Nicks wenkbrauwen vlogen omhoog. De vrouw? Hij kreeg geen tijd, er over na te denken.
  
  'Het staat geschreven,' zei Ben Aoeda. 'Je hebt tijd genoeg om heen en weer te gaan. Allah is waarlijk groot.'
  
  'Oh, nou en of,' stemde Nick in.
  
  'Laat de ongelovige drinken.'
  
  Ali kwam met de geopende whiskyfles op Nick af en bekeek zijn slachtoffer achterdochtig.
  
  'Hoed je, mannen,' zei kleine Ali. 'De ongelovige slaat toe gelijk de schorpioen.'
  
  De ongelovige was inderdaad bereid te vechten maar hij kon weinig doen met zijn stevig gebonden handen en voeten -behalve zijn mond stevig dicht houden. Enkele schoppen met de slippers van Ali's mannen slaagden er niet in, hem zijn mond te doen openen.
  
  'Ai, deze man is zo koppig als een bronstige kameel.'
  
  De whisky gutste op de grond toen ze probeerden, de fles in zijn mond te duwen. Nick moest zijn best doen om niet te lachen en zodoende zijn mond te openen.
  
  'Idioten,' riep Ben Aoeda. 'De ongelovige zet jullie allemaal voor gek.'
  
  'Mis,' kwekte Nick. 'Allah heeft ze allemaal voor gek gezet,' en klemde zijn kiezen weer op elkaar.
  
  Tenslotte kreeg brute kracht de overhand. Ali kneep Nicks neus dicht met de bedoeling hem te dwingen in een reflex zijn mond te openen. Nick viel slap in zijn boeien neer en Ali begon ongerust te worden.
  
  'Meester, nu hebben we een dode ongelovige in handen zonder te kunnen verklaren, hoe hij gestorven is.'
  
  'Onzin, hij doet maar alsof,' snauwde Ben Aoeda en gaf Nick met een puntige westerse schoen een trap op de longen zodat Nick naar adem snakte. Even later zat Ali weer bovenop hem en goot de whisky in zijn keel in doses waar een paard van omver zou zijn gevallen.
  
  Het eenzame drinkfeest ging nog geruime tijd door. Tenslottè raakte Nick buiten bewustzijn, kwam weer bij, gaf over en kreeg krachtdadig nog meer whisky toegediend. De nacht werd de boze droom van een alcoholist terwijl de drank door zijn rauwe keel vloeide en zijn maag er tegen in opstand kwam. Nick had er geen idee van, wanneer- ze tot de conclusie kwamen, dat de ongelovige voldoende onder invloed was. Het enige wat hij wist was, dat hij het, toen hij zich weer van zijn omgeving bewust werd, bijzonder warm had. Het zweet stroomde hem over het lichaam en zijn mond was droog alsof hij sinds het jaar één alle Oudejaarsavondfeestjes had bijgewoond.
  
  Hij keek langzaam om zich heen. Vóór zich uit zag hij iets goudachtigs glinsteren, een witte slip en toen het blauwzwarte haar van Li Valery. Nick keek haar met benevelde ogen aan. Wie had haar er bij betrokken? Toen herinnerde hij zich de opmerking van Ben Aoeda over een verrassing. Nick kon de rest wel raden.
  
  Waarom zou iemand in zijn eentje dronken in de woestijn inlopen? Moeilijk aan te nemen. Maar met een vrouw...Nick bekeek de lege ruimte die zich, zover het oog reikte, uitstrekte. Ergens zou een auto staan die een stuk van de weg was afgereden. Het is een bekend feit dat de ongelovige een groot vrouwenjager is. Nick haalde zijn schouders op. De zon brandde met alle furie van de woestijn. Hij zou al kunnen sterven door in een bepaalde richting naar de weg te zoeken, en hij had driehonderdzestig richtingen om uit te kiezen. Een golf van misselijkheid voer door hem heen en hij moest overgeven. Toen het afgelopen was, had hij nog meer dorst dan tevoren. Het meisje werd wakker van het geluid. Haar grote donkere ogen gingen open en ze keek hem verbaasd aan.
  
  'Jij,' zei ze. 'Ik had het kunnen weten.'
  
  'Heb je het warm genoeg? ' vroeg Nick flauw glimlachend.
  
  Ze lette niet op hem, maar hield haar hoofd een paar minuten in haar handen.
  
  'Ik dacht dat ik al in geen jaren meer naar dergelijke feestjes ging. Wat is er gebeurd? '
  
  Nick glimlachte meelevend. 'Het is de bedoeling dat we omkomen. Ben Aoeda had een zondebok nodig. Of een zondegeit. Dat is alles.'
  
  Het slanke oosterse meisje kwam overeind en keek naar de vurige horizon, terwijl ze haar gezicht met een gouden arm afschermde.
  
  'Goed, daar heb ik nu net zin in,' zei ze. 'Wanneer gaan we op pad? '
  
  'Ik geloof dat ik je nog aardig ga vinden,' zei Nick.
  
  Ze glimlachte flauw. 'Sorry, engel, ik moet aan mijn carrière denken. Weet jij waar de halte van buslijn vijf is? ' vroeg ze onbewogen. Toen ging ze opeens zitten en kokhalsde heftig. Nick draaide zich ridderlijk om.
  
  'Waarom ik? ' vroeg ze toen het afgelopen was. 'Ik heb toch nooit iemand iets gedaan? '
  
  In de loop van de ochtend hadden ze beiden last van black-outs en misselijkheid. Hun dorst steeg. Nicks tong voelde nu aan als een reusachtige handdoek die in zijn mond was gepropt.
  
  Pecos...Nick verwierp de gedachte. Het had geen zin, uit die hoek hulp te verwachten. Naar het oosten lag, zoals hij wist, de Perzische Golf. Maar hoeveel dagen lopen? Drie uur lopen in de conditie, waarin ze zich bevonden, zou hun dood betekenen.
  
  Hij riskeerde een korte cirkelvormige verkenning van de omgeving, maar dat leverde ' niets op. De mannen van Ali hadden hun sporen in het zand uitgewist. Toen hij zijn verkenning had beëindigd, kon Li Valery aan zijn gezichtsuitdrukking zien, dat hij geen succes had gehad.
  
  'En, mon amour' vroeg het meisje, 'wat doen we nu? '
  
  'Ik stel voor, dat we onze kleren uittrekken,' zei Nick.
  
  'Vind je echt? Ik bedoel, ik ben geen preuts wezentje of zo, maar alles heeft zijn tijd en zijn plaats.'
  
  Nick was druk bezig een kuil in het zand te graven. Toen hij het zand had opgeschept, legde hij hun kleren naast en over elkaar zodat er een primitieve schuilplaats ontstond die hen tegen de genadeloze stralen van de woestijnzon zou beschermen. Toen gingen ze, spiernaakt, roerloos naast elkaar liggen. De nabijheid van het weelderige wezen naast zich was verleidelijk, maar Nick wist dat het zijn dood zou betekenen als hij haar aanraakte. Het eerste gebod om in leven te blijven voor mensen die geen water hebben is, gij zult niet zweten, en hij had zichzelf in zijn door alcohol aangetaste conditie al zwaarder ingespannen dan raadzaam was. Ze moesten tot het vallen van de avond wachten eer ze konden pogen, een uitweg te vinden. Hij sprak op luchtige toon tegen het meisje, maar Nick was ongerust. Zonder kompas zouden ze alleen maar hopelozer verdwalen en dan zouden ze doelloos dolen tot ze van uitputting neerstortten. Ze zouden omkomen in de bijtende kou van de woestijnnacht.
  
  Halverwege de middag vielen ze beiden in een onrustige slaap. Veel later kwam Nick tot de slotsom dat de zon hem toch te pakken moest hebben gekregen. Hij hoorde een stem en een diepe lach.
  
  '...Ja, mensen, zo ging het ook in het Wilde Westen.'
  
  Nick deed zijn ogen open.
  
  Daar stond Pecos, taai als zadelleer en zacht gniffelend. In elke hand had hij een gezegende veldfles met water. Toen ze gedronken en hun huid bevochtigd hadden, vroeg Nick hoe hij kans had gezien hen te vinden zonder enig teken of signaal.
  
  'Ik ben de hele dag op en neer langs het paleis van de sjeik gegaan en toen ik tenslotte sporen aan de kant van de weg zag, zei ik tegen mezelf: Pecos, dat zijn de eerste sporen die je in dit Arabierenland hebt gezien. Als je nou es ging kijken? Toen ik op een kaart keek, zag ik dat die sporen nergens anders vandaan konden komen omdat er geen boortoren in de buurt is. Nou, toen ik zag dat die sporen na een poosje uitgewist waren, begreep ik dat ik iets geheimzinnigs te pakken had. Als jullie kinderen weer verder kunnen reizen, zegje het maar. De auto staat hier een kilometer of twintig vandaan, naar het noord-noordoosten.'
  
  'Pecos,' zei Nick, terwijl ze zich aankleedden, 'wat mij betreft ben je mooier dan een engel, maar ik moet je een kleinigheid vragen...'
  
  'Je hebt in mijn tas gekeken,' zei Pecos berispend. 'Dat kan ik horen aan de manier waarop je het zegt.'
  
  Nick knikte.
  
  'Ik probeer die kant van mijn karakter min of meer verborgen te houden, 'vervolgde Pecos, 'maar ik ben nou eenmaal sentimenteel...'
  
  'Zo kun je het ook noemen,' zei Nick.
  
  'Ja. Wat je in mijn tas hebt gezien is het enige, wat er van mijn makker Coyote is overgebleven.'
  
  'Ik zou hem overal herkend hebben,' mompelde Nick.
  
  Het drietal sjokte in de richting van de weg. Pecos zette zijn verhaal voort.
  
  'Ik vraag jou toch ook niet waarom je 'm vannacht uit het paleis van de sjeik gesmeerd bent en spiernaakt met een vrouw in de woestijn gaat liggen, wel? '
  
  'Nee,' gaf Nick toe.
  
  'Er zijn mensen die dat erg vreemd zouden vinden, maar ik niet! Dacht je dat ik geen reden had om die arme Coyote met me mee te nemen, die altijd al zo graag de wereld had willen zien? Dacht je dat ik dat voor mijn maat deed? Nee, meneertje. Op een ochtend werd ik wakker en vond dat hoofd naast me. Dat hadden de Jivaro's ouwe Coyote aangedaan. En toen heb ik beloofd, dat ik hem met me mee zou nemen naar al die landen en steden, waar we 's avonds in de bergen over kletsten, en bij God, ik heb het gedaan. Het is het soort gekke eed dat je in de wildernis aflegt en dan zit je er mee. Het is niet vreemder dan een hoop andere dingen die zich in de wereld afspelen,' voegde hij er duister aan toe.
  
  Nick wist niet of hij de voorvallen tijdens deze reis bedoelde of de algemene chaos, die de mensheid had geschapen.
  
  'Jij vindt me toch niet, eh, raar, wel? ' vroeg Pecos argwanend. 'Nee,' grinnikte Nick. 'Ik vind je eerste klas, Pecos.'
  
  Niet lang daarna was Nick blij, dat hij het gezegd had. Ze sjokten gedrieën naar de weg. Ze konden Pecos' huurauto aan de kant zien staan.
  
  Toen kraakte er een geweerschot in de woestijnmiddag.
  
  De' kleine woestijnrat greep naar zijn borst en zakte op de grond. Nicks arm schoot uit en hij greep Li Valery. Beiden vielen neer in het zand.
  
  Twee Arabieren in fladderende burnoes lagen onder de huurauto. Ben Aoeda had er patrouilles op uitgestuurd om zich er van te overtuigen dat Nick niet per toeval de weg zou terugvinden. En Pecos was het slachtoffer geworden.
  
  Nick sloop op zijn buik over het hete zand en trok de ouderwetse Colt uit de koppel van Pecos.
  
  Toen ging hij op de Arabieren af. Ze waren, onbeweeglijk onder de auto liggend, in het nadeel. Eerst langzaam sloop Nick onder de brandende zon op hen toe. Hun wapens kraakten steeds weer toen ze probeerden de lange man neer te leggen die onherroepelijk naderbij kwam, met de snelheid van een antilope van heuveltje naar heuveltje rennend.
  
  Nick was nu binnen pistoolbereik. Met nog één korte sprint naar een heuveltje zou het lukken. Nick kwam overeind en rende. Kogels wierpen zand rond hem op. Toen gooide hij zich in positie om hun vuur te beantwoorden. De Arabieren waren er zeker van geweest, dat de ongelovige ongewapend zou zijn. Nick zag hen onder de auto overleggen, een plek die hen geen bescherming bood. Opeens stoven ze tevoorschijn, krabbelden als gekken naar de weg. Nick liet de hamer van de ouderwetse Colt hard neerkomen en er klonken twee schoten. De Arabieren vingen de kogels op, toen ze juist overeind kwamen en wilden gaan rennen. In plaats daarvan vielen ze plat voorover in het woestijnzand, waar ze roerloos bleven liggen.
  
  Nick kwam langzaam overeind en liep terug naar het onbeweeglijke lichaam van de kleine woestijnrat die helemaal uit Texas was gekomen om een vriend te helpen in deze obscure woestijn aan de Perzische Golf.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  De avond was vervuld van schaduwachtige figuren. Ze bewogen zich tussen het bamboe en de blikken huizen of hingen uit vaag verlichte ramen en klakten met hun tong en riepen obscene woorden in gebroken Engels en Frans. In de verte was de gloed zichtbaar van Bangkoks warme buurt, die een hel schijnsel tegen de avondlucht wierp.
  
  Nick voelde zich niet op zijn gemak,toen hij door de duistere stegen liep en hij ontweek de tastende spookhanden die aan zijn mouwen plukten. Men kon hier makkelijk worden vermoord om de inhoud van een portefeuille. Nick volgde Big Jack Johnson, de sportomroeper. Hij had de voetstappen van de All-American letterlijk van Rangoon tot Mandalay gevolgd. Nick kende de gewoonten van de man nu tamelijk goed, behalve de belangrijkste - waar de aflevering plaatsvond. Want Nick wist nu «dat het de lange, zwijgzame man was die de tas binnenbracht. Nick had de microfilm met het nummer van de Zwitserse bankrekening in zijn bagage in het paleis van Ibn Ben Aoeda aangetroffen en het, na een stukje inbrekerswerk, bevestigd gezien toen ze in Bangkok waren aangekomen.
  
  Nick was tot de conclusie gekomen dat Johnson een te grote drinker was om de betaalmeester zelf te zijn. Geen slobberige drinker, maar een constant gemelijke man, die een fles per dag drinkt, maar er rustig onder blijft, zijn werk doet en onder een onuitgesproken smart lijdt. Nick wilde Johnson niet hebben.
  
  Hij wilde Johnsons baas hebben. Daarom bevond Johnson zich nog op vrije voeten, met Nick al twee weken lang in zijn kielzog in de schaduwen van elke warme buurt ten oosten van Suez.
  
  Nick was er eveneens zeker van dat hij in het oog werd gehouden, terwijl hij Johnson in het oog hield, maar vanavond maalde hij er niet om. Vanavond wist hij dat de lange man met de crew-cut haardracht een trip voor de betaalmeester maakte. Nick zou zich aan hem blijven vastkleven, al zou het betekenen dat hij handdoeken voor hem moest tremmen in de smerigste hoerenkast van Zuid-Oost-Azië.
  
  De lange man liep nu vóór hem en keek naar de etalages om de menselijke koopwaar te bezichtigen. Wilhelmina, Nicks Luger, was voortdurend dicht bij de hand. Al spoedig bleef de lange man met de crew-cut voor een bamboe-bouwsel staan met een bord waarop in enkele talen stond: 'Madame Armour - meisjes, meisjes, meisjes.' Binnen klonk het kabaal van een jukebox, die Amerikaanse rock 'n roll van het vorige jaar brulde. Slanke meisjes in nauwsluitende zijden jurken gingen af en aan in het gezelschap van zeelieden uit vele landen, allen in verschillende staten van dronkenschap.
  
  De grote man bleef voor de deur staan alsof hij nog niet zeker wist of hij het hier zou proberen dan wel naar een ander bordeel gaan. Nick trok zich terug in de schaduw.
  
  Een Indonesische zeeman wankelde uiterst onzeker de deur uit en botste regelrecht tegen de lange Amerikaan met de crew-cut. De Amerikaan stapte opzij en lette niet op de dronkenman. Daar had de Indonesiër bezwaar tegen. Hij struikelde, vloekte, greep Johnson toen bij de revèrs en vuurde een salvo vloeken in zijn gezicht af. Johnson verbrak de greep van de Indonesiër en wilde verder lopen. De zeeman, die zich beledigd voelde, viel hem aan.
  
  Nick kneep zijn ogen toe. Zijn maag spande zich. De kleine Indonesiër moest, dronken of nuchter, waanzinnig zijn om een reus als Johnson aan te vallen. Nicks snelle geest bespeurde een afleidingsmanoeuvre, maar hij kon er niets tegen doen.
  
  Binnen enkele seconden stroomde het bordeel leeg. De kleine Indonesische zeeman moest meer vrienden hebben gehad dan Sinterklaas. Al spoedig lag Johnson bedolven onder een golf van woeste kerels, terwijl messen blikkerden en armen door het duister zwaaiden.
  
  In de verte klonken er al sirenes. Het geloei werd luider.
  
  Toen verscheen er een vrachtauto aan het begin van de steeg. Geüniformeerde politiemannen met lantarens en met lood gevulde knuppels tuimelden uit het voertuig en trokken de steeg in slagorde binnen. De menigte verspreidde zich even snel als ze zich had verzameld, afgezien van de vrouwen die uit de ramen naar elkaar riepen en uit de deuropeningen de politie uitjouwden.
  
  De politiemannen onderzochten Johnson. Nick zag hun zaklantarens nonchalant over de roerloze gestalte van de grote Amerikaan glijden. Aan de manier waarop ze met het lichaam omsprongen, icon Nick zien dat Johnson dood was. Even later tilden twee agenten hem bij armen en benen op en droegen hem nonchalant naar de vrachtwagen. De hoofdagent ging naar binnen om met de Madame te praten. De anderen bleven in de steeg staan en rookten een sigaret tot hij terugkwam, toen stapten ze weer in de vrachtauto en reden weg. Het leven in de wijk hernam al spoedig zijn normale ritme.
  
  Nick vloekte zacht. Tijdens de worsteling was op een of andere manier de blauwe tas verdwenen. Nick was van zijn prooi beroofd, zoals Johnson van zijn leven.
  
  
  
  'Ik heb je nooit gevraagd waar je 's avonds heen gaat,' zei Li Valery.
  
  'Nee, dat is zo,' zei Nick. 'Beste meid.'
  
  'Nee,' zei het oosterse meisje met een zachte glimlach, 'jij bent de beste.' Haar blik was warm in het duister. 'Als je niet alweer
  
  uitgaat, is er een plek die ik je vanavond wil laten zien.'
  
  'Nee, ik ga niet weg,' zei Nick. 'Wijs de weg, vriendin.'
  
  Hij was doodmoe. De jacht met zijn gevaren en frustraties begon op hem in te werken. Hij ontspande zich toen Li de huurauto startte en wegreed over de smalle asfaltweg die naar het oerwoud voerde. Sinds twee weken ontmoetten ze elkaar nu in het geheim, nadat Nick terugkeerde van zijn avondlijke jacht. Nick was in dit opzicht met Li meer discreet dan hij met Tracy was geweest. Hij wilde niet verantwoordelijk zijn voor de dood van nog een vriend.
  
  Na enige tijd stopte ze. Door het weelderige lover van het oerwoud zag Nick de oude tempel in het maanlicht met de standbeelden en reliëfs die een exotische melange van Hindoestaanse en Boeddhistische kuituur vormden. Hand in hand liepen ze over het oerwoudpad naar de indrukwekkende poort van de oude tempel. Ze bracht hem naar de rand van een diepe vijver die onder overhangende klimop lag.
  
  'Heb je zin om te zwemmen? ' vroeg Li. Ze masseerde zijn sterke rugspieren. 'Daar ontspan je misschien van.' Nick knikte. Zonder enige verlegenheid trok het soepele meisje haar dunne zijden jurk over haar hoofd en stond onthuld voor hem met een opgericht gouden lichaam en hoge, trotse perfect gevormde kleine borsten. Haar vochtige ogen glansden, terwijl ze hem vluchtig kuste en vervolgens in het water gleed. Nick keek haar na en zag, hoe haar stevige billen werden beroerd door het pikzwarte haar dat over haar slanke rug viel. Vermoeid kleedde hij zich uit en volgde haar in het lauwe water van de oerwoudvijver.
  
  Ze zwommen een poosje zwijgend rond, terwijl achter hen in het oerwoud de apen in de bomen krijsten.
  
  'Deze tempel is heel, heel oud,' fluisterde ze. 'Het is één van de weinige plekken waar ik me jong voel.'
  
  'Je bent jong,' zei Nick. Haar lach was vol en melancholiek. 'Niet zo erg jong.' Ze zwom naar hem toe en kuste hem. Nick keek naar het slanke, volmaakte lichaam dat onder het water golfde. Ze zag dat hij naar haar keek en er trok een trage glimlach over haar gezicht. Zonder iets te zeggen, trok ze hem naar de oever van de vijver, klom op de kant en ging druipend in het gras liggen.
  
  Er hoefde niets gezegd te worden. Sinds de dag in de woestijn waren ze dicht tot elkaar gekomen. Ze lag op haar rug in het malse gras en wachtte, haar lange benen in een ongedwongen welkom gespreid, terwijl de kleine heuvel van haar buik in groeiende verwachting op en neer deinde. Haar glimlach was even warm en zacht als de oerwoudavond.
  
  Nick trok zich op uit de vijver. Zijn spieren voelden ontspannen en weer sterk aan na de zwempartij. Langzaam liep hij naar haar toe, terwijl het water van zijn lichaam lekte. Li stak een koele hand naar hem uit en trok hem naar zich toe. Gedurende lange tijd ontmoetten hun ogen elkaar in tederheid terwijl ze langzaam en bezadigd in elkaar opgingen. Nick zag haar lichaam in gestage, beheerste hartstocht onder het zijne kronkelen en draaien. Al spoedig werd hun samenzijn energieker en de twee prachtige lichamen klemden zich aan elkaar vast in de uiteindelijke klim naar de top die meer op een woest gevecht dan op liefde leek. Maar daarvoor, in het begin, waren ze samen geweest in volledig begrip en sympathie.
  
  Later ontspande ze zich met haar hoofd op zijn borst en hij lag, met gedoofde hartstocht, op zijn rug en keek verrukt naar de schoonheid van haar lichaam.
  
  'Er is vanavond weer iemand vermoord,' zei hij zacht. Hij voelde dat ze verstijfde.
  
  'Wie? '
  
  'Johnson.'
  
  Ze zweeg een poosje. Toen sprak ze, als een vrouw tegen haar man, en zei wat ze werkelijk op het hart had.
  
  'Je werkt niet voor het Ministerie van Financiën, wel? '
  
  'Nee,' zei Nick.
  
  Er volgde weer een stilte.
  
  'Ik hoop dat jou niets overkomt.'
  
  'Ik ook,' zei Nick. Het snelle, slanke lichaam drukte zich dichter tegen hem aan. Haar vochtige mond zocht de zijne. Gedurende enige tijd bestreden ze hun vrees voor de gevaren met hun vurige lichamen. Veel later reden ze zwijgend terug naar Bangkok.
  
  'Ik vraag me af, of Baxter vandaag in Johnsons positie zou zijn als hij het zelf had gedaan,' merkte Li op zeker ogenblik op. 'Wat gedaan had? ' vroeg Nick.
  
  'Zijn tas afgeleverd,' antwoordde het meisje. 'Ik hoorde Baxter, de man die ze Kapitein Glimlach noemen, aan Johnson vragen om een tas aan een vriend van hem te geven, omdat Baxter zaken in de stad had te doen. Dat was net toen ze uit het vliegtuig stapten. Ik herinner me het omdat Johnson nogal geïrriteerd leek te zijn en zei: 'Goed dan, nog één keertje. Waarom regel je het zelf niet1? of iets dergelijks.'
  
  Nicks ogen glinsterden in het donker.
  
  
  
  Met zijn ferme buik onder een rood sportjasje verborgen, liep Frank Baxter over het tegelpad naar de hof van de Boeddhistische tempel. Om de paar meter bleef hij staan om een foto te maken.
  
  Nick koos een omweg om het terrein van het klooster te betreden. Hij liep naar de achterkant en klom over de muur. Toen verstopte hij zich in een bosje en wachtte af. Monniken in saffraankleurige pijen slenterden, diep in meditatie verzonken, door de tuinen. Tussen hen was Basters sportjasje even makkelijk op te merken als een vuurpijl bij avond. Nick zag dat een gebaarde monnik, wiens pij rijker versierd was dan die van de anderen, zich bij Baxter voegde. Tezamen liepen Baxter en de monnik door de tuin en ze voerden een nogal grove pantomine als gids en toerist op. Maar elke stap die ze deden, scheen hen verder uit het gezicht te voeren. Nick schaduwde
  
  hen, zorgde er voor, de twee steeds te kunnen zien.
  
  Twintig miljoen kleuters met kleverige vingers zullen diepbedroefd zijn, overwoog Nick, als ik Kapitein Glimlach aan de FBI overhandig. Carter, jij zou zelfs van de Paashaas ragout maken, jij schooier, dacht hij opgewekt.
  
  Baxter en de monnik wikkelden hun zaken af in de beslotenheid van een meditatiehuis. Van tussen de bomen zag Nick dat Baxter de gele filmdoosjes aan de monnik gaf, die ze onder zijn pij verborg. Ze praatten nog wat en toen kwam het tweetal uit de hut tevoorschijn. Baxter nam met veel vertoon nog meer foto's van de tuin en waggelde tenslotte over het pad naar zijn auto.
  
  Schande, Kapitein Glimlach, dacht Nick en schudde zijn hoofd. Daar heb je... Hij kon de gedachte niet afmaken. Hij werd met een voorwerp tegen zijn slaap geraakt, zodat er een vuurwerk onder zijn schedeldak uitbarstte en een vlammende pijn door zijn ruggengraat schoot. Hij probeerde terug te vechten en ontdekte dat hij verlamd was. Even later begaven zijn benen het. Hij was wel bij bewustzijn, maar hij kon niets doen. Hij was van achteren neergemaaid door een mensenhand die tot een wetenschappelijk toegepast wapen was ontwikkeld, op dezelfde manier waarop hij zelf zo vaak mensen had neergemaaid.
  
  Ruwe handen grepen hem en sleepten hem in de richting van de tempel. Wat er zo ergerlijk aan was, was dat de monnik die hem zo behendig had neergemaaid, schijnheilig om een dokter verzocht.
  
  'Breng de lijdende naar de meester,' adviseerde een andere monnik, ter wille van eventuele toeristen in de buurt. 'De wijsheid van de meester heelt alle ziekten.'
  
  Dat zal wel, dacht Nick. Toen Nick niet langer zichtbaar was voor het publiek, sloeg één van de monniken hem nogmaals. Ditmaal verloor hij het bewustzijn.
  
  Enige tijd later werd hij zich bewust van een soort getemperd licht. Een groep kaalgeschoren monniken stond naar hem te kijken. Er was iets veranderd, maar op dit ogenblik kon hij zich niet voorstellen wat. Zijn arm deed pijn en hij was niet in staat te beoordelen hoeveel tijd er was voorbijgegaan.
  
  De ochtend werd middag. Zijn geest smolt in een psychedelische nachtmerrie van scheefstaande ogen die naar hem staarden, zingende monniken en vreemde muziekinstrumenten. Toen werd alles nog verwarder en hij scheen op te stijgen en te dalen.
  
  Hij bevond zich op een plein. Lage, dichte wolken hingen boven het landschap. In het grauwe licht had zich een grote menigte verzameld. De menigte was erg overstuur door iets wat Nick niet begreep. De menigte scheen tegelijk te zingen en onder elkaar ruzie te maken. Nick ontdekte dat ook hij een pij en een soort kalotje droeg. Zijn benen waren nogal labiel, maar hij deed zijn best in het midden van het plein te blijven staan, zwaaide een beetje en had een lege glimlach op het gezicht voor al deze brave mensen.
  
  Door de nevel in zijn geest heen hoorde hij een stem boven het rumoer uitstijgen, een bevelende, boze stem, een hypnotiserende stem.
  
  'Hij zal met zijn leven protesteren tegen de barbaarse, onmenselijke daden van de imperialisten jegens onze broeders in Vietnam. Deze heldhaftige martelaar weigert iets in de weg te laten staan van zijn offer. Hij houdt vol dat zelfverbranding de enige oplossing is...'
  
  De stem ging verder. Nick luisterde, aangenaam getroffen door de cadans van de stem. Er kwam een monnik naar Nick toe met een jerrycan met benzine die Nick uitgebreid besprenkelde. Nick keek hem verbaasd aan. Waarom deden ze dat? Nick was bereid toe te geven dat hij gek was, maar hij was nog niet zover afgezakt dat hij meende dat benzine hetzelfde als aftershave lotion was.
  
  Een zacht, maar steeds helderder stemmetje in zijn achterhoofd probeerde hem iets te vertellen. Door niets is men in staat zich zo te concentreren als door zijn aanstaande executie. Toen Nick een derde monnik naderbij zag komen met een fakkel in zijn hand, klaarde de mist in zijn hersens snel op en Nick begon het te begrijpen.
  
  'Onze broeder zal zijn martelaarschap niet onthouden worden,' gilde de stem. Intussen nam het effect van het verdovende middel af, toen Nick zijn geest dwong de beheersing over zijn trillende spieren over te nemen.
  
  'Nou, reken maar van wel,' gromde Nick. De monnik met de fakkel boog zich over naar Nicks met benzine doordrenkte kleding. Nick riep al het vermogen tot herstel op, dat lange jaren van harde training hem hadden bezorgd en schopte naar de monnik met de fakkel. Andere monniken kwamen de eerste monnik te hulp. Nicks eerste paar stoten waren beverig, maar zijn coördinatie werd beter naarmate de actie heftiger werd. Enkele monniken gingen neer onder de hamerslagen van Nicks handen en voeten. Andere monniken uit de menigte voegden zich bij de eerste groep, de hoofdmonnik voorop.
  
  Nick maalde rond tot hij enige ademruimte had en tilde het benzineblik van de straat op. Toen begoot hij de hoofdmonnik en degenen die zich het dichtst bij hem bevonden. Ergens in het woud van maaiende, uithalende armen, zag hij kans de fakkel te vinden. De monniken deinsden achteruit. Nick greep de hoofdmonnik en duwde de fakkel tegen zijn pij. Het vuur laaide spectaculair op en verspreidde zich over de dichtstbijzijnde monniken. Toen voerden Nicks krachtige benen hem van de vlammende menigte vandaan eer zijn eigen pij in brand kon vliegen.
  
  Op veilige afstand draaide Nick zich om en keek. Het plein was vol monniken die hun brandende pijen uittrokken en naakt in het wildeweg ronddansten. Ze schenen al even onwillig als Nick te zijn om zichzelf nobel op te offeren. De menigte, die teleurgesteld was door hun gebrek aan godsdienstijver en zich bedrogen voelde, begon ook te vechten. Het kostte Nick geen moeite, om de rel heen te sluipen en naar zijn hotel in een zijstraat te verdwijnen.
  
  
  
  Kapitein Glimlach zag er precies uit als op de televisie, man van de wereld, maar toch vriendelijk. Hij had een glas gin en tonic in zijn hand, waar zijn sponsor, een limonadefabrikant, het niet mee eens zou zijn geweest, maar zijn begroeting tegen Nick was hetzelfde opgewekte 'Hoe gaat het vandaag? " waarmee hij elke middag om vier uur twintig miljoen kleuters begroette.
  
  'Drink wat van me, Campbell,' zei hij.
  
  'Nee, bedankt,' zei Nick. Baxter dronk zijn glas leeg en liep door de bungalowkamer naar de tafel waar de flessen en de ijsemmer stonden.
  
  'Nou, als je er geen bezwaar tegen hebt, neem ik er zelf eentje tegen de warmte.'
  
  'Ga je gang,' zei Nick opgewekt, 'vooral als het je tong los maakt.'
  
  Baxter bleef met zijn mg naar hem toestaan en schonk zich in. 'Ik geloof niet dat ik je begrijp.'
  
  'Nou en of,' zei Nick vlak. 'Het spel is uit. Binnenkort komen er een paar mensen van de FBI met het vliegtuig aan, maar intussen kunnen wij onder vier ogen wat babbelen.'
  
  Baxters gegniffel klonk hartelijk en oprecht.
  
  'Je houdt me voor de gek, Campbell. Of je bent dronken. Ik heb schrijvers ontslagen die betere moppen hadden bedacht dan jij.'
  
  'Als je je omdraait met dat pistool in je hand, zul je niet sterven, maar wel erg vervelend gewond raken,' zei Nick. 'Laat vallen.'
  
  Het pistool viel op de vloermat.
  
  'Goed zo,' zei Nick. De vloer kraakte waarschuwend. Nick tolde gehurkt om, waarmee hij zijn leven redde. Nu miste de breinaald in de hand van mevrouw Bax ter Nicks hart en begroef zich in het vlees van zijn schouder. Hij had het kunnen weten, hield hij zichzelf later voor; het vrouwtje is altijd dodelijker dan het mannetje. Het grimmige vrouwtje had nog een breinaald in haar hand en stond op het punt als een menselijke speer op Nicks hart af te vliegen, toen hij haar in de maag trapte en ze in de richting van haar man vloog.
  
  Op dat moment knalde een pistool. De ogen van mevrouw Baxter puilden uit hun kassen. Haar rug verstijfde en ze greep naar haar borst.
  
  'Millie,' riep Baxter, 'Millie, ik wou niet... ik zweer het. Het kwam door hem.'
  
  Baxters gezicht was vertrokken van woede en pijn toen hij probeerde om zijn vrouw heen te komen en het pistool op Nick leeg te schieten. Nick bleef hem een fractie van een seconde vóór. Baxter liet het pistool vallen en keek verbaasd naar de zich uitbreidende rode vlek op zijn hemd.
  
  Hij keek naar het bloed op zijn hand, toen naar Nick. Op verrassend normale toon zei hij: 'Ik ben niet de grote jongen, Campbell. Je kent...'
  
  Hij fluisterde een naam die Nick met moeite kon verstaan. Toen viel hij dood neer naast zijn vrouw.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Het weer was slecht geweest toen ze vertrokken en nu ze terugkwamen was het even slecht. De grote jet was verplicht om boven New York te wachten, ergens tussen Westchester County en Montauk Point, terwijl een half dozijn machines vóór hen toestemming kregen om te landen.
  
  Nick zat gespannen als een grote kat, in zijn stoel en Li, die zijn stemming, zij het niet de reden voor die stemming, begreep, liet hem met rust. De reden was echter eenvoudig. Het begon $r voor Nick uit te zien, alsof hij zijn kaarten slecht had geschud. Als Frank Baxters laatste ademtocht juist was geweest, had Nick nu de Chinese betaalmeester in handen moeten hebben, plus een miljoen dollar aan Chinees-communistische inlichtingen die op weg waren naar de Verenigde Staten, verzameld uit alle aanloophavens van de betaalmeester. Maar in Manilla en Tokio was Nick op een blinde muur gestuit. Geen schijn van bewijs had Nicks kandidaat aangewezen.
  
  De man wist uiteraard dat hij in het oog werd gehouden. Het was een spel van kat en muis, maar Nick was er niet zo zeker meer van, wie de kat en wie de muis was. Nick was van plan zijn man in New York te arresteren, maar zonder de microfilms en ander duidelijk bewijsmateriaal zou het Chinese netwerk nauwelijks ook maar worden afgeremd.
  
  De stewardess liep met een opgewekte glimlach door het gangpad om de veiligheidsriemen te controleren, terwijl Nick een bittere smaak in zijn mond had. Kirby Fairbanks, de voormalige maat van Pecos, kwam langs op weg naar het toilet. De stewardess haalde haar schouders op en liet hem langs. Het zag er naar uit dat ze nog twintig minuten moesten wachten, eer ze konden landen. Fairbanks knipoogde, maar Nick reageerde niet. Hij dacht na over de feiten. Hij was er niet bepaald op gebrand, Hawk onder ogen te komen met het weinige dat hij had. Twee leden van het Chinees-communistische fïnancieringsteam dood en de Grote Jongen niet meer dan een verdachte. Nicks blik gleed vaag over de passagiers. Fairbanks was nog niet terug op zijn plaats en zoals Nick zag, brandde boven geen van de toiletten het bordje Bezet.
  
  Nick schold zichzelf voor idioot en maakte zijn riem los. Toen liep hij naar voren door het gangpad, en zijn soepele loop verhulde de stijgende spanning die hem beheerste.
  
  In de eerste klas lounge zat de purser een tijdschrift te lezen. Hoe was Fairbanks verdomme langs hem gekomen, vroeg Nick zich af. Hij trok de cockpitdeur op een kier open en luisterde ingespannen. In de cockpit hoorde Nick opgewonden, stemmen.
  
  'Je bent gek, man.' Dat was de gezagvoerder. 'God, we zijn net via de Pool van Japan gekomen. Als ik niet binnen de vijftien minuten een landingspatroon heb, vallen we in het water.'
  
  'Doe wat ik zeg,' zei Fairbanks schril. 'Blijf van die radio af en vlieg naar Bermuda, of je bent er geweest, met alle passagiers. Ik ben radeloos. Het kan me niet schelen als ik moet sterven, maar ik ga niet naar New York om tegenover...'
  
  De stem van de piloot was verrassend vast toen hij Fairbanks onderbrak. 'Ik geloof dat je niet veel van vliegtuigen begrijpt, man. Ze vliegen niet als vogeltjes. Ze hebben brandstof nodig.'
  
  'Hou je handen van die stuurknuppel af,' snauwde Fairbanks. 'Ik kan net zo goed een kompas lezen als jij. Blijf in zuidelijke richting vliegen.'
  
  'Ik moet een bocht maken. Als ik dat niet doe, zijn we hier direct verstoppertje aan het spelen met een half dozijn andere grote vogels met een aanvliegsnelheid van ongeveer vijftienhonderd kilometer per uur. Man, het kan me niet schelen hoe radeloos je bent. Je wilt toch niet op die manier aan je eind komen? '
  
  Nick trok de deur een stukje verder open. Hij zag het lichaam van één van de bemanningsleden dood in zijn stoel hangen en bloed droop op de navigatie-instrumenten.
  
  'We zijn ons controlepunt gepasseerd, meneer,' zei de tweede piloot. Nick trok de Luger uit zijn holster. Met een snelle beweging moest het lukken. Hij moest Fairbanks bij verrassing te pakken nemen, anders zou de man misschien nog een bemanningslid doodschieten.
  
  Toen gebeurde er van alles tegelijk. De tweede piloot gilde: 'Mijn God, aan stuurboord...'
  
  Opeens zwenkte de grote jet over als een straaljager en Nick werd door de deur op de grond gegooid. De ramen van de cockpit schenen gevuld te worden door de vleugels van een ander vliegtuig dat even snel in de spookachtige wolken verdween als het opgedoemd was. De bemanning zat eensgezind te zweten en de radio werd dol.
  
  'Pan World drie-nul-zeven, we hebben u op ons scherm, ver buiten het patroon. We begrijpen u niet. Meld u alstublieft. Pan World drie-nul-zeven...'
  
  Kirby Fairbanks stond schrap tegen de wand van de cockpit, zijn pistool op Nicks hoofd gericht.
  
  'De piloot gaat er aan, de piloot gaat er aan,' wauwelde hij. 'Ik wil geen kogel verspillen, maar als het moet, doe ik het.'
  
  'We gaan er allemaal aan, als ik die machine niet binnen de vijf minuten aan de grond zet, man,' zei de piloot.
  
  'Laat je pistool daar liggen, Campbell, en ga terug naar je plaats,' beval Fairbanks.
  
  Nick had geen keus. Hij liet de Luger op de cockpitvloer liggen en liep terug naar zijn plaats. Li Valery keek hem met grote ogen aan.
  
  'Wat is er gebeurd? Ik zag...'
  
  'Vergeet maar even wat er gebeurd is,' zei Nick. Herinner jij je nog dat automatische pistooltje, waarmee je me in Parijs wilde neerschieten? '
  
  'Hoe zou ik dat kunnen vergeten? '
  
  'Waar is het? '
  
  'In mijn tasje. Dat is zo mijn gewoonte, om...'
  
  'Geef hier.'
  
  Zonder iets te vragen tastte Li in haar tasje en haalde het kleine damespistool tevoorschijn. Nick stak het in zijn zak en stond weer op. Hij wankelde toen het vliegtuig een steile bocht maakte. Toen klonk de stem van de gezagvoerder door de intercom.
  
  'Dames en heren, we hebben hier een klein probleempje. De landing is misschien een beetje ruw, dus luister naar de instructies van uw stewardess.'
  
  Nick glimlachte grimmig. Wat de piloot bedoelde was, dat hij eventueel zou proberen een geforceerde landing te maken met een snelheid van enkele honderden kilometers per uur en dat niemand in paniek moest raken als het niet lukte. Waarom was Fairbanks van gedachten veranderd en liet hij de machine landen?
  
  Nick hield zich niet lang met die vraag bezig. Als de lange, roodharige man schietend uit de cockpit kwam zou het speelgoedpistool dat Nick had geen partij voor de Luger zijn. Nick keek om zich heen naar een plek om zich te verbergen. De garderobekast. Hij stapte er snel in en trok de jassen om zich heen. Slechts een paar passagiers merkten zijn vreemde gedrag op; de rest had het te druk met zijn angst voor de landing. Het vliegtuig daalde nu snel. Nick moest zich stevig vasthouden om niet naar voren te vallen.
  
  Toen hoorde hij de deur van de cockpit open gaan.
  
  'Campbell,' riep Fairbanks. 'Ik neem gijzelaars. Hou op met ...'
  
  Waar is Campbell, verdomme? '
  
  Nick stapte achter de jassen vandaan.
  
  'Hier, Fairbanks.' Beide mannen begonnen te schieten en toen raakte het vliegtuig de grond en werden ze hard omver gekegeld. Nick probeerde enig evenwicht te vinden, maar de grote machine stootte en rolde zo hard over de landingsbaan, dat het onmogelijk was in evenwicht te blijven. Net toen Nick dacht een schot te kunnen lossen, nam de piloot het gas terug om zijn landingssnelheid af te remmen en Nick werd naar de andere kant gesmeten. Hij zag Fairbanks over de vloer kruipen. Tegen de tijd dat het vliegtuig rustig naar het hek taxiede, had Fairbanks de toiletdeur bereikt, kroop er door en deed hem achter zich op slot.
  
  Er was geen raam in het toilet. Nick gaf de bemanning opdracht de passagiers uit de buurt te houden wanneer ze uitstapten, en ging zitten wachten. Zodra de trap werd aangerold, kwamen er agenten en andere mensen aan boord. Toen Nick uit het raam keek, zag hij dat de grote machine omsingeld was door agenten, met achter hen brandweerauto's en verslaggevers.
  
  Binnen enkele seconden zou de situatie uit de hand lopen en Nick had nog iets te doen. Hij stond op en klopte op de wc-deur. Geen antwoord. Toen hij Fairbanks' naam riep, kwam er evenmin antwoord. Nick wees op de deur en twee New Yorkse politiemannen ramden er zwaar met hun schouder tegenaan. Twee keer was genoeg en de deur vloog open. Fairbanks was dood. Een zelfmoordpil, giste Nick automatisch. Hij had geen pistoolschot gehoord. De Chinese betaalmeester was dood en hij had alle antwoorden met zich meegenomen.
  
  Nick keek even met afkeer naar de ineengezakte figuur op het toilet. Toen ging hij aan het werk.
  
  Hij bewoog zich met een administratieve snelheid en grondigheid die Hawk eer zou hebben aangedaan. Enkele minuten nadat de passagiers waren uitgestapt en lang vóór hun bagage was afgeleverd, had Nick een kordon laten leggen rond het hele aankomstgebied.
  
  'Iedereen die door de douane gaat,' zei Nick, 'moet gevisiteerd worden. Ja, dat geldt ook voor verslaggevers en douanemensen.'
  
  Een politieman had bedenkingen.
  
  'Haal dan een paar vrouwelijke agenten of fouilleer de dames persoonlijk.'
  
  Binnen tien minuten had Nick de gewone ordelijke sleur van het aankomst- en douanegebied veranderd in een slagveld, waar douarières zwoeren dat ze zich nooit aan een dergelijke belediging zouden onderwerpen, zakenlieden met een aanklacht dreigden en een klein legertje fouilleringdeskundigen van de FBI en de politie een troep van ieders bagage maakten. Nick stond in zijn eentje te kettingroken en de toestand aan te zien met een razende geprikkeldheid. Ergens in dat vliegtuig hadden zich inlichtingen bevonden waar de Chinese communisten, die niet rijk waren, ruim een miljoen dollar voor hadden betaald, en alleen Kirby Fairbanks had geweten waar.
  
  Dan O'Brien, de joviale public relationsman van Pan World Airlines, graag van alles op de hoogte, was nu niet zo blij dat hij op de hoogte was van wat er toeging. Hij voerde een groepje PWA-functionarissen aan, die eisten dat aan dit belachelijke oponthoud zonder weerga in hun faciliteiten een einde werd gemaakt. Tenslotte wilde PWA niet bekend raken als de luchtvaartmaatschappij waar spionnen de voorkeur aan geven. Uiterst diplomatiek vertelde Nick hun, dat ze allemaal naar de hel konden lopen.
  
  Daar hield het niet mee op. Er werd aan enige touwtjes getrokken. Ze zagen kans Hawk te bereiken en hem hun problemen mee te delen.
  
  'En wat had mijn man in New York er over te zeggen, heren? ' vroeg Hawk beleefd.
  
  'In wezen zei hij dat we naar de hel konden lopen/ snauwde O'Brien, de woordvoerder.
  
  'Dan lijkt het me, heren, dat dat de beste oplossing is,' zei Hawk en hing voorzichtig op.
  
  Maar ondanks de steun van Hawk en Nicks grondigheid, werd er niets gevonden. De technici verdwenen, na hun taak gedaan te hebben, één voor één. In de aankomsthal werd het geleidelijk rustiger. Het was duidelijk dat niemand had geprobeerd, op deze vlucht iets van belang mee te smokkelen. Nick zat in zijn eentje over Carters-Nederlaag na te denken. Het klopte niet. Er moest nog een schakel in de ketting zijn. Misschien deelde Fairbanks de snoepjes met de genummerde bankrekeningen uit en verzamelde hij de inlichtingen die al bij elkaar gebracht waren, maar hij kon niet de man zijn die voor verzending naar Peking zorgde. Dat zou te veel lijken op een generaal die elke dag aan het front vocht en dan tussen patrouilles door naar het hoofdkwartier terugdraafde om de slag te leiden.
  
  Tenslotte moest Nick er een eind aan maken. Er waren geen mensen of koffers meer om te visiteren. Nick liep naar de bar. Hij verwachtte niet dat hij bijster welkom zou zijn in de VIP Lounge.
  
  -
  
  Een passagiersvliegtuig uit de Boeing 707 klasse of een DC-8 van Douglas is ongeveer zes miljoen dollar waard. Ze worden met buitensporige liefde en zorg behandeld, maar ze kunnen hun aankoopprijs niet terugverdienen door op de grond te blijven staan. Het is bepaald niet ongebruikelijk dat een hoge functionaris van de maatschappij zijn uiterste best doet om er achter te komen, hoe snel een toestel dat wat ruw aangepakt is, weer klaar zal zijn om te vertrekken.
  
  In de schemerige hangar waar de 707, die de PWA Chartervlucht 307 van Tokio naar New York had gevlogen, werd gecontroleerd en gerepareerd, stonden Dan O'Brien, het hoofd van de publiciteit, en een hoge PWA-functionaris met de hangarvoorman te praten. Op dat late uur van de avond waren er betrekkelijk weinig mannen aan het werk en het tweetal hield hun stem gedempt om de spookachtige echo's te vermijden die door de hangar kaatsten.
  
  'Kan hij morgen weer vliegen? ' vroeg O'Brien, terwijl hij met zijn duim naar de lompe schaduw van de 707 wees.
  
  'Zodra we die deur gemaakt hebben en iemand een paar buizen in de Omni heeft vervangen.' antwoordde de voorman, terwijl hij zijn werklijst controleerde. 'Het moet wel een gek geweest zijn die ze vandaag aan boord hebben gehad, niet? '
  
  'Aan een dag zoals vandaag heb ik geen behoefte,' zei O'Brien. 'Er heeft de hele middag een soort regeringsagent rondgehangen die Mao Tse-toeng of zo iemand zocht.'
  
  De voorman grinnikte meelevend.
  
  'Het zou pech zijn als die regeringsjongens uw oosterse seksfilmpjes zouden vinden, hè, chef? '
  
  'Dat zou ik nog net kunnen gebruiken,' zei O'Brien. 'Zitten ze op de gewone plaats? '
  
  'Net als altijd,' riep de mecanicien O'Brien na. 'De jongens van de ploeg beginnen belangstelling te krijgen.'
  
  'Vertel ze maar dat het voor hen hetzelfde kost als voor iedereen. Honderd dollar voor de onkosten en wij zorgen voor de projector.'
  
  De publiciteitsman beklom de vliegtuigtrap en verdween in het binnenste van het vliegtuig. Een minuut later kwam hij terug met een vierkante doos van fiber, zoals gebruikt wordt om 35 mm-films te vervoeren. Hij was halverwege de trap, toen Nick uit het achterste toilet stapte waar hij een paar uur had zitten wachten en hij volgde O'Brien. O'Brien draaide zich om en verborg zijn angst tussen toegeknepen ogen.
  
  'Ik mag dat zeker wel hebben,' zei Nick.
  
  'Een smeris, Harv. Een lullige rotsmeris,' riep O'Brien. 'Dit is het bewijsmateriaal dat hij wil hebben. Hou hem tegen tot ik die films weg kan krijgen.'
  
  De voorman pakte een schroefsleutel op.
  
  'Hebben jullie smerissen niks beters te doen dan achter een paar seksfilmpjes aan te zitten? '
  
  O'Brien liep snel de hangar uit. Nick wilde hem volgen.
  
  'Blijf even hier, makker,' zei de mecanicien. 'Meneer O'Brien heeft vanavond geen behoefte aan gezelschap.' Nick zuchtte. De mecanicien was fors en de schroefsleutel was een formidabel wapen. Terwijl Nick hier zijn tijd stond te verknoeien, hoorde hij dat O'Brien sneller begon te lopen.
  
  Nick maakte een schijnbeweging in de ene richting en dook weg in de andere richting. De mecanicien zwaaide snel met de schroefsleutel naar zijn hoofd. Nick dook onder de sleutel, greep de arm van de mecanicien en draaide hem om. Toen liet hij drie nierstoten los die elkaar zo snel volgden dat het oog ze niet kon waarnemen. Terwijl de mecanicien hijgend in elkaar zakte, ving Nick hem op met een korte, krachtige hoek op de kaak, zodat hij als een blok op de grond viel.
  
  Nick zag O'Brien vóór zich uit naar het hek rennen en naar een plek uitkijken waar hij de film kon verstoppen. Nick rende achter hem aan. Toen wijzigde de Ier zijn koers. Het duurde even eer Nick door had, waar hij heen wilde - een ogenblik dat O'Brien ten volle uitbuitte. Natuurlijk, dacht Nick, het parkeergebied voor directievliegtuigen. Het was te laat om hem tegen te houden. De Ier zat al in één van de machines en had de motor gestart. De landingslichten flitsten aan en vingen Nick precies in hun bundels. Nick hoorde dat O'Brien gas gaf en toen kwam de éénmotorige Cessna op hem af.
  
  Nick draaide zich om en rende weg. De Cessna veranderde van richting en volgde hem met steeds harder grommende motor. Nick wist dat hij het niet zou halen; het hek was te ver weg. Hij keek onder het lopen over zijn schouder en zag de tollende propeller op nog geen twintig meter afstand, een cirkelzaag die hem doeltreffender zou vernietigen dan een kogel.
  
  Nick draaide zich om en schoot, maar de kogel raakte geen vitaal onderdeel van de machine; de propeller bleef op hem toekomen. Hij zwenkte naar rechts en O'Brien zwenkte de Cessna eveneens naar rechts.
  
  Op het laatste ogenblik liet Nick zich op de grond vallen en schoot omhoog in de romp van het vliegtuig. De propeller flitste langs zijn gezicht en de wind blies Nick weg over de baan. In het donker ving hij een glimp op van het gezicht van O'Brien, verlicht door het gedempte licht van het instrumentenpaneel; een gezicht dat op hem neerkeek met van haat toegeknepen ogen.
  
  Nick vuurde nog twee schoten op de Cessna af. O'Brien probeerde de machine te keren om achter Nick aan te gaan, maar blijkbaar had hij hem uit het oog verloren of besefte hij dat zijn toestel was geraakt. Opeens gaf de Ier vol gas en begon in een rechte baan te taxiën. Het kleine vliegtuig sprong naar voren als een steigerend paard, probeerde op te stijgen.
  
  Nick bleef schieten tot zijn pistool leeg was en toen keek hij verbijsterd toe. In zijn opwinding had O'Brien vergeten waar hij zich bevond of anders wilde hij het onmogelijke proberen. Hij had nog niet half voldoende aanloop om het kettinghek te vermijden. Hij probeerde van het parkeerterrein op te stijgen. De Cessna deed zijn best. Hij sprintte als een kampioensspringpaard op het hek af en op het allerlaatste ogenblik verhief hij zijn neus in de lucht. Hij was net een meter van de grond, toen hij de ketting raakte en in stukken uit elkaar spatte, terwijl het hek werd vernield. Rond de motor kronkelde een vlam op. Nick rende naar het toestel en rukte de deur open. O'Brien zat beklemd in zijn stoel. Uit de houding van zijn hoofd begreep Nick dat hij nooit meer door AXE-agenten of wie ook ondervraagd zou kunnen worden. De vlammen laaiden snel op. Nick vond de filmdoos van fiber in de cockpit en trok hem uit het wrak.
  
  Toen verdween hij als de gesmeerde bliksem.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Aan de Potomac was het rustig. Het Kapitool sliep in de nazomer, voordat het Congres weer bijeen zou komen. Twee mannen zaten in een kamer hoog in het Amalgamated Press and Wire Servicesgebouw en spraken over een geruisloze crisis die zojuist tot een einde was gebracht.
  
  'Geld stinkt niet en de Chinese communisten kochten inderdaad het neusje van de zalm,' zei Hawk. 'Oude Italiaanse adel, oppositie-sjeiks, politiek gezinde Burmese monniken, om maar te zwijgen van een half dozijn andere grote jongens die genoemd worden in de microfilms die je te pakken hebt gekregen.'
  
  Hawk keek tevreden naar de kaart aan de muur, waar de groene spelden die op heerschappij in de contra-spionage wezen, verre in de meerderheid waren boven de rode spelden die op crises wezen.
  
  'Het zal je ook interesseren dat generaal Tsoeng van de Rotte Lelie bij zijn bazen in een lelijk blaadje staat vanwege de manier waarop hij deze zaak heeft aangepakt. Zo lelijk, heb ik begrepen, dat hij zich "vrijwillig" heeft opgegeven voor de bouw van een smalspoorweg in de Gobiwoestiin.'
  
  Hawk gniffelde tevreden, keek toen somber.
  
  'Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als O'Brien die microfilm ongemerkt het land uit had kunnen krijgen. Dan hadden we weer helemaal opnieuw moeten beginnen. Of bijna opnieuw. Het zal nog wel even duren, voordat een computer een goede man ter plaatse kan vervangen.'
  
  Hij kauwde op de stomp van zijn gedoofde sigaar.
  
  'Iedereen is blij, Carter. De stafchefs, de CIA, de minister van Buitenlandse Zaken. Maar in toekomstige operaties is er natuurlijk... Lieve help, N3,' onderbrak hij zichzelf, 'waar zit je in hemelsnaam mee te spelen? '
  
  Op Nicks harde, vermoeide gezicht verscheen een glimlachje. 'De op één na laatste Verdwijnende Amerikaan.'
  
  'De wat? ' ontplofte Hawk.
  
  Nick haalde een plastic zak uit zijn colbert en hield deze afgeschermd voor zijn baas, die zijn hals uitrekte om het voorwerp te kunnen zien.
  
  'De laatste Verdwijnende Amerikaan is dood in de woestijn achtergebleven,' zei Nick. 'Ziet u, baas, mijn partner Pecos had een partner die de wereld wilde zien. Nou, persoonlijk ben ik niet sentimenteel maar Pecos wilde dat Coyote de wereld zou zien of hij nou iets met Diamond Jim te maken had of niet. Maar Pecos kwam om, toen hij probeerde me te helpen. Nou, het leek me alleen maar mooi om wat Pecos tussen de Jivaro's was begonnen...'
  
  'Een beetje duidelijk, Carter,' zei Hawk ongeduldig.
  
  'Ik ben er bijna,' zei Nick. 'Pecos was ook niet sentimenteel, maar hij was een beste ouwe kerel en hij wilde dat Coyote zijn grote reis zou maken. Nou, meneer, ik weet dat u niet bepaald sentimenteel bent...'
  
  'Nauwelijks,' zei Hawk grimmig, ik weet wie Pecos was, maar wie is die Coyote waar je zo over zwamt? '
  
  'Dit is Coyote,' zei Nick poeslief. Hij liet het verschrompelde hoofd van de oude goudzoeker een poosje heen en weer bengelen, gooide het toen op het bureau van Hawk. 'Dat heb ik in de bagage van Pecos gevonden.'
  
  Hawk keek met afkeer naar het voorwerp op zijn bureau.
  
  'Als AXE ooit nog eens een museum opzet, kunnen we dit misschien tentoonstellen,' opperde Nick behulpzaam. 'Nu Coyote eindelijk de wereld heeft gezien, zoals Pecos wilde.'
  
  'Ik geloof dat je behoefte hebt aan een lange vakantie, N3,' antwoordde Hawk.
  
  'Oh, nee, meneer,' ontkende Nick opgewekt. 'Ik voel me zo fris als een hoentje. Eerlijk gezegd ben ik zo vals als een alligator in paringstijd en twee keer zo beroerd.'
  
  'Nu weet ik zeker dat je rust moet houden,' snauwde Hawk.
  
  'Ik zal vanavond de order tekenen. Ik wil verschoond blijven van jouw gevoel voor humor, dat ik vermoeiend vind. Dat is alles voor vandaag, Carter.'
  
  Hawk drukte op een zoemer en Nick stond op. De oude man stak een sterke, droge hand uit en Nick schudde hem.
  
  'Prettige vakantie, Carter. Stuur me een prentbriefkaart. Liefst eentje die met de post mee kan,' voegde hij er droog aan toe. Toen ontplooide zijn oude gezicht in een vriendelijke grijns en hij knipoogde.
  
  
  
  East Fifty-first Street in New York City bevindt zich in een plezierige woonwijk aan de grens van het woelige centrum. Er wonen voornamelijk jonge mensen op weg naar de top. Kort nadat hij Hawk had verlaten, stapte de slanke, stoere jongeman met het gezicht van een legionair 's middags vijf uur door het verkeersgewoel met twee zware zakken onder zijn armen. Hij ging door de voordeur een van de plezierige huizen binnen en liep een trap op.
  
  Toen hij had gebeld, ging de deur behoedzaam open en een slank, oosters meisje met blauwzwart haar en een gezicht, zo koel en mooi dat sommige mannen er nerveus van werden, keek om de hoek. Toen ze de man zag, veranderde de koele, gereserveerde uitdrukking op haar gezicht in een lieve, hartelijke blik.
  
  'Ik dacht dat je nooit zou komen,' zei ze.
  
  Hij volgde haar in de schone, goed onderhouden flat en legde zijn zakken neer, voordat hij zich in een gemakkelijke stoel neervlijde en een drankje accepteerde.
  
  'Wat betekent dat allemaal? ' vroeg zij en wees op hét mozaïek van veelkleurige reisfolders en vliegschema's die op de vloer verspreid lagen.
  
  'Door de telefoon zei je dat je vakantie tegoed had,' zei Li. 'Ik ook. Ik vroeg me af wat mensen gewoonlijk met vakanties doen. Ze gaan op reis, zei ik tegen mezelf. Dus vandaag, Carter San, heb ik deze dingen gehaald om jouw goedkeuring te verkrijgen.'
  
  Nick grinnikte, veegde de brochures bij elkaar en gooide ze in de prullenmand. Li keek hem met verbaasde ogen aan.
  
  'Mijn betere idee, Oh Dochter van de Ochtend,' zei Nick, 'is dat we alles wat reizen betreft vergeten. In die zakken zitten een half dozijn eerste klas biefstukken, Frans stokbrood uit een speciale bakkerij, groenten, vier flessen uitgelezen Schotse whisky en allerlei andere lekkernijen.'
  
  Hij nam het slanke lichaam in zijn armen en voelde de opwindende buigingslijnen onder de zijde van haar peignoir op zijn aanraking reageren.
  
  'Tenslotte,' vervolgde hij, 'hebben we Parijs bij nacht gezien, de woestijn bij het aanbreken van de dag en Azië in de maneschijn. Wat blijft er nog over in de wereld voor een man die de honderd en zeven en twintig posities der liefde met Li Valery in de maneschijn bij een tempelvijver genoten heeft? ' De zachte ogen van het meisje kregen een pseudosexy uitdrukking, die bij de zijne paste.
  
  'Er valt nog één wonder te onthullen, O Carter San.'
  
  'En wat is dat dan wel? '
  
  Het meisje gniffelde zacht.
  
  'De honderd en acht en twintigste variatie in het liefdesspel, die is voorbehouden aan Zijne Hemelse Majesteit, de Keizer.'
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  In een kleine Chinese stad wordt een geleerde geëxecuteerd. Alleen de CIA weet dat zij een van haar belangrijkste agenten heeft verloren. Andere moorden, de een nog ernstiger dan de andere, volgen. Het spoor leidt naar iemand binnen de Amerikaanse spionagedienst. 'Killmaster' Nick Carter stort zich in deze dodelijke opdracht ...
  
  
  
  Nick Carter, topagent van AXE, Amerika's supergeheime inlichtingenorganisatie, die alleen orders ontvangt van de Nationale Veiligheidsraad, de minister van defensie en de president zelf. Nick Carter, een man met twee gezichten, beminnelijk... en meedogenloos; onder collega's bekend als 'Killmaster'.
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"