Carter Nick : другие произведения.

Mission to Venice

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  NC 35
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Opdracht in Venetië
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: Mission to Venice
  
  No 1967 By Universal Publishing And Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk van Slangenburg
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0302 2
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1973 By Born N.V.
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Uitgeversmaatschappij Born N.V., Amsterdam /Assen
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  ROME, 2 febr. (Reuter) - Vanavond is de vermissing boven het noordelijk deel van de Adriatische Zee gemeld van een Amerikaanse straalbommenwerper die vermoedelijk een atoombom aan boord had. Het toestel maakte een routinevlucht van een basis in Zuid-Oostenrijk naar een andere basis in Spanje. De laatste verbinding van de machine was met een civiel radiostation in Triest. Dat betrof een routinevraag naar het weer. Voor zover bekend zijn er geen ooggetuigen van het neerstorten. Woordvoerders van de Amerikaanse luchtmacht ter plaatse weigeren elk commentaar, behalve dat wanneer de machine een atoombom aan boord zou hebben, deze niet op scherp zou staan ...
  
  
  
  Het was koud in Parijs. De sneeuw viel in luie vlokken voor het luxueuze Hotel Crillon, maar Nick Carter merkte de sneeuw niet op; de zijden gordijnen van zijn suite waren gesloten en hij was bezig Georgette te kussen. Het was, dacht Killmaster terwijl haar warme, vochtige lippen aan de zijne kleefden en haar scherpe tongetje hem plaagde, een geweldige manier om een nieuwe dag te beginnen. Georgette Duclos was een verrukkelijke seksmachine. Je drukte op een knop - in dit geval was het enige wat je hoefde te doen een kleine puntige borst te kussen - en haar motor begon te zoemen. Er was maar één manier om Georgettes motor tot stilstand te brengen - haar te pakken.
  
  Opeens duwde Georgette Nick weg en ze keek hem aan met toegeknepen groene ogen. 'Nicholas Carter - jij hebt nog niet gezegd jij houdt van mij!' Haar Engels was in dik Frans verpakt.
  
  Het enige wat ze droeg was Nicks pyjamajasje, dat met één knoop was gesloten, en ze leek op een prachtig popje in een tent. Georgette was net twintig en zelfs voor een Frans meisje in seksueel opzicht voorlijk. Nick kende haar al jaren, sinds ze een slungelig kind met lange benen en puistjes was geweest, en vóór gisteravond had hij haar in lange tijd niet gezien. Hij zat een slaapmutsje te drinken in een cave in Montmartre toen ze, uit het niets, aan zijn elleboog was opgedoken, helemaal volwassen en mooi. Georgette had haar eigen gezelschap in de steek gelaten en had zich later ongeveer in zijn bed geworsteld.
  
  Nick trok haar weer dicht tegen zich aan. 'Je te trouve tres jolie,' mompelde hij in haar geurige blonde haar.
  
  Ze wilde zich weer lostrekken, maar hij hield haar vast in de kromming van een sterke arm. 'Dat is niet hetzelfde, hijgde Georgette. 'Natuurlijk ben ik mooi. Zelfs stomme jongens zeggen dat. Maar ik wil datje van me houdt, Nick. Echt van me houdt.'
  
  Nick Carter liet haar met een binnensmondse zucht los. Wat ze ook waren, hoe oud of jong ook, daar draaide het altijd op uit. Ze wilden horen dat er van hen gehouden werd. Killmaster was niet zonder fouten - maar liegen deed hij niet. Behalve in de uitoefening van zijn beroep.
  
  Hij keek met een roerende uitdrukking naar het plafond, vestigde zijn blik op een van de stoeiende putti - alles in Crillon was uiterst rococo - en probeerde niet te lachen. Hij hief zijn rechterhand op en keek Georgette in de ogen.
  
  'Ik kan je geen leugen vertellen, schat. Ik hou niet van je. Ik heb nog nooit van een vrouw gehouden. Dat kan ik niet. Het is de oude familievloek van de Carters. We mogen niet van iemand houden. Mee naar bed gaan: ja. Echt houden van: nee. Erg triest.'
  
  Georgette keek hem achterdochtig aan. Het pyjamajasje was opengevallen en onthulde meisjesachtige borsten met kleine aardbeikleurige tepels. Ze beet op haar volle onderlip. 'Je bent een grote gek!'
  
  Nick glimlachte. 'Ongetwijfeld, mijn lief.'
  
  Ze hurkte naast hem en veerde op en neer op de matras.
  
  'Me trouves tu sympathique?'
  
  Nick grinnikte. 'Reken maar. Je t'aime beaucoup. Ik mag je erg graag, Georgette. Je bent lief. Je bent ook een heet maagdenlijn en het lijkt me dat we er maar een eind aan moesten maken voor ...'
  
  Het meisje trok een lelijk gezicht. 'Hoe zo maagdenlijn? Wat betekent dit?'
  
  Laat maar, schatje. Kleed je aan en verdwijn. En laten we hopen dat je vader of je verloofde hier nooit achter komen. Dat zou een internationaal incident kunnen veroorzaken en dat zou mijn baas niet leuk vinden.' Georgettes vader was een vooraanstaand lid van het corps diplomatique en haar huidige verloofde - ze had er verscheidene gehad - was een attaché van de Franse president.
  
  'Non,' zei het meisje vastberaden. 'Ik kleed me niet aan - nog niet.' Ze wierp haar soepel lichaam weer op Nick. Ze sloeg een goedgevormd slank been om zijn gespierde dijen en begon hem te kussen.
  
  'Je t'aime, Nick!'
  
  Er werd discreet op de deur geklopt.
  
  'Merde,' zei Georgette. 'Ga weg. Allez-vous en!''
  
  'Entrez,' zei Nick Carter. Hij trok de lakens over hen heen. Een wat ouder kamermeisje kwam binnen met een blad met afgedekte schalen. 'Uw bestelling, m'sieur. Dix heures.'
  
  'Mooi zo,' zei Nick. 'Door de ontbijtgong gered. Zet daar maar neer, wilt u?' Hij knipoogde tegen het pruilende meisje. 'Zie je - ik deel zelfs mijn ontbijt met je.'
  
  Het kamermeisje schikte het blad met een uitdrukkingloos gezicht op het bed. Wat gaf het? Amerikanen waren allemaal seksmaniakken en die jonge meisjes van tegenwoordig - ach!
  
  Ze liep snel door de kamer, bukte zich om een rok, een geel broekje, kousen, een gordeltje op te rapen. Ze legde ze op een stoel en liep naar de deur. 'Is er nog iets van uw dienst, m'sieur?'
  
  Nick zei met een mondvol croissant: 'Nee. Merci.' Georgette keek woedend.
  
  Het kamermeisje deed de deur dicht maar ging niet onmiddellijk weg. Ze bleef met haar oor tegen de deur gedrukt staan, een smachtende uitdrukking op haar onopvallende oude gezicht. De jeugd. De liefde. Mon Dieu - het duurt maar zo kort!
  
  In de kamer ging de telefoon en ze hoorde de man opnemen. Een knappe bruut, die kerel. Wat een spieren! Ze luisterde naar zijn stem, gevoileerd en aangenaam, maar met een bepaalde koele ondertoon, die duidelijk door de dunne deur klonk.
  
  'Met Carter - o, goedemorgen, baas. Nou - nee meneer. Niet precies alleen. Wat? Maar meneer, ik ben hier pas. Ja - ja, dat weet ik. Ik loop altijd de kans om ...'
  
  Stilte. Toen hoorde ze hem op gedempte toon zeggen: 'Schei uit, schatje. Nu niet. Dit is werk.'
  
  Toen: 'Goed, meneer. Ik neem het volgende vliegtuig. Tot ziens, meneer.'
  
  De klik van de hoorn die werd neergelegd. Het meisje vroeg: 'Ga je terug naar de States, Nick?'
  
  'Ja. Ik ga terug naar de States, verdomme. Vite. Onmiddellijk. Meteen! Kleed je aan, schatje, en verdwijn. Misschien zie ik je nog eens en ...'
  
  'Non! Nog niet. We hebben nog de tijd om ...'
  
  'We hebben geen tijd, Georgette. Als de baas fluit, kom ik. Het is een belangrijke zaak, snap je. Beaucoup d'urgent. Een hoop geld.'
  
  'Dat kan me niet schelen. We hebben nog tijd voor de liefde.'
  
  'Nee.'
  
  'Oui!'
  
  Er klonk een bons en het gerinkel van vallend aardewerk en bestek. Het kamermeisje kromp ineen. Het blad was gevallen - of neergesmeten.
  
  Ze hoorde het gilletje van het meisje.
  
  'Je vous aime, Nick! Je t'aime ...'
  
  
  
  Het sneeuwde hevig in Washington en er werd een bittere koude voorspeld, maar in de zacht verlichte vergaderzaal was het warm en benauwd. Killmaster zweette licht terwijl hij naast zijn baas, Hawk, zat en luisterde naar de details van Operatie Zeemonster. Deze zaal werd alleen gebruikt voor 'zeer geheime' vergaderingen en instructies en Nick wist niet precies waar hij zich bevond. Hij en Hawk waren, begeleid door een gewapende schildwacht, via een reeks liften gekomen die omlaagvoerden naar een kelderverdieping met een doolhof van gangen. Nick vermoedde dat hij zich ergens in de schuilkelders onder het gebouw van Buitenlandse Zaken bevond.
  
  Een luitenant-kolonel stond voor een grote verlichte landkaart aan het einde van de lange donkere zaal met een aanwijsstok in zijn hand. De punt rustte op het noordelijk deel van de Adriatische Zee tussen Venetië en Triëst. 'Ongeveer honderd en tien kilometer buiten de kust,' zei de overste. Hij tikte met de stok op de kaart. 'Ons toestel en de bom liggen daar ergens op de bodem. Ondiepten, troggen, zandbanken, barrières, noem maar op, het is er allemaal. De machine is vorige week neergestort en we hebben hem nog niet kunnen vinden. Natuurlijk moeten we erg discreet te werk gaan en dat belemmert ons - we willen geen paniek veroorzaken.'
  
  Een niet-militair die drie plaatsen van Nick zat zei: 'Nee. Het is niet juist om onze oude atoombommen maar ergens te laten liggen. En over paniek gesproken, de Italianen zijn ...'
  
  De overste onderbrak hem scherp. 'Dat is ons terrein niet, meneer. Geen politiek, alstublieft. Dit is een bespreking over de vorderingen, meer niet.'
  
  Een admiraal snoof. 'Gebrek aan vorderingen lijkt er meer op.'
  
  Achter Hawk kwam een hoge CIA-functionaris tussenbeide. 'Wat wordt er precies gedaan, overste? Ik bedoel: nieuwe procedures of zo?'
  
  De overste keek vermoeid. Hij haalde een schone zakdoek uit zijn zak en veegde zijn kalende hoofd af. 'Al het menselijk mogelijke wordt gedaan, meneer. Er werken drie verschillende ploegen aan - de luchtmacht, de marine, én de Italianen. We hebben helikopters met infrarood film die proberen radioactiviteit te meten. De marine heeft een dozijn schepen in de buurt. We hebben tweemansduikboten en batysferen laten komen en experts om ze te bemannen. We doen geheime proeven op radioactiviteit in de kustgebieden. Nog nergens een spoor ontdekt, God zij dank!'
  
  Een andere man in burger vroeg: 'Bestaat er echt gevaar voor radioactiviteit?'
  
  De overste veegde zijn voorhoofd weer af. 'Er bestaat altijd enig gevaar. Op het ogenblik is het miniem maar dat kan veranderen. Hangt van een heleboel dingen af - van de feitelijke omstandigheden van het neerstorten, de mogelijke schade aan het bomomhulsel, de inwerking van het zeewater, een hoop factoren. We weten het gewoon nog niet.'
  
  Een generaal zei: 'Dat wordt prachtige propaganda voor de Russen als ze erachter komen. Ze weten natuurlijk al dat die bom omlaag is gekomen, maar als ze te weten komen dat we geen flauw idee hebben . .
  
  'Dat mag niet uitlekken,' snauwde de overste. 'We proberen dit eruit te laten zien als een volmaakt normale bergingsoperatie.'
  
  De overste keek om zich heen naar de vergadering en perste zijn lippen op elkaar. 'Er is geen reden waarom het zou uitlekken. U bent allemaal veiligheidsmensen, en in dit geval geloof ik dat we de Italianen kunnen vertrouwen. Zij hebben nog meer te verliezen dan wij. Goed, mijne heren, ik zal u vertellen wat we van plan zijn met die duikboten.'
  
  In de taxi terug naar het AXE-hoofdkwartier zei Nick Carter: 'Ik geloof dat ik het algemene beeld wel voor me zie, meneer, maar ik snap nog niet wat wij ermee te maken hebben - waarom dit een karwei voor AXE is.'
  
  Hawk was nog zwijgzamer dan gewoonlijk. Zijn pak was gekreukeld, hij zag ernaar uit dat hij niet genoeg had geslapen, en er waren grijze stoppels zichtbaar op zijn verweerde oude gezicht. Hij kauwde op een onaangestoken sigaar en keek zijn Nummer Eén met sombere blik aan.
  
  'Natuurlijk snap je dat niet. Maar dat komt wel. Al dat geklets daar was om je wat informatie te geven. Dit wordt wel degelijk een karwei voor AXE. Zij kunnen die bom niet vinden - wij zullen hem voor ze moeten zoeken.'
  
  Killmaster wist dat hij op dit moment niet verder moest vragen. Hawk was in een van zijn kwade buien en hij kon dan zeer scherp zijn. Nick ontspande zich en bekeek het met sneeuw bedekte Washington. Het Capitool leek uit de verte op de versiering van een bruiloftstaart. De werkdag was ten einde en duizenden besneeuwde auto's reden in de richting van Georgetown en Chevy Chase en Falls Church, naar huis, naar de warmte en een paar borrels en een goed diner en misschien een knetterende open haard.
  
  Nick zuchtte onhoorbaar en duwde de Luger op een wat comfortabeler plekje. Weer in actieve dienst - hij was eigenlijk nooit b.d. - en weer met wapens op zak. Wilhelmina, de Luger; Hugo, de gemene kleine stiletto; het valse gasbommetje dat hij Pierre noemde. Nick zag er niets vreemds in om tot de tanden gewapend rond te rijden in een van de meest geciviliseerde hoofdsteden ter wereld. In Washington kon je even goed doodgaan als in Malabar. Vooral als je Nick Carter was, de voornaamste Killmaster van AXE, met de helft van de geheim agenten van de wereld achter je aan. De taxi kroop door het verkeer als een gele slak. Hawk draaide een raampje open en wierp zijn afgekauwde sigaar naar buiten. Hij stak een nieuwe tussen zijn tanden en vroeg, zonder Nick aan te kijken: 'Was het een aardig meisje?'
  
  'Pardon?'
  
  Hawk fronste als tegen een dom kind. 'Het meisje, Nick, dat meisje waar ik je in Parijs van heb weggesleurd. Was ze aardig?'
  
  Nick keek zijn baas aan. Het was niets voor Hawk om belangstelling voor zijn privézaken te tonen. Er moest een reden voor zijn.
  
  Hij glimlachte. 'Erg aardig. Mooi. Ze heet Georgette en ...'
  
  'Het kan me niet verdommen hoe ze heet,' zei Hawk kortaf. Zijn verweerde boerengezicht brak open in wat bijna een glimlach was, een glimlach die Nick in de loop der jaren had leren kennen. De oude man maakte een van zijn spaarzame grapjes ten koste van Nick.
  
  'Ik zal proberen je het te vergoeden,' zei Hawk. 'Op deze missie werk je samen met een vrouw. Een mooie vrouw. Een nogal bijzondere vrouw trouwens. Ik weet niet veel van die dingen af, maar ik geloof dat ze een soort internationale courtisane is.'
  
  Nick keek snel opzij om zijn glimlach te verbergen. Hij en Hawk waren in vele opzichten als vader en zoon, maar hij durfde toch niet te lachen om Hawks soms wat archaïsche uitdrukkingen.
  
  Met stalen gezicht zei hij: 'U bedoelt een prostituee, meneer? Een soort internationale hoer?'
  
  Hawk nam zijn sigaar uit zijn mond en bekeek hem een ogenblik. Toen knikte hij. 'Misschien, ja. Komt op hetzelfde neer, niet waar?'
  
  De taxi draaide Dupont Circle op. Hawk tastte naar geld. 'En nu de werkelijke instructies, mijn jongen. Er is een derde partij - de een of andere jonge knul die als liaison optreedt tussen de president en de CIA en ons.'
  
  Nick floot zacht. 'De president?'
  
  'Ja,' zei Hawk, terwijl hij uit de taxi stapte. 'De president. Hij heeft veel belangstelling voor Zeemonster.'
  
  Hij betaalde de chauffeur en ze bleven een ogenblik in het natte sneeuwgordijn staan. Er kleefden vlokken als witte vlinders aan Hawks zwarte hoed. Hawk zette zijn kraag op en ze draaiden zich om om het gebouw binnen te gaan dat, achter de façade van een groot persbureau, AXE huisvestte. Ze gingen omhoog in een lift die naar stoom en natte wol rook. Hawk knipoogde even tegen Nick. 'Zoals Al Jolson - die ken jij niet, jongen - zoals Al Jolson placht te zeggen: “Je hebt nog niks meegemaakt”.'
  
  Hawk glimlachte minzaam tegen Nick Carter.
  
  Killmaster kreeg een voorgevoel. Hawk genoot. De oude man was vermoeid en geteisterd en verkreukeld en moest zich scheren - maar hij genoot. Hij maakte zelfs grapjes.
  
  Alle tekenen wezen erop. Dit werd een fraai karwei!
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  De knul was een jongeman die Tutewiler heette: Henry Cameron Tutewiler II, Harvard 1956. Van zijn slappe boord tot zijn goed gepoetste schoenen de dure student. Nick bespeurde een merkwaardige tweeslachtigheid in hem in het kale kantoortje van Hawk. Tutewiler nam een vagelijk beschermende, bijna ridderlijke houding aan tegenover de oudere man. Het was duidelijk dat hij Hawk een pietlut vond die zijn werk waarschijnlijk niet aankon. Nick had hem kunnen vertellen hoe mis hij het had.
  
  Tutewilers houding ten opzichte van Nick daarentegen getuigde van aanbidding. Hij had kennelijk van Killmaster gehoord. Hij bekeek Nick met een zeker ontzag en één vreselijk ogenblik dacht Nick dat hij om een handtekening zou vragen. Het deed hem er op een onbehaaglijke manier aan denken dat hij nog bij zijn leven een legende aan het worden was. Hoe plezierig dat ook voor zijn ego mocht zijn - en hij had een behoorlijk ego - het was als beroepsman een gruwel voor hem. Voor een goed agent - die in leven wilde blijven - was obscuriteit essentieel. Nick vond het steeds moeilijker worden om obscuur te blijven. Daar moest iets aan gedaan worden.
  
  Toen ze plaats hadden genomen in het kantoor, Hawk met zijn sigaar en Tutewiler met een pijp, pakte de laatste een uitpuilende aktetas. Hij haalde er een stapel papieren uit die hij inkeek.
  
  'Als u er geen bezwaar tegen heeft begin ik meteen maar. Wc hebben niet veel tijd meer, dus het lijkt me het beste als ik eerst mijn zegje doe en dan kunt u vragen stellen. Okay?'
  
  'Okay,' zei Hawk kortaf. 'Ga uw gang.'
  
  Nick onderdrukte een grijns en staarde naar de punten van zijn in Londen gemaakte schoenen, terwijl een sigaret met verguld mondstuk in een mondhoek hing. Hij kon het Hawk echt niet kwalijk nemen. Sommige van die jongens waren in staat zelfs een goed geluimd man te ergeren, en Hawk was verre van goed geluimd.
  
  Tutewiler kauwde een ogenblikje op zijn pijp, rukte toen een vel papier uit het stapeltje. 'Mooi zo. Ten eerste heb ik instructies gekregen u in te lichten over de politieke kanten van deze zaak.' Hij schraapte zijn keel en keek Nick aan. 'Wat weet u precies van Triëst, meneer Carter? Over de geschiedenis van de stad en het omliggende gebied?'
  
  'Een aanhoudend twistpunt tussen Italië en Joegoslavië,' zei Nick. 'Ze knokken er al jaren om. Op het ogenblik wordt het, geloof ik, door de Verenigde Naties beheerd.'
  
  'We proberen bij te blijven,' zei Hawk vriendelijk. Nick ving de flikkering van een knipoog op.
  
  'Ja. Natuurlijk. Uiteraard.' Niet ontmoedigd ging Tutewiler verder. 'Triëst bevindt zich inderdaad onder jurisdictie van de Verenigde Naties, en daar is niemand tevreden mee. Noch de Italianen noch de Joegoslaven. Ze eisen allebei Triëst en het omliggende gebied op.
  
  'Nou, heren, deze zaak met die bom heeft de Joegoslaven de kans geboden waarop ze hebben gewacht - de CIA heeft ons verteld dat de Joegoslaven die bom hebben gevonden, en dat ze van plan zijn er Italië mee te chanteren om alle rechten op Triëst op te geven. Niet in het openbaar, dat begrijpt u. Het zal allemaal erg in het geheim gedaan worden. En heel wettig - via de Verenigde Naties. Het zal wat tijd kosten, zeg een paar maanden, maar ten slotte zullen de Italianen zich erbij moeten neerleggen en Triest opgeven. Voorgoed!'
  
  Nick, die naar Hawk keek, zag dat dit voor de oude man geen nieuws was. Dat was niet verrassend. Hawk was een genie in het vooruitzien. Over veertig jaar zou Tutewiler, als hij in Washington op de been bleef, misschien de bekwaamheid van Hawk benaderen.
  
  Nick zei: 'Internationale chantage is niets nieuws. Dat gebeurt regelmatig. Hoe drukken de Joegoslaven die chantage erdoor? Wat heeft de vermiste bom ermee te maken?' Tutewiler wees met zijn pijp naar Nick alsof het een pistool was. 'Ze doen het bijzonder handig en subtiel, en tegelijk meedogenloos. De Joegoslavische inlichtingendienst heeft laten uitlekken dat ze het vermiste vliegtuig en de bom hebben gevonden. Misschien is het waar, misschien niet. Het effect blijft hetzelfde. De Italianen zijn in paniek. De Joegoslaven zeggen dat de bom in diep water ligt, vlak bij Venetië!'
  
  Nick keek Tutewiler kil aan. De man deed het een beetje te dramatisch. 'Waar zit hem de kneep dan?' vroeg hij. 'De rest van de vergelijking? De grap? De bom is onschadelijk. Niet scherp gesteld. Wat weten de Joegoslaven dat wij niet weten?'
  
  Tutewiler klopte met zijn pijp op het bureau. 'Ze weten hoe ze die bom onder water scherp moeten stellen! Dat is de kern van de informatie die ons door de CIA is gegeven, regelrecht van hun mensen in Belgrado. De Joegoslaven laten de Italianen via geruchten weten dat, tenzij ze Triest zonder omwegen krijgen, ze die bom scherp zullen stellen en Venetië en een flink stuk van Italië zullen opblazen. En dan geven ze de schuld aan de Verenigde Staten. Het is onze bom.'
  
  Nick Carter knikte langzaam. 'Hmmni - er zit iets in.' Het kille computerhoekje van zijn brein begon te ratelen terwijl de facetten van het probleem zich ontvouwden.
  
  'Die Joegoslaven hebben iets in handen,' gaf hij toe. 'Het is onze bom. Wij zijn er verantwoordelijk voor dat hij daar ligt. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat we liegen als we zeggen dat de bom niet op scherp staat. Hoe dan ook, Belgrado en Moskou zouden de halve wereld kunnen doen geloven dat we liegen, en daar komt het op aan. De bom zou per ongeluk kunnen exploderen - alle geleerden ter wereld zouden niet kunnen bewijzen dat dat niet het geval was. Niet als het eenmaal is gebeurd.'
  
  Nick keek Hawk aan. 'In het Kremlin zullen ze wel blij zijn. Hawk kauwde op zijn sigaar en gaf geen antwoord. Tutewiler zei: 'U ziet het goed, meneer Carter. Grote Broer staat helemaal achter de Joegoslaven, terwijl hij zich op de achtergrond houdt. De Russen kijken nergens op - mensen, materiaal, geld, om de Joegoslaven te helpen slagen. En het zou een voorsprong voor hen zijn - een grote. Want als ze Italië chanteren, chanteren ze in wezen ons.' Hij snuffelde weer in zijn papieren. 'Hier heb ik het laatste rapport van de CIA en een lijst met voorgestelde tegenmaatregelen.'
  
  Hawk verpletterde zijn sigaar in een asbak. 'Ik geloof dat wij het vanaf dit punt wel kunnen overnemen, jongen. Met alle respect voor je baas, we hebben niemand nodig om ons te vertellen hoe we ons werk moeten doen. Laat het dus maar aan ons over, hè? Wij zijn specialisten in het opknappen van smerige zaakjes - en ik geloof dat dit erg smerig gaat worden. En zoals je al zei, er is niet veel tijd meer.'
  
  Vijf minuten later verliet een enigszins ontnuchterde Tutewiler hen. Hij vergat zijn pijp. Hawk legde hem in een bureaula en keek Nick aan. 'Ik ben zeker oud aan het worden. Die jonge knapen ergeren me. Maar laten we de zaak aanpakken - jij gaat naar Venetië, N-3.'
  
  'Ik ben er nog nooit in de winter geweest. Ik heb gehoord dat het er dan miserabel is. Het Lido is gesloten en er hangt veel mist. U hebt natuurlijk een aanwijzing?'
  
  Hawk knikte. 'Min of meer. Ik ben hier drie dagen lang hard mee bezig geweest terwijl jij met je meisje in Parijs dartelde. Na de eerste instructies wist ik al dat wij die bom voor hen zouden moeten gaan zoeken en toevallig past dit zaakje ook in een paar andere plannetjes die ik heb.'
  
  Nick Carter kreeg de vluchtige indruk - niet voor het eerst -van een oude en sluwe spin die achter een haveloos bureau zat.
  
  Zijn baas boog zich naar hem toe. 'Dit wordt in wezen een contraspionage-operatie. Je neemt het op tegen een prima kerel, een van de beste agenten ter wereld - misschien wel net zo goed als jij.'
  
  Nick negeerde de plaagstoot. Zo was Hawk nu eenmaal. Hij stelde zich voor dat dergelijke kleine prikken Nick vurig hielden.
  
  Nick grinnikte. 'Mooi zo. Ik hou van concurrentie. Wie is het?'
  
  Hawk haalde een dun velletje papier uit een bakje op zijn bureau. 'Hij gebruikt een hoop namen. Zijn echte naam, die wij zullen gebruiken, is geloof ik Vanni Manfrinto. Hij is een afvallige Italiaan én een Venetiaan - het is voor hem een thuiswedstrijd - die wegens moord door de Italiaanse politie wordt gezocht. Er komen ook drugs en handel in blanke slavinnen bij te pas en nog een troep nare dingen. Dit is een missie waarbij je zeker kunt zijn van de volle medewerking van de politie - al zou het maar betekenen dat ze je niet voor je voeten lopen. Ze willen Manfrinto dolgraag pakken - maar als iemand anders hem doodt zullen ze niet in snikken uitbarsten.'
  
  Nicks stem klonk zacht toen hij vroeg: 'Dit is dus een moordmissie?'
  
  'Inderdaad. Maar later - later pas. Ik zal het uitleggen. We willen Manfrinto eerst levend in handen hebben - ik denk dat hij weet waar de bom is. Waarschijnlijk is hij een van de zeer weinige mensen die weten waar hij ligt. Mijn beste informatie is dat Manfrinto de leiding heeft van het scherp stellen van de bom. Tenzij de hele zaak bluf is, natuurlijk, maar dat risico kunnen we niet nemen.'
  
  Nick stak nog een sigaret op en sloeg zijn lange benen over elkaar, waarbij hij afwezig de vouw in zijn broekspijpen gladstreek. Hij begon het door te krijgen. Hij kon Hawks hersens bijna horen werken. Hawk wilde meer dan een oplossing van het probleem met de bom, hij zat achter deze Vanni Manfrinto aan. De man moest belangrijk zijn, en hij moest goed zijn - of slecht, dat hing ervan af hoe je het bekeek - anders zou Hawk zich niet druk maken. Zijn baas was een voortreffelijk schaker. Hij dacht ongeveer zes zetten vooruit. Pak die Manfrinto nu, dacht Hawk, en hij was voorgoed opgeruimd, kon Hawk nooit meer dwars zitten. Dode agenten konden je geen schade berokkenen.
  
  Nick was een van de weinige mensen ter wereld die wisten dat Hawk een 'toekomst' boek bijhield. Er bevond zich een lijst met namen in - mannen die Hawk opgeruimd wilde zien.
  
  Goed,' zei Nick. 'Vertelt u me eens iets over Manfrinto. Ik neem aan dat hij u in het verleden heeft gedwarsboomd.'
  
  Zijn baas wierp hem een scherpe blik toe. 'Dat heb je snel gezien, jongen. Een van de redenen waarom ik je mag - je bestaat niet alleen uit spieren en het instinct van een doder, la - ik heb een hoop last met Manfrinto gehad. Hij heeft, om te beginnen, een paar van onze mensen gedood. Maar ik zin niet alleen op wraak. Deze Manfrinto is het werkelijke hoofd van de Joegoslavische inlichtingendienst, dus als hij opgeruimd is zullen ze een hele tijd voor het blok zitten.'
  
  'Ik wist niet dat de Joegoslaven ons zo veel last bezorgden.'
  
  Hawk krabbelde aan de baardstoppels op zijn kin. 'Dat doen ze in de regel ook niet. Hun inlichtingendienst is niet veel meer dan een verlengstuk van de Russische dienst, behalve wat interne zaken betreft. Nee - dit is een kwestie van één individu.'
  
  Hawk begon door de kamer te ijsberen. 'Een goed inlichtingenapparaat kost geld, N-3. Miljarden. Je zou verbaasd staan als je wist hoeveel AXE jaarlijks uitgeeft.'
  
  'Ik doe mijn best,' mompelde Nick. Het was ongewoon dat Hawk zo uitwijdde, maar er moest een reden voor zijn.
  
  Hawk negeerde de opmerking. Hij duwde een verse sigaar in zijn mond en ijsbeerde verder. 'Door een massa geld uit te geven krijg je nog niet de beste dienst ter wereld. Er zijn, zoals ik zei, bepaalde individuen waarmee rekening moet worden gehouden, de grote agenten die voor kleine landen werken. Deze Vanni Manfrinto is slijmerig, een obscene kerel, maar hij is een groot agent. Ik wil hem opgeruimd zien. Dat kan ons later een boel verdriet besparen.'
  
  Nick Carter zweeg. Hij keek naar zijn ijsberende baas. Nick was meedogenloos als het moest, dat gaf hij grif toe, maar hij kon nooit zo meedogenloos zijn als Hawk. Niet op deze rustige, geroutineerde, plannen-achter-het-bureau-makende manier. Deze Manfrinto had Hawk een opening geboden en de oude heer sprong op de slagader af. Doodeenvoudig. Contraspionage. Dood zo veel van je tegenstanders als je kunt, dan kun je 's nachts rustiger slapen. Nick moest glimlachen. De bom was ergens op het tweede plan geraakt. Hawk liep terug naar zijn bureau. 'Goed. Genoeg gelummeld. Ik geloof dat je mijn opvattingen nu kent. Laten we ons bezig gaan houden met de voornaamste missie. Manfrinto is de werkelijke leider van de Joegoslavische inlichtingendienst: een schaduw achter de façade. Dat weten we al jaren. Onze eigen mensen en de CIA geloven dat hij de leiding heeft bij het scherp stellen van de bom. In een rapport van onze man in Belgrado - die nu dood is - staat dat
  
  Manfrinto verantwoordelijk is voor het hele chantageplan, dat hij de eerste was die de mogelijkheden van de vermiste bom inzag en dat hij de Joegoslavische bonzen dat idee heeft aangesmeerd. Ze zijn er waarschijnlijk ingesprongen zodra ze zeker waren van Russische steun. Het is niet iets dat ze op eigen houtje zouden ondernemen. Hoe dan ook, we gaan uit van de premisse dat Manfrinto werkelijk weet waar de bom zich bevindt.'
  
  Terwijl Hawk zijn theorieën verkondigde, haalde Nick de Luger uit zijn plastic holster aan zijn riem en bekeek het wapen met een terloopse professionele blik. 'Dus we pakken Manfrinto en persen het geheimpje uit hem, ja?'
  
  Hawks oude gezicht vertoonde een glimlach, en zijn kunstgebit glansde fel. 'Precies. Jij weet hoe je dat moet aanpakken, N-3, maar wees voorzichtig. Dood hem niet voor hij gepraat heeft. Ten slotte is de ogenschijnlijke bedoeling van deze missie om die bom te vinden.' Zijn grijns werd breder. 'Er staat niet in de spelregels dat we geen twee vliegen in één klap mogen slaan.'
  
  'Geen woord,' stemde Nick in. 'Wat die aanwijzing betreft, meneer? Zit Manfrinto in Venetië?'
  
  'Tot voor kort. Ik wed dat hij er nog steeds is. Als de geruchten - toegegeven: opzettelijke geruchten - juist zijn en de bom ergens dicht bij Venetië ligt en Manfrinto de leiding van de operatie heeft, dan moet hij welhaast in Venetië zitten. Of in de buurt. Hij moet een basis hebben. En nog iets. Uit wat we van Manfrinto's werkmethode weten is hij een pietluttige jongen, die zich graag met elk detail bezighoudt. Dat moet het jou een tikje makkelijker maken hem te vinden.'
  
  Nick bleef geduldig. 'Dat is toch niet uw aanwijzing, meneer?'
  
  Er gleed een sluwe uitdrukking over Hawks gezicht. 'Natuurlijk niet.'
  
  Nick wachtte. Hawk zou het hem vertellen wanneer het hem zinde.
  
  Hawk bekeek het vel papier weer. Zijn lippen krulden. 'Je hebt zeker wel van één-fles-per-dag-jongens gehoord? Alcoholisten?'
  
  'Natuurlijk.'
  
  Zijn baas wierp het vel papier in het mandje. 'Nou, deze Manfrinto is een één-vrouw-per-dag-jongen. Voor zover we weten zijn enige zwakheid. Hij is een ongeneeslijke wellusteling. Raakt geen drank aan en gokt niet, rookt zelfs niet. Maar hij moet iedere dag een vrouw hebben. En ik geloof dat dat zijn dood gaat worden.' Hawk gniffelde metterdaad. Nick stak weer een sigaret met verguld mondstuk op. 'De dame waar u het in de taxi over had? De ... courtisane?'
  
  'Ja. Ze heet Morgan de Verizone. Ze werkt nu een jaar of vijf voor ons. Ze is het helemaal, snap je, een internationale prostituee en dat helpt enorm. Volmaakte camouflage. En behoorlijk veilig, omdat ze niets hoeft voor te wenden.'
  
  Nick moest het toegeven. Internationale prostitutie was een goede dekking. Maar zijn scherpe professionele geest zag onmiddellijk de andere mogelijkheden.
  
  'Ze zou ook een volmaakte dubbelagente zijn,' zei hij zacht. 'Kant en klaar. Dat mes snijdt aan twee kanten, meneer.' Hawk knikte. 'Dat weet ik. We vertrouwen haar natuurlijk niet, maar bij een karwei als dit geeft het niet zo. Ze krijgt geen kans ons te verraden - ik ben bereid haar op te offeren, als het moet.'
  
  Nick Carter voelde de koude in zich opwellen. Hij was zelf een agent, en aan zijn kant van het bureau lagen de zaken anders. Hij was een man van actie, van soms moordende woede, maar hij had niet Hawks kille aanpak op het stuk van een geplande dood, zijn vermogen zonder gewetensbezwaren een agent op te offeren ten einde winst te boeken. Het was, hield hij zich zelf voor, een zwakheid. Een van zijn zeer weinige zwakheden.
  
  'Ik geloof niet,' zei Hawk, 'dat je zonder hulp in de buurt van Manfrinto kunt komen. Hij is te voorzichtig - en te goed beschermd. Niet dat hij niet zo brutaal als de beul is -dat wel, maar alleen als het hem meezit. Maar hij heeft die toestand met vrouwen. Morgan de Verizone kan in zijn buurt komen, dat weet ik zeker. Trouwens, ik heb het al bijna geregeld. Ze heeft in heel Europa, eh, connecties.' Zonder precies te weten waarom besloot Nick de oude heer te sarren. 'U bedoelt toch zeker geen hoerenkast? Een vrouw als die Verizone werkt toch niet in een gewone kast?' Hawk keek gepijnigd en Nick verbaasde zich opnieuw over deze merkwaardige ambivalentie. De oude heer kon een moord even onbewogen voorbereiden als een zet bij het schaken, maar grofheid maakte hem overstuur.
  
  'Natuurlijk niet.' Hawk fronste. 'Ik geloof niet dat ze ooit zou peinzen over een, eh, over een bordeel. Zou trouwens ons werk niet ten goede komen. Maar ik neem aan dat ze connecties heeft met meisjes die wel in bordelen werken. In elk geval geloof ik dat ze dit karwei aankan. Hier - kijk eens.' Hij gaf Nick een 8x12 foto. 'Zo ziet de dame eruit. Hoewel ze, in strikte zin, geen dame is.'
  
  Nick bekeek de foto lange tijd. Hij had het gevoel dat er in de wereld iets ernstig verwrongen was. Dit prachtige wezen een prostituee?
  
  Er was een toets van Modigliani in het smalle ovalen gezicht met de volmaakt harmonische trekken. Het donkere kapsel was streng, strak weggetrokken van een hoog, bleek voorhoofd, de oren waren klein als van een faun en lagen dicht tegen haar schedel. De neus was recht en kort, als gebeeldhouwd, met enigszins uitwaaierende neusvleugels, en de stevige mond was gul. Haar ogen keken Nick geestig tartend aan; grote, amandelvormige ogen met een gebiedende blik.
  
  'God,' zei Nick Carter. 'Ze lijkt meer een koningin dan een hoer.'
  
  'Ze is een prinses,' zei Hawk. 'Dat was ze tenminste. Een echte. Ze is getrouwd geweest met een Italiaanse prins, een paar jaar geleden. Je kent het soort - dertien in een dozijn en geen cent. Ze is van hem gescheiden vlak voor ze voor ons ging werken.'
  
  Nick bleef de foto bekijken. Hij was nieuwsgierig - of was het verwachting? Morgan de Verizone beloofde duidelijk te verschillen van alle andere vrouwen waarmee hij had samengewerkt. Hij verafschuwde het werken met vrouwen, maar als het moest - nou, het was een prachtig en boeiend gezicht. Een intelligent gezicht bovendien. Dat hielp altijd wel.
  
  Haar gezicht was nu voorgoed in zijn geheugen geborgen. Hij gaf de foto terug aan Hawk die hem in een la legde.
  
  'Die naam,' zei Nick. 'Een beetje gemaakt, niet? Morgan. Was dat niet het zusje van koning Arthur? Morgan le Fay? Een knappe heks of zo?'
  
  'Ik zou het niet weten,' zei Hawk droog. 'Misschien is ze een tovenares - haar resultaten zijn er naar. Alleen gebruikt zij haar lichaam in plaats van een toverstaf.' Zijn blik werd scherp. 'Ik zal het je wel niet hoeven te zeggen, N-3, maar ik doe het toch. Raak niet te veel op haar gesteld. Ik heb je gezegd dat ik bereid ben haar in deze operatie op te offeren. Dat zullen we waarschijnlijk ook moeten doen -maar pas nadat ze je in de buurt van Manfrinto heeft gebracht, hoop ik. Ruw gezegd - ik laat de details zoals gewoonlijk aan jou over - wil ik dat je je als een bloedzuiger aan haar vastkleeft tot ze je op schootsafstand van Manfrinto brengt. Dan neem jij de zaak over. Je krijgt maar één kans, dus ga alsjeblieft niet ridderlijk doen! Ze is een gehuurde agente, en ze wordt er goed voor betaald, en ze weet precies welke risico's ze loopt. We hebben haar niet hoeven te dwingen voor ons te werken. Ik neem aan dat ze het trouwens meestal voor de opwinding doet.'
  
  Nick stak een sigaret op en blies de rook naar het plafond. Ja, dacht hij, een heleboel deden het alleen voor de opwinding. Misschien had hij dat vroeger ook gedaan. Nu niet meer. Er was bepaald niets opwindends aan een kogel in je buik of een mes in je rug.
  
  'Verwacht ze me?'
  
  Hawk werd vaag. 'Ze verwacht iemand - ze weet niet wie het zal zijn. Haar orders zijn om contact te leggen met Manfrinto, met hem naar bed te gaan, hem in slaap te sussen en hem dan over te dragen aan - aan de man die contact met haar opneemt. Dan zit haar werk erop.'
  
  'Als Manfrinto haar niet eerst vermoordt?'
  
  Er klonk nu een defensieve toon in Hawks stem. 'Ik moet heel wat dingen doen die me niet aanstaan. Jij ook. Ik ben ervan overtuigd dat dit de enige manier is om Manfrinto in de val te laten lopen.'
  
  Nick keek zijn baas met toegeknepen ogen aan. Het was niets voor de oude heef om iets uit te leggen of zijn gedragslijn te verdedigen. Was het mogelijk dat Hawk tóch een geweten had?
  
  'Dus zij is het lokaas,' zei Nick. 'Het zal niet de eerste keer zijn. Trouwens, ze is nog niet dood - als ik kan zal ik proberen haar in leven te houden.'
  
  'Goed. Doe dat.' Hawk stond op en rekte zich uit. 'Maar niet ten koste van de missie, pas op. We moeten die bom vinden, en ik wil Manfrinto dood zien.'
  
  In de projectiezaal kreeg Nick een paar kostbare meters film te zien. Het was alles dat AXE van Vanni Manfrinto bezat. Het beeld was onscherp en korrelig. Het was opgenomen vlak voor Manfrinto een caféterras in Belgrado verliet. 'We hebben hiermee geluk gehad,' zei Hawk in het donker klaaglijk. 'De man is net een spook.'
  
  De man op het scherm was bezig op te staan en zijn consumptie te betalen. Nick zag een lange, slanke man met een hoofd dat te groot was voor zijn lichaam, een hoofd dat bedekt was door een massa krulletjes. En profile had hij een haakneus en een smalle, verbeten mond. De schouders liepen uit van een lange nek in een slecht zittend jasje, de borstkas was te smal, de heupen breed. Het type van een longlijder. Dat zei Nick tegen zijn baas.
  
  'Ik weet het,' antwoordde Hawk droog, 'maar ik ben een ongeduldig man. Ik wil niet wachten tot de t.b. hem keelt.' Nick verliet Hawk om zich aan het gebruikelijke initiële routinewerk te wijden. Het was niet langer mogelijk een man te doden zonder door een bureaucratisch moeras te waden. De tijd van de romantische freelance spion was zo goed als ten einde. Zelfs in de spionage, de contraspionage, kreeg de automatisering de overhand, AXE, met zijn uiterst gespecialiseerde taken als de opruimers van de wereld -beulen, zo u wilt - alleen AXE was nog een bolwerk van de individuele agent. En zijn dagen waren geteld.
  
  Nick had een kort onderhoud met de breinbaasjes. Vandaar ging hij naar het Archief om een zwart eliminatieformulier voor Vanni Manfrinto in te vullen, één kopie voor hem, twee voor het archief. Vervolgens naar Computers waar hij een stapel kaarten kreeg die hij niet eens de moeite nam te lezen. Uiteindelijk zou het slagen of mislukken van de missie afhangen van zijn eigen lef en zenuwen. Die waren nog niet geautomatiseerd.
  
  Hij passeerde Operaties en de Kas. Hij ging via Parijs naar Venetië en dacht een ogenblik aan Georgette. Even maar. Daarna bezocht hij Speciale Effecten en Redactie waar de oude Poindexter klaar stond met zijn compacte reisvalies. Het was klein, maar bevatte alles dat hij nodig kon hebben. Ten slotte ging hij naar Make-up en kwam eruit te voorschijn als Robert N. Corning, een nog jeugdige zakenman die naar Venetië ging om glaswerk in te kopen voor een firma in St.Louis. Het was een licht make-upkarwei waarbij zijn uiterlijk enigszins werd veranderd zonder gebruikmaking van verf of valse organen. Zijn oren lagen onder een nieuwe hoek tegen zijn hoofd, zijn neus leek een ietsje langer, zijn mond slapper. Zijn donkerbruine haar was kort geknipt en op een andere manier gekamd. Het kostuum was behoorlijk, maar niet te nieuw of te duur en het hing een beetje slordig om zijn grote lichaam, zodat zijn verbazingwekkende fysiek doeltreffend werd gemaskeerd. De artiest in Make-up wilde dat Nick contactlenzen zou dragen, maar hij weigerde. Ze deden pijn aan zijn ogen, en hij wist trouwens hoe hij, zo nodig, zijn ogen moest maskeren.
  
  Toen hij Make-up verliet waren zelfs zijn loop en houding anders. Alles wees nu op de optimistische, doorzettende zakenman. Hij was een ambitieuze figuur! In zijn nieuwe portefeuille zaten kaarten die hem markeerden als lid van de Lions, de Jaycees en de Rotary. Als je hem in een trein of vliegtuig ontmoette, zou je automatisch aannemen dat hij je de foto's van zijn vrouw en kinderen zou laten zien. Die zaten dan ook in zijn portefeuille.
  
  Hawk telefoneerde toen Nick weer binnenkwam. Hij bekeek zijn Nummer Eén met een koele blik, knikte instemmend en ging verder met telefoneren. Nick ging zitten en begon snel een folder over glaswerk te lezen dat hij van het Archief had gekregen. Tegen de tijd dat hij in Venetië aankwam zou hij voldoende over glas weten om iedereen, behalve een expert, om de tuin te leiden. Een dergelijke studie betekende meestal tijdverspilling, omdat hij de informatie zelden gebruikte. Maar het moest gebeuren. Veronachtzaamd huiswerk kon de dood betekenen.
  
  Hawk hing op en keek Nick aan. 'Dat was de CIA op de spraakomvormer. Het ziet ernaar uit dat die bluf van de Joegoslavische agent werkt - ze zijn begonnen aan een rustige evacuatie van het Istriaans schiereiland.'
  
  Hij liep naar een muur, trok een kaart omlaag en wees met een door nicotine bevlekte vinger. 'Hier. Van Triest tot Pula. Recht tegenover Venetië aan de andere kant van de Adriatische Zee. Ze nemen geen risico met hun eigen mensen.'
  
  Killmaster bekeek de kaart. 'Als de bom in de buurt van Venetië ligt, loopt de Joegoslavische kust niet veel gevaar bij een ontploffing. Straling, misschien. Deze evacuatie kan een onderdeel van de bluf zijn - als ze bluffen. Maar ze zullen verwachten dat wij er proberen achter te komen. Hawk liep terug naar zijn bureau. 'En jij gaat uitvinden of ze bluffen.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Nick Carter ging rechtstreeks van Orly naar het Gare du Nord. De persoonlijkheid van Robert N. Corning was hem nu als aangegoten. Toen hij uit de taxi stapte en het grote, weergalmende station binnenliep, passeerde hij een rumoerige groep mensen op weg naar de Rivièra. Hij kende enkelen ervan. Geen van hen wierp hem meer dan een achteloze blik toe.
  
  De kruier bracht hem naar een eersteklascoupé en vertrok met een flinke fooi. Nick stak een sigaret op en ontspande zich in de zachte kussens, terwijl hij naar het drukke tafereel op het perron keek. Zijn trein was de rechtstreekse Oriënt-expres en N-3 had tot Istanbul geboekt. Hij zou in Venetië uitstappen om zijn benen te strekken en dan ongemerkt verdwijnen. Hij moest prinses de Verizone opvangen als ze in Venetië ook uit de trein stapte. Als ze Hawks opdracht volgde, zat ze ook ergens in deze trein.
  
  E klonk een fluitje op het perron en Nick drukte zijn neus legen het koude glas om naar de laatste drukke bewegingen te kijken. De portieren werden dichtgesmeten, er klonk weer een fluitsignaal, en toen zag hij haar.
  
  Ze draafde als een gazelle, waarbij haar slanke benen onder een korte rok flitsten. Aan haar lange nertsmantel kleefden witte sneeuwvlokken, en ze drukte een kleine bonthoed op haar donkere haar. In de andere hand had ze een beautycase. Een kruier liep puffend achter haar aan met een koffer onder zijn arm en een in elke hand.
  
  Ze liep onder Nicks raam langs en keek omhoog, en gedurende een tiende seconde keek hij haar in de ogen. Die waren volmaakt zwart in het ovalen gezicht. Nick kreeg dezelfde indruk van heerszuchtigheid - of was het gewoon arrogantie? - die hij op haar foto had bespeurd.
  
  Ze was verdwenen. Een laatste portier sloeg dicht. De Oriënt-expres reed het station uit en Nick leunde achterover in de kussens en stak een sigaret met verguld mondstuk op. Ze had het dus gehaald. Maar net. Het was wel op het laatste nippertje geweest. Was er soms werk aan de winkel? Een bedafspraakje met een miljonair of een belangrijke diplomaat of politicus? Hawk had gezegd dat prinses de Verizone alleen met rijke en belangrijke mannen naar bed ging. Tegen exorbitante honoraria. Nick grinnikte en schudde zijn hoofd. Hij moest toegeven dat hij uitzag naar de kennismaking met mevrouw.
  
  Maar pas als het hem zo uitkwam. Hawk had hem, zoals altijd, volkomen carte blanche gegeven. Hij had de missie in handen en zou alles op zijn manier aanpakken en ook zoals altijd zou hij alleen werken. Dat had zijn voor- en zijn nadelen. Maar voor een individualist als Nick Carter waren de voordelen groter.
  
  De lange trein reed nu sneller door de voorsteden van Parijs. Nick wierp een laatste blik op de besneeuwde Eiffeltoren. Gele lichten gingen aan in de huizen. Nick deed de deur van de coupé dicht en bekeek de inhoud van het koffertje dat de oude Poindexter hem had gegeven. Het bevatte onder andere een kleine, behendig verborgen vak voor zijn wapens. Met enige tegenzin ontdeed hij zich van de Luger, de stiletto en het gasbommetje, en stopte ze in de dubbele bodem. Hij voelde zich een tikje naakt maar hij betwijfelde of hij ze vóór Venetië nodig zou hebben. En mocht hij bij toeval de prinses ontmoeten, dan zouden de wapens hem niet verraden. Nick grinnikte tegen zijn spiegelbeeld in het nu donkere raam - zijn gedachten gleden in een zekere richting en daar kon hij niet onderuit. Hij had nog nooit een echte eersteklas-prostituée gehad - het ging tegen zijn principes in om voor de liefde te betalen - en dus zou dit voor hem een première worden.
  
  In de gang buiten zijn coupé klonk een zachte gong. 'Premier service - s'il vous plaït.'
  
  Nick had honger, maar besloot tot de tweede ronde te wachten. Zij had de trein zo op het nippertje gehaald dat het onwaarschijnlijk was dat ze op de eerste gong zou reageren. De meeste vrouwen maakten zich erg druk om hun uiterlijk en het leek hem dat zij daar niet in zou achterblijven. Zelfs haar foto vertoonde een duidelijk element van onberispelijkheid. Hij had een ingeving dat ze de tweede ronde zou nemen. Hij dus ook. Hij wilde haar goed kunnen zien in helder licht.
  
  I'oen de deuxième service werd aangekondigd, liep hij door de lange schommelende trein naar voren. In de laatste harmonica voor de restauratiewagen voelde hij de eerste scheut van onbehagen. Een forse man stond met zijn rug naar Nick toe in de ruimte bij de harmonica te roken en naar buiten te kijken. De man droeg een lichtbruine regenjas en een geruite hoed en er was iets in de houding van de brede schouders dat Nick min of meer waarschuwde. Het was niet iets tastbaars - in elke trein heb je rusteloze mensen die door de gangen lopen en ergens blijven staan - maar N-3 was een ervaren man en zijn zenuwen hadden een eigen wil. Nu seinden ze hem een vage waarschuwing. Hij luisterde er even naar en registreerde de waarschuwing. Het had waarschijnlijk niets te betekenen. Het kwam door de schouders, het forse lichaam, het 'uniform' van zijn regenjas en hoed waardoor hij aan andere mannen, andere momenten werd herinnerd.
  
  Een blonde man in een grijs kostuum begroette hem en begeleidde hem naar een tafeltje aan het einde van de restauratiewagen. De prinses was er nog niet. De chef du wagon droeg Nick over aan een kelner. Hij bestelde een halve fles Chablis en at iets van de hors d'oeuvre. Toen zag hij haar aan de andere kant van de wagen binnenkomen. De koolzwarte ogen gleden als terloops over Nick terwijl hij haar bekeek met een belangstelling die hij niet probeerde te verbergen. Het was precies wat Robert N. Corning, even bevrijd van vrouw en kinderen in St.Louis, zou doen.
  
  Ze was een verrukking. Ze droeg een pakje van Chanel met zeer korte rok. De kousen waren van zwarte kant en omsloten perfect haar slanke benen. Haar achterkant, vond hij, was ook zeer aantrekkelijk - stevige, kleine billen die licht deinden onder haar rok. Ze was bepaald niet vulgair of opzichtig. Ze liep als een dame. Opnieuw was Nick verbaasd - hoe en waarom was zo'n schoonheid in het internationale hoerendom terechtgekomen?
  
  De Oriënt-expres begon nu af te remmen voor Lausanne. Nick rookte en keek naar de lichten die langs het raam flitsten. Zijn gekoelde Chablis kwam in een verzilverd emmertje, en hij dronk iets terwijl hij op zijn eten wachtte. Af en toe keek hij langs het looppad. Ze zat aan een tafeltje met een andere passagier, een kleine man met glimmend zwart haar en een snorretje. Nick lette niet op hem.
  
  Hij was met zijn soep bezig toen hij verderop in de wagen boze stemmen hoorde. Hij keek op en zag prinses de Verizone haastig opstaan, haar knappe gezicht woedend vertrokken, terwijl haar rode mond woorden spoog naar de man tegenover haar. De meeste andere passagiers keken nu en de chef du wagon haastte zich naar hun tafel. Er volgden enige momenten van gebarende armen en felle woorden. De man met het glimmende haar wilde hoofdschuddend en mompelend opstaan, maar de gerant legde een hand op zijn schouder en drukte hem onzacht neer. Toen zei hij iets tegen de vrouw en ze volgde hem door het gangpad naar Nicks tafeltje. De stoel tegenover hem was de enige in de wagon die onbezet was.
  
  De chef du wagon bleef naast Nick staan. 'U heeft er geen bezwaar tegen als mevrouw hier gaat zitten, m'sieur? Er was een klein, eh, misverstand.'
  
  Nick stond op. 'Uiteraard niet. Het is me een waar genoegen.' Hij toonde zijn fraaiste St.Louis-glimlach, vastbesloten hoe hij het zou aanpakken - een beetje babbelziek, kennelijk halsoverkop, maar niet te opdringerig.
  
  Ze liet zich gracieus op de stoel tegenover hem zakken. 'Dank u. Erg vriendelijk van u.' Haar Engels was goed, met slechts een spoortje van een Italiaans accent. Nick had haar dossier gelezen. Amerikaanse vader, Italiaanse moeder. Had het grootste gedeelte van haar leven in Europa doorgebracht. Slechts één bezoek aan de States als jong meisje.
  
  Hij glimlachte weer en zei: 'Het is echt erg prettig. Ik hou er niet van alleen te eten. Ik zag u binnenkomen. Toen dacht ik al dat u mooi was - nu weet ik het gewoon.' De Amerikaanse bravoure in opmars! Haar donkere ogen bekeken hem koel. Een vleugje geamuseerdheid gleed om de rode mond. 'Erg galant van u, meneer ...'
  
  'Corning. Robert Corning. Ik kom uit St.Louis. Ik ga voor zaken naar Istanbul.' Leugenaar. Maar het was beter dat ze niet wist dat zijn bestemming Venetië was. Hij was niet van plan haar zijn werkelijke identiteit te onthullen. Nog lang niet.
  
  Ze glimlachte. Haar tanden waren gelijkmatig en wit. 'U bent erg vriendelijk, meneer Corning. Ik geloof dat ik u wel mag.'
  
  Het klonk volmaakt oprecht, zonder aanstellerij. Nick had opeens het gevoel dat dit haar ware aard was. Ze zou altijd oprecht en eerlijk zijn. Wat een ommekeer, dacht hij. Een oprechte hoer! Onmiddellijk voelde hij weerzin tegen dat woord. Het scheen niet bij haar te passen. Courtisane was beter. Misschien had Hawk dan toch gelijk gehad.
  
  Haar glimlach verdween. 'U bent tenminste niet zoals die imbeciel daar verderop.'
  
  Nick hield haar zijn hors d'oeuvre voor. 'Wat had dat te betekenen? Hoewel,' voegde hij er haastig aan toe, 'het me niet aangaat natuurlijk.'
  
  Haar slanke schouders bewogen even. 'Ach, hij deed vervelend onder de tafel. Zat aan mijn been. Het speet me alleen maar dat ik geen hoedenspeld had.'
  
  Nick keek langs het gangpad. De man met de glimmende haren ging net weg. Hij zwaaide veel meer dan de bewegingen van de trein nodig maakten. 'Hij lijkt me dronken.'
  
  Het eten kwam en ze babbelden wat terwijl de trein Lausanne verliet en over de rails in de richting van Milaan Stoof. Tijdens hun gesprek stelde ze zich voor als prinses de Verizone en Nick was onder de indruk, hoewel niet overweldigd.
  
  'U bent mijn eerste prinses,' grinnikte hij. 'Ik heb nog nooit een vorstelijk persoon ontmoet.' Hij bood haar een sigaret aan en gaf haar vuur. De restauratiewagen was nu bijna leeg terwijl ze de cognac dronken die Nick had besteld.
  
  Haar glimlach was vriendelijk toen ze het Nick uitlegde. 'Ik ben geen vorstelijk persoon, meneer Corning. Helemaal niet. Mijn man - mijn ex-man, liever - heeft wel een echte titel, maar zo zijn er duizenden in Italië. Dat zegt tegenwoordig niets meer. Ik - ik gebruik de titel omdat die nuttig is voor mijn werk.'
  
  Dat zal wel, dacht Nick. Dat betekent waarschijnlijk honderd dollar meer voor het bedhonorarium. Er zijn mannen die er geld voor overhebben om met een prinses naar bed te gaan.
  
  Hij zei: 'Uw werk, prinses? Wat doet u voor werk?'
  
  'Ik ben ontwerpster, modeontwerpster. Ik heb een salon in Rome. Daar ga ik nu heen. In Venetië stap ik over.'
  
  De leugen klonk vlot. Nick onderdrukte een glimlach. Het was waarschijnlijk haar vaste leugentje in dergelijke situaties. Misschien had ze inderdaad een salon in Rome als camouflage voor haar werk voor AXE en haar eigen bedwerk. Hawk had het er niet over gehad.
  
  Hun knieën raakten elkaar onder de tafel. Zijn been voelde de warmte van het hare. Ze trok haar been niet terug. Nick keek haar aan, zag dat ze de zwarte ogen een ietsje toekneep. Ze keken hem koel schattend aan. Nick verschoof zijn been. 'Neem me niet kwalijk, prinses. Ik - ik ben niet zoals die imbeciel. Het was een ongelukje.'
  
  Ze boog zich naar hem toe met haar kin in haar hand en een sigaret tussen haar slanke vingers. 'Ik vond het niet erg, meneer Corning. Ik vond het wel een plezierig contact. Het hangt er ten slotte van af wie het contact maakt.'
  
  Hij had gelijk gehad. Rechtstreeks, openhartig. Ze was ronduit.
  
  'Ik probeerde niets, prinses,' zei hij nogal zwak. 'Helemaal niet. Ik - ik ben gelukkig getrouwd en ik heb twee kinderen.'
  
  Ze blies een wolkje blauwe rook in zijn richting. Haar lachje was geamuseerd. 'Ik mag u steeds meer, meneer Corning. U hebt ongetwijfeld hun foto's bij u, van uw vrouw en kinderen?'
  
  'Inderdaad.' Nick haalde zijn portefeuille te voorschijn en liet haar de kiekjes zien die hij van het Archief had gekregen. De vrouw op de foto was mollig en knap, en de kinderen leken op Botticelli-engeltjes in moderne kleding. Nick vroeg zich een ogenblik af wie ze werkelijk waren.
  
  De prinses gaf hem de foto's terug. 'Ze zijn erg knap. U moet een gelukkig man zijn, meneer Corning.' Er klonk een zweem van bitterheid in de woorden door en haar rode mond werd even een smalle streep. Toen glimlachte ze en vroeg: 'Bent u ooit ontrouw, meneer Corning?'
  
  Nick beantwoordde oprechtheid met oprechtheid. In de afgelopen paar minuten was zijn rol twee maal zo moeilijk geworden - hij had besloten dat hij deze vrouw deze nacht wilde bezitten. De begeerte knaagde aan hem als een klein dier.
  
  'Soms,' bekende hij kalm. 'Zelden, maar soms toch wel. Als ik weg van huis en eenzaam ben. En mijn vrouw begrijpt het - ze vraagt er nooit naar.'
  
  Een koele donkere blik. 'Is dat mogelijk, meneer Coming? Een vrouw die geen vragen stelt? Ik dacht dat dat onmogelijk was.'
  
  'In mijn geval wel,' zei hij bruusk. En hoewel hij wist dat hij zich onprofessioneel gedroeg door zich zo door deze vrouw te laten opwinden, besloot hij door te gaan.
  
  De prinses legde haar hand een ogenblik op de zijne. Haar vingers waren koel en droog, niettemin was het alsof er een elektrische stroom door zijn lichaam schoot.
  
  'Ik geloof,' zei de prinses, 'dat uw vrouw ook een zeer gelukkige vrouw is. Ik geloof dat ik jaloers op haar ben - en ik ben niet vaak jaloers. Wilt u nu een fles wijn met me drinken, meneer Corning? In mijn coupé of in de uwe?'
  
  De beslissing was dus genomen en Nick voelde een merkwaardige opluchting. Het was een volmaakt nieuwe situatie voor hem. Hij was seksueel stellig nooit iets tekort gekomen. Maar nu was hij, met dit schepsel tegenover zich, bijna ademloos.
  
  Nick rekende af, ontving een begrijpende glimlach van de chef du wagon en ze verlieten de restauratiewagen. Haar coupé, had Nick gezegd, zou het beste zijn. Hij wilde niet dat ze wist waar hij 'woonde'.
  
  Ze raakte zijn arm met haar vingertoppen aan om haar evenwicht te bewaren terwijl ze door de schommelende trein liepen. De expres raasde nu door de avond. Ze zouden in de vroege ochtend Milaan bereiken.
  
  Toen ze een rumoerige gang doorliepen, zag Nick de forse man in de lichtbruine regenjas weer. Hij stond weer te roken en naar de langs flitsende avond te kijken. De gong klonk weer in Nicks brein - en het volume was nu luider. Dit was niet dezelfde man! De ander had een geruite hoed gedragen. Deze man droeg een grijze hoed met opgeslagen rand. De haviksogen van N-3 waren erop getraind dit soort kleinigheden op te merken. Deze man was ook een stukje langer. Iets slanker. Het was de regenjas die hem even misleid had. Bovendien was het de verkeerde gang. Ze hadden de restauratiewagen verlaten door de deur tegenover die waardoor Nick was binnengekomen, en de eerste man was niet door de restauratiewagen gekomen. Daar durfde hij op te zweren.
  
  Dan waren er dus twee. Terwijl Nick de deur openhield voor de prinses, voelde hij zich niet op zijn gemak. En dat gevoel was nu sterker.
  
  Terwijl ze door de wagon liepen zei de prinses: 'Geloof jij dat het mogelijk is, Robert - ik denk dat ik je nu maar zo noem - dat een man en een vrouw elkaar toevallig ontmoeten, zoals wij nu, een poosje van elkaar genieten en dan als goede vrienden uit elkaar gaan? Om het daarna te vergeten. Zonder nare verwijten, zonder dom gepraat over de liefde, zelfs zonder de ervaring nog eens te willen herhalen? Denk je dat dat mogelijk is?'
  
  Nick dacht even na. 'Op het vergeten na wel,' zei hij. 'Ik geloof niet dat men het zou kunnen vergeten. Dat andere wel, ja.'
  
  Ze liepen door een harmonica. Ze drukte zich even tegen hem aan en kuste hem vluchtig op de mond. Ze klopte hem op de wang. 'Vergeet morgenochtend niet wat je nu gezegd hebt, lief.'
  
  Haar coupé was gereedgemaakt voor de nacht. De prinses ging op de rand van het bed zitten en rookte, met over elkaar geslagen benen, een sigaret, terwijl Nick een bediende liet komen en wijn bestelde. Terwijl ze daarop wachtten, speelden ze een spelletje van afwachten, babbelden om het voornaamste punt heen en werden weer bijna formeel. Nick zat een eindje van haar af op het bed. Af en toe fronste ze en streek met een roze tong over haar glimmende rode lippen. Nick vroeg zich af of ze spijt had van haar beslissing.
  
  De wijn kwam. Nick deed de coupédeur op slot. Hij schonk in, hief zijn glas op. 'Een toost. Ik ...'
  
  Ze legde een zachte hand op zijn mond. 'Laat mij de toost uitbrengen. Op deze nacht. Een nacht om aan terug te denken, zoals je zei, maar om geen spijt van te hebben. Een nacht die niet herhaald kan worden.' Ze hief haar glas op en nam een slok. 'Ik geloof niet dat we elkaar ooit weer zullen zien, Robert. Zo wil ik het. Neem me niet kwalijk als dat dramatisch klinkt, maar zo voel ik me op dit ogenblik. En als je hier met anderen over spreekt, zoals je denk ik wel zult doen, spreek er dan met genegenheid over.'
  
  Nick Carter knikte, dronk toen zonder iets te zeggen. Hij pakte haar glas en zette het zorgvuldig naast het zijne op het miniatuur-schrijftafeltje tegenover het bed. Toen nam hij haar slanke lichaam in zijn armen.
  
  De prinses liet haar lichaam tegen zijn gespierde tors glijden. Ze hing in zijn omhelzing, zwaaide heen en weer, terwijl haar armen slap langs haar zijden hingen. Haar ogen waren gesloten en hij zag de kleine adertjes in de oogleden. Haar donkere haar vervulde zijn neusvleugels van geuren. Aanvankelijk was zijn kus teder en haar mond ging onder de zijne open als een zacht ontluikende roos.
  
  Ze hielden de kus minutenlang vol terwijl ze schommelden op het ritme van de voortrazende trein. Nicks grote handen gleden omlaag naar de stevige billen en trokken haar dichter tegen zich aan. Ze zuchtte en haar tong ontmoette de zijne bijna onwillig. Ze verkenden eikaars mond in de lange stilte, beiden tevreden en verward, beiden verdoofd door het wonder van eikaars lichaam. De prinses beefde in zijn armen. Ze haalde nu moeizaam adem.
  
  Ten slotte verbrak ze de kus en legde haar warme, vochtige mond tegen Nicks oor. 'Kleed me uit,' fluisterde ze. 'Langzaam, liefste. Heel, heel langzaam.'
  
  '/fvee plaisir,' zei Nick. Hij begon het Chaneljasje los te knopen. Ze glimlachte tegen zijn wang - hij voelde de beweging van haar zachte mond - maar ze zei: 'Zeg niets, lieveling. Nu niet. Zeg alsjeblieft niets.'
  
  Hij hielp haar uit het jasje, gooide het opzij en begon haar blouse los te knopen. De knoopjes zaten op de rug en hij vroeg zich af waarom zijn vingers bij elk knoopje trilden. Zijn adem fluisterde nu in zijn droge keel.
  
  De dunne blouse fladderde op de grond. Hij kuste de delicate lange hals, liet zijn lippen over de fijne sleutelbeenderen onder de satijnen huid glijden. Ze drukte zich tegen hem aan en haar lippen liefkoosden zijn wang.
  
  'Lieveling.'
  
  Ze liet haar armen, die om zijn hals waren geslagen, vallen, zodat hij de kleine zwarte halve beha kon losmaken. Haar kleine ronde borsten sprongen naar voren alsof ze blij waren bevrijd te zijn. De tepels waren minuscule, roze puntjes die nu het kopje opstaken en brutaal opveerden onder zijn kussen en liefkozingen.
  
  'Daar, ja,' fluisterde ze. 'Daar. O, mijn God!'
  
  Ongeduldig drukte ze zich tegen hem aan en trok aan de rits van haar rok. Deze viel als zwart schuim omlaag en ze klemde zich aan hem vast en kuste hem met wilde tong terwijl ze uit de rok stapte. Ze droeg slechts een miniem zwart broekje,, een gordeltje met de lange kanten kousen en hooggehakte schoenen. Ze schopte haar schoenen uit en ze vlogen door de coupé.
  
  De prinses trok haar mond terug van de zijne en fluisterde: 'Draag me naar het bed, liefste. Nu, toe. Snel.'
  
  Toen hij dit had gedaan en ze met halfgesloten ogen lag te wachten,- keerde hij zich om om het licht uit te doen.
  
  'Nee,' zei ze zacht. 'Nee. Laat ze aan. Ik wil je zien.'
  
  Nick kleedde zich snel uit, smeet zijn kleren van zich af. Een storm van begeerte raasde door hem heen, niettemin zag hij kans koel te blijven denken. Hij begreep deze drang niet om een prostituee te bezitten.
  
  In het moment voor hij op haar toeliep vroeg Nick zich af of Hawk had gelogen. Het was bekend dat Hawk soms tegen zijn agenten loog - voor hun eigen bestwil, natuurlijk. Maar met welke reden? Maar in de hitte van het ogenblik vergat hij het. Hij controleerde de deur nog een keer, wendde zich toen tot haar, blij dat hij zijn wapens niet bij zich had. Die zouden de stemming hebben bedorven. En zijn AXE-tatoeëring, het paarse bijltje in de kromming van zijn linkerelleboog, was voor zijn laatste missie naar Bermuda verwijderd - en nog niet vervangen. Het kleine litteken glom enigszins rood. Maar nee - er was niets dat hem kon verraden.
  
  De prinses lag geduldig te wachten en keek hem aan met donkere, half toegeknepen ogen, terwijl haar blanke benen in wellustige indolentie gespreid waren. 'Je moet een betere kleermaker zoeken. Eentje die dat voortreffelijke lichaam niet verstopt. Je kleren doen je geen recht. Je bent trés merveilleux! Meraviglioso!'
  
  Nick liet zich naast haar op het bed zakken. Ze kusten elkaar. Haar tong was een wild dier dat niet verzadigd kon worden. Haar borsten waren heet en gezwollen onder zijn tastende vingers. Nick prolongeerde het tedere voorspel tot ze ten slotte zacht roepend protesteerde en hem op zich trok. Toen hij bezit van haar nam kreunde ze lang en bevend. Het was het enige geluid dat ze nu nog maakte tot de laatste golvingen. Ze bedreef de liefde met een behendige en woeste vastberadenheid, alsof de last van haar begeerte iets angstaanjagends was waarvan ze zich wilde ontdoen. Terwijl Nick zich optrok aan de lange ladder naar de vervulling zag hij een glimp van haar weggerolde ogen waarvan alleen het wit was te zien; haar rode mond was in een pijnlijke grimas vertrokken, haar witte tanden in haar onderlip vastgebeten. Hij zag een dun spoortje bloed. Haar nagels waren dolken in zijn rug.
  
  Aan het einde, dat ze gezamenlijk bereikten, gilde ze hard en trok zich onmiddellijk van hem terug. Haar lichaam werd zacht en slap, volkomen uitgeput. Ze duwde haar gezicht in het kussen, rilde en zuchtte, zonder zich in de gouden nasleep van het spel bewust van hem te zijn.
  
  Nick, een ogenblik ontwapend, verlustigde zich in zijn eigen korte periode van la petite mort. De kleine dood. De tristesse zou, zoals altijd, snel verglijden en dan moest hij de wereld weer onder ogen zien. Maar terwijl hij daar lag te hijgen wist hij één ding: hij zou proberen haar in leven te houden! Er school meer achter deze prinses, deze Morgan de Verizone, dan Hawk hem had verteld. Ze mocht dan een prostituee zijn - hij hield zich zelf voor dat hij haar niet zonder meer voor de wolven kon laten gooien.
  
  Een poosje later vertelde haar zachte ademhaling hem dat ze sliep. Het bleke ovale gezicht in ruste had de zuiverheid en onschuld van een slapend kind. Opnieuw trof de tegenstelling Nick scherp - hoe kon ze zijn wat Hawk had gezegd dat ze was?
  
  Hij stond zacht op om haar niet wakker te maken. In het vage licht zag hij een kleine verkleuring op haar linkerbeen, vlak boven en achter de knie. Hij kwam dichterbij en zag dat het de AXE-tatoeëring was.
  
  Hij kleedde zich snel en geruisloos aan. Discipline en professionalisme waren reeds bezig de overhand te nemen. Hij keek op zijn horloge en zag dat ze pas over een paar uur in Milaan zouden aankomen. Als ze op tijd waren, zouden ze rond de middag in Venetië zijn. Hij moest vóór de prinses uitstappen, zodat ze hem niet zag, en haar volgen als ze het station verliet. Als Hawk gelijk had zou ze hem regelrecht naar Manfrinto voeren.
  
  Hij verliet de coupé zachtjes en deed de deur achter zich dicht. Hij keek op en zag twee bruine regenjassen aankomen, van beide kanten van de wagon. Twee brede Slavische gezichten met harde ogen. Elk met een hand in een uitpuilende zak.
  
  Killmaster overzag de situatie onmiddellijk en kwam tot de conclusie dat hij in moeilijkheden was. Evenals de prinses. De gang was verlaten op Nick en het naderende tweetal na. Hij glipte snel in de huid van Robert N. Corning uit St.Louis die zojuist zijn echtgenote ontrouw was geweest. Hij liet zijn mond een stukje openvallen, en een uitdrukking van lichte bezorgdheid gleed over zijn gezicht. Hij hoopte dat hij leek op een schaap in wolfsvel.
  
  Nick probeerde zich langs de man rechts van zich te drukken. 'Pardon.'
  
  De man, die een geruite hoed ophad, duwde hem hard tegen de stang voor het raam. 'Een ogenblik! Heet u Corning?'Zijn Engels was goed, al klonk er een stevig Oost-Europees accent in door.
  
  Nick keek hem met voorgewende verbazing en een begin van boosheid aan. Hij moest dit heel voorzichtig aanpakken. Hij moest weten wat deze mannen in hun schild voerden.
  
  'Ja. Ik ben Robert Corning. Hoe zo? Wie bent u trouwens. Hoe kent u mijn naam? En waarom duwt u me ...'
  
  De man die hem een duw had gegeven zei: 'Rustig, meneer Corning. We willen u spreken, dat is alles. Kom alstublieft met ons mee.'
  
  Opnieuw de voorgewende woede. 'Met u meegaan? Zeg, luister eens! Wat heeft dit verdomme te ...'
  
  De man met de grijze hoed prikte een pistool in Nicks rug. 'Kom mee. Geen geklets. Straks praten we. Loop voor me uit. Geen geintjes, anders dood ik je.'
  
  Nick liet zijn stem trillen. 'Me ... me d-doden?' Hij wierp een blik op de coupé die hij zojuist had verlaten. 'Maar jullie zijn gek - ik heb alleen ...'
  
  De man met het pistool lachte. Scherp. Wreed. 'We weten wat je gedaan hebt, meneer Corning. Ze was goed, ja? Je moet ons er alles over vertellen. Kom!'
  
  Nick liet een jammerende klank in zijn stem glijden. 'Wat is dit? Is een van jullie haar man of zo? Is dit misschien de ouwe afperstruc? Dat lukt je niet. Het was haar idee. Ze heeft me in haar coupé gevraagd en ...'
  
  De man achter hem duwde het pistool hard in Nicks rug. 'Vooruit! Je krijgt zo meteen alle kans om te praten.'
  
  Hij sprak tegen de andere man in wat Nick Kroatisch leek. Hij sprak de taal niet, verstond die evenmin.
  
  Beide mannen lachten scherp. De verachting op hun gezicht was onmiskenbaar.
  
  Killmaster glimlachte inwendig. Ze dachten al dat hij een ongevaarlijke lafaard was. Precies wat hij nodig had.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Killmaster zat in een andere eersteklascoupé, slechts gekleed in zijn witte onderbroek, terwijl een van de mannen zijn kleren en eigendommen doorzocht. De andere man zat op de bank tegenover hem, met een blauwglanzende revolver op Nick gericht. Nick die zijn verontwaardiging geleidelijk liet overgaan in wat, naar hij hoopte, oprechte angst was. Nick wenste dat hij Kroatisch verstond. Tijdens een flard van een gesprek had hij een keer de naam Manfrinto opgevangen. Ze hadden beiden gelachen. Nu liet de man met de geruite hoed, die Nicks kleren had doorzocht, ze vallen en ging met een kille blik voor de AXE-man staan. 'Je papieren lijken in orde te zijn, Corning.'
  
  Uiteraard waren ze volmaakt in orde. Documenten leverde altijd voortreffelijk werk af.
  
  De man hield de foto op die Nick aan de prinses had laten zien. 'Wie zijn dat?'
  
  'M-mijn vrouw en kinderen,' stamelde Nick. Hij toonde een zwakke glimlach. 'Als Alice, mijn vrouw, hier ooit achter komt, is het met me gebeurd! Toe, kunnen we niet...'
  
  De man sloeg hem hard in het gezicht. 'Hou je mond. Je geeft alleen maar antwoord op vragen.' Hij keek naar zijn metgezel met de revolver en knipoogde. 'Maar het zit goed, niet? De Amerikaan zegt dat het met hem gebeurd zal zijn.' Hij lachte en tikte op Nicks paspoort.
  
  'Misschien is het waar wat je zegt, Corning. Voor je eigen bestwil hopen we het. We doen onschuldige mensen niet graag pijn. Vertel ons nu nog eens hoe je prinses de Verizone hebt ontmoet. We zullen zien of het een tweede keer klopt.'
  
  Nick, een uitstekend beroepsmatig leugenaar, vertelde hun de precieze waarheid omtrent zijn ontmoeting met de prinses. Op dat punt zouden ze hem niet vangen.
  
  Beide mannen luisterden aandachtig. Toen hij was uitgesproken stelde de man met de revolver een schijnbaar nonchalante vraag. 'Heeft de prinses je geld gevraagd om met haar naar bed te mogen?'
  
  In Killmasters koele brein flitste een rood lampje aan. De vraag was te nonchalant. Het antwoord was belangrijk, al zag hij niet precies waarom. Waren ze misschien op zoek naar een zwakke plek in de camouflage van de vrouw?
  
  In de hoop dat hij het bij het juiste eind had zei hij: 'J-ja. Inderdaad. Dat verbaasde me, want ze leek me niet dat - dat soort vrouw. Maar ik heb haar vijftig dollar gegeven.'
  
  De man met de revolver lachte. 'En was het de moeite waard, Corning?'
  
  Nick probeerde een grijns-van-jongens-onder-elkaar. 'Ja. Ze was erg goed. Ik ...'
  
  De andere man sloeg hem weer hard in het gezicht. Nicks hoofd tolde op zijn brede schouders. Woede raasde door hem heen, maar hij kromp in elkaar en jammerde en nam het. Zijn tijd kwam nog.
  
  'Ga staan,' snauwde de man. Nick ging staan. De twee mannen keken hem lange tijd aan, keken toen elkaar aan.
  
  'Het is een goedgebouwde zwerver,' zei de man met de revolver.
  
  'Formidabel,' stemde de ander in.
  
  'Als inkoper van glaswerk krijg je niet zulke spieren.'
  
  'Nee,' zei de man met de geruite hoed. 'Dat is heel vreemd.'
  
  Zijn ogen gleden over Nicks pezige, gebronsde lichaam. 'Er is nog iets vreemds,' zei hij. 'Kijk eens naar die littekens. Het zijn er zo veel. Oude littekens en nieuwe littekens. Hoe loopt zo'n lafaard zo veel littekens op?'
  
  De man met de revolver stond op. 'Dat is een goede vraag.' Hij keek Nick aan. 'Kun jij er misschien antwoord op geven, Corning?'
  
  Nick vervloekte de vele sporen van zijn werk op zijn huid. Het was ongetwijfeld tot nu toe zijn redding geweest dat het kleine AXE-bijltje ontbrak. Daar had hij op gerekend. Dergelijke mannen kenden stellig het AXE-symbool. Maar die vervloekte littekens - denk snel na, Carter!
  
  De man met de geruite hoed stak zijn hand in zijn zak en kwam te voorschijn met een mes. Hij drukte op een knopje en er schoot een lemmet van vijftien centimeter uit. 'De waarheid!' zei hij zacht. 'Waar heb je al die littekens vandaan?'
  
  'Ik - ik heb een auto-ongeluk gehad,' zei Nick haastig. Hij liet zijn stem trillen terwijl hij naar het mes staarde. 'Heus! Het is waar, ik zweer het. Ik - ik ging door de voorruit en had over mijn hele lichaam snijwonden.' Hij was bijna in tranen.
  
  'Je liegt,' zei de man met de revolver. 'Die littekens heb je niet allemaal tegelijk opgelopen.' Hij stapte snel achter Nick. De AXE-man voelde de koude revolver in zijn nek. Hij zat stram voor zich uit te kijken en zijn grote lichaam beefde. Als ik hier uitkom, dacht hij, heb ik een Oscar verdiend.
  
  Hij speelde het op risico en dat wist hij. Het was een kwestie van timing, van intuïtie. Als hij te lang wachtte ...
  
  De man met het mes greep een van Nicks handen. Hij had een sterke greep. Zonder iets te zeggen duwde hij de punt van het mes onder Nicks linkerduim en draaide het wapen om. Nick schreeuwde en trok zijn hand weg. 'Ohhh - niet doen! Niet doen, alsjeblieft! Het - het is waar. Ik zweer het. Een p-paar van de andere littekens heb ik op de universiteit opgelopen bij voetballen en honkballen. Ze zijn niet allemaal gelijk.'
  
  Het mes kwam weer naar voren. Nick liet zich van de bank glijden en kroop in het stof. 'Nee - nee - niet doen! Ik kan toch niets anders dan de w-waarheid vertellen?'
  
  De man met het mes keek naar de kruipende Nick en toen naar zijn partner met de revolver. Toen hij sprak deed hij het in dik, kelig Engels. Ze hadden vergeten over te gaan op Kroatisch. Achter zijn masker van angst ontging Nick geen woord.
  
  'Misschien,' zei de man met het mes, spreekt hij toch de waarheid. Het is duidelijk dat hij een smerige lafaard is. En ik word er misselijk van als ik naar hem kijk. Jij bent de baas, Ivor. Wat vind jij ervan?'
  
  Nick trok zich op aan de bank, begroef bevend zijn gezicht in zijn handen. Hij jammerde overtuigend en bekeek hen steels tussen zijn vingers.
  
  Ivor krabde op zijn botte kin met de loop van zijn revolver. Hij keek verachtelijk op Nick neer. 'Dat is alweer een goede vraag, Pincha. Ik weet er echt geen antwoord op. Die verdomde Manfrinto met zijn hoeren! Waarom moeten wij die nagaan? Dat is een karweitje voor huilebalken zoals deze vent - die laffe stronthoop!'
  
  'Ben ik met je eens,' zei de ander. 'Ben ik helemaal met je eens - maar we moeten de orders nakomen. Kom, Ivor! We zijn al gauw in Milaan. Wat doen we met dit misbaksel?'
  
  Op dat ogenblik werd er op de deur geklopt. 'M'sieurs? M'sieurs daarbinnen?'
  
  Ivor legde een vinger op zijn lippen. Pincha duwde het mes boven Nicks slagader op zijn keel.
  
  'Ja?' riep Ivor. 'Wie is daar? Wat wilt u?'
  
  'De conducteur, meneer. Een van de heren stapt toch uit in Milaan?'
  
  'Oui.'
  
  'Over een halfuur, meneer. Over een halfuur zijn we in Milaan.'
  
  'Merci'
  
  Dit was het keerpunt. Nick haalde enigszins opgelucht adem. De stem van de conducteur was een waarschuwingssein geweest en dit waren buitengewoon voorzichtige mannen.
  
  Ivor ging weer tegenover Nick zitten en hield de AXE-man onder schot. 'Je bent een geluksvogel van een lafaard,' zei hij. 'Ik zou buiten mijn boekje gaan als ik je doodde. Kleed je aan. Geef hem zijn spullen terug, Pincha.'
  
  Nick bereidde het slot van dit groteske tableau voor. Dus een van hen stapte in Milaan uit? Dat dachten ze!
  
  Hij probeerde op te staan maar zijn knieën knikten en hij ging weer zitten. Hij probeerde moeizaam te grinniken en legde zijn hand voor zijn mond. 'Ik - ik geloof dat ik moet overgeven.'
  
  Pincha wierp hem zijn kleren in een bal toe. 'Straks kun je overgeven, schijtlaars. Kleed je aan en verdwijn voor we van gedachten veranderen.'
  
  Nick kokhalsde een paar keer, scheen zijn misselijkheid toen te bedwingen. Hij kleedde zich snel aan.
  
  Ivor vroeg: 'Je gaat naar Istanbul?'
  
  'Ja - ja.'
  
  Verraderlijk kwam de volgende vraag: 'Waarom naar Istanbul? Ik dacht dat een glasinkoper naar Venetië zou gaan. Het meeste mooie glaswerk komt uit Venetië.'
  
  Ivor was nog steeds niet geheel overtuigd.
  
  'Ik - ik ga later naar Venetië,' legde Nick uit. 'Maar eerst heb ik wat privézaken in Istanbul.'
  
  Pincha lachte. 'Een andere hoer, lijkt me.'
  
  Ivor zei: 'Het lijkt me dat we je vrouw maar een brief moesten schrijven om te vertellen wat een ontrouwe hond je bent, Corning. Wat vind jij ervan, Pincha? Zou dat geen goede daad zijn?'
  
  'Stellig,' stemde Pincha in. 'Ik zal hem persoonlijk schrijven. Later. Eerst moeten we deze stronthoop hier weg krijgen eer hij op het tapijt kotst.'
  
  'Een ogenblikje.' Ivor richtte de revolver op Nicks buik. 'Je vergeet natuurlijk alles wat in deze coupé is gebeurd. Er is niets gebeurd. Je hebt ons nooit gezien. Begrepen, Corning?'
  
  'J-ja,' stamelde Nick. 'Begrepen. Ik zeg geen woord. Dat zweer ik. En bedankt, jongens. Ik heb mijn lesje geleerd.'
  
  'Dat hopen we,' zei Ivor. Er gleed een uitdrukking van bijna-medelijden over zijn brede gezicht. 'Als je zo'n lichaam hebt en zo'n lafaard bent - dat moet hard te verduren zijn.'
  
  Nick zweeg. Hij trok zijn colbert aan en stopte zijn spullen in zijn zakken. Spoedig nu! Hij moest hen bij elkaar hebben, binnen armbereik. Zijn handen en zijn verschrikkelijke kracht vormden zijn enige wapen.
  
  'Ik stap in Milaan uit,' zei Ivor. 'Pincha gaat verder naar Venetië. Hij houdt je in de gaten, Corning. Blijf uit de buurt van prinses de Verizone. Blijf in je coupé. En denk eraan dat Pincha een expert is met zijn mesje.'
  
  Nick knikte en stond op. Zijn benen trilden. Hij liet zich weer op de bank vallen. 'Mijn benen - ze willen niet. En -en ik geloof dat ik moet overgeven.' Hij liet zijn hoofd zakken en kokhalsde.
  
  Hij hoorde Ivor vloeken. Ditmaal in het Kroatisch. Door zijn vingers zag hij dat de man de revolver in een schouderholster duwde. 'Help me een handje,' snauwde Ivor tegen zijn metgezel. 'Laten we de ellendeling de gang op helpen.' Ruwe handen grepen Nick van twee kanten beet. Hij liet zijn knieën doorzakken toen ze hem optilden. 'Snel wat,' zei Ivor. 'Ik geloof dat de schoft echt gaat kotsen.'
  
  Ze ondersteunden hem tot ze bij de deur waren. Nick liet zijn armen langs zijn zijden bungelen, bracht toen een grote hand omhoog naar een schouder van beide mannen. Hij begon zijn schouderspieren en de magnifieke biceps te spannen. Nog twee stappen en ...
  
  Nu!
  
  In één vloeiende beweging klemde hij zijn stalen vingers om hun dikke nekken, deed een pas achteruit en ramde hun hoofden tegen elkaar. Hij gebruikte al zijn enorme kracht in de wetenschap dat de hoeden de slag zouden breken. Er klonk het grimmige geluid van brekend bot toen de mannen een ogenblik als aan de haak geslagen vissen spartelden, en toen hingen ze slap in de verschrikkelijke omarming.
  
  Nick liet hen vallen. Hij boog zich over Pincha, wiens geruite hoed was afgevallen. Hij was al dood, of bijna. Ivor ademde nog en het bloed welde langzaam in een mondhoek op. Nick overwoog Pincha's mes te gebruiken, zag er toen van af. Geen bloed. Geen troep. Hij vermorzelde Ivors adamsappel met één handbeweging.
  
  Er werd zacht op de deur geklopt. 'De kruier, m'sieurs. Milano. Ik moet de bagage hebben.'
  
  Nick wierp een blik op het raam, zag een seinpaal langs flitsen. God, ze waren al op het emplacement.
  
  'Cinq minutes,' zei Nick door de deur. De kruier mocht hem niet zien.
  
  'Maar m'sieurs, de bagage! Ik moet de bagage hebben.'
  
  'Cinq minutes' herhaalde Nick. 'Ga weg. Je krijgt een goeie fooi. Het is iets met een dame. Comprenez-vous?'
  
  'Ahh, m'sieur. Een dame! Ik begrijp het. Pardon.'
  
  De kruier liep fluitend weg door de gang en Nick kwam in actie. De expres ratelde nu over wissels en de seinpalen schoten in snelle volgorde voorbij. Verdomme. Hij had gehoopt zich in open terrein van de lichamen te kunnen ontdoen, erop gokkend dat ze een poosje niet zouden worden gevonden. Maar er zat niets anders op. Hij kon ze niet laten liggen. De trein zou opgehouden worden en de politie zou erbij komen.
  
  Hij trok het raam open. Een kille mistige luchtvlaag waaide de coupé binnen. Nick keek naar buiten in de dampige vochtige nacht.
  
  Ze reden nu door een doolhof van gerangeerde goederenwagons. De trein reed langzamer. Een halve kilometer verderop zag Nick de weerkaatste gloed van het station op de loodkleurige buiken van laaghangende wolken. Het moest snel gebeuren.
  
  Hij gooide Pincha eerst naar buiten, gevolgd door zijn geruite hoed en zijn mes. Ivor daarna. Hij verspeelde kostbare seconden door een ooglid op te tillen en in een bloeddoorlopen oog te kijken dat dood leek. Hij legde een oor op de borstkas van de man. Geen hartslag. Hij moest het er maar op wagen.
  
  Ivor vloog het raam uit. Nick gooide alle bagage achter de lichamen aan. Hij veegde de kleine coupé schoon - de kruier en de chef de train mochten het verder uitzoeken. Het zou op den duur een zaak voor de Italiaanse politie worden. Nick keek nog eens snel rond, luisterde aan de deur. Niets. Hij ontsloot de deur en stapte de gang in. Verlaten. In een gang hoorde hij stemmen en het gebons van bagage die werd opgestapeld. Zijn coupé was in de andere richting. Nick liep er neuriënd heen. Hij bereikte de volgende wagon. Hij was veilig.
  
  Terwijl de Oriënt-expres het station van Milaan binnengleed ontspande Nick Carter zich, stak een sigaret op en keek naar het plafond. Hij meende licht in de duisternis te zien. Uit een lange, en soms frustrerende ervaring wist hij dat in een organisatie die zo ingewikkeld was als een spionageapparaat, de boel soms in de war liep. Door bureaucratie, elkaar kruisende bedoelingen en, niet te vergeten, interne organisatorische rivaliteiten en intriges.
  
  Misschien waren Pincha en Ivor daar een voorbeeld van. De uitlating die ze hadden laten vallen over het nagaan van Manfrinto's hoeren. Misschien was dat de enige reden waarom ze in de Oriënt-expres en op het spoor van de prinses waren. Misschien maakte iemand in Belgrado zich zorgen over Manfrinto's onverzadigbare seksuele lusten. Het nominale hoofd van de Joegoslavische inlichtingendienst deed misschien meer dan alleen maar achter een bureau zitten als façade voor Vanni Manfrinto. En er waren altijd waarnemers, spionnen, wier taak het was de andere spionnen te bespioneren.
  
  Nick Carter moest grinniken bij de gedachte - misschien hadden de Joegoslaven een speciale afdeling om Manfrinto's vrouwen in het oog te houden! Ze vertrouwden hem wel, maar zijn lusten niet. Iets dergelijks was niet nieuw in het spionagerijk. Manfrinto wist waarschijnlijk niet eens dat al zijn hoeren als het ware voorgeproefd werden.
  
  N-3 ontspande zich nog meer. Als dit alles waar was, dan werd de connectie van de prinses met AXE niet vermoed. Nu lvor en Pincha dood waren zag de naaste toekomst er gunstig uit.
  
  Maar hij zou snel moeten werken. De lichamen zouden op het emplacement worden gevonden en er zou onmiddellijk een onderzoek worden ingesteld. Het verhaal zou in de kranten komen. En de bazen van Pincha en Ivor, wie het ook mochten zijn, zouden gaan nadenken.
  
  Snelheid was nu uiterst belangrijk. Nick deed de coupédeur op slot en opende zijn koffertje. Vanaf nu zou hij gewapend zijn.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  De Oriënt-expres verliet het vasteland en reed langzaam over de drie kilometer lange dam naar het Stazione Centrale. Een conducteur liep door de schommelende gangen en riep: 'Venezia! Venezia! Voor Venezia uitstappen.'
  
  Nick Carter, gehuld in een groene regenjas en met een zeer Amerikaanse lichtgrijze hoed met smalle band op het hoofd, stond al bij het portier met zijn ene koffertje. Hij had zich naar de andere kant van de trein begeven, zo ver mogelijk van de prinses af.
  
  Hij wilde dat het donker was - dit zou een nogal riskante achtervolging worden - maar het regende tenminste enigszins en er hing een dikke mist. Dat zou hem helpen.
  
  Hij sprong uit de trein op het moment dat deze stilstond. Hij draafde naar de fel verlichte wachtkamer en koos positie bij een tijdschriftenrek. Hij had de aanwassende stroom uitgestapte passagiers zijn rug toegekeerd. Hij vertrouwde mateloos op de provinciale hoed en regenjas, en op het feit dat Morgan de Verizone hem alleen bij kunstlicht had gezien.
  
  Hij stond in een thriller te bladeren toen ze langskwam achter een potige kruier met haar bagage. Nick gaf haar de tijd om de trap naar de aanlegplaats te bereiken en volgde toen langzaam. Dit kon een kleine crisis betekenen. Als ze een vaporetto, een waterbus, nam, zat hij in de knoei. Hij kon niet het risico nemen dezelfde boot te nemen. Maar als ze een gondel nam ...
  
  De prinses nam een gondel. Nick, die traag de brede trap naar de marmeren aanlegplaats afdaalde, zag dat ze de kruier naar het einde van de steiger volgde waar felgekleurde meerpalen oprezen uit de modder van het Canal Grande. Daar het winter en slecht weer was, lagen er slechts drie gondels te wachten.
  
  Vanachter een pilaar keek Nick toe hoe de kruier haar koffers in de gondel zette en de barcaruolo met zijn breedgerande hoed instructies gaf. De prinses gaf de kruier een stapeltje lires en stapte toen in de gondel, waarbij haar rok een stukje omhoogschoof en een flits van witte dijen boven zwarte kousen te zien gaf. De gondelier trok zijn meertouw in en boomde weg in de mist. Nick rende naar de steiger.
  
  Hij sprong in een gondel en riep de man toe: 'Ziet u die gondola die net vertrokken is? Volg hem. Rapidco! Verlies hem niet uit het oog.'
  
  'Si, signore.' De man wierp zijn sigaret weg en maakte zijn meertouw los.
  
  Ze gleden door het troebele water van het Canal Grande, de lange omgekeerde S die door het hart van Venetië stroomt. De gondel voor hen uit was juist zichtbaar, als een vluchtend spook in de mist. De oude palazzi die het kanaal omzoomden waren abstracties in de schemerige nevel. Er was weinig verkeer en de geluiden klonken gedempt door de grijze nevel.
  
  Terwijl ze onder de Ponte degli Scalzi gleden, ontspande Nick zich enigszins. Hij vermoedde dat de prinses op weg was naar de buurt rond Rialto, het oudste gedeelte van Venetië met markten en goedkope bars en cafeetjes. Hij durfde erom te wedden dat ze een pensione zou nemen in plaats van een hotel. Om deze tijd van het jaar waren er veel kamers leeg en het was goedkoper. En je had er veel meer privacy. Hij had zo'n idee dat zij naar Manfrinto toe zou moeten gaan. De Joegoslavische agent zou niet naar haar komen. Hij zou het voorzichtig aanpakken. Als de prinses met Manfrinto naar bed ging, zou het een 'veilig' bed zijn. Een bed dat de man zelf had gekozen.
  
  Killmaster glimlachte kil en stak een sigaret op. Hij bleek gelijk te hebben gehad, en gooide zijn sigaret weg toen de voorste gondel naar de kade van het Canal Grande koerste. Vlak voor hen uit was de Rialtobrug. Geel licht viel uit een café, een vriendelijke noot in de gure winterdag. Nick stak een hand op.
  
  'Alt! Ferma! Quieto!'
  
  De prinses bevond zich nauwelijks vijftig meter voor hem uit, maar als hij haar nu kwijtraakte zou het hem bijzonder veel moeite kosten haar terug te vinden.
  
  Ze klauterde uit de gondel bij een steiger die tegenover een rij winkels lag. Zwijgend gebaarde Nick de gondelier hem bij een volgende steiger af te zetten, naast een trattoria die gesloten was.
  
  Killmaster keek vanuit de beschutting van een muur van de trattoria naar een woordenwisseling tussen de prinses en de gondelier. Hij protesteerde luidruchtig dat hij geen pakezel was en haar bagage niet naar het pensione zou brengen. Zijn verontwaardigde woorden klonken duidelijk door tot de AXE-man die tevreden glimlachte. Ze ging inderdaad naar een pensione, en dat kon niet ver zijn. Anders zou ze de man niet gevraagd hebben haar koffers te dragen.
  
  De ruzie kwam ten einde met de verschijning van twee haveloze jochies die de koffers snel oppakten en wegliepen eer Nick doorhad wat er gebeurde. Hij volgde hen door een smalle steeg en zag hen de Campo San Bartolomeo oversteken. Het pleintje was omzoomd door hoge, smalle huizen waarvan de bovenste verdiepingen in de mist verdwenen. Er waren slechts weinig voetgangers en er reden maar enkele fietsers voorbij.
  
  Nick volgde op een discrete afstand en zag de prinses de smalle trap van een huis opgaan. Op een bord naast de druk met smeedijzer versierde deur las hij Pensione Verdi. De twee jongetjes kregen de koffers moeizaam de trap op en een sombere hal in. Nick koos positie aan de overkant van het plein, vlak bij een klein café. Wat nu? Hij vermoedde dat ze spoedig mogelijk contact zou proberen te maken.
  
  Het regende nu harder. Slecht weer duurt meestal lang in Venetië en Nick had het gevoel dat er een bora, een winterstorm op komst was. Dat betekende dat Manfrinto niet met de vermiste bom zou gaan stoeien, als er een storm stond; het betekende dat hij meer vrije tijd had, meer gelegenheid om zich aan zijn pretjes over te geven, zodat Killmaster in zijn buurt kon komen. Als ze haar werk deed zou prinses de Verizone daarvoor zorgen.
  
  De hoge glazen deuren van Pensione Verdi gingen open en de twee jongetjes liepen de trap af. Ze ruzieden nu over een stapeltje lires. Even later verdwenen ze in de mist. Nick Carter zette de kraag van zijn afzichtelijke groene regenjas op, trok zijn doorweekte hoed in zijn ogen en bereidde zich voor op een wachtperiode. De gedachte aan de prinses die dat verrukkelijke blanke lichaam onder een warme douche waste, maakte zijn stemming er niet beter op en hij ontdekte bovendien dat hij aan zijn laatste sigaret toe was. Hij stak hem met moeite op in de stromende regen en liep een stukje om onder het zonnescherm van het kleine café te gaan staan. Roze licht scheen achter de bewasemde ramen en Nick dacht verlangend aan de hete, bittere zwarte koffie die daarbinnen werd geschonken.
  
  Hij stond wat te dagdromen en zag de twee carabinieri pas toen ze het plein overstaken en in zijn richting kwamen. Ze droegen een regenjas met capuchon en de loop van hun karabijn wees omlaag om de regen eruit te houden. Ze kwamen regelrecht op het café af en hadden hem gezien.
  
  Het was te laat om in de mist weg te glijden. Een stiekeme beweging zou onmiddellijk hun aandacht trekken. Zijn papieren waren natuurlijk in orde, maar hij had al zijn wapens bij zich. Als de Italiaanse politie die vond, zou het lang duren eer Hawk hem weer vrij kon krijgen.
  
  Nick draaide zich om en slenterde nonchalant het café in. Het uitzicht werd bemoeilijkt omdat er geen tafeltjes aan de voorkant waren en het kleine raam zat vrijwel geheel dicht met wasem. Toen Nick zich aan het dichtst bij het raam staande tafeltje liet zakken wierp hij een blik over het plein. De deur van Pensione Verdi was nauwelijks zichtbaar.
  
  Hij bestelde juist koffie en sigaretten toen de twee carabinieri binnenkwamen. Ze schudden zich als eenden, sloegen hun capuchons neer en een van hen wierp Nick een scherpe blik toe. 'Buon pomeriggio, signore.'
  
  Nick grinnikte tegen de man die had gesproken. 'Niet zo'n goeie middag,' zei hij in het Italiaans. 'Behalve voor de eenden - en ik heb nog geen eenden in Venetië gezien. Het is zelfs te nat voor de duiven!'
  
  Beide politiemannen lachten om het cliché. De man die tegen hem had gesproken vroeg: 'Bent u Amerikaan, signore?'
  
  'Ja. Ik ben hier voor zaken, om glas in te kopen. Ik had tijd over en wilde wat van uw mooie stad zien. Het enige dat ik tot nu toe heb gezien is water - boven en onder me.'
  
  Er werd weer gelachen en de mannen liepen door. Nick hoorde dat ze koffie bestelden. Hij nam een sigaret uit het bestelde pakje - hij moest genoegen nemen met Gauloises - en stak er een op. Terwijl hij de lucifer uitwapperde zag hij dat de deur van Pensione Verdi openging. Het viel moeilijk te zien door de mist, maar hij meende dat de gestalte die de trap afkwam een vrouw was.
  
  Hij liet een biljet van duizend lire op het tafeltje achter en slenterde nonchalant naar de deur. Het was de prinses. Nick wachtte tot ze was opgenomen in een grijze wolk van regen en mist en sprintte toen naar de overkant van het plein. Hij zag een slank silhouet dat een smalle steeg insloeg. Hij bleef bij de hoek staan, luisterde en hoorde het snelle tik-tak van haar hoge hakken op de kinderhoofdjes. Ze verliet het plein in noordelijke richting, en ze had haast.
  
  Hij ging haar op zijn tenen achterna en zorgde ervoor niet te dichtbij te komen. Naar het geluid van haar voetstappen te oordelen liep ze snel en keek ze niet om. Hij had haar reeds als een goede amateur geschat maar hij was niettemin op trucs bedacht. Hoewel de vrouw waarschijnlijk geen moment zou hebben gedacht dat ze op een dergelijke missie zou worden gevolgd. Ze moest een groot aantal soortgelijke afspraken hebben gemaakt - voor zover zij wist was dit gewoon weer eens een sekskarweitje. Ze moest naar een bepaalde man gaan, met hem in bed kruipen, hem in slaap sussen, en dan zou een ander het van haar overnemen. Heel eenvoudig. Ze moest het tientallen keren voor Hawk hebben gedaan en ze scheen de mannen in de Oriënt-expres niet te hebben gekend.
  
  Het holle geluid van haar voetstappen in de smalle steeg werd scherper toen ze op een ander pleintje kwam. Venetië is vol van zulke pleinen met huizen, winkels, bars en restaurants.
  
  Nick volgde haar discreet over het kleine plein op een vijftig meter afstand. De regen viel gestaag neer, een grijs kralengordijn tussen hem en de vage gestalte voor hem. Ze verliet het plein en dook een ander nauw straatje in, ging de trap van een boogbrug over een zijkanaal op en daalde toen af in een brede, goedverlichte straat. Rond elke lantaren hing een doorschijnende stralenkrans.
  
  De prinses stak de straat over en ging een postkantoor binnen. Nick wachtte tot hij haar aan een lessenaar zag schrijven, ging toen naar een hoek van de glazen gevel en keek naar binnen. Ze was de enige klant. Er waren twee beambten aan het werk, een man en een vrouw.
  
  Ze droeg een lichtbruine regenjas en een rode baret en lange, glimmend zwarte leren laarzen. Regendruppels fonkelden op de baret en in haar donkere haar. Ze fronste in concentratie en haar rode mond was nadenkend getuit.
  
  Een grijns omspeelde Nicks sterke mond. Nu zou hij te zien krijgen wat voor amateur ze was. Een echte professional zou, na het telegram te hebben geschreven, de volgende twee, drie formulieren afscheuren en ze vernietigen. Het zou te makkelijk zijn om de indrukken aan het licht te brengen die op een telegramblok waren nagelaten.
  
  De prinses scheurde het formulier af en gaf het aan de vrouwelijke beambte en betaalde. Ze keek niet om naar het formulierenblok. Killmaster was enigszins teleurgesteld nu hij zijn vermoeden bevestigd zag. Ze was niet meer dan een goede amateur. Die zagen de kleine dingen altijd over het hoofd.
  
  Nick stond in een donkere telefooncel - hij had de lamp eenvoudig losgeschroefd - toen ze naar buiten kwam. Hij wilde het bovenste formulier van dat blok hebben, maar er was geen tijd. In deze mist zou hij haar zo kwijt zijn, tenzij ...
  
  Toen had hij geluk. De prinses liep een eindje in de tegenovergestelde richting en dook een kleine bar in. Nick schoot haar bliksemsnel achterna. Hoewel hij geen liplezer was, zag hij dat haar rode mond het woord aquavite vormde. Tegen de koude regen natuurlijk. Nick rende terug naar het postkantoor.
  
  Hij was net binnen en wilde zijn hand uitsteken naar het telegramblok, toen hij over zijn schouder naar het raam keek. Zijn vrienden, de twee carabinieri, keken naar binnen. Het waren gewetensvolle agenten en ze waren niet in het gezellige café blijven hangen. En nu waren ze blijven staan en keken Nick herkennend aan. Hij glimlachte en groette met een nonchalante vinger aan de rand van zijn hoed. Nu moest hij een telegram versturen.
  
  Omdat de prinses niet eeuwig in de bar zou blijven, wendde Nick snel voor het eerste formulier te verknoeien. Hij scheurde het af en stopte het nonchalant in zijn zak. Uit een ooghoek zag hij dat de agenten nog steeds onder het afdak van het postkantoor stonden.
  
  Nick adresseerde het telegram aan het huisadres van Hawk:
  
  ALLE STRATEN HIER LEKKEN EN IK KAN GEEN LOODGIETER VINDEN GAARNE UW ADVIES. NORBERT P.CLAPSADDLE.
  
  De mannelijke beambte bekeek het formulier en glimlachte met een mond vol tanden. 'Dat is dan vijftiendduizend lire, signore.'
  
  'De ontvanger betaalt,' zei Nick Carter. Dat zou de oude heer te denken geven.
  
  De beambte fronste. 'Maar signore, ik kan niet ...'
  
  Maar Nick was de deur al uit. De agenten waren verdwenen. Hij liep naar de kleine bar en tuurde naar binnen. De prinses was ook verdwenen. Haar onaangeroerde glas stond op de bar.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  Nick Carter vloekte even in zich zelf en ging toen aan de slag om de zaak te herstellen. Hij was niet optimistisch. Er waren honderd en achttien eilandjes in Venetië, en op elk daarvan zou ze kunnen onderduiken. En zonder haar zou hij Manfrinto niet vinden. Nick trok een lelijk gezicht toen hij de bar inging. Hij was slordig geweest wat de vrouw betrof, en dat was een fout die hij zelden maakte.
  
  Hij bestelde een whisky en vroeg naar het herentoilet. Tegenover de deur met het opschrift Signori was er een met het woord Donne, waar eveneens Libero - vrij - op stond.
  
  Nick keek de korte gang in. Niemand. Hij deed de deur van het damestoilet open en keek naar binnen. Ze was er niet. Het had gênant kunnen zijn als ze er wel was geweest, maar dan zou hij haar tenminste weer hebben gevonden en hij zou altijd een uitleg kunnen geven. Haar het codewoord van de missie geven en de leiding van haar activiteiten op zich nemen. Hij begon te wensen dat hij dat gedaan had.
  
  Hij liep naar het einde van de gang en opende de deur. Die kwam uit op een saaie binnenplaats vol afval en kratten. De regen roffelde op het smerige cement. Hij zag een hek in de wind zwaaien en hij ging de binnenplaats op om te kijken. Het hek gaf toegang tot een lange, smalle steeg die net breed genoeg was voor één persoon en uitkwam op een achterstraat. Nick wrong zich door de duistere steeg, waarbij zijn schouders de muren aan weerszijden raakten. Hij bereikte de slecht verlichte straat en een kanaal met een brug. Er was geen beweging te zien, slechts een van de duizenden katten van Venetië. De regen snikte. De kat snorde en gaf Nicks enkels kopjes. Hij bukte zich en krabde het dier achter de oren. 'Kattenbeest, hier voor je staat een grote idioot!'
  
  Hij liep door de steeg terug naar de bar. Ze was natuurlijk langs deze weg gegaan. Ze was van het bestaan van de steeg op de hoogte geweest of had hem bij toeval ontdekt. Deed er niet toe. Het was een van de oudste trucjes in het spel - een drankje bestellen en het op de bar laten staan terwijl je naar de wc ging, dan via een achterdeur verdwijnen. Het was zo eenvoudig dat het soms lukte.
  
  Terug in de bar dronk hij zijn whisky op en bestelde een tweede terwijl hij overwoog wat hij moest doen en de volgorde waarin. Hij hield op met zelfverwijten. Hij was niet volmaakt. Zelfs Killmaster maakte fouten. Het telegramformulier ritselde in zijn regenjaszak toen hij de Gauloises en lucifers pakte. Dat kon een aanwijzing vormen. Hij hoopte het. Nick dronk zijn tweede whisky en bestelde een derde. Dit moest de laatste zijn. Hij keek op zijn AXE-horloge. Vier uur geweest. De prinses zou waarschijnlijk niet voor het donker werd proberen contact met Manfrinto op te nemen, hoewel hij daar met dit weer zelfs niet zeker van kon zijn. Hij moest erop gokken.
  
  Hij wierp zijn sigaret weg, stak een nieuwe op en liep de regen weer in. Hij wist dat het waarschijnlijk tijdverspilling was naar Pensione Verdi terug te gaan, maar het was volgens het boekje. In Pensione Verdi drukte hij op een bel in de sombere kleine hal, en een reusachtige Italiaanse dame in zwart bombazijn met bijpassende weelderige snor verscheen.
  
  'Si; zei ze, ze was inderdaad de proprietaria. Kon ze meneer van dienst zijn? Nick vertelde haar waarmee ze hem van dienst kon zijn.
  
  Er logeerde inderdaad een signorina de Verizone in de Verdi. Si. De dikke dame wendde zich tot een kleine telefooncentrale. Na een halve minuut betreurde ze het dat de signorina niet thuis scheen te zijn. Had hij misschien een boodschap?
  
  Geen boodschap. Nick verliet de Verdi en ging terug naar het Canal Grande. Ze had hem mooi voor schut gezet. Ze had geweten dat ze werd gevolgd - hoewel ze niet had kunnen weten door wie - en ze had haar schaduw op geroutineerde wijze afgeschud.
  
  Nick wachtte vijf minuten in de regen eer er een lege gondel langskwam. Hij riep hem aan en gaf de man opdracht hem naar Albergo Danieli te brengen. Dat was een van de betere hotels, passend bij de persoonlijkheid en portefeuille van Robert N. Corning. Het telegramformulier knisperde weer tegen zijn vingers toen hij zijn sigaretten pakte. Daar moest hij mee aan de slag terwijl hij iets at en een lang, warm bad nam. Nick betastte zijn kin. Misschien zou hij zich zelfs scheren.
  
  Hij zat somber gestemd te roken terwijl de gondelier hen door het zwarte, door de regen geteisterde water boomde. Van wat hij door de mist kon zien was Venetië een treurige afspiegeling van de zomerse stad. De Danieli Royal Excelsior was de combinatie van een oud palazzo en een modern hotel. In de winter waren er weinig gasten, en de heer Corning kreeg een ruime suite voor een belachelijk lage prijs. De kamer keek, als er door de mist iets te zien zou zijn geweest, uit over het Canale di San Marco. Het lag op korte afstand van het grote Piazza San Marco.
  
  Nick trok zijn natte kleren uit en liep met een handdoek om zijn middel door de grote zitkamer. Hij bekeek het telegramformulier en hield het onder een hoek tegen het licht.
  
  De prinses had nogal hard op haar potlood gedrukt. Het moest zonder moeite bovenkomen.
  
  Hij opende zijn reistas en haalde er een leren etui met ritssluiting uit. Het bevatte onder andere een flesje kleurloze vloeistof en een dun kameelharen penseeltje. Nick streek het formulier glad op een marmeren tafeltje en bracht voorzichtig de vloeistof aan. Terwijl deze droogde, ging hij naar de badkamer - de kuip, gedragen door vergulde cherubijnen, leek groot genoeg om Olympische wedstrijden in te houden. Hij liet het bad vollopen. Een lang, warm bad zou de kilte uit zijn botten verdrijven. Hij was altijd in perfecte conditie, maar de afgelopen vierentwintig uur waren vermoeiend geweest.
  
  Hij liep terug en zag dat het telegramformulier was opgedroogd. Nick knipte zijn aansteker aan en hield de vlam vlak onder het papier. Op het lege papier verschenen bruine letters. Het was een korte mededeling:
  
  
  
  De Gevleugelde Leeuw. Vanavond acht uur. M.
  
  
  
  Het telegram was geadresseerd aan signorina Emanuelita Alivso, San Severo 5319. Wie dat ook mocht zijn.
  
  Met het papier in de hand strekte Nick zich met een vaag gevoel van opluchting naakt uit op het bed. Hij was haar dus niet helemaal kwijt. Als puntje bij paaltje kwam, kon hij altijd op bezoek gaan bij deze Emanuelita en haar aan het praten brengen. En wat die Gevleugelde Leeuw betrof, het ontmoetingspunt, dat was een ongelooflijke bof. Het kon niet anders zijn dan de beroemde Gevleugelde Leeuw van Venetië die op zijn hoge sokkel op het San Marcoplein stond tegenover het Dogenpaleis. Hij had het beeld vanuit zijn raam met een steen kunnen raken.
  
  Nick Carter glimlachte. Ten slotte verliep alles redelijk naar wens. Dat hij haar kwijtraakte was toch niet zo'n ramp als het eerst had geleken. Hij trok een kamerjas aan en pakte de telefoon om een maaltijd te bestellen.
  
  Nadat hij had gegeten en het wagentje was weggehaald, ontspande Nick zich weer op het magnifieke bed. Hij had tijd genoeg. Een beetje nadenken, een grondige recapitulatie. Zijn getrainde geest en hypergevoelige zenuwen vertelden hem dat de tijd nu snel door de zandloper stroomde - hij kwam in de buurt van het kritieke punt van de zaak. De prinses de Verizone had haar orders, Nick had de zijne. Als deze toestand tot een explosie kwam, zou het gebeuren in een plotselinge furieuze vlaag, en hij moest zo goed mogelijk voorbereid zijn.
  
  Nick ging in de gemakkelijke positie, soekhasan, met gekruiste benen op het bed zitten. Geleidelijk verviel hij in meditatie, zijn ademhaling zo licht dat zijn borstkas nauwelijks leek te bewegen. Nu zijn forse lichaam tot rust was gekomen, verhoogden zijn hersens hun activiteit en gingen snel over tot de eerste twee fasen van de yogameditatie die ten slotte zouden voeren tot samadhi, totale concentratie van de bewustzijnsstroom.
  
  De prinses zou niet naar Pensione Verdi teruggaan eer deze missie was afgelopen, daar kon hij zeker van zijn. Ze was gewaarschuwd, bang geworden, zou het veilig spelen. Er waren voldoende plekken in Venetië waar ze zich kon verstoppen, en kennelijk kende ze de stad beter dan hij. Wat alleen maar betekende dat hij haar niet opnieuw kwijt moest raken!
  
  Hoe spoedig moest hij zich aan haar onthullen als een agent van AXE - de anonieme man die ze verwachtte? Zijn brein sloeg dit probleem gehaast over. Nick wist dat hij ergens onderweg zou moeten gaan improviseren, het op gevoel spelen, elke situatie onder ogen zien zoals die zich voordeed. Plannen maken zou dan geen nut hebben. Pas nadat ze hem Manfrinto had geleverd zou hij zich aan de prinses bekend maken.
  
  En wie was Emanuelita Alivso? Zijn instinct zei hem dat ze een prostituee was en het adres dat van een bordeel. Waarschijnlijk een eersteklas en duur bordeel. Het was misschien waar dat de prinses er niet over zou peinzen in een bordeel te gaan, zoals Hawk had gezegd, maar ze zou er niet voor terugdeinzen bordelen en hun bewoonsters te gebruiken om contacten te leggen.
  
  Hoogstwaarschijnlijk had Vanni Manfrinto, met zijn obsessie voor elke dag een nieuwe vrouw, alle acceptabele hoeren die Venetië had te bieden reeds bezeten. Volgens zijn dossier was hij kieskeurig. Zijn liefjes moesten mooi en goedgebouwd zijn. Mogelijk had hij iets over Verizone gehoord en begeerde hij haar. Of misschien had de prinses bij geruchte van Manfrinto's enorme seksuele honger gehoord en had ze ingezien hoe ze die kon gebruiken om een karwei voor AXE op te knappen. Hoe dan ook, het scheen te gaan lukken. Nick durfde erop te wedden dat deze Emanuelita de prinses nog deze avond bij Manfrinto zou brengen! Ze moest een tikje nerveus aan het worden zijn omdat er nog geen hulp, geen AXE-agent was komen opdagen.
  
  Bevrijd van de lasten van zijn lichaam, concentreerde Nicks geest zich op het werkelijke probleem met de intensiteit van een laserstraal. Hoe kwam hij bij Vanni Manfrinto, hoe maakte hij hem los uit de kudde van zijn beschermers, hoe bracht hij hem ertoe de plaats van de vermiste bom te noemen, om hem dan op een keurige, professionele manier te doden? Zonder losse eindjes achter te laten en zonder een lijk dat AXE en Hawk kon gaan plagen. De oude heer had erop gestaan dat Manfrinto moest sterven!
  
  De scherpe geest van de AXE-man, waarvan de kracht nu was verveelvoudigd door de yoga, aarzelde opeens bij een twijfelachtig, subtiel soort persoonlijk verraad. Hawk had erop gestaan! Was het alleen maar een gedragslijn - toegegeven, een goede gedragslijn - maar meer niet? Had Hawk een persoonlijke reden om Vanni Manfrinto dood te willen hebben?
  
  Op het moment was er geen antwoord op die vraag, dus seinde Nick Carter zijn brein de vraag uit zijn gedachten te bannen en hij viel in slaap. Zijn brein was afgesteld om om kwart voor zeven wakker te worden.
  
  Nick ontwaakte op de minuut. Hij nam een douche, kleedde zich snel aan en controleerde zoals altijd zijn wapens. Zijn regenjas hing in de ruime badkamer te drogen, en hij trok hem aan en zette de vilthoed op. Hij stopte een aantal voorwerpen uit zijn koffer in zijn zakken.
  
  Hij verliet het hotel door een zijdeur en stapte de regen weer in. Flarden grauwe mist wervelden om hem heen terwijl hij naar het Dogenpaleis liep. Er waren ontelbare gotische bogen in dat oude bouwwerk vanwaar hij de Gevleugelde Leeuw ongemerkt kon gadeslaan.
  
  De jacht was opnieuw in volle gang.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Het was een slechte avond voor verkenningen maar een goede om te schaduwen - als je je prooi voortdurend in het oog hield. Hij kon zich geen misrekening veroorloven.
  
  Nick Carter stond weggedoken onder een hoekboog van het Dogenpaleis en hield de Gevleugelde Leeuw op zijn hoge stenen zuil scherp in de gaten. Achter de Leeuw glommen vaag enkele gele lichten in de kerk van San Giorgio Maggiore aan de overkant van het Canale della Giudecca.
  
  De regen was afgenomen tot een druilerige motregen. De avondlucht was kil en vochtig. Nick stapte achteruit onder de boog en richtte zijn potloodlantaren even op zijn horloge. Vijf voor acht. Het kon nu elk ogenblik gebeuren.
  
  Hij tastte in de zak van zijn groene regenjas en haalde een kleine kijker te voorschijn. Het was een zeer bijzondere nachtkijker, het soort dat door het leger en de mariniers werd gebruikt bij scherp schieten in het donker. Nick richtte de kijker op de Gevleugelde Leeuw. Niets. Niemand. Klik-klak, klik-klak, klik-klak - een vrouw op hoge hakken stak het verlaten plein over op weg naar de Gevleugelde Leeuw. Nick hield de kijker op het beeld gericht terwijl ze in zicht kwam. Het was niet prinses de Verizone. Deze vrouw was kort, stevig gebouwd, droeg een plastic regenjas en een hoofddoek. Zelfs met de sterke kijker kon hij op die afstand haar gelaatstrekken niet onderscheiden. Ze bleef voor de stenen zuil staan, keek nerveus om zich heen en haalde toen sigaretten en lucifers uit haar tasje. In het gele licht van de lucifer zag Nick even een bleek gezicht met een vuurrode mond. Dat moest Emanuelita Alivso zijn. Beroep: prostituee. Daar durfde hij zijn laatste lire om te verwedden. Ze kreeg ongetwijfeld een flinke som voor het aanbrengen van de prinses. Vanni Manfrinto zou gul zijn met Joegoslavisch geld. Of zou het Russisch geld zijn? Nick Carter grinnikte koeltjes. Waarschijnlijk. Iwan betaalde graag de rekening voor dit soort boosdoenerijen.
  
  Opnieuw het geklik van vrouwenschoenen! Daar kwam de prinses te voorschijn uit de grijze mist en voegde zich bij de vrouw voor de zuil. Ze spraken snel en kort. De prinses was hetzelfde gekleed als die middag - in een regenjas, een baret op en hoge leren laarzen aan. Nick had gelijk gehad - ze had niet naar Pensione Verdi terug durven gaan.
  
  Ze stonden nog steeds te praten, kwamen schijnbaar tot overeenstemming. Nick stond op vijftig meter afstand in de mist en hoorde niets. De prinses leek opgewonden, levendig, bijna vrolijk. Nick begreep het - ze leefde nu op haar zenuwen, forceerde zich zelf. Ze was bang. Dat beviel hem. Iedere goede agent moest bang zijn. Bange agenten waren behoedzame agenten.
  
  De twee vrouwen liepen weg van de zuil en wandelden arm in arm naar het Canale della Giudecca, terwijl Nick geruisloos achter hen aan sloop. Nu werd het moeilijk. Op een avond als deze zouden er niet veel vaartuigen beschikbaar zijn en ...
  
  Hij verschool zich achter de zuil en zag hen de trap naar een steiger afdalen. Een kleine boot, een particuliere watertaxi, wachtte hen op. Een man in een regenjas en met een hoed op hielp hen instappen en maakte toen het meertouw los. Nick keek kwaad over het water uit. Hij moest nu snel een besluit nemen. Hij mocht haar niet nogmaals kwijtraken!
  
  Als zich geen andere mogelijkheid voordeed moest hij haar nu aanroepen en tegenhouden, zich dan legitimeren.
  
  De man in de boot was bezig met het achterste touw, wat Nick een paar seconden speling gaf. Vlakbij hem lag een half dozijn verlaten gondels aan hun meerpalen te schommelen in de opstekende wind. Daar had hij weinig aan. En geen spoor van een vaporetto die hij zou kunnen huren. Hij deed net zijn mond open om te roepen, toen hij een eenzame motorboot achter de gondels zag liggen, met zijn buitenboordmotor in bruin zeildoek gewikkeld. Nick draafde erheen op het moment dat hun boot wegtrok van de steiger terwijl de rode en groene boordlichten de AXE-man spottend toewenkten.
  
  Hij sneed het meertouw los met de stiletto, sprong in de motorboot en duwde deze in dezelfde beweging af. Hij rukte het zeildoek van de motor en hoopte dat het een type was dat hij kende. Het zou de watertaxi niet lang kosten om in de mist te verdwijnen.
  
  Hij slaakte een zucht van verlichting toen hij de krachtige Johnson Sea Horse zag. Even later kwam de motor brullend tot leven en Nick schoot achter de taxi aan. Hij volgde de boot door het smalle Canale della Grazia naar de lagune. Waar ging de prinses heen?
  
  Links van de lagune lag het Lido met zijn casino en stranden en nachtclubs. Hier en daar glinsterden lichten.
  
  Ja, natuurlijk ging de prinses naar het Lido! Juist omdat dit 's winters verlaten was. Alles was gesloten en vastgesjord tegen de winterstormen, en daarin had Vanni Manfrinto zijn mogelijkheden gezien. Ongetwijfeld bevond hij zich ergens op het verlaten Lido en opereerde daar onder de neus van de Venetiaanse politie.
  
  Hij zag de lichten van de watertaxi in een trage boog van hem wegzwenken tot hij in de richting van de noordkant van het Lido voer. Nick, die zijn motor had afgezet toen hij in de buurt van hun boot was gekomen, startte hem weer en voer evenwijdig aan de boot door. Hij had geen lichten aan en was er zeker van dat ze hem tot nu toe niet hadden gehoord. Als ze eenmaal aan land waren werd het veel moeilijker.
  
  Hij gaf meer gas, omdat hij als eerste aan land wilde gaan, om de vrouwen op te wachten als ze uit de sloep stapten.
  
  Het strand dook plotseling uit de mist op. Nick nam gas terug, miste op het nippertje een houten steiger, en liet zijn boot uitlopen op een stuk rotsig strand. Hij sprong in het ijzige water dat tot over zijn knieën reikte en trok de boot verder het strand op. Daarna rende hij over een smal pad naar de onverlichte steiger waar de taxi nu met zacht ronkende motor lag.
  
  Nick zwenkte van het betonnen pad naar het zand. Zelfs op zijn tenen maakte hij nog te veel gerucht. Hij liep langs een kleine rij strandcabines die vlak bij de steiger eindigde en bleef in de beschutting van de laatste cabine staan en keek daar voorzichtig om de hoek. De vrouwen, elk met een lantaren in de hand, stapten net aan wal.
  
  In het licht van de lantarens zag hij een stapeltje lires van eigenaar verwisselen. De bootsman wachtte niet. Dat betekende dat de vrouwen hier de nacht zouden doorbrengen. De AXE-man grijnsde geamuseerd. Nick voelde bijna medelijden met de prinses - met de onverzadigbare Manfrinto zou het zuur verdiend geld worden dat AXE haar betaalde!
  
  De twee vrouwen wachtten op de steiger tot de boot wegvoer en sloegen daarna een geplaveide straat in die was omzoomd door gesloten winkels en verlaten zomerhuizen. Nick constateerde dat er één op de zes straatlantarens brandde. Hij stak de straat over, en bleef vijftig meter achter de twee vrouwen. Hij kende het Lido redelijk goed en besefte dat ze op weg waren naar een verlaten buurt bij het golfterrein van Alberoni. Hij zag de vrouwen onder een lantaren lopen en merkte een bord met een straatnaam op. Nick wachtte tot ze een stukje verder waren en stak toen over om naar het bord te kijken. Ze bevonden zich in de Via Vivaldi.
  
  Enkele minuten later sloegen de vrouwen naar links de Via Colombo in. Nick begon te twijfelen. Drie blokken voor hen uit lag het strand en de Adriatische Zee. Een onbehaaglijke gedachte overviel hem - was het mogelijk dat Manfrinto hen met een boot zou oppikken? In dit rotweer?
  
  De klank van de voetstappen veranderde plotseling toen de vrouwen van het plaveisel op een houten vlonder stapten. Nick volgde de dansende lantarens nu behoedzamer. Hij vermeed de planken en liet zich langs een kleine helling in het zand zakken om zijn voetstappen te dempen. Hij voelde de gestage druk van de zeewind op zijn linkerwang en hoorde het eindeloze geruis en geklots van de golven op het strand. Ver weg op de open zee zag hij een flauwe lichtglinstering in de mist.
  
  Nick rende langs de stutten van de vlonder en hield de zwaaiende lantarens voortdurend in het oog. Ze moesten hun doel spoedig bereiken, dacht hij, tenzij ze een afspraak met Manfrinto hadden op het golfterrein van Alberoni. Dat was nauwelijks waarschijnlijk.
  
  De vrouwen vertraagden hun pas en daalden aan de landzijde een trap af. Nick bleef onder de vlonder staan en keek naar de lichten. Hij hoorde een van de vrouwen lachen. Het was niet de prinses. Nee, zij zou niet lachen. Zij zou nu stil zijn.
  
  Geheel onverwacht ging niet ver voor hen uit een deur open en er viel een rechthoek fel wit licht over het zand. In een fractie van een seconde, voordat Nick zich in het zand liet vallen, zag hij de twee vrouwen als zwarte silhouetten tegen het heldere licht afsteken. Hij lag onder de vlonder en vloekte zacht. Dat was te veel op het nippertje geweest! Als hij iets dichter bij de vrouwen had gestaan zou het licht ook op hem zijn gevallen.
  
  Het licht verdween toen de deur sloot en zij waren met het licht verdwenen! Maar waarheen? Nick lag plat op zijn buik en probeerde door de duisternis te turen. Het was een voortreffelijk stukje verduistering: er was geen enkel spoor van licht te zien.
  
  Hij bleef rustig liggen - hij had nu geen bijzondere haast -en probeerde zich te herinneren wat hij van het Lido wist. Hij was nooit in deze verlaten uithoek geweest, maar had wel eens langs de gehele Adriatische kant van het eiland op de waterski's gestaan. Hij kon zich het golfterrein voor de geest halen. Dat bevond zich nu aan zijn linkerkant, hij had de Adriatische Zee in zijn rug, en de Via Colombo rechts. Nick Carters geheugen was fenomenaal, wat bij vele gelegenheden zijn redding was geweest. Nu dacht hij terug aan vijf jaar geleden toen hij een weekeinde op het Lido had doorgebracht - en dit stuk van de kust kwam hem weer geheel voor de geest.
  
  Hij herinnerde zich nu de lange vlonder, met daarachter, misschien honderd meter verder, een groot vierkant gebouw. Een nogal hoog gebouw voor het Lido. Roze of geel, dat wist hij niet meer. Ja, nu zag hij het weer. Het gebouw was geelgepleisterd met muurschilderingen van gokscènes. Een casino!
  
  Dat was het. Het onzichtbare gebouw was een casino, of was dat geweest. Nu moest het het hoofdkwartier van Vanni Manfrinto zijn. De vermiste bom, hield Nick zich zelf voor, moest zich vlak in de buurt van Venetië bevinden. Ergens achter hem, misschien niet eens een kilometer hiervandaan en verborgen onder de deinende grijze deken van de Adriatische Zpe, lag de vermiste bom wellicht te wachten op het apocalyptische moment.
  
  Nick hoorde de vrachtwagen nog voor hij hem zag. Met zijn oor op het zand hoorde hij het zachte gezoem van de banden. Hij gleed achter een stut van de vlonder en probeerde zich in het zand weg te drukken. Hij trok zijn hoed zo diep mogelijk over zijn gezicht en loerde met een toegeknepen oog.
  
  Een schijnwerper van de kleine gesloten vrachtwagen - hij leek op de bestelwagen van een bloemist of kruidenier -scheen over de stutten. Nick trok de Luger uit de plasticholster en hoopte dat hij hem niet zou hoeven te gebruiken. Een vuurgevecht zou alles ruïneren, zijn plannen in de war sturen.
  
  De witte lichtstraal zwenkte over hem heen, miste zijn forse lichaam op slechts enkele centimeters. De wagen reed hem langzaam voorbij, op geen drie meter afstand. In de weerkaatsing van de schijnwerper zag Nick dat iets boven op de vrachtwagen was gemonteerd. Het was een radarantenne! De wagen was een luisterpost die waarschijnlijk regelmatig rond het oude casino en omgeving patrouilleerde. Voorzichtige zwervers. Dat verklaarde waarom de deur zo plotseling was opengegaan om de twee vrouwen binnen te laten. Ze waren precies op dat ogenblik verwacht. De radarwagen had hun stippen op het scherm opgevangen en per radio het bericht doorgegeven naar het casino. Nick begon in te zien wat Hawk bedoelde toen hij zei dat Manfrinto een van de besten was.
  
  Was er soms een derde stip op het radarscherm verschenen? Die van hem?
  
  Nick Carter rolde om op zijn rug en keek naar de onzichtbare vlonder, drie meter boven hem. Hij controleerde de Luger op zand en zag dat hij schoon was.
  
  Er kwamen voortdurend nieuwe aspecten aan deze zaak. Hij was er wel zeker van dat hij zich op dit moment, zo plat in het zand, beneden de straal van de radar bevond. Hij zou niet zichtbaar zijn. Maar hij moest aannemen dat hij wel gezien was toen hij de vrouwen naar het casino volgde, en dat Manfrinto en metgezellen wisten dat er iemand daarbuiten was. Iemand die de prinses en haar vriendin had gevolgd en nu buiten rondzwierf. Manfrinto zou natuurlijk aannemen dat die derde een tegenstander was. Wat zou de man doen? Nick probeerde zich in de situatie van Vanni Manfrinto te verplaatsen.
  
  Hij zou de vrouwen natuurlijk uithoren. Nick wilde er liever niet aan denken op welke manier. Maar misschien vergiste hij zich - deze Manfrinto was geen gewoon agent. Hij moest Hawks oordeel over de man in acht nemen. Wat dan? Manfrinto kon een gokje wagen, wachten en niets doen om te zien wat Nick zou doen. Manfrinto kon niet weten wie daar in de mist wachtte, of waarom.
  
  Aan de andere kant zou de Joegoslavische agent waarschijnlijk aannemen dat hij de radarwagen had gezien en zou begrijpen wat dit betekende. Het was genoeg, dacht Nick, om zelfs de meest onverschrokken agent angst aan te jagen. N-3 nam een besluit. Dit was nu een dodelijk spel schaak geworden en hij moest proberen Manfrinto te slim af te zijn. Om te beginnen moest hij zich bang laten maken.
  
  De wagen kwam weer langs met zacht in het zand schuifelende banden. Ditmaal kwam de schijnwerper niet in de buurt van Nick. Hij glimlachte grimmig. Ze wisten dat hij in de buurt was. Wisten dat hij zich onder de radarstraal bevond en zich schuilhield. Ze konden zich veroorloven af te wachten. Vroeg of laat moest hij uit zijn dekking komen. Terwijl de wagen weer in de mist verdween, waagde Nick een blik op zijn horloge bij het licht van zijn potloodlantaren. Tien minuten sinds de laatste ronde. Dat betekende dat ze, als hij vijf minuten wachtte, op het verste punt van hun patrouille moeiten zijn. Dan zou hij op weg gaan.
  
  Vijf minuten later krabbelde hij aan de zeekant onder de vlonder vandaan en rende weg van het casino. Hij liep hard in oostelijke richting over het strand naar de Via Colombo. Hij gleed soms bijna uit in het zachte zand, maar zijn geweldige longen en stalen benen hielden desondanks een flink tempo aan. Hij zou nu een stip op het scherm vormen. Ze zouden een bange stip zien die wegrende. Dat was precies wat hij wilde.
  
  Nick kwam bij de Via Colombo, maar in plaats van links af te slaan, ging hij rechtdoor langs het strand in de richting van de Via Marconi. Ver voor zich uit zag hij de glinsterende stralenkrans van een eenzame lantaren in de mist. Hij keek over zijn schouder en zag de kleine gele ogen die hem volgden. De radarwagen kwam hem achterna, nog op flinke afstand, met de stadslichten aan. Ze hadden zijn vluchtende stip opgevangen, zoals hij had gehoopt, en nu zaten ze achter de indringer aan. Nick begon hard te rennen. Hij zocht het terrein af naar een schuilplaats. Als zijn plan wilde slagen, moest het snel en soepel gaan.
  
  Hij had een onverwachte meevaller. Een pracht van een meevaller, precies op tijd. Hij was halverwege de straatlantaren toen hij er een man onder zag lopen. De man was slechts een schuifelende donkere gestalte in een dikke jas en met een afgezakte hoed, maar Nick zegende hem. Het kon een opzichter zijn, een zwerver, een onderhoudswerker of een excentriekeling die graag in de winter op het Lido woonde. Dat gaf niet. Wat er wel toe deed was dat de man Nicks plaats op het radarscherm zou gaan innemen.
  
  Terwijl hij dit overdacht wierp Nick zich in een bosje struiken langs de Via Marconi. Hij drukte zich plat omlaag en liet zijn adem hijgend ontsnappen in de vochtige aarde, erop rekenend dat die radar niet te krachtig was, geen bereik van meer dan anderhalve kilometer had. Hij vermoedde die afstand net te hebben afgelegd. Hij hoopte ook op enige afleiding van de kant van de mannen in de radarwagen - ze moesten proberen het scherm in het oog te houden én tegelijkertijd het terrein af te speuren. Misschien merkten ze niet op dat de ene stip op magische wijze door een andere was vervangen!
  
  Het scheen te lukken. Twee minuten later snorde de wagen langzaam langs Nick die in het struikgewas lag verborgen. Ze gingen de andere man dus achterna. Nick haalde een keer of tien diep adem en begon op zijn buik in de richting van het casino te sluipen. Het zou een moeilijke tocht worden maar het kon de moeite waard zijn. Hij betwijfelde of Vanni Manfrinto op zijn terugkeer rekende.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  Het kostte hem bijna vier uur om naar het casino terug te kruipen. Hij zou het zich altijd blijven herinneren als de langste anderhalve kilometer van zijn leven. Over zand, stenen, rotsen en beton havende hij de knieën van zijn broek en de ellebogen van zijn jas. Het zweet stroomde in zijn ogen. Niet één keer durfde hij op handen en knieën te gaan liggen - hij legde de hele afstand af door zich aan zijn ellebogen op te trekken, geholpen door de slangachtige bewegingen van zijn forse lichaam.
  
  Nick kroop een flink stuk landinwaarts, weg van het strand, en benaderde het casino ditmaal van de achterzijde. Een kwartier nadat hij was gaan kruipen zag hij de radarwagen het strand oprijden. Ze moesten de verkeerde man hebben gevonden en het bericht naar het casino hebben geseind. Nick was benieuwd wat ze met de onbekende hadden gedaan als ze hem hadden gevonden. Een dergelijke organisatie wilde geen losse eindjes laten bungelen. Hij haalde zijn brede schouders op, voelde enig medeleven, maar zette dat toen van zich af.
  
  Het was één uur geweest toen hij de achterkant bereikte van het casino dat duister afstak tegen de kustlijn. Er was geen licht te zien. Hij had de radarwagen niet weer gezien of gehoord. Toen zijn hand de koude muur van het casino raakte, slaakte hij een zucht van verlichting - hij moest nu betrekkelijk veilig voor de radar zijn. Maar N-3 was toch niet gelukkig met de situatie. Hij kon elk moment in een wespennest trappen, en hij had een onbehaaglijk gevoel dat hij zijn voornaamste missie deze nacht niet zou voltooien. Manfrinto werd bewaakt als Fort Knox. Het zou makkelijk genoeg zijn hem te doden. Om de man te ontvoeren of hem ter plekke aan het praten te krijgen was een geheel andere zaak.
  
  Uit de zak van zijn regenjas haalde hij een paar dunne halfdoorzichtige handschoenen. Ze waren gemaakt van mensenhuid. Het was een idee van de oude Poindexter, om de oppositie te misleiden. Laat overvloedige vingerafdrukken achter - de vingerafdrukken van een ter dood gebrachte moordenaar.
  
  Hij vond een achterdeur van stevig hout en luisterde naar eventuele geluiden. Alleen het suizen van de wind, het gedruppel van de regen, de gestaag aanrollende branding op tweehonderd meter afstand. Hij besloot het erop te wagen. Hij had de deur in een minuut open met zijn speciale slotopensteker en duwde hem langzaam open. Duisternis. De geuren vertelden hem dat hij zich in een keuken bevond. Hij kroop op handen en knieën naar binnen, duwde de deur dicht en deed hem weer op slot. Hij tastte rond met zijn twee handen, voelde grote tegels en voegen. De keuken, inderdaad. Hij hoorde ergens een kraan druppelen.
  
  Nick bleef tien minuten op de koude grond liggen voor hij weer in beweging kwam. Hij hoorde nu stemmen die snel praatten, lachuitbarstingen, die van de voorzijde van het huis kwamen. Hij kroop in de richting van het geluid en bereikte een zwaaideur die naar een gang en de voorkant van het casino moest voeren. Dat had nu geen zin. Hij stootte zijn hoofd tegen een grote kachel en vloekte binnensmonds. Hij greep met zijn handen in iets en vloekte weer. Hij rook aan zijn vingers. Een visgeur. Een kattenbak!
  
  Twee groene ogen keken hem van een stoel aan. 'Zoete kat,' zei Nick. 'Lieve kat. Jij bemoeit je met jouw zaken en ik bemoei me met de mijne, ja?' De kat begon te snorren.
  
  Hij vond de tweede deur, de deur die hij zocht. Hij duwde hem open en voelde een trap die naar boven ging. Mooi zo. Een achtertrap voor leveranciers en personeel. Hij liet even zijn lantaren schijnen en zag nu ook de smalle kale treden. Tien minuten later - hij was elke overloop met de grootste voorzichtigheid overgestoken - bevond Nick zich op de vijfde en bovenste verdieping van het casino. Hij had geen enkele bewaker gezien. Niemand. Het enige geluid kwam nog steeds van de stemmen en het gelach aan de voorkant van het gebouw. Terwijl hij luisterde barstte een mannenstem in ruw gezang uit.
  
  Nick liep op zijn tenen door een lange, met tapijt belegde middengang naar een venster aan de voorzijde van het casino. In de erker van het venster was een brede bank. Zijn tastende vingers vonden scharnieren en hij trok aan het deksel van de bank. Deze ging met een zacht gepiep omhoog. Nick scheen met zijn lantaren in de opening. Leeg.
  
  Er waren deuren in de gang. Hij liep weer terug en probeerde voorzichtig alle deuren. Ze waren afgesloten. Deze verdieping werd in elk geval niet gebruikt. Hij liep de achtertrap af naar de vierde etage. Nog steeds niets. Op de derde verdieping hetzelfde. De banken onder de erkerramen waren leeg, afgezien van het afval en stof van jaren.
  
  Hij daalde steels naar de tweede verdieping af en hoorde onmiddellijk stemmen uit een kamer halverwege de gang. Een van de stemmen was die van prinses de Verizone. De andere, een hoge tenor moest de stem van Vanni Manfrinto zijn. Nick hurkte neer aan het einde van de gang en luisterde ingespannen, zijn hoofd wat scheef gehouden, en zijn gezicht even ondoorgrondelijk als de trapspijl waar zijn hand op rustte.
  
  De prinses had haar taak volbracht. Ze had Nick binnen bereik van de Joegoslavische meesterspion gebracht. Dat ze het zich niet bewust was deed er niet toe. Wat er wel toe deed was dat Nick Carter geen bruikbare manier zag om de situatie uit te buiten. Niet op dat moment. Hawk had aangenomen dat Nick slechts één kans zou krijgen om Manfrinto te pakken te nemen, en gezien zijn ervaringen tot dusver was Nick geneigd het met zijn baas eens te zijn. Dus mocht hij die ene kans niet verknoeien. Dat betekende dat de zaak met enorme snelheid, voorzichtigheid en vernuft moest worden geklaard, en dat was op dit ogenblik onmogelijk. Hij bevond zich kennelijk in het hol van de leeuw Manfrinto, en de man had te veel hulp om zich heen.
  
  Nick sloop geruisloos naar de deur. Over de drempel viel een dunne streep licht. De stemmen zwegen nu en toen hij knielde om door het sleutelgat te kijken, hoorde hij de prinses een kreetje slaken. Ze moest wel waar voor haar geld geven.
  
  De sleutel stak in het slot en Nick kon dus niets zien. Het was een ouderwets slot, maar bijzonder solide. Heel voorzichtig probeerde Nick de deur. Afgesloten. En er was nog geen manier uitgevonden om zonder lawaai een deur te forceren.
  
  De AXE-man veroorloofde zich, voor de deur geknield liggend, een vermoeid-cynische grijns. Over geluid gesproken - de beddenveren kraakten nu een liefdeslied. Naar het kabaal te oordelen nam Manfrinto haar te pakken als een geile god!
  
  Prinses de Verizone kreet: 'Toe - toe! Je doet me pijn!'
  
  De man giechelde schel en de beddenveren waren even stil terwijl er enkele wijzigingen plaatsvonden. De man mompelde iets. Toen begon het spektakel weer.
  
  Op dit punt, dacht Nick Carter, trapt de held meestal de deur in en redt hij de maagd. Welke maagd? En welke held?
  
  Helden stierven jong. Hij wilde overeind komen uit zijn hurkhouding. Hij zou proberen haar in leven te houden, meer kon hij niet doen. Dat zou trouwens al moeilijk genoeg zijn ...
  
  De man achter hem maakte op het laatste moment een geluidje. Zijn kousenvoet ritselde op het tapijt. Nick stootte, zonder na te denken, een hand omhoog om de strop af te weren die over zijn hoofd viel. Die hand redde zijn leven. Zijn aanvaller had al een verschrikkelijke fout gemaakt. Hij had geprobeerd Nick in zijn eentje te pakken, zonder hulp te halen. Nu beging hij een tweede fout - hij riep nog steeds niet om hulp! Hij dacht dat hij het wurgkoord rond Nicks keel had toen hij de twee einden kruiste en aantrok. Hij zou de held zijn - hij zou alle eer opstrijken.
  
  Nick Carter wist dat hij misschien een fractie van een seconde had voordat de man zijn fout besefte. Als hij riep was alles verloren. Hij zou zich een weg naar buiten moeten schieten en zijn beste kans om Manfrinto te pakken zou verkeken zijn. En waarschijnlijk zou de prinses gedood worden.
  
  Nick kwam als een krachtige springveer overeind uit zijn gehurkte positie. Hij ramde de kin van de man zo hard als hij kon met zijn hoofd. Het deed pijn. Hij hoorde botten kraken toen de man viel en Nick rukte het koord van zijn hals en tolde in dezelfde beweging om. Hij moest snel zijn -bijzonder snel! Als Manfrinto zelfs alleen maar gewaarschuwd werd door schuifelende voeten op het dikke tapijt ...
  
  Hij sloeg een sterke hand om een dikke nek en drukte. Hij baseerde zijn afstand op de tast en op zijn ervaring en liet een rechtse los. Hij legde er al zijn kracht in. Meer dan eens had hij een man met één enkele slag gedood.
  
  Zijn grote vuist boorde zich vlak onder de ribben in de maagstreek van de man. De verlammende slag. Nick draaide meteen zijn knokkels om en hoorde een explosief Oefffff en voelde speeksel op zijn gezicht. De man verslapte en viel naar voren. Nick ving hem op.
  
  Onmiddellijk daarop sleepte Nick de man weg van de deur, vurig hopend dat Manfrinto niets anders hoorde dan het snikken en kreunen van de vrouw onder hem. Hij had de man nu onder de oksels vast en trok hem naar het erker-raam aan het einde van de gang. De hakken van de bewusteloze man maakten kleine ploegende geluidjes in het tapijt. Toen hij bij de erker kwam liet Nick de man vallen en tilde behoedzaam het deksel van de bank op. De scharnieren leken nog nooit te zijn geolied. Hij liet even zijn lantaren schijnen. De bank bleek gevuld met stapels héél goed geoliede magazijnen voor machinepistolen. Voor Russische machinepistolen. Maar er was nog genoeg ruimte voor zijn slachtoffer.
  
  Nick Carter aarzelde een ogenblik bij de zacht ademhalende man. Hij wist dat het verstandiger was de man te doden - het zou de moeite besparen hem te binden en een prop in zijn mond te doen. Het zou ook betekenen dat er later één lastpost minder zou zijn.
  
  Nick boog zijn elleboog en liet Hugo, de stiletto, uit de zeemleren schede in zijn handpalm glijden. Nick tastte in het donker naar 's mans keel, aarzelde toen, zuchtte, en duwde de stiletto terug in zijn schede. Het was niet absoluut noodzakelijk deze man te doden.
  
  Snel maakte hij een prop van de zakdoek van de man en hij gebruikte diens riem om zijn handen op zijn rug te binden. Hij trok de broek van de man omlaag en gebruikte hem om zijn enkels vast te binden. Toen liet hij hem zacht in de bank zakken en liep door de gang terug naar Manfrinto's kamer. De beddenveren kraakten nog steeds. De schoft was onverzadigbaar!
  
  Nick liep terug naar de achtertrap en vond het hoog tijd om te verdwijnen. Hij had zich de hele tijd onbehaaglijk gevoeld en dat gevoel werd nu nog sterker. Hij moest weg', het Lido verlaten en nieuwe plannen smeden. Het zat er gewoon niet in dat hij Manfrinto hier vannacht weg zou krijgen. De risico's waren te groot voor hem en hij mocht niet falen. Helaas had hij een visitekaartje achtergelaten in de persoon van de man in de erkerbank maar daar was niets aan te doen, en Nick had trouwens toch nog geluk gehad. De man zou vroeg of laat worden gevonden en Manfrinto zou begrijpen dat men in zijn hol was doorgedrongen.
  
  Nick stond zich zelf een kille grijns toe. De ongelukkige man zou waarschijnlijk doodgeschoten worden omdat hij het verknoeid had en geen alarm had geslagen.
  
  Nick dacht liever niet na over het lot van de prinses en de andere vrouw als de man werd ontdekt.
  
  Hij was halverwege de trap naar de keuken toen hij een licht zag en stemmen hoorde. Iemand bevond zich in de keuken. Ontsnapping langs die weg was uitgesloten.
  
  De deur stond een centimeter open en Nick richtte zijn oog door de kier. Er waren twee mannen in de keuken en ze hadden een vrouw bij zich. Dat moest Emanuelita zijn die haar geld verdiende. Zo ja, dan was hij voorlopig veilig.
  
  De mannen spraken Italiaans. Er kwam geen geluid van de vrouw.
  
  Een van de mannen zei: 'Fretta! Schiet op, vóór Milos komt. Ik wil mijn beurt niet missen.'
  
  De andere man hijgde gespannen: 'Pazienza - pazienzal Ik ben zo klaar. We hebben - eh - tijd - eh - zat.'
  
  Nick grijnsde hardvochtig. Hij vroeg zich af hoe Hawk zou hebben gereageerd op de groteske scène waarvan hij getuige was. De jongens én de baas maakten er vannacht wel iets moois van!
  
  Aan het keukenplafond hing een kaal peertje en het schelle licht liet de vrouw zien die op een grote tafel lag en met haar mollige witte benen in de lucht fietste. In de ene hand klemde ze een flinke stapel lires. Haar gezicht had de uitdrukking van een blinde gevel. Ze deed geen poging mee te werken met de kleine man die haar bereed; ze liet gewoon haar lichaam gebruiken terwijl ze leeg naar het plafond staarde en haar geld vastklemde.
  
  Nick kon de andere man niet zien. Nu sprak hij weer. 'Schiet nou op, verdomme! Milos kan hier elk ogenblik zijn. Je kent de orders - het is tijd om het huis te doorzoeken.'
  
  Het huis doorzoeken? Nick waagde het de deur een beetje verder open te duwen en hij zag de tweede man, een forse gebaarde knaap in een corduroy kostuum en een blauwe trui. Hij had een tommygun aan zijn schouder hangen en leunde tegen de achterdeur. Daarlangs zou Nick niet weg kunnen komen.
  
  Hij keerde zich om en liep de trap weer op. Hij begon zich in het nauw te voelen. Hij was zo makkelijk binnengekomen. Te makkelijk? Het werd moeilijker om eruit te komen. Hij rende op zijn tenen naar de gang van de tweede verdieping en vertraagde behoedzaam zijn pas toen hij bij de hoofdtrap kwam. Geel licht vulde het trappenhuis en hij hoorde stemmen. Het moesten er minstens drie of vier zijn. Nick liep op zijn tenen naar de eerste verdieping.
  
  Hij liet zich op de grond zakken en wriggelde op zijn buik naar de trap en keek over de rand. Vlak onder hem was een grote hal met een mozaïekvloer. Drie oranjekleurige, kaarsvormige lampen brandden in een feestelijke kristallen luchter. Uit een open deur rechts van de hal viel een helderder licht over de gehavende vloer. Vier mannen stonden in ongeduldige houdingen in de hal. Achter hen bevond zich een hoge, brede crèmekleurige deur met koperbeslag, de hoofdingang van het casino. Nick had het gevoel dat hij ook van die deur vannacht geen gebruik zou maken.
  
  Alle mannen waren gekleed in corduroy en blauwe truien.
  
  Moest zeker een soort uniform zijn. Twee van hen droegen een wollen matrozenmuts, de rest was blootshoofds. Allen hadden een tommy gun en drie van hen een pistool of revolver in holster. Enkele hadden een breed, boosaardig vissers-mes in een brede leren riem.
  
  Een van de mannen in de foyer zei: 'Waar is Milos, verdomme? We zijn al laat. En waar zijn Petka en Nino?'
  
  'Die hebben natuurlijk de wacht in de keuken.'
  
  Een van de mannen lachte uitbundig. 'De wacht? Dat is een nieuw woord voor wat ze doen.'
  
  Een tweede man lachte. 'Zij moeten ook hun beurt hebben. Eerlijk is eerlijk.'
  
  De man die het dichtst bij de deur stond, een kleine, gezette figuur, mompelde: 'Eerlijk? Noem je dat eerlijk? Wij krijgen het afval, die stomme hoer, en de baas krijgt het snoepje van de week! Noem je dat eerlijk?'
  
  Er werd luid gelachen. Een van de mannen zei: 'Hou op met klagen, dikke zwerver. Je hebt mazzel dat je nog een vrouw krijgt! Of dacht je soms dat jij goochemer was dan de baas - heet jij misschien ook Manfrinto?'
  
  Er werd nu verachtelijk gelachen. De man die het eerst had gesproken vroeg: 'Maar waar zit Milos? Ik wil het werk afmaken en dan naar bed gaan. Wat heb je aan een vrije nacht als je je slaap niet kan inhalen?' Hij gaapte luidkeels. Iemand porde hem speels in de maag. 'Ha - je bent moe genaaid, hè? Wees blij dat je niet in een zwaar duikerspak op de bodem van de zee rondloopt. Daar zouden we nu allemaal zijn als de baas niet vannacht die vrouw had willen hebben. Wat een kerel - hij kan geen nacht zonder vrouw!'
  
  'Dat is het niet.' De spreker klonk alsof hij Manfrinto verdedigde. 'Het is het weer - er is een bora op komst. Wacht maar een dag of wat - dan zul je het zien.'
  
  Nick hoorde boven hem iemand de trap afdalen. Hij sloop net op tijd terug in de schaduw en bleef daar met ingehouden adem liggen. Dit zou ongetwijfeld de Milos zijn waar ze het over hadden. Waarschijnlijk een luitenant of zo, Manfrinto's tweede man.
  
  De man liep nog geen twee meter langs de verscholen AXE-man en Nick kon hem een ogenblik goed zien.
  
  Milos was een forse man, bijna even lang als Nick, en hij zag er sterk uit. Hij was gladgeschoren en had een scherp adelaarsgezicht en een vooruitstekende kaak. Hij droeg de obligate corduroybroek maar daarboven een jekker en een blauwe zeilpet met een gekreukelde klep. Hij had geen tommygun, maar aan zijn riem hing een pistool in holster.
  
  Toen hij de foyer bereikte begon de man in het Kroatisch orders uit te delen. Nick bleef waar hij was, al wist hij dat het verschrikkelijk gevaarlijk was. Milos' stem klonk nu kwaad en ongeduldig. De rest van de mannen mompelde antwoorden die Nick als negatief onderkende. De naam Johann kwam steeds terug. Johann??
  
  Natuurlijk! De man die hij in de erkerbank had gestopt. Ze misten hem nu. Manfrinto's organisatie leek wat slordig, dacht Nick terwijl hij geruisloos de voortrap opging. Maar hij mocht de man niet onderschatten. In al deze chaos moest toch wel ergens een methode schuilen.
  
  Nick hoorde voetstappen en tuurde over de trapleuning in de geelverlichte hal. Er kwamen drie mannen naar boven. Ze hadden nu hun machinepistolen in de aanslag. Nick Carters spieren waren stalen kabels en zijn zenuwen van ijs, maar niettemin voelde hij zich onprettig bij de gedachte wat een salvo zijn ingewanden zou aandoen. Hoe kwam hij weg uit deze val? Hij liep geruisloos nog een trap op.
  
  Hij hoorde Milos zijn laatste orders in het Italiaans geven. 'Jullie drieën nemen de voorkant,' zei hij tegen de mannen die al op de trap waren. 'Jij, dikzak, komt met me mee naar de keuken. We halen Petka op en nemen de achtertrap.' Tegen de mannen op de trap riep hij: 'Wacht op ons. Denk aan de orders. We doorzoeken elke verdieping van voren naar achteren en werken naar elkaar toe. Elke kamer moet doorzocht worden, niets mag over het hoofd gezien worden. Als jullie vreemde geluiden horen schiet je meteen, later vinden we dan wel uit wat het was. Als jullie iemand vinden weet je wat jullie te doen staat - maak hem af. Dat is alles. Maak hem af. Ga nu. Wacht tot jullie ons op de achtertrap horen en begin dan.'
  
  Nick keek de gang achter hem in. Het licht brandde nog in de kamer waar Manfrinto met de prinses was. Hij was benieuwd of de beddenveren nog piepten. Hij opende de erkerbank en stak er een hand in, voelde kleren. Hij luisterde. De man haalde geen adem. Hij had hem dus toch gedood. Maar in dit geval kon een dode man evenveel zeggen als een levende. En over een minuut of tien zouden ze deze man vinden.
  
  Hij sprong op de bank en trok de muf ruikende gordijnen open. Hij zag onmiddellijk waarom ze zich niet druk maakten om de ramen, iets dat hem steeds dwars had gezeten.
  
  De ramen waren permanent verzegeld met board. Het was dik en taai, en hij voelde de grote spijkerkoppen. Geen wonder dat de verduistering zo volkomen was. Geen uitweg! Hij kon het spul moeilijk met zijn blote handen lostrekken. Nick ging weer een trap op. Hij hoorde hen op de onderste verdiepingen naar elkaar toe komen. Ze waren nu stil en erg professioneel. Geen grappen of gelach.
  
  Nick rende door de gang, probeerde de deuren. Alle deuren zaten op slot. Hij kon er makkelijk een openbreken, maar niet geluidloos. En al deze kamers waren rattevallen met dichtgetimmerde ramen. En hij bevond zich nu op de derde verdieping - het zou een flinke val zijn, zelfs in zand. Als hij al op zand terechtkwam. Cement was waarschijnlijker ... Terwijl hij de trap naar de vierde etage besteeg besefte Nick opeens waar Milos tevoren was geweest - in die kamer met
  
  Manfrinto en de prinses. Waarschijnlijk in een hoek gezeten met een tommygun op zijn knieën, om zijn baas te beschermen terwijl hij de liefde bedreef. Privacy in intieme situaties, dacht Nick met een grimmig lachje, was iets waar deze mensen weinig om gaven. Of misschien was Manfrinto niet alleen een sater, maar ook een soort seksuele clown. Waarschijnlijk vond hij het leuk om te worden gadegeslagen.
  
  Op de vierde verdieping was ook geen uitweg. Evenmin op de vijfde en bovenste etage. Zelfs als hij op tijd een raam kon open krijgen en verdwijnen voor het lawaai de mannen aantrok, was het te ver naar de begane grond. Als hij het probeerde en een been brak was het met hem afgelopen. Hij begon erg dicht in de buurt van een schietpartij te komen, het laatste dat hij wilde. Zijn werkelijke missie was verre van voltooid. Hij durfde Manfrinto niet eens te doden, wat normaliter de missie de moeite waard zou hebben gemaakt. Manfrinto wist waar de vermiste bom zich bevond! Hij moest ten koste van alles in leven blijven, ook al ging Nick eraan kapot. Dan zou er toch nog een kleine kans zijn dat de CIA of andere AXE-mensen de zaak konden overnemen. Geen kans op de vijfde verdieping. Hij had het ook niet verwacht. Ze waren nu op de tweede verdieping en hij begon uit te zien naar de beste verdedigingspositie. Hij koos een deur in het midden van de gang, halverwege de voor- en achtertrap, en knielde met zijn slotopensteker in de hand voor het slot. Vanuit deze deuropening kon hij beide trappenhuizen onder schot houden en hen een poosje op afstand houden.
  
  Als laatste uitweg had hij een zekere manier om ervoor te zorgen dat ze hem voorlopig zouden sparen. Zijn identiteit noemen. Vertellen dat hij Nick Carter was. Nick Carter levend in handen krijgen was een coup die Manfrinto niet zou kunnen weerstaan, en het zou wat extra tijd voor hem kunnen betekenen.
  
  Een gedachte trof de AXE-agent. Verdomme! Wat was er met hem aan de hand? Daar had hij eerder aan moeten denken. Hij knipte zijn lantaren aan en verkende het plafond van de gang. Misschien had het casino een zolderverdieping.
  
  Inderdaad. Er was een zwarte gaping in het hoge plafond, van ongeveer anderhalve vierkante meter. Een onafgedekt luik. Het bevond zich bijna anderhalve meter boven Nick Carters hoofd en er was niets om op te staan.
  
  Nick stopte de slotopensteker weg en duwde de Luger in zijn holster. Hij liep terug naar het trappenhuis en hield het licht van de lantaren op het luik gericht. Hij luisterde een moment. Ze waren net klaar op de derde verdieping en stommelden nu omhoog naar de vierde. Nu! Als hij op die zolder of wat het ook was kon komen, zou hij kostbare tijd winnen. Ze zouden er op den duur gaan zoeken, maar intussen vond hij misschien de meevaller die hij zo hard nodig had.
  
  Nick spande de enorme spieren in zijn benen, ontspande toen. Hij rende door de gang en sprong naar het gat in het plafond.
  
  Een man dié Nicks enorme kracht en lenige vingers miste zou het niet hebben gered. Er waren geen richels of uitsteeksels om houvast te krijgen. Alleen ruw, onafgewerkt board dat evenwijdig liep aan het luik. Nick haakte de vingers van zijn ene hand erover en bleef hangen. Hij knipte de lantaren uit, stopte hem in zijn zak, en greep toen de rand met zijn andere hand. Daarna was het niet moeilijk zich op te trekken.
  
  Toen hij door het luik was, knipte hij zijn lantaren weer aan. De ruimte was lang en laag en liep van de voor- tot de achterkant van het casino. Er hing de muffe geur van alle sinds lang niet gebruikte zolders. Hij was verdeeld in een twaalftal kleine kamertjes en in enkele daarvan stonden lege ijzeren ledikanten. Vroeger moest dit het slaapverblijf voor bedienden of andere employees zijn geweest. Tussen de kamertjes liep van voren naar achteren een smal verhoogd podium. Nick rende snel over het podium naar de achterzijde van het huis. Daar bevond zich een klein raam en het was niet dichtgetimmerd. Kennelijk hadden ze er niet aan gedacht toen ze het huis beveiligden.
  
  Het raam was niet afgesloten, slechts hermetisch verzegeld door het vuil van jaren. Nick doofde zijn lantaren en trok aan het raam. Het gaf niet mee. Hij bracht meer druk aan, maar het week niet. In een plotselinge ongeduldige woede rukte hij er uit alle macht aan en het kozijn liet los. Een stroom koude lucht drong naar binnen.
  
  Nick legde het raam neer en draaide zich met zijn lantaren in de hand om. Ze moesten nu bijna klaar zijn op de vierde verdieping en dan naar de vijfde komen. Dan zouden ze met een ladder komen en naar de zolder klimmen.
  
  Hij rende terug naar het luik en luisterde. Ja, ze waren nu op de vierde etage. De tijd verstreek snel.
  
  In het ergste geval bevond hij zich nu tenminste in een goede positie - tenzij ze met traangas of granaten gingen werken. Hij liep terug naar het open raam en liet het licht naar buiten schijnen. Het was zes verdiepingen naar beneden met gladde muren! Hij kon niet zien of er zand of cement lag. Hij kon het trouwens niet riskeren, hij zou beslist iets breken.
  
  Hij draaide zich weer om en zag opeens een rol touw naast het raam liggen. Bijna had hij het gemist!
  
  Met een triomfantelijke uitroep greep Nick het touw. Hij wist wat het was - een primitieve brandladder, gemaakt van touw met stevige knopen. Hij wierp het touw uit het raam en bond het uiteinde vast aan een in de muur geschroefde ring. Het houtwerk kraakte onheilspellend. Waarschijnlijk was het rot. Maar het was nu of nooit.
  
  Hij kreeg met moeite zijn schouders door het raam en een flard van zijn regenjas bleef aan een spijker hangen. Toen gleed hij langs het touw omlaag met de Luger in de hand. Zijn voeten raakten cement. Als hij was gevallen of gesprongen, zou hij nu dood zijn. Nick liet zich onmiddellijk op zijn buik zakken en kroop naar rechts waar hij de achterkant van het casino vermoedde. Hij was nog lang niet safe. De radarwagen was er nog en ...
  
  Iets dat donkerder was dan de nacht doemde vlak voor hem op. De radarwagen die nu stil en verlaten naast het gebouw stond. De bestuurder en de radarmannen moesten binnen zijn.
  
  Nick Carter gniffelde terwijl hij snel om de wagen liep en de lucht uit de vier dikke banden liet ontsnappen. Vannacht zouden ze hem niet meer met dit voertuig achtervolgen. Terwijl de lucht sissend ontsnapte richtte hij zich op en begon voor de tweede keer die nacht te rennen. Het was een heel eind naar de plek waar hij de gestolen motorboot had achtergelaten, maar hij moest er op topsnelheid heen.
  
  Terwijl hij draafde rukte hij de gehavende hoed van zijn hoofd en liet de koude wind zijn bezwete en verwarde haren afkoelen. En onder het rennen maakte hij zijn plannen. De zaak was verward en hij was er niet zeker van wie deze ronde had gewonnen. Je kon het een gelijk spel noemen. Morgen zou de uitslag duidelijker worden. Hij had nog maar weinig tijd over.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Nick vermeed de steiger bij het Piazza San Marco toen hij terugkeerde, bang dat de boot vermist zou zijn en de politie stond te wachten. Daarom meerde hij hem aan een van de vrije pali langs de Riva degli Schiavoni en liep terug naar zijn hotel. Het was tien over drie toen hij zijn kamer binnenging.
  
  Hij dronk een stevige borrel uit de fles Scotch die hij bij zijn diner had besteld en belde daarna dc AXE-post in Rome. Nick zei onder andere: 'Ik heb een boodschap voor Washington: heb minnaar gevonden, die afspraakje met schoonheid nakwam. Ik kan niet verder vanwege zware concurrentie. Kans dat de ballon geknapt is, maar betwijfel het, hoewel minnaar argwanend kan zijn. Kan zijn dat het met offerande is gebeurd. Hoop van niet. Ben van plan laatste hoofdstuk zo mogelijk vandaag of vanavond te beëindigen. Hebt u dat, Rome?'
  
  'Ik zal het teruglezen.'
  
  De boodschap werd letterlijk teruggelezen. Nick gaf hem de naam van het hotel en zijn kamernummer en hing op. Hij nam een borrel, vervolgens een warm bad en viel in bed. Zijn verkreukelde en natte kleren lagen links en rechts op de vloer. Hij zette zijn mentale wekker op zes uur.
  
  Nick werd precies om zes uur wakker, helder van geest en klaar voor actie, hoewel zijn spieren en botten wat stram
  
  waren. Buiten was het nog donker. Hij opende een raam en voelde de wind naar binnen dringen. Het regende nu niet, maar vast en zeker was er een bora op komst. Nick sloot het raam, stak zijn eerste sigaret op en ging op het bed zitten nadenken. Hij moest vandaag op een ingeving handelen. Plan Eén. Als dat misging kwam Plan Twee aan de beurt. En Plan Twee kon moord en doodslag worden. Als hij dat plan moest uitvoeren, zou het Lido er als een slagveld uitzien en prinses de Verizone vrijwel zeker sterven.
  
  Nick Carter haalde zijn enorme schouders op. Que sera, sera! Hij wilde de prinses, voor wie hij een onverklaarbare genegenheid voelde, niet kwijtraken, maar je moest de kaarten spelen die je in handen kreeg.
  
  De telefoon ging. Nick nam de hoorn. 'Ja?'
  
  Het was Rome. 'Sorry dat we uw slaap moeten onderbreken,' zei dezelfde stem, 'maar Zwarte Jager zei dat het zeer dringend was.' Zwarte Jager was Hawk uiteraard.
  
  'Ga uw gang,' zei Nick. 'Is de boodschap doorgegeven?'
  
  'Ja. Hier volgt de boodschap. Indianen bereiden scalperingsfeest voor. Leugenfabriek maakt overuren. Vodden in alle staten. Wel begrijpelijk. Ontsteking is lek en operazangers zijn bang. Zeer dringend dat monster ten spoedigste wordt gevonden anders zal hel paradijs zijn.'
  
  'Herhaal het,' zei Nick tegen de man in Rome. Toen dat was gebeurd hing hij op. Hij zat naakt op het bed en stak nog een sigaret op terwijl hij nadacht. De zaak spitste zich toe. Er was veel voor nodig om Hawk in paniek te brengen, maar daar zag het nu naar uit. Hij vertaalde het jargon van de boodschap.
  
  De Roden, Indianen, waren op oorlogspad. De leugenfabriek betekende dat de Russen bezig waren aan een propagandacampagne. Vodden betekende de kranten. Waarschijnlijk was er een lastercampagne in de Pravda begonnen. Ook in andere kranten. Wel begrijpelijk betekende dat de Russen iets hadden ontdekt - de ontsteking lekte, en de operazangers - Italianen - waren bang.
  
  De vermiste bom had een plutoniumontsteking en plutonium was een van de aller-giftigste stoffen. Nick dacht terug aan de vergadering in Washington en aan de overste met het vermoeide gezicht. De overste had hun verteld dat het bom-omhulsel dun was daar de bom was ontworpen om in de lucht te ontploffen en ook dat als het omhulsel bij het neerstorten was gescheurd, er lekkage kon optreden.
  
  Dat gebeurde nu waarschijnlijk. De ploegen die het kustgebied en de Adriatische Zee uitkamden moesten sporen van straling hebben gevonden. Plutonium lost zeer snel op in zout water. Het eerst zou de visstand worden aangetast, daarna de hele voedselvoorraad. Geen wonder dat de Italianen bang waren. Ze konden nu elk moment buiten hun zinnen raken en Venetië en omgeving gaan evacueren. De zaak zou steeds ernstiger worden, voortdurend aangestookt door de Russen en Joegoslaven, en Uncle Sam zou voor de hele wereld als de grote boosdoener te kijk staan.
  
  En intussen sluimerde het Joegoslavische dreigement om de bom scherp te stellen en te laten ontploffen onder de oppervlakte. Alleen hij, Nick Carter, kon daar iets aan doen.
  
  Hij kleedde zich snel aan en wilde juist de kamer verlaten toen de telefoon weer ging. Opnieuw Rome.
  
  Toevoeging aan laatste boodschap,' zei de man in Rome. 'Vorstelijk persoon kan geofferd worden. Ik herhaal - vorstelijk persoon kan geofferd worden. Hebt u dat?'
  
  'Ik heb het." Nick hing op. Reken maar dat Hawk hem eraan zou herinneren dat de prinses gemist kon worden. De baas kende Nicks aangeboren ridderlijkheid - hoewel hij er soms een andere naam aan gaf - en was het er niet helemaal mee eens. Vandaar deze niet bepaald subtiele herinnering.
  
  De eerste vaporetto van het Lido zou om acht uur bij de steiger van het Piazza San Marco aankomen. Nick ontbeet in een trattoria bij het plein, koos toen positie onder dezelfde boog waar hij de vorige avond had gestaan. Het zicht was hoogstens vijftig meter en de wind werd steeds harder. De glimmend natte straten waren zo goed als verlaten.
  
  De waterbus was op tijd. De prinses was de enige passagier. Het eerste gedeelte van zijn ingeving bleek juist te zijn. Hij zag hoe ze langzaam de trap van de steiger beklom, alsof het lopen haar pijn deed, en zelfs op deze afstand kon hij zien dat ze doodsbleek was. De regenjas was hoog rond haar slanke hals dichtgeknoopt. Zonder om zich heen te kijken liep ze in de richting van de Riva degli Schiavoni.
  
  Nick Carter wachtte. Zijn langdurige ervaring zei hem dat hij gelijk moest hebben - maar waar was die schoft? Toen zag hij hem. Een gedrongen man in een zwart windjak kwam uit een zijstraat en volgde de prinses. Nick keek grimmig. Het zat erin, natuurlijk. Manfrinto, die niet precies wist wat er aan de hand was, had de vrouw laten vertrekken zodat ze kon worden gevolgd. Zo zou Nick het ook hebben aangepakt.
  
  Hij stond op het punt hen achterna te gaan toen een derde man uit een kleine sigarenwinkel stapte en hen begon te volgen. Nick aarzelde, gaf de man de tijd om zijn positie in de parade in te nemen, en vloekte binnensmonds. Manfrinto nam geen risico's. Dit was een dubbele schaduw - een man die de prinses volgde, de andere man die de eerste schaduw volgde.
  
  Nick Carter trok zijn hoed in zijn ogen en ging hen na. Manfrinto zou een teleurstelling beleven. Nick had niet op twee man gerekend, en het zou het gevaar verhogen, maar het viel te doen. Spoedig nu! Hij kromde zijn elleboog en de stiletto gleed in zijn handpalm. Hij trok zijn hand in de mouw van zijn regenjas om het wapen te maskeren.
  
  Hij kon de prinses nu niet zien, alleen de man voor hem. Hij moest vertrouwen op hun bekwaamheid. De man voor hem, zijn onmiddellijke prooi, moest hetzelfde doen.
  
  De man voor hem sloeg linksaf en Nick volgde zijn voorbeeld. Ze liepen over een smalle kade met kinderhoofdjes langs een zijkanaal achter het Dogenpaleis. Vlak voor hem, als het ware opgehangen in de mist, de Brug der Zuchten. Vroeger waren er gevangenen overheen geleid naar hun terechtstelling.
  
  Onder de brug hing een dik mistgordijn en Nick begon op zijn tenen te rennen. Niemand in de buurt. Het kon net zo goed hier gebeuren, als hij de man kon vinden in de mist. Recht onder de Brug der Zuchten.
  
  Maar hij verknoeide geen tijd aan verdere associaties toen hij in het dikke, vochtige gordijn dook en zijn pas vertraagde. Als hij de man vond, moest hij hem op de tast identificeren - de derde man had een dikke gummiregenjas aan.
  
  Er dook een gestalte voor hem op in de mist. Nick neuriede wat, terwijl hij zijn pas versnelde tot hij tegen de man botste.
  
  'Scusi,' zei Nick. Zijn vingers voelden natte gummi.
  
  De man, een lange, magere knaap, schold hem uit. 'Idioot! Wie loopt er nou zo hard in die mist!'
  
  'Scusi,' zei Nick weer. Hij schoof langs de man heen en keerde zich daarna om. Met een grote hand greep hij de man bij de nek en trok hem naar de wachtende stiletto. Hij stak het lemmet door regenjas en colbert, vlak onder de onderste rib aan de linkerkant, wrikte het mes omhoog en trok het weg om er zeker van te zijn dat er lucht in de wond zou komen. De man gromde, klauwde naar Nick en viel toen voorover. Nick ving hem op en leidde het magere, lichte lichaam meteen naar het kanaal. Er klonk een gedempte plons. Nick knielde om het lemmet in het smerige water af te wassen en schoof toen terug in de zeemleren schede. Hij draaide zich om en rende weg.
  
  Verderop werd de mist lichter, Nick vertraagde zijn pas. Er was geen spoor van de andere man of de prinses te zien. Hij voelde wanhoop. Als hij haar weer kwijtraakte, moest het Plan Twee ingaan - en dat wilde hij niet.
  
  De straat kwam uit op een kleine campo voor het Palazzo Trevisan waar de lichten uit winkels en cafeetjes op het vochtige plaveisel schenen. Het zicht was nu ruim honderd meter. Nick dook in de portiek van een lege winkel, stak een sigaret op en verkende de omgeving. Hij moest toegeven dat hij prinses de Verizone was kwijtgeraakt, maar misschien niet de man die haar volgde.
  
  Van onder de rand van zijn hoed bekeek de AXE-man het pleintje zo aandachtig mogelijk. Als de prinses zich hier ergens bevond, kon de man niet ver weg zijn. Zijn scherpe ogen gleden van links naar rechts over de campo. Een kledingzaak, een kruidenier, een trattoria, twee kleine bars, het grote Palazzo Trevisan, een sigarenwinkel en een tijdschriftenzaak. Rechts van hem een huurkazerne.
  
  Een zwarte, glimmende gestalte bewoog over het pleintje. Nick keek en glimlachte. Dat was de man. De man in het zwarte windjak met de hoed op. De eerste schaduw. De man keek naar de huurkazerne rechts van Nick. Daar bevond de prinses zich dus. Dat kwam uit, op grond van wat Nick wist. Ze had nog niet naar Pensione Verdi willen terugkeren, maar ze moest èrgens heen. Waarschijnlijk was ze nu doodsbang. Ze had een schuilplaats nodig. En die was hier. Het was natuurlijk de flat van Emanuelita. De buurt stonk naar armoede en prostitutie.
  
  Dat was dan dat. Hij wist waar ze was en hij durfde wedden dat ze er een poosje zou blijven. Zeker tot het avond werd. Intussen was daar de waarnemer aan de overkant met wie snel moest worden afgerekend, voordat de man Manfrinto op het Lido zou kunnen bellen om de verblijfplaats van de prinses door te geven. Dat zou toch al gebeurd kunnen zijn, maar Nick dacht van niet. Ze waren nog maar net op het pleintje aangekomen en de man zou zijn post niet durven verlaten voor hij er zeker van was dat de prinses binnen was en bleef.
  
  Nick stak zijn hand in een binnenzak en haalde een stompe blauwstalen geluiddemper te voorschijn. Het was enige tijd geleden dat hij er een had gebruikt, maar nu kwam deze van pas. Hij schroefde onder zijn regenjas de demper op de Luger, slenterde toen rond het pleintje, de hand diep in de zak van zijn regenjas gestoken. Als hij een minuut of vijf zo nonchalant bleef slenteren zou hij langs de portiek komen waarin de man naar de huurkazerne stond te kijken.
  
  Nick ging de sigarenwinkel binnen om een pakje sigaretten te kopen, als een man die alle tijd van de wereld had. Toen slenterde hij verder. Uit een ooghoek zag hij het zwarte windjak. Een geduldig man kennelijk. Nick glimlachte. Hij zou niet veel langer geduld hoeven te hebben.
  
  Hij kwam langs de tijdschriftenwinkel en bekeek de koppen van de kranten. L'Unita, een Romeinse krant, meldde:
  
  RODEN MENEN DAT VERMISTE BOM VOOR ONZE KUST LIGT.
  
  Hij kocht een krant en terwijl hij op het wisselgeld wachtte haalde hij steels de Luger uit zijn zak en schoof hem in de dubbelgevouwen krant. De prooi stond nu vier deuren verder.
  
  Nick schudde een sigaret uit zijn oude pakje en duwde hem tussen de lippen maar stak hem niet aan. Het was een oude truc maar een goede. Geen reden waarom het niet weer eens zou lukken.
  
  Hij bleef staan voor de portiek waar de man wachtte. Hij was zich bewust dat de man naar hem keek. Nick klopte op zijn zakken en vloekte. Hij draaide zich om en deed of hij de man voor het eerst zag. Hij ging een stap voorwaarts.
  
  'Fiammifero!' Hij wees op de sigaret.
  
  'Si.' De man stak zijn hand in zijn zak en haalde er een plat automatisch pistool uit te voorschijn. Nick zag de geluiddemper vlak voor hij de pijn in zijn zijde voelde en de plop hoorde.
  
  Nick wierp zich opzij en schoot vier keer door de krant. Vier champagnekurken. Plop-plop-plop-plop ...
  
  De man in het windjak vuurde nogmaals terwijl hij in de portiek op de grond zakte. Nick voelde niets. Hij draaide zich om en liep snel weg in de mist. Zijn zijde was verdoofd maar hij voelde de trage, warme stroom bloed op zijn linkerbeen. Terwijl hij snel over het pleintje liep wachtte hij op reacties. Er gebeurde niets. Hij kon zich niet herinneren een ricochetterende kogel te hebben gehoord. Misschien had de kogel zich zonder schade in een muur of zo geboord. De huurkazerne was vochtig en somber en er waren vier deuren. Nick koos de tweede en liep een donkere gang in die naar urine stonk.
  
  Hij had goed gegokt. Een beduimeld kaartje boven een verroeste brievenbus zei hem dat Emanuelita Alivso op de tweede verdieping woonde. Vermoedelijk zou er net zo'n kaartje op haar deur geprikt zijn. Nick liep de versleten stenen trap op en trof een nog beduimeld kaartje aan op een deur naast een badkamer. Hij klopte zacht op de deur. Binnen speelde een radio. Geen reactie. Maar toen hoorde hij iemand bewegen en de radio werd afgezet. Stilte. Hij kon zich voorstellen hoe ze stond te luisteren met bonzend hart. Hij klopte nogmaals, en heel dringend.
  
  Er kwamen zachte voetstappen naar de deur en hij hoorde een grendel wegschuiven. De deur ging een paar centimeter open en ze keek hem aan, met grote donkere ogen in het bleke, mooie en onzegbaar vermoeide gezicht.
  
  Nick glimlachte tegen haar. 'Hallo,' zei hij zacht. 'Dag, prinses. Ken je me nog?'
  
  Haar angst veranderde in verbazing en geschoktheid. Ze hield een versleten rode peignoir voor haar borsten en keek hem vol ongeloof aan. 'Meneer - meneer - Corning! Robert! Maar ik begrijp het niet - hoe heb je me gevonden? Ik bedoel, dit is ongelooflijk. Ik - ik wil je niet meer zien! Dat heb ik je toch gezegd!'
  
  Ik heb je gevolgd,' zei Nick Carter oprecht. 'Laat me alsjeblieft binnen.'
  
  Ze probeerde de deur voor zijn neus dicht te slaan. Maar hij zette een voet in de opening. Ze zei: 'U kunt niet binnenkomen. U moet weggaan, meneer Corning, en alles wat gebeurd is vergeten. Ga nu. U moet weggaan. Als u niet gaat zal ik - zal ik de politie bellen. Ik wil u niet zien en ik wil niets met u te maken hebben!'
  
  Nick trok zijn regenjas en colbert open om haar de grote bloedvlek op zijn hemd te laten zien. 'Ik heb hulp nodig,' zei hij. 'En jij ook.'
  
  Hij boog zich naar haar toe. 'Glasscherf.'
  
  Dat was het herkenningscodewoord voor de missie.
  
  De angst kroop langzaam in haar bleke gezicht en de AXE-man wist dat dit niet alleen te maken had met de missie of het gevaar waarin ze op het moment verkeerde.
  
  'Jij,' zei ze. Haar stem smoorde in een snik. 'O, mijn God - jij bent het!'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Nick Carter lag op een onopgemaakt bed in de flat, slechts gekleed in zijn onderbroek, en keek met toegeknepen ogen naar de prinses. Hij was benieuwd of ze zou zijn opgewassen tegen de taak die hen wachtte. Ze zag eruit of ze op het punt stond van afknappen.
  
  Ze ijsbeerde door de kamer, slechts gekleed in de gore rode peignoir van Emanuelita, met een sigaret in haar mond. Af en toe als ze zich omdraaide ving hij een glimp op van haar strakke kleine borsten. Op dit moment prikkelde ze hem niet. Hij had nu belangrijker dingen aan het hoofd dan seks. De prinses hielp op met ijsberen en keek hem aan. Ze veegde een lok donker haar van het hoge blanke voorhoofd. 'Hoe gaat het nu met je wond?' '
  
  Nick haalde zijn schouders op en pakte de fles goedkope cognac van het verveloze nachtkastje. Hij had één borrel gehad en een tweede kon geen kwaad. Het spul was zo slecht dat hij een lelijk gezicht trok toen hij slikte.
  
  Ze kwam onmiddellijk naar hem toe en de bezorgdheid stond in haar donkere ogen te lezen. 'Heb je pijn, Nick?' Hij had haar zijn ware naam genoemd.
  
  Hij grinnikte tegen haar. 'Ja, door die drank! Hij keek naar zijn smalle middel. Ze had de wond verzorgd, er een zakdoek overheen gelegd en een handdoek om zijn middel gespeld. Voorlopig ging het wel zo.
  
  'Het is niets,' zei hij nu. 'Schoon. De kogel heeft alleen wat weefsel geraakt. Morgen zal ik het voelen, maar nu is het okay. Ik ben trouwens gewend aan kleine verwondingen. Ik heb me aangepast, zeggen de artsen. Mijn conditie compenseert het.'
  
  Ze ging op het bed naast hem zitten.Haar zachte vingers gleden over de spieren van zijn platte buik. 'Vreemd.'
  
  'Wat is vreemd?'
  
  'Dat ik al die littekens gisternacht in de trein niet heb gezien.'
  
  Nick glimlachte. 'Je was ergens anders met je gedachten, prinses.'
  
  Ze legde haar hand op zijn mond. De hand rook naar zeep en vaag naar cognac en tabak. 'Je moet me Morgan noemen. Niet prinses. Ik - ik heb al een poosje willen vergeten dat ik prinses de Verizone ben. Dat ik het ooit geweest ben.'
  
  'Okay. Morgan dan.' Nick trok de peignoir opzij en pakte haar beet achter haar linkerknie. Ze draaide zich op het bed om en slaakte een kreetje. 'Au - je doet me pijn!'
  
  'Je hebt geluk gehad,' zei Nick zacht, 'dat Manfrinto dit niet heeft gezien, anders zou hij je veel meer pijn hebben gedaan. Zijn vingers bleven een ogenblik op de kleine AXE-tatoeëring onder haar knie liggen.
  
  Ze trok haar been weg. 'Ik heb er pancake op gedaan. Dat doe ik altijd als het nodig is. Trouwens, die man had het te druk met - met de rest van mijn lichaam om iets te zien.'
  
  Ze strekte zich aan het voeteneind van het bed uit, duwde haar gezicht in de sprei en keerde zich van hem af. Haar schouders schokten en hij meende een snik te horen.
  
  Nicks stem klonk teder. 'Morgan?'
  
  'Ja?' Haar stem klonk gedempt door de sprei en de tranen. 'We moeten nu praten. Er is niet veel tijd en ik moet je nogal wat dingen vragen - misschien dingen waar je geen antwoord op wilt geven. Maar je moet het. Begrijp je? Ik
  
  moet Manfrinto vanavond te pakken nemen, en ik heb alle hulp nodig die ik krijgen kan. Snap je dat?'
  
  Ze knikte in de sprei maar bleef huilen. Haar slanke schouders schokten. 'Waarom,' vroeg ze op gesmoorde toon, 'o, waarom moest jij het zijn, Nick? Ik mocht je zo. Gisternacht in de trein, dat was geweldig. Ik wilde het onthouden als iets moois. Tenminste een behoorlijke herinnering. En nu -nu blijkt dat je van AXE bent en je weet alles van me en ... ooo!' De tranen vermenigvuldigden zich tot een stroom.
  
  Nick gaf haar met zijn open hand een harde klap op haar billen. 'Hou op,' zei hij grimmig. 'Beheers je, Morgan. Dit is niet het moment om hysterisch te worden. Je moet vanavond terug naar het Lido en Manfrinto weer opzoeken. Je moet me helpen. Jouw leven en het mijne hangen ervan af of jij het goed aanpakt. Om niet te spreken van een paar honderdduizend andere mensen, de hele bevolking van Venetië.'
  
  Ze drukte zich op haar elleboog op en keek hem met betraande ogen aan. Onder haar ogen lagen bruinachtige halve maantjes en op dat moment was ze volstrekt niet mooi. 'Hoe bedoel je, Nick? Waar heb je het over?'
  
  Nick aarzelde slechts een moment, maar besloot toen_.de geheimhouding te verbreken. Sommige agenten werkten beter als ze wisten waarvoor ze het deden en Morgan de Verizone moest de leeuw vanavond nogmaals in zijn hol opzoeken. Ze verdiende te weten waarom.
  
  'Wat heeft je coördinator in Parijs je verteld?'
  
  Ze veegde met de rug van haar hand over haar gezwollen ogen. 'Alleen dat ik contact moest opnemen met Vanni Manfrinto met gebruikmaking van mijn eigen contacten, om met hem naar bed te gaan. Maar de coördinator zei dat het maar een keer hoefde! Dan zou een andere AXE-agent, een man, het overnemen. Ze hebben me beloofd ...'
  
  'Vergeet maar wat ze je beloofd hebben,' zei Nick. 'In dit werk moeten beloften soms gebroken worden. Ik kon het gisteravond niet doen. De schoft wordt te goed bewaakt. We moeten het nog eens proberen.'
  
  'Dat kan ik niet,' zei ze op scherpe toon. ik kan het niet. Die vent is een seksueel monster, Nick. Hij - hij krijgt nooit genoeg. En hij - hij is een verschrikking. De dingen die hij een vrouw wil laten doen!'
  
  Het was de koude, onverzettelijke beroepsagent in Nick die nu sprak. 'Daar kun je moeilijk over klagen,' zei hij op ijzige toon. 'Het is je vak, niet waar? Zo verdien je je brood toch? Je werkt alleen maar af en toe voor AXE. Waarom dan opeens die afkeer van je zelfgekozen beroep?'
  
  Een lang ogenblik staarden de grote donkere ogen hem aan. Hij had het akelige gevoel dat hij zojuist een kind een schop had gegeven. Het was meer dan ergerlijk, en hij verloor bijna zijn ijzige kalmte.
  
  'Laten we in godsnaam verdergaan,' snauwde hij. 'Vergeet dat theater. Jij bent een prostituee en ik ben een geheim agent! Ik betwijfel of er in moreel opzicht veel verschil tussen ons is, maar daar gaat het nu niet om. We hebben een karwei op te knappen. Je gaat vanavond terug naar het Li do en je doet alles wat je kunt om Manfrinto af te leiden terwijl ik er binnendring. En dat is een bevel!'
  
  Morgan de Verizone was nu kalm. Haar gezicht was een bleek, bevroren masker en haar rode mond een smalle scharlaken streep. 'En als ik niet ga?'
  
  Nick pakte de slechte cognac weer. 'Er liggen daarbuiten twee mannen dood,' zei hij. Hij gebaarde naar een raam. Een van hen is waarschijnlijk al gevonden, de tweede volgt gauw genoeg. Als je nog meer moeilijkheden maakt, Morgan, ga ik hier weg en loop naar de dichtstbijzijnde telefoon. Ik geef je aan als moordenares van die twee mannen. Ik zal ze je ware identiteit vertellen en ook waar ze je kunnen vinden. Dit adres en Pensione Verdi. Dan kun je wegrotten in een Italiaanse gevangenis, Morgan, en dat zul je niet leuk vinden. Dat kan ik je verzekeren!'
  
  Ze nam een sigaret uit een pakje op het nachtkastje en stak hem op. Hij zag dat haar vingers trilden. Ze ging voor een raam staan en keek door een spleet in de goedkope groene jaloezieën. Zonder om te kijken zei ze: 'En je zou het doen ook, hè?'
  
  'Als het moet. Dwing me er niet toe, Morgan. Luister, ik zal je vertellen waar het om gaat.' Hij vertelde haar het hele verhaal voor zover hij het kende.
  
  Toen hij was uitgesproken bleef ze met haar rug naar hem toe staan. Toen drukte ze haar sigaret uit en keek hem aan. 'Het is allemaal zo melodramatisch, niet? En zo bekend. De hoer krijgt een kans om het goed te maken, om onzelfzuchtig te zijn, om iets goeds voor de wereld te doen.'
  
  Nick wierp haar een koude blik toe. 'Ja, het is melodramatisch. Zoals zo veel in het leven. Vooral in ons beroep.' Hij wees op zijn wond. 'Ietsje meer naar rechts en wat hoger en ik zou net zo dood zijn als die twee. Gewoon nog een dode AXE-man. Melodramatisch, hè?'
  
  Morgan liep terug naar het bed en knielde naast hem. Ze kuste hem vluchtig op de wang en liep toen weer van hem weg. Ze was tot bedaren gekomen.
  
  'Ik zal het doen, Nick. Maar ik weet niet of ik van veel nut kan zijn. Ik ben doodsbang.' Ze raakte de handdoek op zijn buik met een vinger aan. Een zachtrode vlek was op de stof zichtbaar geworden. 'Ik - ik heb nog nooit zoiets meegemaakt, nooit de - de werkelijkheid van zo nabij gezien. Die wond, het bloed, en jij die zegt dat je twee mannen hebt gedood alsof het niets te betekenen had. Ik zal wel een shock of zo gehad hebben.'
  
  'Ik moest die twee mannen doden,' zei hij. 'Ik moest contact met jou opnemen en dat mochten zij niet zien. Trouwens, ik wil Mantrinto zo veel mogelijk in de war brengen, wat hij naar ik hoop zal zijn als geen van hen beiden rapport uitbrengt.'
  
  'En ik zou veilig zijn,' mompelde ze. 'Ze zijn me kwijtgeraakt. Ik zou kunnen vluchten. Verdwijnen.'
  
  'Maar niet erg ver,' zei Nick grimmig. 'Ik ben er ook nog.' Maar hij was niet zo bezorgd meer. Hij had haar weer aan de lijn - nu moest er werk geleverd worden. Hij keek op zijn AXE-horloge. Het was nog geen twaalf uur. Buiten loeide de wind en de regen kletterde weer tegen het smoezelige raam. Hij moest die middag terug naar het Lido, zolang het nog niet helemaal donker was. Vanavond moest het gebeuren en hij diende zich vertrouwd te maken met de omgeving van het casino. Hij zou beslist geen derde kans krijgen.
  
  Nick begon zijn professionele verkenningen terwijl Morgan aan het voeteneind van het bed lag te roken, de peignoir hoog aan de hals gesloten. Er was een hardheid in haar die hij niet eerder had opgemerkt. Nick vroeg zich een moment af of hij nu voor het eerst de werkelijke vrouw zag. Een vrouw die alle hoop had opgegeven.
  
  Hij vroeg haar nu hoe ze haar eerste contact met Manfrinto had gelegd.
  
  'Door Emanuelita,' zei ze. 'Ik ken haar al jaren. Vroeger was ze tamelijk knap en veelgevraagd. Nu is ze niet jong meer en treedt ze op als werfster - maar als ze kan werkt ze nog.'
  
  Hij dacht aan de dikke zwaaiende benen op de keukentafel, de vorige avond. Ja. Emanuelita werkte nog. Ongetwijfeld hield ze van haar werk.
  
  'Waarom is ze vanochtend niet met jou mee teruggekomen? Hebben ze haar gedwongen te blijven?'
  
  'Nee. Ze wilde zelf blijven. Er zijn daar, nou ja, een heel stel kerels en Emanuelita is dol op geld.'
  
  Nick bekeek het groezelige flatje. 'Dan moet ze wel goed verdienen. Waarom woont ze op deze manier?'
  
  Blauwe rook ontsnapte aan Morgans rode mond. 'Ze heeft een prachtig huis in de Dolomieten waar ze soms heengaat om uit te rusten. Dit is maar een van haar woningen. Ze heeft er verschillende zo in Venetië om zich voor de politie te verbergen als ze tippelt.'
  
  Nicks belangstelling was een ogenblik gewekt. 'Je vriendin moet wel de pest aan mannen hebben.'
  
  Ze wierp hem een vreemde blik toe. 'Je hebt inzicht, Nick. Ja, Emanuelita haat de mannen. Maar ze is geen vriendin -alleen een zakenkennis. Van tijd tot tijd kunnen we elkaar helpen. Dat is alles.'
  
  'Juist. Vertel me er alles over - de details van hoe ze je geholpen heeft in contact met Manfrinto te komen.'
  
  'Het is allemaal heel zakelijk gegaan,' zei ze rustig. 'De smaak van Manfrinto is welbekend en hij is een Venetiaan, net als ik ben. Ik ben hier ook geboren, weet je.'
  
  Nick had het niet geweten. Hawk had het niet gezegd of niet geweten. Waarschijnlijk deed het ook niet ter zake.
  
  'Het schijnt,' vervolgde ze, 'dat Manfrinto over me gehoord had. Dat hebben natuurlijk een boel mannen. En hij was niet tevreden met de meisjes die Emanuelita hem had geleverd.'
  
  'Hij had alle beschikbare meisjes in Venetië gehad, zou je kunnen zeggen?' grinnikte Nick.
  
  Ze knikte. 'Dat zou je kunnen zeggen. Toen viel mijn naam en Emanuelita stuurde me een telegram. Ze bood me een enorme som aan om hier te komen. Manfrinto zou natuurlijk betalen.'
  
  'De Joegoslavische belastingbetalers zouden betalen,' mompelde Nick. 'Hoeveel bood hij je?'
  
  'Duizend dollar.'
  
  'Heeft hij je betaald?'
  
  'Ja. Ik heb het geld hier in mijn tasje.'
  
  'Laat eens zien.'
  
  Morgan de Verizone stond op van het bed en liep naar een bureau. Ze kwam terug en wierp hem het tasje toe'. Nick bekeek het stapeltje nieuwe biljetten van honderd dollar. Ze scheen tot dusver de waarheid te spreken.
  
  Hij gaf haar het tasje terug. 'Hij betaalt tenminste. Nu wat vanavond betreft. Verwacht hij je? Heeft hij je gevraagd of erop gestaan dat je zou terugkomen?'
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Nee. Ik bedoel, hij stond er niet op. Toen hij, eh, toen hij klaar met me was, deed hij erg vreemd. Koud. Hij zei dat ik tot het aanbreken van de dag kon blijven, en dan kon ik weggaan wanneer ik maar wilde. En als ik wilde kon ik vanavond terugkomen. Maar hij stond er niet op.'
  
  De AXE-man meende dit te begrijpen. Naar zijn dossier te oordelen en naar wat Nick tot dusver had gezien, was Vanni Manfrinto een monsterlijke seksuele barbaar. De man had een gigantisch Don Juancomplex en was letterlijk verliefd op het hele vrouwelijke geslacht. Het zou hem onmogelijk zijn ooit van een enkele vrouw te houden. Hij was te verliefd op de vrouwen! Een dergelijke man wilde zelden dezelfde vrouw meer dan een keer. Toch had hij tegen Morgan gezegd dat ze kon terugkomen als ze wilde - en had hij haar laten vertrekken en volgen. Nick glimlachte. Die investering zou hem weinig opleveren.
  
  Abrupt veranderde hij van onderwerp. 'Wist je dat je in de trein werd gevolgd? Dat je in het oog werd gehouden?' Hij vertelde haar over Ivor en Pincha.
  
  Nee, dat had ze niet geweten.
  
  'Ik snap niet waar ze de tijd vandaan hebben gehaald om achter me aan te komen,' zei ze. 'Het is allemaal erg toevallig gegaan. Ik kreeg mijn orders van de coördinator en ben naar mijn flat in Parijs gegaan om de zaak voor te bereiden - en toen kwam dat telegram van Emanuelita. Eerst was ik in de war. Bang. Ik wantrouw toevalligheden.'
  
  Nick gaf toe dat ook hij een afkeer van toevalligheden had, hoewel die zich soms voordeden.
  
  'Iemand in Belgrado houdt Manfrinto in het oog,' zei hij. 'Ze kennen zijn zwakheid kennelijk en gaan zijn hoe... vrouwen zo veel mogelijk na.'
  
  Haar donkere ogen keken hem strak aan. Probeer niet mijn gevoelens te sparen, Nick. Zeg maar hoeren als je dat bedoelt.'
  
  Nick glimlachte zwakjes. 'Ik geef in jouw geval de voorkeur aan een ander woord - courtisane. Dat lijkt beter bij je te passen.'
  
  Ze gaf geen antwoord en keek hem aan met haar kin in haar handen. Ze had haar haar geborsteld en gekamd en haar gezicht zonder make-up was bleek. Hij besefte dat ze een van die vrouwen was die een bepaalde sfeer van onschuld hebben die nooit geheel verloren gaat, wat ze ook zijn.
  
  Hij gaf haar een relaas van zijn avonturen van de vorige nacht. 'Ik stond voor de deur van de kamer waar jij en Manfrinto ...'
  
  Ze knikte. 'Ze wisten dat er iemand in de buurt was. De hele tijd zat er een andere man bij ons in de kamer. Een zekere Milos. Hij zat in een hoek met een machinepistool op zijn knieën toe te kijken. Het zijn beesten, stuk voor stuk. Ze weten niet wat het woord privacy betekent.
  
  'Was er ook een radio in de kamer? Een ontvanger of een zender, of allebei?'
  
  Ze knikte weer. 'Allebei. Milos sprak er af en toe in. Ze spraken Kroatisch, dat versta ik een beetje. Natuurlijk heb ik het niet laten merken. Ik - ik wilde eigenlijk niets horen, zie je. Ik had mijn werk al gedaan. Ik wachtte alleen maar op jou, op iemand, die zou komen om me daar weg te halen. Maar er kwam niemand.'
  
  'Dat heb ik al uitgelegd,' zei Nick kortaf. 'Als ik het gisternacht had geprobeerd zouden we allemaal gedood zijn. En ik moet Manfrinto levend in handen krijgen. Maar vergeet dat maar - waar hadden ze het in het Kroatisch over dat belangrijk kan zijn?'
  
  Ze dacht even na voor ze antwoordde. 'Ze hadden het over radar, een derde stip op het radarscherm die daar niet hoorde. Ik begreep het niet helemaal.'
  
  'Dat was ik,' zei de AXE-man met een grijns die deed denken aan een wolf met een goed gebit. 'Ik had niet op die radarwagen gerekend. Hij legde uit dat hij was weggerend, en toen onder het scherm door was teruggekropen.
  
  Morgan schudde haar hoofd. 'Maar ze hebben iemand gevonden. Milos lachte en zei tegen Manfrinto dat ze met iemand hadden afgerekend.'
  
  Nick voelde een ogenblik medelijden met de onbekende onschuldige omstander. Hij was ongetwijfeld begraven in het zand ot in de Adriatische Zee gegooid. Ironisch en deerniswekkend dat die dode man op zijn manier de mensheid een dienst had bewezen maar het nooit zou weten.
  
  'Het maakt eigenlijk weinig uit,' zei hij nu tegen haar. 'Ze weten dat ik daar geweest ben. Ik had een dode kerel in de erkerbank gestopt en allerlei sporen op de zolder achtergelaten. Er hing een touw uit het raam en ik heb de lucht uit de banden van de radarwagen laten ontsnappen. Dat moeten ze allemaal geweten hebben voor ze jou vanochtend lieten weggaan.'
  
  Haar rode mond krulde in een scheef lachje. 'Vertrouw je me daarom nog niet helemaal? Dacht je dat ik een dubbelagente was die ook voor Manfrinto werkt?'
  
  Hij nam een slok van de slechte cognac en keek haar over de fles heen aan. 'Je zou niet de eerste zijn, Morgan.'
  
  Ze knikte. 'Dat weet ik. En ook niet de laatste. Maar je moet me vertrouwen, Nick. Ik zeg je dat ik geen dubbelagente ben - meer kan ik niet doen. Ik heb wat ervaring in dit soort
  
  werk, zoals je weet, en ik geloof niet dat Manfrinto echt achterdochtig tegenover me was. En ook niet tegenover Emanuelita. Het is alleen een gevoel van me - dat hij en Milos ons namen voor wat we zogenaamd waren - voor die nacht gehuurde vrouwen. En tegelijkertijd had ik het gevoel dat ze moeilijkheden verwachtten! Iets - of iemand verwachtten. Iets dat niets met mij te maken had. Ze deden er erg kalm over alsof ze alles onder volmaakte controle hadden.'
  
  'Ik had dezelfde indruk,' stemde Nick in. 'Het stond me gisteravond niet aan, en het staat me nu nog niet aan, maar ik kan er niets aan doen. Behalve dat hij een seksuele afwijkeling is, is Manfrinto misschien ook nog getikt en het kan zijn dat zijn ziekelijke egoïsme de overhand krijgt. Misschien maakt Belgrado zich daar ook zorgen over. Een tweede reden voor de mannen in de trein. Maar ergens zit me dat niet lekker - Manfrinto is een te beste agent om in kleine dingen een misstap te begaan, tenzij hij het met opzet doet. Ik heb het gevoel dat hij wil dat iemand hem vindt, misschien een bepaald iemand, om het dan uit te knokken terwijl hij de beste kansen heeft.'
  
  Waarom verscheen op dit moment het beeld van Hawk voor zijn geestesoog? Hawk, met kille blik op een onaangestoken sigaar kauwend, terwijl hij zei dat hij Manfrinto zo spoedig mogelijk dood wilde zien?
  
  Hij zette de gedachte van zich af en ging verder met het ondervragen van Morgan de Verizone. Ze spraken een uur lang en in gedachten begon Nick het dodelijke werk van de komende avond te ordenen. Uit wat ze hem had verteld maakte hij op dat hij een goede kans van slagen had. Misschien iets meer dan vijftig procent kans. Om meer had hij nooit gevraagd.
  
  Ten slotte begon ze te protesteren. Haar keel was droog en ze kon niet meer praten, dus gaf hij haar een slok cognac waarin ze zich verslikte. Ze strekte zich naast hem uit op het bed en kroop weg in de omhelzing van een gespierde arm.
  
  'Nick ...'
  
  'Hmm?' Hij lag te doezelen, uit te rusten, was bezig zijn uithoudingsvermogen voor die avond bij te laden. Hij moest spoedig op weg gaan als hij het Lido nog bij daglicht wilde bereiken.
  
  'Ik weet dat ik dit vanavond moet doen. Ik heb geen keuze, dat heb je wel duidelijk gemaakt, maar als ik het doe, wil jij dan iets voor me doen, het in elk geval proberen?'
  
  'Ik kan geen handeltje met je maken,' zei Nick slaperig. 'Daar ben ik niet toe gemachtigd. Maar ik luister - wat wil je?'
  
  Ik wil naar Amerika, er gaan wonen. Mijn leven veranderen, misschien me laten naturaliseren. In elk geval wil ik erheen. Denk je dat je dat voor me zou kunnen regelen?'
  
  Nick opende een oog. 'Ik weet het niet, Morgan. Het is natuurlijk wel vaker voorgekomen. Er zijn mogelijkheden. Maar in jouw geval zou het lastig kunnen zijn.'
  
  'Bedoel je door wat - door wat ik ben?'
  
  Hij moest ronduit zijn. 'Ja. Er bestaat een wet op zedelijk verval of zo. Ik weet het niet precies.'
  
  Ze drukte haar mond tegen zijn schouder. 'Zouden ze het moeten weten?'
  
  'Lijkt me niet. Dat zou geloof ik makkelijk genoeg geregeld kunnen worden. Maar ik geloof niet dat mijn baas het ermee eens zou zijn. Niks persoonlijks, weet je, maar je bent een goede agente en hij wil je in Europa hebben, waar je volgens hem thuishoort.'
  
  Hij vertelde haar niet hoe ironisch de zaak eigenlijk in elkaar zat. Dat Hawk bereid was haar aan de missie op te offeren. Maar als ze in leven bleef, zou hij niet willen dat ze ermee ophield en in de States ging wonen. Daar zou prinses de Verizone geen nut hebben voor Hawk.
  
  Ze legde haar hoofd op zijn brede borst. 'Ik moet weg uit dit leven, Nick,' zei ze. 'Echt. Ik ben bang. Ik ben bang dat ik vermoord zal worden, maar nog banger dat ik zo zal worden als Emanuelita! Dat zou ik niet kunnen verdragen. Ik maak er nog liever zelf een eind aan.'
  
  Haar kleine borsten waren warm en stevig tegen zijn naakte borst. Nick voelde een golf van medelijden, een begin van tederheid, maar absoluut geen begeerte. Hij drukte haar met zijn arm steviger tegen zich aan. Wat moest hij zeggen? Hij wilde niet liegen, maar toch wilde hij haar zo goed mogelijk troosten.
  
  'Ik zal het proberen,' zei hij ten slotte. 'Ik kan niets beloven, maar ik doe mijn best. Als dit vanavond achter de rug is, is er misschien een manier. Laten we nu een paar uur gaan slapen. We hebben een vermoeiende avond voor de boeg.' Morgan kroop dichter tegen hem aan. 'Hou me vast, Nick,' fluisterde ze. 'Hou me goed vast.'
  
  Hij werd kort na drie uur wakker. Morgan was weg. Ze had een briefje op de tafel gelegd.
  
  Ben naar Pensione Verdi om kleren te halen. Ik zorg voor de dingen waarom je gevraagd hebt en zie je om vier uur bij de steiger bij San Marco. Ik houd van je. Morgan.
  
  Nick Carter schudde zijn hoofd als in ongeloof over de wereld en haar complicaties. Hij stak een sigaret op en ging op het bed zitten om de Luger schoon te maken en opnieuw te laden. Hij trok zijn kleren aan, en inspecteerde de stiletto. Vervolgens besteedde hij speciale aandacht aan Pierre, het gasbommetje. Hij moest vanavond veel risico nemen en er bestond een goede kans dat hij Pierre zou moeten gebruiken. Gewoonlijk droeg hij het gasbommetje in een metalen bolletje dat als een derde testikel tussen zijn benen hing, maar nu stopte hij het in zijn broekzak.
  
  Hij trok de gescheurde regenjas aan en liep naar het raam.
  
  De regen viel nu diagonaal op het pleintje en even was hij in de war. Hij bevond zich aan de achterkant van de huurkazerne, dus hoe kon hij de campo zien? Toen besefte hij dat de achterkant op een andere campo moest uitkijken. Des te beter. Hij zou niet door de voordeur hoeven te vertrekken. Hij controleerde de zakken van zijn colbert en van de regenjas. De nachtkijker, de handschoenen van mensenhuid, zijn slotopensteker, de potloodlantaren en nog een half dozijn andere dingen. Hij was gereed. '
  
  Nick ging over de achtertrap naar beneden en liep over een binnenplaats naar het pleintje. De wind jammerde en in enkele winkels scheen het licht, maar verder was het er verlaten. De bora was nu in volle woede bezig en verstandige mensen bleven thuis. Nick grijnsde. Hij had weinig gezond verstand, anders zou hij geen AXE-agent zijn!
  
  Hij liet zijn hoofd zakken tegen de wind en de prikkende regen en liep door.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Om vier uur ontmoette hij de prinses - zo dacht hij nog steeds aan haar - aan de steiger bij het Piazza San Marco. Ze had een grote kartonnen doos bij zich die bijna te zwaar voor haar was en die ze met een zucht van verlichting aan Nick gaf.
  
  'Precies wat je besteld had. Het is een man.'
  
  Hij grinnikte. 'Brave meid. Een vrouw zou okay geweest zijn, maar een man is nog beter. Ze zullen bijzonder goede veldkijkers gebruiken. En waar is ons transport?
  
  'Hij wacht op ons.' Ze nam hem bij de arm en ze liepen de brede steigertrap af. Aan het einde van de verlaten steiger lag een kleine boot. Nick vroeg of het dezelfde boot was waar zij en Emanuelita de vorige avond gebruik van hadden gemaakt.
  
  'Ja. De bootsman heet Peppo. Je kunt hem vertrouwen - tot op zekere hoogte. Dit gaat een hoop kosten, Nick. Hij wilde het niet doen. Hij is bang zijn boot in de storm kwijt te raken.'
  
  Nick klopte op zijn achterzak. 'Uncle Sam betaalt,' zei hij opgewekt. 'Het belangrijkste is dat we daar komen - er is nog maar een uur daglicht. Ik wil dat ze me zien, maar niet te duidelijk. Dit weer is perfect als we er op tijd aankomen. Peppo was een norse figuur met loerende ogen en een smalle kin. Hij knikte nauwelijks, keek toen opzij. 'Fretta,' zei hij. 'Die storm wordt met de minuut erger.' Hij gooide het meertouw los.
  
  Nick keek Morgan de Verizone aan. Ze was zeer bleek. 'Zorg dat je er bent,' zei Nick. Het was een bevel. 'Zodra het donker is. Weet je een manier om er te komen?'
  
  Ze knikte, weggedoken in haar regenjas alsof ze het opeens erg koud had. 'Ja. Ik ken iemand die me erheen zal brengen. Ik ... ik ...'
  
  Ze stapte op hem toe en klemde zich even aan hem vast. 'Ik ben zo bang, Nick. Ik heb opeens ontdekt dat ik een verschrikkelijke lafaard ben, en ik wil niet dood!'
  
  Er gebeurt je niets, zei hij. 'Ik zal voor je zorgen. Doe gewoon wat jé doen moet. Vlei Manfrinto, lieg tegen hem, overstelp hem. Zorg dat hij aandacht aan je besteedt, vraag hem met je naar bed te gaan! Doe wat je nodig vindt om hem af te leiden, hoe gek het ook lijkt. Hij is seksueel getikt, en de kans bestaat dat hij zal reageren, hoe gevaarlijk het ook voor hem is. Goed. Ik zie je straks.'
  
  'Arrivederci, Nick.'
  
  'Ciao, Morgan.'
  
  Ze keerde zich om en liep de steiger af, haar handen diep in de zakken van de regenjas. Even later was ze in de mist en regen verdwenen.
  
  Peppo raakte Nicks arm aan. 'Fretta, signorel We hebben niet veel tijd.'
  
  Toen ze in de lagune waren, vertelde Nick de man wat ze gingen doen. Peppo sloeg een kruisje terwijl hij protesteerde. 'Wou u de open zee op, signore? In deze hora? U bent pazzo!'
  
  Nick grinnikte. 'Natuurlijk ben ik gek. Toch doen we het. Voor een miljoen lire, ja?'
  
  Peppo haalde zijn schouders op. 'Daar koop ik geen nieuwe boot voor.'
  
  Zorg er dan voor dat je je boot niet kwijtraakt. En rustig nou en opschieten - je weet precies wat ik wil?'
  
  Peppo knikte nors. 'We varen langs het hele Lido door de laguna, dan gaan we om het golfterrein heen naar de open zee. En daar wilt u dat ik om het kleine kerkhof, het isola della morte vaar, en dan dezelfde weg terugga. Klopt dat?'
  
  Ze waren nu halverwege de lagune en voeren in de richting van de Porto di Malamocco waar ze het lange eiland konden doorsnijden naar de Adriatische Zee. Het Lido beschermde de boot tot nu toe tegen de volle kracht van de zee, hoewel zelfs in de lagune de golven ruim een meter hoog waren.
  
  'Precies,' zei Nick. 'Je vaart een keer om het eiland heen. dan vaar je terug. Dan is jouw taak gedaan. Ga naar huis, drink je vino en hou je mond!'
  
  Peppo die voor het eerste enige levendigheid toonde, zei: 'Als ik nog ooit thuiskom, signore, maak ik vanavond een bambino.'
  
  Nick opende de grote doos die de prinses hem had gegeven. 'Op weg naar huis krijg je gezelschap,' zei hij. 'Hij neemt mijn plaats in, dus behandel hem met respect. Tot je terug in de lagune en bijna thuis bent - dan gooi je hem overboord en vergeet je hem.'
  
  Peppo's toch al slappe mond viel nu helemaal open. 'Ik begrijp er niets van, signore. Is er nog een meneer? Daar in die doos?'
  
  Nick gniffelde. 'Bij wijze van spreken. Kijk maar.'
  
  Uit de doos haalde hij de onttakelde onderdelen van een etalagepop. Een man, zoals de prinses had gezegd.
  
  Nick begon de onderdelen in elkaar te zetten - armen en benen klikten in de tors, en daarna schroefde hij de kop erop. Hij legde de pop op de bodem van de boot terwijl Peppo van de pop naar Nick staarde. Uit een ooghoek zag Nick dat de man in een cirkelend gebaar zijn vinger naar zijn slaap bracht, toen van gedachten veranderde en weer een kruisje sloeg. Nick glimlachte strak. Het was een tikje gek - maar het zou misschien lukken.
  
  Hij dook in de cockpit en stak een sigaret op. Hij hurkte bij de etalagepop terwijl de boot over de golven danste. De prinses had Nick over het kerkhof verteld op een eilandje op een vierhonderd meter van het Lido, recht tegenover het casino. Ze herinnerde zich als kind bij een begrafenis op dit isola della morte te zijn geweest en Nick had de mogelijkheden ervan direct ingezien. Het eiland der doden was vol en werd niet meer gebruikt, en hij zou er slechts oude grafstenen en botten aantreffen. Het vormde een uitstekende observatiepost en kon later dienen als vertrekpunt voor zijn overval op het casino. Het zou hem geen moeite kosten de vierhonderd meter te zwemmen, zelfs niet in een storm. De kneep was het eiland te bereiken zonder vanuit het casino te worden gezien.
  
  Achter het stuur onderbrak Peppo zijn gedachten. De man zei: 'Daar u kennelijk toch al pazzo bent, signore, maakt het geen verschil, maar ik geloof dat ik u beter kan vertellen dat het spookt op het eiland. Er zijn spettri!'
  
  'Daar maak ik me geen zorgen over, Peppo. Ik kan erg goed opschieten met spoken.'
  
  De man schudde zijn hoofd. 'Ik maak geen grapje. De laatste tijd zijn er vaak lichten op het eiland gezien. Ik heb er andere bootslui over horen praten.'
  
  Nick vloekte binnensmonds. Natuurlijk. Manfrinto maakte waarschijnlijk ook gebruik van het eiland. Maar waarom? Hoe?
  
  Ze zwenkten nu in het smalle kanaal dat langs het golfterrein van Alberoni liep en naar de Adriatische Zee voerde en hier kreeg de boot de volle kracht van de storm te verduren en schommelde gevaarlijk. Peppo vloekte, sloeg een kruis en wierp zich op het tollende stuurwiel. Er was geen tijd meer om te praten.
  
  Ze hadden het kanaal nu achter zich gelaten en waren in open water. De hora ramde de boot met een reusachtige vuist en het kleine vaartuig ploegde met de neus in de hoge, schuimige golven en voer dapper verder. Nick hoorde Pep-po hardop bidden.
  
  Een golf doorweekte Nick van top tot teen. Het deed er niet toe, zo dadelijk moest hij toch zwemmen. Hij hield zich vast aan een stang terwijl de wind om hem heen gierde en stelde de nachtkijker bij. Hij moest door de waarnemers van het casino worden gezien!
  
  Nick moest tegen Peppo schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. 'Vaar tussen het eiland en dat gebouw op het strand recht vooruit. We moeten vanuit dat huis gezien worden, snap je?'
  
  Peppo worstelde met het rukkende stuur. Hij knikte. Hij was doorweekt en zag er meer dan ooit als een rat uit.
  
  Nick bleef zich aan de stang vasthouden en richtte zijn kijker op het casino dat eenzaam achter het strand stond. Het gebouw was goed verduisterd, maar hij had het gevoel dat de sloep werd gadegeslagen. Het zicht werd snel minder, maar hij zag het gebouw duidelijk door de kijker. Dus konden zij de boot en de twee inzittenden zien. Twee inzittenden. Dat was de sleutel van deze gok. Twee mannen waren in de sloep gekomen en twee mannen moesten erin vertrekken. Het feit dat hij werd bespied zou Manfrinto bang kunnen maken, en misschien ook niet, maar zolang hij dacht dat de spionnen waren verdwenen, zou hij niet in paniek raken. Hij zou verder gaan met zijn smerige werk - dat hoopte Nick tenminste. Hij had zo'n idee dat de man bijna klaar was met zijn taak.
  
  De waarnemers hadden de boot nu góed kunnen zien. Ze voeren recht tegenover het casino. Nick kon de woorden op de gevel van het gebouw vaag onderscheiden.
  
  Casino Garibaldi - Roulette - Chemin de Fer - Feste di gala.
  
  Nick legde zijn handen om zijn mond en schreeuwde tegen Peppo: 'Keer nu en vaar aan de buitenkant langs het isola della mortel Zo langzaam mogelijk. Ik moet een paar minuten hebben met het eiland tussen mij en het casino Kan dat?'
  
  Peppo knikte terwijl hij met het dol geworden stuur vocht. De boot wilde niet zwenken. De wind had de boeg te pakken en duwde de boot achteruit. Nick hield zijn adem in; als ze in een trog terechtkwamen en hun snelheid verloren, zouden ze op de eerste grote golf kapseizen.
  
  Eindelijk, onwillig en trillend in al zijn voegen, zwenkte de boot en duwde de boeg in de golven. De boot probeerde onder de eerste grote groene roller te duiken en ze werden bedolven onder tonnen ijskoud water. Nick liet zijn stang los en greep wild naar de etalagepop voor deze overboord kon worden gespoeld. Toen waren ze veilig en voeren in de richting van het eiland der doden.
  
  'Ik heb een touw nodig,' schreeuwde Nick. 'Waar?'
  
  Peppo draaide zijn hoofd om en riep: In het kastje naast u!' Ze voeren nu achter het eiland om, niet beschut tegen de storm, maar wel tegen de ogen in het casino. Het isola della morte was een zwarte homp rots en modder, nog geen hectare groot, die uit de zee oprees. Nick ving een glimp op van tientallen grauwe grafmonumenten terwijl hij snel bezig was de zakken van zijn regenjas te legen om alles in zijn colbert te stoppen. Hij schikte de jas om de etalagepop, trok de ceintuur aan, duwde toen zijn hoed op het hoofd van de pop. Vervolgens droeg hij de pop over het dek om hem aan de stang vast te binden waar hij zich tevoren aan had vastgeklemd, waarbij hij een van de plastic handen zo boog dat het leek of hij steun zocht.
  
  Het was nu bijna donker. Dat moest hen misleiden. Er waren twee mannen gekomen - er waren twee mannen weggegaan.
  
  Ze voeren nu snel weg uit de beschutting van het eiland en Nick had nog ongeveer een halve minuut. Hij zwaaide naar Peppo en riep: 'Denk aan wat ik gezegd heb. En je hebt me nooit gezien. Arrivederci.'
  
  Hij dook in een lange, platte duik overboord.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Nick lag in een half weggespoeld graf waarin de schedel en botten half in de modder lagen. Hij had het eiland grondig verkend door op zijn buik door de modder te kruipen, en nu bevond hij zich aan de lijzijde tegenover het casino. Hij zag eruit als een zwarte duivel, regelrecht uit de hel ...
  
  Nick Carter was nu al ruim een uur op het isola della morte. De storm werd nu steeds feller. Af en toe flitste weerlicht door de zwarte, door de wind voortgejaagde wolken. De regen was een gestaag spervuur van teisterende grauwe kogeltjes. Het was, dacht Nick, een landschap door El Greco, ontleend aan een nachtmerrie van Hieronymus Bosch.
  
  De doden begonnen terug te komen, althans enkele.
  
  Nick had zijn das afgedaan toen hij in het water lag en zijn schoenen uitgetrokken. Hij moest zijn jasje aanhouden omdat hij daarin zijn kostbare spullen had. Toen hij de wal bereikte durfde hij niet overeind te komen - het waren geen stommelingen in het casino - en hij moest als een voorhistorisch dier uit het water in de modder kruipen. Hij werd onmiddellijk van top tot teen bedekt met een dikke laag vette modder.
  
  En nu richtte hij de nachtkijker op het casino. Het enige dat hij kon zien was het vierkante gebouw in de stormachtige avond. Er viel geen straaltje licht te bespeuren. Je moest het Manfrinto nageven, de man zag geen detail over het hoofd.
  
  Hij wilde de kijker net even laten zakken toen hij uit het oosten twee lichtpuntjes over het strand zag naderen. Gele kattenogen in de duisternis. De radarwagen met zijn verduisterde lichten.
  
  Nick volgde hem met zijn kijker. De wagen stopte voor wat de hoofdingang van het casino moest zijn - hij kon de deur niet zien - en twee mannen sprongen uit de cabine. Ze haastten zich naar de achterkant en openden de deur. Op hetzelfde moment ging een deur in het casino open en een heldere lichtstraal bescheen het tafereel.
  
  De twee mannen trokken iets uit de vrachtwagen. Nicks kijker toonde aan dat het een man - of een vrouw? - was die met verband was omwikkeld. Iemand die zeer ernstig gewond, ziek, of misschien dood was. Meer kon hij niet zien omdat de verbonden gestalte naar het casino werd gedragen en de deur dichtging. Opnieuw werd het casino door duisternis omgeven.
  
  Nick zat in zijn graf gehurkt en waagde een blik op zijn horloge bij het licht van zijn lantaren. Een doodskop aan zijn elleboog staarde met hem mee alsof ook hij wilde weten hoe laat het was. Nick klopte op de schedel. 'Te laat voor jou, brave borst.' Het was net zes uur geweest.
  
  De prinses zou waarschijnlijk pas even voor acht uur bij het casino aankomen. Ze had hem gezegd dat het tot dan zou duren eer ze klaar was met haar maatregelen. De aangekoekte modder op Nicks gezicht rimpelde onwillig toen Nick grinnikte. Vanavond zou ze geen gebruik maken van Peppo. Die was nu waarschijnlijk al thuis om zijn dreigement om een kind te maken uit te voeren. Nick haalde zijn brede schouders op. Uit zulke magere motieven worden we geboren!
  
  Hij kon nu niets anders doen dan wachten. Dan maar zo gerieflijk mogelijk. Hij kroop glibberend en glijdend in de afgrijselijke modder over het eiland, en kwam bij een grote grafkelder aan de zeezijde. Het was de grootste kelder op het eiland, gebouwd voor de familie Cenciso, wie dat ook mochten zijn. De kelder verkeerde in slechte staat en was kennelijk in jaren niet gebruikt. Er stonden ruim twintig kisten in nissen die in de muren waren uitgespaard.
  
  De deur van de kelder was van massief, maar verroest metaal, de scharnieren waren lang geleden vastgeroest. Er was nauwelijks ruimte om zich naar binnen te wringen, maar als het hem lukte, konden de anderen het zonder veel moeite. Die anderen waren dan Manfrinto en zijn mannetjes.
  
  De oude grafkelder was een waarlijke Ali Baba-grot met moderne schatten. Nick ontstak zijn lantaren weer en keek snel rond. In een hoek stond een kleine generator en aan het druipende plafond hingen enkele lampen. Vandaar de spettri, de spooklichten waar Peppo het over had gehad. Nick besteedde er geen verdere aandacht aan.
  
  Midden in de kelder lag een enorme hoeveelheid duikuitrustingsstukken. In een andere hoek stonden dozen en kratten met elektronische apparatuur en onderdelen, gemerkt met dezelfde rode hamer en sikkel als de duikuitrusting. Ook hierin had Hawk gelijk gehad. Ivan leverde de spullen en de kennis. Ongetwijfeld waren de technici ook Russen. Terwijl hij de ijskoude grafkelder bekeek, besefte Nick de zorg die aan de operatie was besteed. Het grootste gedeelte van dit materiaal moest reserve-uitrusting zijn, zodat ze niet elke keer als er iets misging naar Joegoslavië zouden hoeven te gaan. Bepaalde dingen waren al aan het roesten, wat erop wees dat ze hier al een poosje lagen.
  
  Hij liep naar een van de vermolmde doodkisten en tilde het deksel op. Naast de grijnzende schedel en botten lag een stapel Russische tommyguns en munitie. Deze mensen waren erop voorbereid zo nodig een klein leger van zich af te houden.
  
  Hij opende een tweede doodkist en zag dat er een doos met handgranaten in lag. Nick pakte er een paar en stopte ze in zijn jaszakken. Hij ging weer naar buiten, liet zich op zijn buik in de modder zakken, en begon langs een helling naar een kleine steiger in de door de wind gegeselde zee te kruipen.
  
  Hij lag half in een graf en bekeek de smalle stenen steiger. Hij was waarschijnlijk onderhouden toen het kerkhof in gebruik was en zeer onlangs hersteld. Hij wist door wie.
  
  .Nick had de steiger onmiddellijk nadat hij aan land was gestapt geïnspecteerd. Ze hadden een goed karwei afgeleverd, snel en efficiënt, en ze hadden in het donker met zeer weinig licht gewerkt. Er waren nieuwe pijlers geslagen waaraan stootbanden waren bevestigd. Nick had de banden bekeken en ontdekt dat ze vrij nieuw en van Russische makelij waren.
  
  Maar de voornaamste prestatie van de mannen van Manfrinto was geweest een kleine inham achter de steiger te graven. Ze hadden zandzakken en golfijzer gebruikt om de voorkant van de steiger af te schermen, zodat er een mimatuur-golfbreker was ontstaan. Erachter hadden ze een ruimte uitgegraven die net groot genoeg was voor een zeewaardige sleepboot. Zelfs in dit weer, in de hora, zou hun vaartuig veilig zijn.
  
  Nick wachtte. Hij was modderig, koud en smerig en verlangde naar een borrel, terwijl hij over de zee uitkeek. Een van de belangrijkste inlichtingen die de prinses de vorige avond had opgepikt - Milos had zorgeloos in het Kroatisch gesproken - was dat Manfrinto en het grootste gedeelte van zijn manschappen elke avond weggingen en weer terugkwamen. Steeds onder beschutting van de duisternis. Ze verlieten de Joegoslavische kust, staken de smalle Adriatische Zee over, deden hun werk en gingen dan terug naar Joegoslavië om de dag uit te zitten. De sleepboot was waarschijnlijk uitgemonsterd als een onschuldige vissersboot.
  
  Hij wachtte een uur in de gierende wind en jachtende regen. Het graf was vol water en hij stond net op het punt naar de beschutting van een grafsteen te kruipen toen hij de boordlichten van de sleepboot uit de mist zag opduiken. Manfrinto en vrienden kwamen eraan om zich bij de achterblijvenden in het casino te voegen. Daarom, dacht Nick, hadden de mannen in het casino Emanuelita bij zich gehouden en hadden ze ongetwijfeld ook de prinses willen vasthouden. Het moest een lange en vervelende dag zijn als men in het casino zat opgesloten. Ze zouden strenge orders hebben bij daglicht niet buiten te komen.
  
  Zijn lippen krulden om. Emanuelita moest nu wel een vermoeid vrouwtje zijn.
  
  Nick liet zich in zijn waterige graf zakken tot alleen zijn hoofd eruit stak. Hij had een rubber in de loop van de Luger gestopt en het wapen was waterdicht gemaakt met een speciaal smeersel. Het water zou Hugo en Pierre niet deren. Hij wachtte.
  
  De sleepboot voer rond de provisorische golfbreker naar de beschermde inham erachter. Nick hoorde dat de machine stopte. Hij zag gedrongen gestalten over de steiger zwermen die de sleepboot vastlegden, gestalten die Russisch en Kroatisch spraken. Nick stelde geruisloos zijn kijker bij. De mannen die Kroatisch spraken waren degenen die het werk deden, de Russen stonden bij elkaar op het achterdek van de sleepboot. Nick glimlachte. Dat moesten de technici zijn, misschien de geleerden die de vermiste bom scherp zouden stellen als het zover was. Ze zouden hun handen niet vuilmaken met zwaar werk, hoezeer dat werk ook werd geprezen door het Politburo.
  
  Een smalle loopplank zwaaide van de sleepboot naar de modderige oever en een half dozijn Russen kwam erover, elk met een kleine tas. Ze liepen langs Nick en hij dook tot aan zijn ogen onder en keek naar hen. En luisterde.
  
  'Soemasjetsjee,' zei een van de mannen. 'Hij is gek. Tsjto sloe tsjielosl Waarom moet alles vanavond klaar?'
  
  Nick kon zich voorstellen hoe een tweede man zijn schouders ophaalde toen hij zei: 'Wie zal het zeggen? Sinds gisteren is hij zenuwachtig. Maar wat geeft het - we zijn bijna klaar. Jammer dus niet en maak je klaar voor je wandeling over de zeebodem - daar stormt het tenminste niet.' De mannen verdwenen in de grafkelder. Even later hoorde Nick het gezoem van een generator en geel licht sijpelde door de metalen deur. Het werk voor die nacht was begonnen.
  
  Het zijne ook, als Manfrinto verscheen. Hij bekeek de sleepboot weer en dacht snel na over de gevolgtrekkingen van wat hij had gehoord. Die bom lag dicht voor de kust van Venetië. De duikers liepen erheen. Ze gebruikten de sleepboot niet, maar namen hun voorraad lucht in flessen mee - hij had ze in de grafkelder zien liggen - en de bom moest gemarkeerd zijn door een soort onderwaterboei met een licht eraan. Bovendien zouden ze kompassen gebruiken en hadden ze een bestek om zich op te richten.
  
  Manfrinto was van plan het karwei deze nacht te klaren! Dat betekende dat ze niet bluften - de bom zou vannacht scherp worden gesteld en klaar zijn om elk moment tot ontploffing te worden gebracht. Nicks glimlach was koud.
  
  Hij hoorde de stem van Vanni Manfrinto. Of liever, hij hoorde hetzelfde hoge gegiechel dat hij de vorige avond in de slaapkamer had gehoord. De schooier was ergens door geamuseerd.
  
  Manfrinto en drie mannen die een kleine sloep droegen kwamen langs het graf waar Nick zich had verborgen. Op die manier zou Manfrinto naar het casino varen. Nick zou moeten zwemmen.
  
  Hij zag dat de mannen een ogenblik voor de deur van de grafkelder bleven staan en Nick ving een glimp op van het silhouet van Manfrinto. Hij herkende de man die hij in Washington op het filmdoek had gezien: het hoofd te groot voor het slanke, bijna magere lichaam, de vochtige krullen op het lange, smalle hoofd, de platte borst en aflopende schouders, de wrede adelaarsneus.
  
  Manfrinto zei iets tegen de mannen in de grafkelder, toen liepen hij en de mannen die de sloep droegen verder. Nick wierp een blik op de sleepboot. Er was natuurlijk een wacht aan boord, maar voor deze nacht waren ze blijkbaar onderdak. Uit een patrijspoort voorin filterde een vaag licht. Daar dreigde geen onmiddellijk gevaar.
  
  De bora bereikte zijn hoogtepunt en hield een gestaag, razend gebrul aan. Het zou gedurende een paar dagen niet erger worden noch afnemen. Golven braken ver landinwaarts op het eiland en legden oude botten bloot door de eeuwenoude aarde, weg te spoelen. Nick kroop voorzichtig uit zijn waterige graf en sloop naar de deur van de grafkelder.
  
  Hij stond voor een probleem. Hoewel de storm het meeste geluid zou dempen, kon men vanuit het casino elk licht en elke vlam op het strand zien en Manfrinto zou gewaarschuwd zijn. Hij was van plan geweest een granaat in de brandstoftank van de sleepboot te gooien, maar dat kon niet. Hij had niet genoeg tijd om te wachten tot Manfrinto veilig in het casino en uit het gezicht was. Nee - geen explosie op de sleepboot. Er was stellig radioverbinding tussen de sleepboot en het casino en ongetwijfeld ook met de grafkelder, en misschien zelfs met de duikers als die op de bodem van de Adriatische Zee werkten.
  
  Hij was nu dicht bij de metalen deur van de grafkelder en kwam tot de conclusie dat hij het risico moest nemen. Manfrinto moest nu in de sloep naar zijn bestemming koersen. Maar de drie mannen die hij bij zich had? Daar moest hij zich straks maar druk om maken.
  
  De deur van de grafkelder was van het casino afgewend. Een meevaller! Nick haalde een van de granaten uit zijn zak terwijl hij naar de deur kroop. Zijn hand lag op het roestige ijzer. Hij hoorde hen binnen praten en zag de zwarte, langgerekte schaduwen terwijl ze de zware duikerspakken aantrokken. Hij vermoedde dat zich onder hen minstens één topman moest bevinden, een alwetende wonderdoener die was aangewezen om de bom scherp te stellen. De Russen zouden zijn verlies voelen.
  
  Nick kwam overeind en hield zich aan de deur vast. Hij trok de pin met zijn tanden uit de granaat en telde. Hij moest hem tot het laatste moment vasthouden, wilde niet dat het ding zou worden teruggeworpen ...
  
  Vijf - zes - zeven - acht - hij wierp de granaat in de grafkelder.
  
  De explosie klonk vlak en dof, gedempt door de dikke muren van de kelder en de wind. Hij gooide er snel zijn tweede granaat achter aan. De andere mannen konden elk ogenblik terugkomen.
  
  Nick telde nóg eens tot tien, dook toen de grafkelder in. Ze waren allen dood en lagen er over de grond verspreid.'Een van hen was geheel in zijn duikerspak gestoken, afgezien van de helm. Een scherf van de granaat had zijn gezicht weggeslagen.
  
  Nick draaide zich om en stapte de storm weer in, net op tijd om de drie mannen te horen terugkeren. Hij dook achter de ijzeren deur van de kelder en wachtte met de Luger in de aanslag, zich ervan bewust dat er in de kelder geen licht meer scheen. Dat moesten ze stellig opmerken.
  
  De drie mannen kwamen bij de deur en een van hen sprak op scherpe toon in het Kroatisch. Een tweede liep naar de deur van de kelder, legde zijn handen om zijn mond en schreeuwde in het Russisch boven de wind uit: 'Gregor? Is er iets mis?'
  
  Nick Carter stapte achter de ijzeren deur vandaan en schoot hen neer. Hij sleepte hen naar een open graf en wierp hen erin. Misschien zou de storm hen later naar de zee spoelen of, als hij in een goede bui was, met zand toedekken.
  
  Nick liep geruisloos de helling naar de sleepboot af. Er scheen nog licht door de patrijspoort. Daar zat de wacht misschien te drinken, te eten of te kaarten; warm en beschut tegen de storm, voorlopig werkeloos.
  
  Nick sloop als een spook aan boord van de sleepboot. Hij had zijn schoenen uitgetrokken en gleed geruisloos door een gangpad. Hij had de Luger herladen, maar nu zag hij, in het vage licht van een halfgeopende deur aan het eind van een gang, een tommygun aan een haak hangen. Hij pakte het wapen, betastte het en legde de veiligheidspal om.
  
  Nick gleed op natte kousenvoeten door de gang. In de kleine kajuit hoorde hij hen Kroatisch praten, het geluid van kaarten die neergegooid werden, het gerinkel van glaswerk en van geldstukken. Grote gokkers, die Slaven! Dit moest de sleepbootbemanning zijn die het zware werk deed. Jammer dat ook zij moesten sterven, maar dat was niet te vermijden door zijn plan. Het moest een geleidelijke uitschakeling van Manfrinto's mensen, van alle mogelijke helpers worden, tot hij ten slotte tegenover de meesterspion zelf stond.
  
  Nick loerde, met de tommygun over zijn linker onderarm, in de kleine kajuit. Er waren vijf mannen. Hij begon links en liet, zijn afkeer onderdrukkend, het salvo heen en weer gaan tot het magazijn leeg was. Toen deed hij de deur van de dodenkamer dicht en liep weg.
  
  Nick wist niet hoe hij een dieselmotor moest repareren, maar hij kon er wel een kapotmaken. Hij vond een zware voorhamer en ging aan de slag, en de machinekamer weergalmde als een smidse toen hij alles wat de sleepboot vaarklaar kon maken vernielde. Na afloop daarvan hijgde hij van vermoeidheid. Hij ging weer aan dek en sprong aan wal. Er scheen nog steeds licht door de patrijspoort.
  
  Terwijl hij over het modderige eiland glibberde wierp hij zijn jasje weg. Zijn hemd zat aan zijn gespierde tors vastgekleefd. Hij trok zijn sokken uit omdat zijn. voeten warmer zouden zijn als ze bloot waren. Nu had hij alleen nog maar zijn broek aan, een met modder overdekt standbeeld van een moderne Hercules.
  
  Eer hij het water inging voor de tocht van vierhonderd meter naar het Lido controleerde hij zijn wapens nogmaals. Hij had het machinepistool weggegooid. De Luger, weer geheel geladen, stak in zijn riem. De stiletto huisde in de schede op zijn onderarm. Het gasbommetje stak in zijn broekszak. Dit was alles wat hij had en nodig zou hebben. Geruisloosheid en uiterste voorzichtigheid waren nu het parool. Hij zou Manfrinto's fort weer binnendringen en hem één voor één van zijn mannen beroven.
  
  Het water was veel warmer dan de lucht en Nick had bijna plezier in zijn zwemtocht naar de kust. Het was niet ver en in de luwte van het eiland waar zijn prooi was overgestoken waren de golven niet al te dreigend. Hij zwom met de gestage, ouderwetse crawl waarmee hij eens Het Kanaal had bedwongen op de moeilijke manier - van Frankrijk naar Engeland.
  
  Hij kwam zo plat en uitgestrekt mogelijk op het rotsige strand aan, bedacht op de radar. Hij was er de vorige avond onderdoor geslopen en hoopte dat ook nu te doen, maar op de een of andere manier had hij het gevoel dat Manfrinto vanavond niet te veel op zijn radar zou vertrouwen. Het was verwonderlijk dat de man de moeite had genomen toch weer naar het casino te gaan. Had hij nog een onafgemaakt karwei? Of was het gewoon zijn onverzadigbare wellust? Was het alleen de behoefte aan een vrouw die Manfrinto naar het casino had gebracht terwijl zijn taak om de bom scherp te stellen nu bijna was voltooid? Of was het iets anders ?
  
  N-3 schudde zijn hoofd om het water uit zijn oren te krijgen. Hij had nu geen tijd om bespiegelingen te houden over abstracties of andere afleidende zaken. Maar er was iets in de situatie dat hem niet beviel en dat hij niet begreep. Laat maar. Hoe kwam hij in het casino?
  
  Hij kroop rond het gebouw, hoorde binnen slechts vage geluiden en zag geen licht. Hij ontdekte de verlaten radarwagen aan de achterkant. Dat betekende dat er minstens nog twee mannen in het gebouw waren om Manfrinto te beschermen.
  
  Hij sloeg de keukendeur waardoor hij de vorige avond was binnengekomen over. Ze waren toen niet op hun hoede geweest, hadden op hun radar vertrouwd en waren erdoor voor de gek gehouden. Ze moesten de deur trouwens onderzocht hebben en er de sporen van zijn slotopensteker op hebben aangetroffen. Als ze een valstrik hadden opgesteld -en hij kon het gevoel niet van zich afzetten dat ze dat hadden gedaan - dan zou de keuken er een geschikte plaats voor zijn.
  
  Toen hij zag dat het touw nog steeds uit het zolderraam bengelde verstijfde hij. Dat touw wees op een valstrik! Nick trok in het donker een lelijk gezicht. Manfrinto zou zijn tegenstander toch niet zo laag schatten. Manfrinto was een uitstekend agent, en hij zou nimmer op deze manier een AXE-agent onderschatten. En de man wist of vermoedde nu natuurlijk dat AXE achter hem aan zat. De drie dode mannen die Nick in zijn kielzog had achtergelaten waren daarvan het bewijs.
  
  Nick bleef liggen en betastte het touw. Door de wind werd het boven zijn hoofd strak getrokken. Hij gaf er een zachte ruk aan. De ring in de zoldermuur scheen te houden. Hij trok harder. Het touw bleef nog steeds vastzitten.
  
  Hij dacht snel na. Zo te zien betekende het touw een valstrik. Het was daar voor hem achtergelaten om hem in verleiding te brengen. Er was trouwens geen andere manier om zonder lawaai te maken het casino binnen te komen, en dat wisten ze.
  
  Maar stel dat het echt een vergissing van hun kant was? Dat soort dingen gebeurde vaker dan je zou denken. Stel dat dit zo'n fout was? Dat ze gewoon vergeten hadden het touw weg te halen. Het was een intrigerende mogelijkheid. Zij wisten dat natuurlijk en ze wisten dat het een aantrekkelijke kans voor hem was. Nick fronste. Opnieuw had hij het gevoel dat hij ergens toe gedwongen werd.
  
  Maar hij hield zich zelf voor dat hij eigenlijk geen keuze had. Het was het touw, of een andere, tijdrovende manier te proberen in het casino te komen. Hij was een gokker: zijn hele leven, zijn beroep, was één grote gok.
  
  De wind raasde voort en rukte het touw uit zijn hand. Nick greep er met grimmig gezicht naar. Hij zou wel gek zijn de kans te versmaden alleen maar uit al te grote voorzichtigheid. Als het een valstrik was - nou, dan was het een valstrik! Hij zou zich er wel uit redden.
  
  Intussen had hij zo zijn eigen trucs. Hij klom hand over hand in het touw. De storm gierde tegen hem op. Hij steeg omhoog langs de donkere ramen tot aan de vijfde verdieping. Het kleine dakraam was vlak boven hem. De wind jammerde.
  
  Nick bleef aan één hand hangen terwijl hij in zijn broekszak naar het gasbommetje zocht. Hij drukte op een knobbeltje. Hij drukte zich met een voet weg van de muur en wierp het gasbommetje door het geopende zolderraam. Als het een valstrik was en ze hem daar opwachtten, stond hen een verrassing te wachten.
  
  Hij wachtte vijf minuten om de giftige dampen de gelegenheid te geven zich te verspreiden. Daarbij zou de wind die door het raam blies helpen. Toen klom hij de resterende twee meter en keek met ingehouden adem over de vensterbank. Niets. De zolder was een lange, duistere rechthoek. Nick haalde voorzichtig adem, snoof de lucht. Zuiver. Hij drukte zijn brede schouders door het raam en hield de Luger in de aanslag. Een golf van triomf sloeg door hem heen. Misschien hadden ze inderdaad een enorme fout gemaakt en ...
  
  Lichten flitsten aan op de zolder. Nick knipperde tegen het felle licht. Het was dus een valstrik geweest. En een goede. Hij zag onmiddellijk in dat verzet geen zin had.
  
  Vanni Manfrinto en twee andere mannen keken hem aan vanachter gasmaskers. Manfrinto gebruikte de gebonden en van prop voorziene, dodelijk beangstigde prinses als een schild.
  
  'Laat vallen, Carter, en doe je handen omhoog. Eén verkeerde beweging en we schieten je te barsten - en haar ook.' Nick liet de Luger vallen. Hij stak zijn handen op. Manfrinto wist dus wie hij was. Hoe?
  
  Hij kreeg onmiddellijk zijn antwoord. Hij keek weer naar de prinses. Haar jurk was gescheurd en onthulde gedeeltelijk een sneeuwwitte borst. De rauwe rode brandplekken staken scherp af bij de blanke huid. Ze hadden het het uit haar gebrand.
  
  Manfrinto stapte naar Nick en hij zag de ogen van de man achter het masker. Vreemde, barnsteenkleurige ogen als van een leeuw.
  
  Manfrinto trok zijn masker van zijn gezicht en gebaarde zijn mannen hetzelfde te doen. 'Het is veilig,' zei hij met een snier. 'Onze vriendin hier is niet dood.' Hij stootte de prinses ruw terzijde. Ze zou zijn gevallen als een van de mannen haar niet had opgevangen, waarbij hij tegelijkertijd in de naakte borst kneep.
  
  Manfrinto bekeek Nick terwijl de andere mannen hem fouilleerden en ontwapenden, waarbij ze de stiletto uit de schede trokken. 'Je kon het touw niet weerstaan, hè?' zei Manfrinto met een glimlach. Hij had een slecht gebit. 'Ik zou het zelf ook niet hebben kunnen weerstaan,' voegde hij eraan toe. 'Je moest de gok wagen, niet waar?'
  
  Nick zei niets. Hij keek Manfrinto strak aan. Eén ding viel hem onmiddellijk op aan de man - Manfrinto was veel ouder dan hij had gedacht. Hij moest even oud als Hawk zijn, of bijna zo oud. Om de een of andere reden had Nick een veel jongere man verwacht.
  
  De leeuwenogen bekeken hem gespannen. Manfrinto had dunne bleke wimpers en vrijwel kleurloze wenkbrauwen. Daardoor leken zijn barnsteenkleurige ogen groter. Toen zei Manfrinto iets heel merkwaardigs.
  
  'Je bent ergens over verbaasd,' zei hij tegen Nick. 'Nou, ik ook. Ik had iemand anders verwacht. Een heel oude vijand van me. Ik had gehoopt hem te kunnen doden.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Met de loop van een machinepistool in zijn rug werd Nick Carter mee de voortrap af genomen. De prinses was niet bij hen en toen hij zijn hoofd omdraaide om haar te ontdekken, kreeg hij een vinnige por en een gemompelde vloek van de man met het wapen. 'Njet!'
  
  Nick dacht erover na. Deze bewakers waren Russen. Ze zouden harder zijn dan de Joegoslaven.
  
  Ze daalden af naar de hal met de mozaïekvloer die Nick zich van de vorige avond herinnerde. Zijn bewaker porde hem voorwaarts, naar een grote, lange zaal met speeltafels. Het was kennelijk de grote salon van het casino. De meeste tafels waren met witte lakens afgedekt. De meeste, maar niet allemaal. Een roulettetafel was niet afgedekt, gereed voor het spel, evenals twee lange met groen vilt beklede chemin-de-fer-tafels. Op een van de tafels lag een in verband gewikkelde man. Slechts zijn gezicht was te zien, als een bleke chrysant in de gazen cocon. Niettemin herkende Nick hem onmiddellijk. Het was Ivor, de man in de Oriënt-expres. Verdomme. Hij had hem dus toch niet gedood. Zelfs de val uit de trein had hij overleefd. Nick hield zijn gezicht onbewogen en keek naar de man.
  
  Manfrinto en zijn luitenant, Milos, kwamen in de salon. Geen spoor van de prinses. Twee mannen met machinepistolen volgden Manfrinto en namen hun posities bij de deur in. De bewaker die Nick naar beneden had begeleid liep naar een hoek van de zaal en ging tegenover Nick staan, zijn wapen in de aanslag. Ze waren met hun vijven! En geen van hen kwam in zijn buurt. Ze verstonden hun vak maar al te goed! Nick bleef zwijgend staan, zijn forse armen slap langs zijn zijden, en probeerde een uitweg te bedenken.
  
  Vanni Manfrinto kwam met een pistool in de hand naar Nick en porde hem in de rug, erop bedacht op armlengte afstand te blijven.
  
  'Ga naar de tafel zodat je Ivor kan zien,' beval hij. 'Bekijk je werk maar goed, Carter. Hij gaat sterven, zie je. Het heeft ons alle moeite gekost hem in leven te houden.'
  
  'Het spijt me verschrikkelijk,' zei de AXE-man met een stem vol krokodillentranen. 'Aanvaard alsjeblieft mijn verontschuldigingen.'
  
  Hij werd weer met het pistool gepord. Het deed pijn. 'Ga erheen,' snauwde Manfrinto. 'Dichtbij, zodat hij je kan zien. Hij kan zijn hoofd niet draaien.'
  
  Nick stapte naar de lange groene tafel. Hij keek neer op het wasbleke gezicht in de cocon van verband. Achter hem zei Manfrinto: 'Ivor - Ivor? Doe je best, kameraad! Doe je ogen open en bekijk deze man. Is hij degeen die in de trein was? De man die bij prinses de Verizone was?'
  
  De oogleden van de stervende man leken op dunne reepjes gele was. Langzaam, heel langzaam, alsof de inspanning zijn krachten te boven ging, opende de man zijn ogen. Hij keek op naar Nick Carter. Met al die viezigheid modder, dacht Nick, zou mijn eigen lieve moeder me zelfs niet herkennen. Niet dat het er iets toe deed. Ze wisten het toch al.
  
  'En?' snauwde Manfrinto. 'Is hij het?'
  
  De man knikte. Een kleine flikkering van de ogen. Toen viel zijn hoofd opzij en zijn ogen werden glazig.
  
  Manfrinto vloekte achter Nick. 'Die slet! Die leugenachtige slet. Ze zei dat jullie alleen maar met elkaar naar bed waren geweest, dat ze je in de trein had opgepikt en tegen betaling met je naar bed was gegaan. Dat ze je nooit eerder had gezien, dat ze niet wist dat je van AXE was, dat jullie niet samenwerkten.'
  
  Nick keerde zich langzaam naar de man om, zich bewust van de machinepistolen die hem onder schot hielden. Hij moest zijn uiterste best voor de prinses doen. Maar het zou waarschijnlijk niet veel helpen.
  
  'Ze heeft je de waarheid verteld,' zei hij. 'Het was een toevallige ontmoeting, meer niet. Ik heb haar opgepikt. Ze wist niet dat ik van AXE was. Ze kende mijn echte naam niet. We zijn alleen maar naar bed geweest. Ik weet niets van de vrouw. Ik ben in Venetië uit de trein gestapt en heb haar niet meer gezien tot een paar minuten geleden.' Als je moet liegen, doe het dan goed en op grote schaal. Zolang die vingers de trekkers van de machinepistolen niet overhaalden ...
  
  Vanni Manfrinto nam niet eens de moeite hem tegen te spreken. Met een blik van verachting op zijn scherpe gezicht schopte hij een stoel naar Nick. 'Ga zitten. Bind hem vast, Milos.'
  
  Toen Nicks armen aan de stoel waren gebonden, sloeg Manfrinto hem hard in het gezicht. Keer op keer. Met de voor- en achterhand. Nick incasseerde de slagen zo goed mogelijk en er steeg een woede in hem op. Hij trapte woest naar de man en raakte hem bijna in de liezen. Manfrinto stapte zwaar ademend buiten zijn bereik. Hij keek Nick aan met zijn gele ogen en kalmeerde. Hij stak een sigaret op.
  
  Ten slotte: 'Hoor eens, Carter. Laten we een paar dingen rechtzetten. Ik geloof niet dat je het helemaal begrijpt. Ik heb je goed te pakken, maar ik wil jou eigenlijk niet. Ik wil je baas. Ik wil Hawk! En ik weet dat hij ergens in de buurt is - hij zou een dergelijke kans niet laten lopen - dus heeft het geen zin te liegen. Waar is Hawk? Wat zijn zijn plannen?'
  
  Nick hoefde niet te liegen of naar voorwendsels te zoeken. 'Ik weet niet waarover je het hebt,' zei hij. 'Goed, ik ben Carter! Dat zal ik niet ontkennen. Maar dat wist de vrouw niet - en wat Hawk betreft, ik denk dat hij in Washington zit en op bericht van mij wacht. Hij doet dit soort karweitjes nooit zelf.'
  
  Manfrinto duwde zijn gloeiende sigaret naar Nicks gezicht. Hij miste zijn oog maar schroeide zijn wang. 'Je liegt nog steeds,' zei de man. 'Je liegt over de vrouw, over alles. Ze heeft ons verteld dat je Nick Carter was. Dat hebben we uit haar gemarteld. Dus moet jij het haar verteld hebben. Anders had ze het niet geweten. Daar ben jij veel te goochem voor. En als jij het haar verteld hebt, dan werken jullie samen. Ik weet dat allemaal Carter, dus waarom zou je erom liegen?'
  
  'Ik heb haar niet verteld dat ik Carter ben,' loog Nick Carter. Hoe kon hij haar redden? Het leek onmogelijk. Hij begon een waanzinnig web van leugens te spinnen, alles wat maar in zijn hoofd opkwam. Praten betekende tijd winnen en hij zou misschien kans zien verwarring te stichten als hij hem niet kon overtuigen.
  
  'Ik zal je de waarheid zeggen,' zei hij. 'Ik heb haar opgepikt en ben met haar naar bed geweest en heb haar gevolgd om bij jou te komen. Maar daar wist ze niets van. Ze is een gewone hoer, Manfrinto, een hoer die haar werk doet. Misschien heb ik in mijn slaap gepraat, misschien heeft ze mijn spullen doorzocht toen ik sliep. Misschien heeft ze gewoon de naam Carter bedacht. Iemand die gemarteld wordt zegt van alles.'
  
  Vanni Manfrinto keek werkelijk verontwaardigd. Gekwetst. Hij streek met een smalle hand door zijn warrige haar. 'En misschien ben ik Tito,' zei hij ten slotte. Toen, in een flits van woede: 'Je maakt de zaken moeilijker dan nodig is,
  
  Carter. Ik heb je verteld dat jij of de vrouw me niet aangaan! Ik wil je baas, Hawk. En hij wil mij. Hij zit me al jaren op de hielen. Ik zeg je, zo'n kans zou hij niet laten lopen. Waar is hij nu, Carter?'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Ik weet het niet.'
  
  Hij begon er iets van te begrijpen. Een beetje.
  
  Manfrinto maakte een handgebaar. 'Goed dan. Ik krijg het vroeg of laat wel uit je. Breng de vrouw hier, Milos. Breng hare hoogheid, de prinses. We zullen zien hoeveel pijn Carter kan verdragen.'
  
  Hij kon haar dus toch niet redden. Nick zat in zijn stoel en keek schijnbaar wanhopig naar de grond, maar zijn gedachten flitsten vergeefs heen en weer. Ze waren met hun vijven, allen waren gewapend, en ze verstonden hun vak. Hij zat vastgebonden op een stoel. Hij had zijn boeien met een enorme inspanning kunnen verbreken, maar de machinepistolen zouden hem neermaaien.
  
  Milos kwam terug en duwde de prinses voor zich uit. Ze had geen poging gedaan de scheur in haar jurk te herstellen en een van haar borsten was nog steeds zichtbaar. Haar haar zat in de war en ze had grote vlekken onder haar ogen. Haar gezicht was lijkbleek. Ze rilde krampachtig toen ze voor Manfrinto stond, en keek niet naar Nick. Ze ademde een sfeer van pure angst uit die Nick bijna kon ruiken. Arme mooie slet, dacht hij, ze is volkomen verstijfd van angst.
  
  'Kleed je uit,' beval Manfrinto. 'Alles uit!'
  
  Ze gehoorzaamde als een automaat en keek niet naar haar folteraar. De gescheurde jurk fladderde rond haar slanke benen. Ze haakte haar beha los en liet hem vallen, stapte uit haar broekje, maakte haar gordeltje en kousen los. Ze schopte haar schoenen uit en stond naakt voor hen, elke lijn en buiging van haar prachtige lichaam onthuld in de gloed van een enorme kristallen luchter. Ze hield haar ogen voort -durend neergeslagen naar de grond. Ze keek niet één keer naar Nick.
  
  Milos stak een hand uit en kneep in een van haar stevige blanke billen. Hij lachte schor en keek naar zijn baas. 'Het is zonde om haar zo gauw af te maken, Vanni! Kunnen we niet eerst een beetje pret met haar maken ?
  
  Manfrinto maakte een ongeduldige beweging. 'Straks misschien. We hebben de tijd. Ik geloof niet dat Carter haar zal laten doodmartelen. Hij doet zijn mond wel open.
  
  Misschien wel, dacht Nick wanhopig, als ik wist wat ik moest zeggen. Maar dat wist hij niet. Manfrinto wilde informatie over Hawk hebben - scheen te denken dat Hawk in de buurt was - en Nick wist niets van Hawk! Behalve dat hij waarschijnlijk achter zijn bureau zat waar hij thuishoorde. Nick kon Manfrinto niets bieden, en de prinses zou ervoor moeten boeten. Nick hoopte dat ze gauw flauw zou vallen. Dat deed ze. Nadat ze haar op de lange chemin-de-fer-tafel hadden gelegd - het lijk van Ivor was verwijderd - bonden ze haar met gespreide benen vast en begonnen die prachtige buik met sigaren en sigaretten te schroeien. Ze gilde en spande haar lichaam elke keer als het vuur in haar huid beet. Nick bleef onbewogen kijken en probeerde zijn neusgaten af te sluiten voor de stank van geschroeid vlees. Manfrinto keek strak naar Nick terwijl ze de prinses martelden en zei: 'Ik geloof dat ik je onderschat heb, Carter. Ik geloof dat je haar zou laten doden. En ik weet dat het tijdverspilling zou zijn jou te martelen. Een impasse, wat? Heb jij een suggestie?' Zijn glimlach was boosaardig.
  
  Nick zweeg. Hij hoopte dat de prinses haar bewustzijn zou verliezen. En hij dorstte in al zijn vezels naar de keel van Vanni Manfrinto.
  
  De prinses gilde weer. Toen vloekte Milos. Ze is flauwgevallen, Vanni. Hoe zit het met Carter? Kunnen we hem niet een beetje aanpakken?'
  
  Manfrinto knikte langzaam. 'Ik geloof niet dat het veel zal uithalen, Milos. Maar je mag het proberen. Zo dadelijk ...' Manfrinto kwam weer dicht voor Nick staan. 'Dit is je laatste kans,' zei hij tegen de AXE-man. 'Maak er gebruik van. Als je me vertelt waar Hawk is, wat hij van plan is, hoe hij wil proberen me te pakken te nemen, zal ik het voor jou en de vrouw gemakkelijk maken. Een salvo in het hoofd. Je voelt er niets van. We zullen het zelfs van achteren doen, zodat je niet weet wanneer het gebeurt. Dat gaat heel snel, Carter, en zonder pijn. We hebben een klein crematorium in de kelder en later zullen we jullie as over de Adriatische Zee uitstrooien. Tezamen. Jullie as vermengd, als het ware. Wat zeg je ervan, Carter? In je hart weet je dat het het mooiste en meest pijnloze einde is dat een agent zich kan wensen. Niet veel krijgen zo'n kans.'
  
  In zekere zin had hij natuurlijk gelijk. Nick moest het toegeven. Hij zei: 'Dat klinkt allemaal erg gezellig. Als ik toegeef, laat je er dan een orgel spelen terwijl je ons cremeert? Misschien “Beautiful Isle of Somewhere”? Dat heb ik altijd erg mooi gevonden.'
  
  De leeuwenogen knipperden niet. Ze keken Nick lange tijd aan. 'Goed,' zei Manfrinto. 'Je hebt je kans gehad.' Hij wendde zich tot de wachtende Milos. 'Zie wat je met hem kan doen. Vergeet de vrouw voorlopig maar.'
  
  'Ze is nog bewusteloos,' zei Milos, 'en ik heb een idee. Laten we er een beetje pret bij maken, Vanni.' Hij fluisterde iets in het oor van zijn baas. Nick zag een trage glimlach rond Manfrinto's lippen verschijnen. Hij haalde zijn schouders op. 'Goed. Maar ik geloof niet dat het zal lukken. Je verknoeit je tijd. Maar het zal leuk zijn om ernaar te kijken.' Milos grinnikte. 'Hij zal de vrouw in elk geval weer bij haar positieven brengen. Als ze doet alsof zien we het gauw genoeg. Geen vrouw kan zich ervan weerhouden op zo'n moment te bewegen!'
  
  Eer Nick kon bedenken wat dit had te betekenen werd hij van de stoel losgemaakt en kreeg de opdracht te gaan staan. De drie mannen met de machinepistolen kwamen naderbij en vormden op twee meter afstand een cirkel rond hem. 'Trek je broek uit,' zei Milos. Nick gehoorzaamde.
  
  'Je onderbroekje ook,' zei de man. Nick trok zijn bemodderde en doorweekte onderbroekje uit. Nu was hij even naakt als de prinses.
  
  Milos deed moeite zijn lachen in te houden. Manfrinto stond terzijde en glimlachte toegeeflijk. Toen Nick verwonderd keek zei hij: 'Het spijt me, Carter, maar het is een lange en moeilijke missie geweest. Vervelend ook. Ze hebben te lang opgesloten gezeten. Je snapt dat ik ze een verzetje moet gunnen.'
  
  Nick spande zijn spieren. Een deel van de modder was opgedroogd en brak nu van zijn huid. Een van de schutters zei: 'Een stevige jongen. Moet je hem eens zien. Misschien neem ik je weddenschap aan, Milos. Ik geloof dat het hem zelfs onder deze omstandigheden zal lukken.'
  
  Milos lachte. 'Hij niet. Hij is te bang om het te kunnen.' Tegen Nick zei hij: 'Ga op de vrouw liggen. Laat eens zien wat je kunt.'
  
  Nick staarde de man aan. In dat verschrikkelijke ogenblik, verschrikkelijk omdat hij al zijn sluwheid en training vergat, wankelde hij op de rand van de rampspoed. Van de dood! Alle discipline van jaren her ontglipte hem bijna. Maar hij hield zich zelf in de hand. Nog niet!
  
  Tegen Milos zei hij: 'Je bent een eindeloze smeerlap. Je bent een vies stuk stront! Ik zal het leuk vinden je te kelen. Milos liep naar een van de bewakers en pakte de tommygun van de man. Hij richtte het wapen op Nick. 'Ga op de vrouw liggen, verdomme, of ik schiet je meteen te barsten! Milos keek om toestemming vragend naar Vanni Manfrinto. Killmaster zag het knikje van Manfrinto. De man had de hoop opgegeven de waarheid uit Nick los te krijgen.
  
  Nick liep naar de tafel waarop de naakte prinses lag. Een van de bewakers sneed haar touwen los. 'Als ze tot leven komt, giechelde de man, 'willen we het kunnen zien. Als we een show krijgen, laat het dan een mooie show worden. Ze kan niks doen als ze gebonden is.'
  
  De kolf van een tommygun raakte Nick in de rug. 'Ga erop liggen, Don Juan! Laat eens zien of je haar wakker kunt maken. Er werd ruw gelachen en er klonken geile opmerkingen en er werden weddenschappen afgesloten.
  
  Nick Carter liet zijn forse lichaam op de vrouw zakken. Haar huid was koud. Ze trilde onder hem en hij wist dat ze bij bewustzijn was. Geleidelijk liet hij zijn volle gewicht op haar neerkomen, voelde zijn borstkas haar kleine borsten pletten. Hij legde zijn wang tegen de hare. Hij voelde vaag een ader in haar keel kloppen.
  
  Nick fluisterde in haar oor: 'Hou je goed, liefje. Ik haal je hier wel uit.' Haar enige reactie was een gefolterd gekreun. Een vlammende pijn joeg door Nick. Milos had een gloeiende sigaar tegen een van de billen van de AXE-man gedrukt. Nicks pijndrempel was hoog, maar hij kon een gefolterde kreet niet weerhouden toen Milos het vuur tegen zijn huid drukte.
  
  Milos draaide met een schroevende beweging het vuurpuntje rond. Pak haar, verdomme!' Zijn lach was het toppunt van geilheid. Ik heb altijd aj de grote Nick Carter in actie willen zien!'
  
  Woede en pijn deden het bloed suizen in Nicks oren. Opnieuw hield hij zich slechts met een uiterste krachtsinspanning in. Zou het niet beter zijn te sterven, op hen af te springen en hen te verpletteren, er zo veel mogelijk met hem meenemen voor hij stierf? Was dat niet beter dan deze vernedering? De sigaar schroeide hem weer. Een scherpere pijn. Een van de schutters was naderbij gekomen en hield een brandende lucifer tegen de korte haartjes rond zijn anus. Nicks vlees was niet zo vastberaden als zijn geest -zijn spieren krampten samen terwijl hij een kreet onderdrukte, en hij maakte onwillekeurig een stotende beweging. Hij hoorde hun obscene gelach. En hij hoorde het ook niet. Hij was zich er met een soort ongelovige afschuw van bewust dat hij lichamelijk begon te reageren op het gemartelde vrouwenlichaam onder zich. Het vlees, zijn vlees, was zo sterk - en toch zo zwak.
  
  Maar ondanks de pijn en vernedering zag zijn koele geest dat een van de bewakers onachtzaam was geworden. De man, die beter wilde kunnen zien, was te dicht in de buurt van Nick gekomen. Hij was nu binnen armbereik en zijn lege gezicht spleet in een imbeciele grijns terwijl hij van het vertoonde genoot. De tommygun hing slap in zijn handen. Nick hield een oog gevestigd op het machinepistool terwijl hij lag te kreunen en te kronkelen. Hij kreunde harder toen er weer een lucifer tegen zijn achterste werd gehouden. De man was nu dichtbij genoeg, maar het zou nog beter zijn als hij een pas vooruit deed. Het zou een wanhopige kans worden, maar het was zijn enige. Hij moest de tommygun te pakken krijgen en gaan schieten. Zijn kans om het er levend af te brengen was minder dan nul, maar het was beter dan dit laffe gedoe.
  
  Hij spande zijn spieren. Op dat moment werd de deur van de salon opengesmeten en een man schreeuwde opgewonden in het Russisch tegen Manfrinto.
  
  'De sleepboot antwoordt niet via de radio, kameraad! En de grafkelder ook niet. En ik kan geen contact krijgen met de duikers! Er is iets mis!'
  
  Gedurende een tiende van een seconde was hun aandacht afgeleid. Het was voldoende. Nick kwam in actie.
  
  Hij stak zijn hand uit naar rechts en greep klauwend de gulp van de bewaker. Zijn stalen vingers sloten zich om de testikels van de man en vermorzelden ze.
  
  De man gilde gefolterd toen zijn ballen werden verpletterd. Hij viel in Nicks richting. Nick rolde van de tafel en greep de tommygun die uit de slappe hand viel.
  
  Nick liet een schroeiend salvo over de tafel los, waarbij hij vlak over de buik van de vrouw schoot. Hij trof de eerste bewaker met een dodelijk salvo dat de man in tweeën scheurde. De tweede bewaker had nog tijd zijn wapen omhoog te brengen en een schot te lossen voor Nick het machinepistool uit zijn handen schoot.
  
  Hij zag Manfrinto naar de deur rennen. Milos schoot op Nick met zijn zware pistool en de man die de boodschap was komen brengen bleef staan en vuurde met een revolver op Nick. Ze waren in paniek en schoten te snel en misten hem, afgezien van een schram aan een dij. Maar hij moest toch met hen afrekenen - hij kon Manfrinto niet doden en hij kon hem niet achterna voordat de anderen uit de weg waren geruimd.
  
  Terwijl hij Milos met een lang salvo in de buik doodde, zag hij Manfrinto de deur uitschieten. Nick dook onder de tafel om enige beschutting te hebben - het had geen zin risico's te nemen nu het bijna zo ver was - en liet een opklimmend salvo los op de deur. De man die daar stond tolde om, greep naar de deur en gleed toen op de grond.
  
  Nick keek zelfs niet naar de prinses. Hij stormde spiernaakt de deur uit met het machinepistool in zijn handen. De voordeur stond open en de wind joeg een verblindend gordijn van zand en regen naar binnen.
  
  Vlak bij zijn hoofd ontplofte de muur in een wolk van witte pleisterkalk. Nick keerde zich om en liet een salvo los in de gang die naar de achterkant van het huis leidde. De man bij de keukendeur kromp ineen en viel. Achter hem tastte een andere man naar het machinepistool dat de dode man had laten vallen. Nick rukte zijn hoofd met de laatste kogels van zijn romp. Hij wierp het wapen weg en dook de avond in. Hij rende naar het strand.
  
  Daar zag hij Manfrinto. De man zat in de kleine sloep en roeide met krachtige slagen naar het isola della morte. Zelfs in de luwte van het eiland werd de sloep heen en weer geslingerd als een kurk op de razende golven.
  
  Hij haalt het niet, vreesde Nick, toen hij in de wilde branding dook en begon te zwemmen. Ik hoop dat de schoft kan zwemmen! Zo ver te komen, zo veel mannen te hebben gedood en zo veel risico's te hebben genomen - het zou een harde slag zijn nu Manfrinto en het geheim van de bom kwijt te raken.
  
  Hij sneed als een torpedojager in het water. Hij deed nu een beroep op zijn immense reserves. Killmaster op weg naar de finale. Jammer dat hij Manfrinto niet als een insekt kon vermorzelen. Maar als Hawk gelijk had, was deze man de enige die wist waar de bom zich bevond en hem kon vinden. De anderen, zelfs de topmensen, moesten zich op de verlichte boei hebben verlaten.
  
  Hij wierp een blik op Manfrinto. Hij haalde hem nu in, bevond zich tussen hem en het eilandje. Hij moest hem daar voorblijven als hij kon - er waren wapens in de grafkelder en op de sleepboot, en dat wist Manfrinto. Als hij als eerste bij de kelder of de boot kon komen, zou hij zich kunnen verschansen en een half regiment op een afstand houden. Ze zouden hem op den duur te pakken krijgen, maar het zou een slordig einde zijn - en Killmaster wikkelde zijn zaken graag netjes af. Ook bestond er altijd de kans dat de man door een verdwaalde kogel werd gedood voor hij aan het praten gebracht kon worden.
  
  Hij zag de sloep omslaan in een kolkende schuimmassa. Manfrinto lag in het water.
  
  Nick aarzelde een ogenblik terwijl hij watertrapte, gereed Manfrinto na te duiken als de man niet bovenkwam. Kon hij zwemmen?
  
  Ja! En Nick verloor zijn kleine voordeel. Manfrinto koerste met een kalme crawl op het eiland af en Nick zag zijn blote schouders bewegen. Hij was volmaakt rustig gebleven en had zijn kleren onder water uitgetrokken. Nick begon weer te zwemmen om te proberen Manfrinto de pas naar het eiland af te snijden.
  
  Al spoedig besefte hij dat het op het nippertje zou zijn. De man bleek een uitstekend zwemmer, even goed als Nick, en misschien zelfs nog beter. Hij won iets op de AXE-man.
  
  Nick gooide al zijn resterende kracht in de strijd. Als Manfrinto bij een wapen kon komen, die handgranaten bij voorbeeld, zouden de kansen zich drastisch keren. Hij haalde diep adem, vulde zijn enorme longen, legde zijn hoofd in het water en zwom verder.
  
  Niettemin was Manfrinto een seconde of twee eerder op het eiland, want toen Nick uit het water stapte zag hij de man een meter of tien voor hem uit naar de grafkelder rennen. Nick ging hem met grote sprongen achterna en haalde hem bijna in. De grond was verraderlijk week en glibberig, maar Nick strompelde verder, de blik op de vluchtende gestalte gericht. Hij gleed uit en dook naar voren, maar werd gered door een overhellende grafsteen. Manfrinto was nu bijna in de kelder. Als hij eenmaal door die metalen deur was die op een kier stond, en een wapen in handen kreeg ...
  
  Opeens verdween Manfrinto. Nick, nog een dozijn lange passen achter de man, hoorde een luide vloek en een zware plons boven het brullen van de storm uit. Manfrinto was in een van de vele door de hora opengespoelde graven gevallen.
  
  Nick bereikte het lange, diepe graf dat tot de rand was gevuld met modderwater. Manfrinto probeerde er aan de andere kant uit te klimmen met een wit glimmend ding in zijn hand. Nick dook languit over het graf heen. Manfrinto draaide zich om en sloeg naar hem met het witte voorwerp. Het was een oud dijbeen.
  
  Het brak op Nicks hoofd. 'Daar heb je meer voor nodig,' zei Nick tegen Manfrinto terwijl hij hem greep. Hij liet een rechtse directe op de maagstreek van de man los. Manfrinto snakte reeds naar adem en kleefde zich als een bloedzuiger aan Nick vast. Hij was bijna uitgeschakeld.
  
  Maar nog niet helemaal. Hij was taai! En zette zijn tanden in Nicks keel en beet zo hard als een hond, op zoek naar Nicks slagader. Hij was een hond, dacht Nick paniekerig. Een buldog. Hij ramde zijn grote vuisten steeds weer in het lichaam van de man. Maar Manfrinto probeerde zich vast te bijten aan Nicks keel. Zijn uithoudingsvermogen was ongelooflijk, dacht Nick, maar hij begreep het wel. Manfrinto vocht voor zijn leven en wist het.
  
  De tanden waren gevaarlijk dicht bij een vitale plek. Nick hield op te proberen Manfrinto van zich af te slaan. Hij sloeg zijn armen om hem heen, haalde diep adem en liet zich in het met water gevulde graf zakken. Het was de enige manier.
  
  Nick trok de man mee en duwde hem onder, viel met hem mee op de bodem van het graf. Hij voelde de schimmel van jaren. Dit moest op de goede manier gebeuren, met maximaal overleg. Hij wilde de man niet laten verdrinken, maar moest zich van die verschrikkelijke roofdiertanden in zijn keel ontdoen.
  
  Nicks longen waren bijna uitgeput toen Manfrinto de strijd opgaf. Opeens voelde hij de man verslappen in zijn greep. De tanden lieten zijn keel los. Nick ging in het graf staan en wankelde op de oneffen bodem.
  
  Manfrinto snakte naar adem, als een vis op het droge. Toch haalde hij nog een keer zwak uit naar Nick. De AXE-man greep een schedel en sloeg er Manfrinto mee op het hoofd. Het was afgelopen met de man.
  
  Nick Carter bleef een minuut tot aan de borst in het vunzige graf staan. Hij verzamelde zijn laatste krachten en klom eruit waarbij hij Manfrinto meesleurde als een bos sprokkelhout. Het was nog niet helemaal afgelopen.
  
  Hij slingerde Manfrinto over zijn schouder en liep terug naar de lijzijde van het eiland. Aan de overkant van de strook water stond, losgerukt door de wind, de deur van het casino open. Een felle streep! licht viel over de stenen buitentrap. Daar was niets te zien.
  
  Nick bleef lang genoeg staan om verse lucht in zijn longen te pompen, dook toen weer in de branding en sleepte Manfrinto bij zijn haren mee.
  
  Hij naderde het casino behoedzaam met de nog bewusteloze man in zijn armen. Er kwam geen geluid uit het gebouw, er was geen beweging te bekennen. Uit de open deur walmde nog de kruitdamp.
  
  Manfrinto bewoog in Nicks armen en mompelde iets. Nick liet zijn vuist op de afhangende kin dalen en hij was weer koest.
  
  Nick sloop geruisloos naar een hoek van het casino en keek naar de achterzijde. De radarwagen was verdwenen. Dat was mooi! De overgeblevenen waren in angst gevlucht. De Italiaanse politie zou ze wel opvangen.
  
  Hij droeg Manfrinto het casino binnen. De doden lagen er ongestoord. De reuk van het kruid was hier sterker, vermengd met die van stollend bloed dat in rode stroompjes over de vloer kronkelde. Nick stapte over het lijk bij de deur en droeg Manfrinto naar de chemin-de-fer-tafel. Hij zag dat de nog steeds naakte prinses de Verizone in de stoel zat waarop hij vastgebonden had gezeten. Ze keek niet op toen hij binnenkwam. Ze bleef naar de grond staren.
  
  Nick deponeerde de slappe Manfrinto op de lange speeltafel. Snel en zonder naar de prinses te kijken bond hij Manfrinto met dezelfde touwen waarmee zij tevoren was gekluisterd. Pas toen Manfrinto vastgesnoerd was wendde hij zich naar haar om. Hij raapte haar jurk op van de grond en wierp hem haar toe.
  
  'Trek aan, Morgan. Het is in orde. Het is afgelopen. Ze zijn weg.' Ze verroerde zich niet.
  
  Nick liep naar het lichaam van Milos en haalde zijn Luger uit de zak van de man. Hij controleerde het wapen, liep toen weer naar de prinses. Ze staarde nog steeds naar de grond.
  
  Nick legde een hand op haar donkere haar. 'Kom op, liefje. Doe je best. Het is in orde. Niemand zal je nu nog pijn doen.'
  
  Ze hief haar hoofd op en keek hem aan. Hij raapte de jurk op en hield hem voor haar op. 'Trek aan. Toe nou.'
  
  Ze nam de jurk aan en klemde die tegen haar naakte borsten. Ze staarde Nick aan met grondeloze donkere ogen waarin nu iets gloeide. Nick voelde een kille stroom over zijn ruggengraat glijden. Ze was bijna aan het einde van haar krachten.
  
  De prinses stak een vinger naar Nick uit. Ze wees en zei, met de verbijstering van een onschuldig kind: 'Maar jij hebt geen kleren aan! Je bent ondeugend - je bent stout! Ik zal het verklappen.' En ze begon zacht te lachen.
  
  De AXE-man had dit soort lach vaker gehoord. Hij zuchtte en liet haar lachen. Hij liep terug naar de chemin-de-fer-tafel. Manfrinto was weer bijgekomen en keek naar hem met zijn gele ogen.
  
  Nick liet Manfrinto de stiletto zien die hij eveneens op de dode Milos had aangetroffen. Hij duwde de punt van het wapen zacht onder de nagel van Manfrinto's grote teen.
  
  'Er is een kleine verandering in de plannen gekomen,' zei hij tegen de man. 'Nu stel ik de vragen. Waar ligt de bom, Manfrinto? Ik wil de precieze plaats weten, zodat het vanuit de lucht bepaald kan worden.'
  
  De leeuwenogen spoten uitdagende haat. 'Loop naar de hel,' snauwde de man. 'Dat vertel ik je nooit - o, God!'
  
  Nick duwde de stiletto een stukje verder onder de nagel. Hij hield hier niet van. Hij vond het nooit prettig iemand te moeten martelen, maar er was geen keuze. Het moest gebeuren. Manfrinto zou op den duur praten. Niemand hield het eeuwig uit onder martelingen. Hij maakte zich gereed de stiletto weer te gebruiken.
  
  'Ik geloof niet dat dat nodig is.'
  
  Nick tolde om toen hij de vertrouwde stem hoorde. Wie zou ooit gedacht hebben dat de oude heer zich zo geruisloos kon bewegen.
  
  Hawks glimlach achter de onvermijdelijke onaangestoken sigaar was grimmig. Hij liep naar Nick toe en pakte de stiletto uit zijn hand. Hij keek een ogenblik naar Manfrinto, daarna weer naar Nick.
  
  'De Italiaanse politie is buiten,' zei hij. 'Een honderd man. Het leek me beter eerst naar binnen te gaan. Ik weet hoe schietgraag je van tijd tot tijd bent.'
  
  Het was een van de weinige keren in het leven van Nick Carter dat hij volkomen verrast was. Hij keek zijn baas verbijsterd aan.
  
  'Wat is er aan de hand?'
  
  Hawk maakte een achteloos gebaar. 'Straks. Straks zal ik je alles uitleggen. Maar nu zou je beter wat kleren kunnen aantrekken. De Italianen denken toch al dat alle Amerikanen gek zijn - en als ze jullie tweeën op deze manier zien!' Hij keek naar de prinses die haar jurk nog steeds tegen haar naakte borsten hield gedrukt en ertegen zong alsof het een pop was.
  
  'Ik heb haar in leven kunnen houden,' zei Nick. 'Op het nippertje. Ze is er zorgelijk aan toe. Ze heeft hulp nodig. En dat zou wel eens lang kunnen duren.'
  
  'Dat komt voor elkaar,' beloofde Hawk. 'De beste hulp die er maar is.' Hij liep naar de chemin-de-fer-tafel en keek neer op de vastgebonden Manfrinto. Nick lette niet op de modder en het bloed die aan hem kleefden, en trok de enige kledingstukken aan die hem nog restten. Hij keek Hawk met toegeknepen ogen aan en had het gevoel dat het vermiste stukje van de legpuzzel dat hem zo dwars had gezeten op het punt stond op zijn plaats te vallen.
  
  Manfrinto sprak als eerste. Hij keek Hawk aan en zei: 'Hallo, David. Dat is lang geleden.'
  
  'Te lang,' zei Hawk. 'ik dacht dat het er nooit van zou komen. Je hebt heel lang de tijd gehad, Vanni.'
  
  Een bitter lachje plooide Manfrinto's lippen. 'Niet lang genoeg, David. Maar het is nooit lang genoeg, wel? Het ziet ernaar uit dat je gewonnen hebt, David.'
  
  Nick keek gefascineerd toe en vergat zijn broek aan te trekken. Met een schok besefte hij hoe lang het geleden was sinds hij, of wie dan ook, Hawk bij zijn voornaam had genoemd. David Alexander Hawk. Nick had het bijna vergeten.
  
  Manfrinto sprak weer. 'Het was een smerige truc, David, om niet zelf te komen. Ik dacht dat je dat zou doen. Ik wilde dat je zou komen. Maar toen heb je Carter gestuurd!' Hawks stem klonk zacht en vastberaden. 'Ik ben ouder geworden, Vanni. Ik moest Carter wel sturen. Ik geloof niet dat ik je aan had gekund - als je dat leuk vindt om te horen.'
  
  'Niet zo erg leuk, David. Nou - het is afgelopen. Wat nu?' Hawk haalde de onaangestoken sigaar uit zijn mond. Hij hield hem een ogenblik in zijn vingers terwijl hij naar de man op de tafel keek. Toen hij sprak klonk zijn stem bijna teder. 'Je bent geen idioot, Vanni. Je hebt allerlei verachtelijke dingen gedaan, maar je bent geen idioot. Wees het dan nu ook niet. Je weet wat er nu gebeurt!'
  
  Vanni Manfrinto sloot zijn ogen.
  
  Hawk keerde zich om naar Nick. 'Kleed haar aan. Ik ga naar buiten om mijn Italiaanse vrienden te halen. Ze zullen wel ongeduldig worden.'
  
  Killmaster keek naar Manfrinto, toen naar Hawk. 'U heeft me een bevel gegeven, meneer. Wat hem betreft. En we hebben de juiste plaats van de bom nog niet uit hem losgekregen.'
  
  Hawk glimlachte somber. 'Dat komt wel. De Italianen hebben methoden die, eh, wij in de States niet mogen toepassen. Hij zal ons alles over de bom vertellen. Van harte. Wat dat bevel betreft - om hem te doden? Dat bevel trek ik nu in, N-3. Jouw taak is nu afgelopen - je bent ontheven van alle plichten en verantwoordelijkheden met betrekking tot deze missie.'
  
  Hawk verliet de zaal. Nick hoorde hem tegen iemand in de hal praten. Er volgde een snel Italiaans geratel en Nick hoorde een Venetiaanse stem zeggen: 'Hebt u Vanni Manfrinto, signore? Mooi zo. Hij is erg belangrijk voor ons. Hij is incompiuto, begrijpt u? Onafgemaakt werk dat we voor eens en voor altijd rond willen maken.'
  
  Hawk zei op zeer kille toon: 'Ik heb voorrang, kapitein. Dat was de afspraak.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  Ze waren halverwege de Atlantische Oceaan op weg naar huis voordat Hawk iets uitlegde. En toen hij het deed ging het kennelijk onwillig. Hij had een telegram van de stewardess gekregen, het gelezen en in zijn zak gestoken, en toen keek hij Nick Carter aan en schraapte zijn keel.
  
  Nick was erg geduldig. En hij verkneukelde zich. En hij werd zich bewust van vele nieuwe en verrassende facetten aan deze oude man.
  
  'Manfrinto heeft gepraat,' zei Hawk. 'Heel duidelijk. Mijn Italiaanse vrienden verstaan hun vak en ze hebben de bom al opgespoord. De bergingsoperatie is aan de gang. Er is een tijdelijk omhulsel aangebracht om de straling tegen te houden. Het is weer veilig.'
  
  'Jammer dat het publiek dat niet te horen krijgt,' zei Nick. Hawk fronste. 'O, we zullen iets aan de kranten moeten laten doorgeven zodat ze het weer kunnen vergeten, maar we zullen het voornamelijk een natuurlijke dood moeten laten sterven. Dit is erg geheim allemaal, en we mogen de mensen nooit laten merken dat we onze eigen bom niet konden vinden.'
  
  'We hebben hem wel gevonden,' zei Nick kortaf.
  
  Hawk legde zijn hand op Nicks schouder, iets dat hij nog nooit had gedaan. 'Jij hebt hem gevonden,' zei Hawk. 'Mijn dank voor een uitstekend stuk werk - maar ik verwacht niet anders van je. O, misschien interesseert het je te weten waar de bom lag.'
  
  Killmaster knikte kort. 'Ik geloof dat ik daar wel recht op heb.'
  
  'Iets meer dan een halve kilometer voor het Lido,' zei Hawk. 'In ondiep water. Manfrinto zei dat een Joegoslavische treiler - die clandestien in Italiaanse wateren aan het vissen was - een school vissen had gevolgd die dicht naar de kust zwom. Ze zagen de machine neerstorten en hebben de plek met een boei gemarkeerd. Iemand daar aan boord was zo slim het aan de Joegoslavische inlichtingendienst te melden. De rest is, zoals dat heet, geschiedenis.'
  
  Er volgde een lange stilte terwijl Hawk zijn sigaar tussen zijn dunne lippen heen en weer liet rollen. Nick moest het vragen.
  
  'Hoe is het met de prinses?'
  
  'Ik heb haar naar een sanatorium in Zwitserland gestuurd. Ik heb de diagnose nog niet gehoord, maar ik laat me op de hoogte houden. Er zal goed voor haar gezorgd worden. Als ze weer opgeknapt is krijgt ze geld van ons en we zullen proberen haar ergens onder een andere naam een nieuw bestaan te laten beginnen.' Hij wierp Nick een scherpe blik toe. 'Vergeet de prinses maar. Ze zal nooit meer voor ons werken.'
  
  'Ik kan haar niet zo maar vergeten,' zei Nick. 'Ik heb haar min of meer iets beloofd ...
  
  'Ik kan wel raden wat - en vergeet dat ook maar. Ik zorg er wel voor als het zover is. Maar een vrouw zoals de prinses verandert eigenlijk nooit echt.'
  
  Nick kon een kille grijns niet onderdrukken. 'U schijnt veel af te weten van, eh, courtisanes, meneer.'
  
  Hawk nam niet de moeite erop te reageren. Hij stak zijn sigaar aan, een zeker teken dat hij ergens door werd gestoord, of iets moest doen dat hij eigenlijk niet wilde doen.
  
  Ten slotte zei hij: 'Ze heeft me natuurlijk over jou op de hoogte gehouden. Dat zul je wel geweten hebben? Ik wilde daar op het juiste moment zijn.'
  
  'Ik dacht het al,' zei Nick ijzig. 'Daar hoef je geen genie voor te zijn, maar ik kan niet zeggen dat het me aanstaat. Ik dacht dat zij het lokaas was, maar dat ben ik dus de hele tijd zelf geweest.'
  
  'Niet helemaal, jongen. Dat waren jullie allebei. Ik moest het zo aanpakken. Zoals ik ook mijn topman moest gebruiken. Niemand anders had het karwei kunnen klaren.'
  
  Nick wachtte af. Hij wist nu dat Hawk het hem zou vertellen.
  
  'Je hebt het wel verdiend,' zei de oude heer ten slotte. 'Ik wil niet dat er misverstanden tussen ons bestaan, jongen. De waarheid is dat Vanni Manfrinto en ik vroeger vrienden waren. Goede vrienden. De beste! We hebben in 1943 en 1944 samen als partizanen in Italië gevochten. Ik was toen bij de verbindingsdienst en ze hadden me gedropt om de zaken te organiseren. Ik was een soort betaalmeester en algemeen verbindingsman met Londen. Zo heb ik Manfrinto leren kennen. Hij leidde een groep partizanen die de Duitsers op alle mogelijke manieren op hun donder gaven. Hij was een goed aanvoerder en een prima vechter. We konden meteen goed met elkaar opschieten. We stonden elkaar erg na.'
  
  Nick bekeek zijn baas uit een ooghoek. Hawk staarde met halfgesloten ogen naar de stoel voor hem, en de rook van zijn sigaar kringelde als een krans rond zijn korte grijze haar. Nick Carter voelde plotseling een steek in zijn hart - wat had deze oude man veel gezien en gedaan voor hij achter een bureau terechtkwam en op lange afstand liet doden! Zou Nick, nu in volle kracht en glorie, ooit zo terechtkomen? Hij zette de gedachte van zich af.
  
  'Ik raak niet gauw op mensen gesteld,' zei de oude man. 'Ik heb maar van één vrouw gehouden. Ze is nu dood. En ik heb in mijn leven maar van één man gehouden, van Vanni Manfrinto. Hij was mijn beste kameraad - mijn broeder in alles.'
  
  'Wat is er toen gebeurd?' Hij wist dat Hawk de vraag verwachtte.
  
  'Hij heeft ons verraden,' zei de oude man zacht. 'Hij is naar de Duitsers overgelopen, voor geld. Een heleboel geld, hoop ik, want hij heeft er zijn ziel voor verkocht. Hij heeft ons aan de Gestapo verraden. Vijftig mensen zijn erdoor omgekomen. Ik en twee anderen zijn ontsnapt. Zij zijn nu ook dood. Ik ben de enige die over is van de groep. Binnenkort, tenminste.'
  
  Nick begreep de betekenis van de laatste woorden.
  
  'Wat gaat er met Manfrinto gebeuren?'
  
  'Voor dat soort dingen ben ik te oud geworden,' zei Hawk. 'Maar ik heb orders achtergelaten.'
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  De verloren geraakte Amerikaanse H-bom doet een golf van chantage ontstaan. Duizenden mensenlevens staan op het spel en natuurlijk ook het prestige van Amerika. De verantwoording komt op de schouders te rusten van 'Killmaster' Carter tijdens de bloedigste strijd in zijn carrière. En hij had niemand om hem ter zijde te staan. Nou, niemand ... een voluptueuze courtisane! Tenminste, als ze nog lang genoeg leeft ...
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"