Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever,
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Hoofdstuk 1
Nick vond het leuk Helmie de Boer te achtervolgen. Haar verschijning was stimulerend. Ze was een geheide blikvanger, één van de 'beautiful people'. Alle ogen kleefden aan haar toen ze voortstapte over John F. Kennedy International Airport en bleven haar volgen terwijl ze naar de DC-9 van de KLM liep. Niets dan bewondering voor haar elan, haar wit linnen mantelpakje en haar glanzend leren koffertje.
Terwijl hij achter haar aanliep, hoorde Nick een man - die bijna zijn nek verrekte om haar korte rok te kunnen bekijken - mompelen: 'Wie is dat?'
'Zweedse filmster?' opperde de steward. Hij controleerde Nicks ticket. 'Meneer Norman Kent. Eerste klas. Dank u.' Helmie zat precies waar Nick wist dat ze zou zitten. Hij had dus de stoel naast haar gekregen en treuzelde wat bij de stewardess om het niet al te toevallig te doen lijken. Toen hij zijn plaats bereikte, schonk hij Helmie een jongensachtige Carter-grijns. Het was heel normaal voor een lange, gebruinde jongeman om blij te zijn met zo'n geluk. Zacht zei hij: 'Goedemiddag.'
Zachtroze lippen vormden een antwoord. Haar lange, slanke vingers vlochten zich nerveus ineen. Sinds het moment dat hij haar schaduwde (toen zij uit Manson's kwam), was ze gespannen geweest, weinig op haar gemak, maar evenmin op haar hoede. Zenuwen, dacht Nick.
Hij stouwde zijn Mark Cross-koffer onder de stoel en ging zitten - heel licht en heel keurig voor zo'n grote man, zonder tegen het meisje te stoten.
Ze liet hem driekwart van haar verrukkelijke, glanzende bamboekleurige haar zien toen ze deed alsof ze geïnteresseerd was in de dingen buiten. Hij had een speciaal gevoel voor dergelijke stemmingen - ze was niet vijandig, alleen maar barstensvol zorgen.
De stoelen raakten bezet. De deuren sloegen dicht met een zachte, aluminium plof. Luidsprekers kwetterden in drie talen. Handig maakte Nick zijn veiligheidsriem vast zonder het meisje te hinderen. Ze morrelde wat met die van haar. De straalmotoren jammerden dreigend. Het grote toestel huiverde terwijl het naar de startbaan hobbelde en gromde kwaadaardig terwijl de bemanning de lijst van veiligheidscontroles doornam.
Helmies knokkels op de armleuningen waren wit. Langzaam draaide ze haar hoofd om: de blauwe, heldere ogen van een opgeschrikt dier verschenen dicht bij Nicks eigen, wijd open, staalgrijze ogen. Hij zag een roomkleurige huid, wijkende rode lippen, wantrouwen en angst.
Hij grinnikte, wetend hoe argeloos en onschuldig hij eruit kon zien. 'Echt waar,' zei hij. 'Ik doe u niets. Natuurlijk zou ik kunnen wachten tot de drankjes geserveerd worden - dat is het gebruikelijke moment om anderen aan te spreken. Maar aan uw handen kan ik zien dat u zich weinig op uw gemak voelt.' De slanke vingers kwamen los en voegden zich schuldbewust weer samen toen ze haar handen strak samen vouwde.
'Is dit uw eerste vlucht?'
'Nee - nee. Ik voel me prima, maar dank u.' Ze voegde er een kleine, lieve glimlach aan toe.
Nog steeds met de zachte, geruststellende toon van een biechtvader, vervolgde Nick: 'Ik wou dat ik u goed genoeg kende om uw handen vast te houden ...' De blauwe ogen verwijdden zich - een waarschuwende schittering. '... om u wat op uw gemak te stellen. Maar ook voor mijn eigen plezier. Moeder heeft me gezegd zoiets pas te doen als je bent voorgesteld. Moeder was erg gesteld op etiquette. Daarin zijn we meestal erg precies in Boston ...'
De blauwe schittering verdween. Ze luisterde. Er was nu een schaduw van belangstelling te bespeuren. Nick zuchtte en schudde bedroefd zijn hoofd. 'Toen viel pa overboord tijdens een race van de Cohasset Zeilvereniging. Vlakbij de finish. Pal voor de club.'
De perfecte wenkbrauwen trokken zich samen boven de angstige ogen - die er nu al wat minder angstig uitzagen. Maar, dat kan ook heel goed. Ik heb een paai; van die bootraces gezien. Was hij gewond?' vroeg ze.
'Oh nee. Maar pa is een koppige man. Hij hield zijn fles nog vast toen hij weer bovenkwam en hij probeerde die weer aan boord te gooien.'
Ze liet een klokkend lachje horen. Met die lach ontspanden haar handen zich.
Onderdrukt lachte Nick met haar mee. 'En hij miste.'
Ze haalde diep adem en liet de lucht weer ontsnappen. Nick rook de geur van zoete melk - vermengd met gin en haar intrigerende parfum. Hij haalde zijn schouders op. 'Daarom kan ik uw hand pas vasthouden als we aan elkaar zijn voorgesteld. Ik heet Norman Kent.'
Haar glimlach hoorde thuis op de middenpagina van de zondageditie van de New York Times. 'Ik heet Helmie de Boer. Het is niet meer nodig om mijn hand vast te houden. Ik voel me al beter. Toch bedankt, meneer Kent. Bent u soms psycholoog?'
'Alleen maar zakenmap.' De straalmotoren begonnen te brullen. Nick stelde zich de vier gashendels voor die zich nu langzaam naar voren bewogen, herinnerde zich de ingewikkelde procedure voor en tijdens het opstijgen en dacht aan de statistieken - en voelde zichzelf de stoelleuningen beetgrijpen. Helmies knokkels waren weer wit.
'Er bestaat een verhaal over twee mannen in een lijntoestel als dit,' zei hij. 'De één is volledig ontspannen en dommelt wat. Hij is een gewone passagier. Niets stoort hem. De ander transpireert zich te barsten, grijpt zijn stoel vast en probeert adem te halen, maar kan het niet. Weet u wie dat is?'
Het vliegtuig trilde. De wereld snelde voorbij het raampje naast Helmie. Nicks maag werd tegen zijn ruggengraat gedrukt. Ze keek hem aan. 'Ik weet het niet.'
'Die man is de piloot.'
Ze dacht even na en barstte toen in een vrolijke lachbui uit. In een moment van verrukkelijke intimiteit raakte het blonde hoofd zijn schouder. Het vliegtuig slingerde, bonkte en maakte zich los van de wereld in een trage klim die even scheen op te houden, maar zich toen verstevigde.
De verbodslichtjes gingen uit. De luidsprekers babbelden. De passagiers maakten hun riemen los. 'Meneer Kent,' zei Helmie, 'wist u dat een verkeersvliegtuig een machine is die theoretisch eigenlijk niet kan vliegen?'
'Nee,' loog Nick. Hij bewonderde de manier waarop ze hem van repliek diende. Hij vroeg zich af in hoeverre ze wist dat zij in de rotzooi zat. 'Laten we een slok nemen op de piloot.'
In Helmie vond Nick verrukkelijk gezelschap. Ze dronk cocktails op de manier van Mr. Kent en na drie van die cocktails verdween haar nervositeit. Ze aten overheerlijk Hollands eten, praatten, lazen en droomden wat. Toen ze de leeslampjes uitknipten en zich klaarmaakten voor een slaapje, als volgepropte kinderen van een verkwistende welvaartsmaatschappij, schoof ze haar hoofd tegen hem aan en fluisterde: 'Nu wil ik je hand wel vasthouden.'
Het was een tijd van wederzijdse warmte, een periode van herstel van krachten, twee uren van doen alsof de wereld niet is wat die is.
Hoeveel wist ze? vroeg Nick zich af. En was wat zij wist de reden voor haar aanvankelijke nervositeit? Ze werkte voor Manson's, het chique juweliershuis, en vloog altijd heen en weer tussen de kantoren in New York en Amsterdam, AXE was er tamelijk zeker van dat veel van die koeriers deel uitmaakten van een ongewoon efficiënt spionage-apparaat. Enkelen waren nauwgezet onderzocht, maar bleken niets bij zich te hebben. Hoe zouden de zenuwen van Helmie erop reageren als ze wist dat Nick Carter, N3 van AXE - alias Norman Kent, diamantinkoper voor de Bard Galleries -haar niet toevallig had ontmoet?
Haar warme hand tintelde in de zijne. Was ze gevaarlijk? AXE-agent Herb Whitlock had er een paar jaar voor nodig
gehad om Manson's uiteindelijk te lokaliseren als het voornaamste centrum in het spionage-apparaat. Hij was kort daarna uit een Amsterdamse gracht gevist. Het was opgegeven als ongeluk. Herb had voortdurend beweerd dat Manson's zo'n waterdicht en eenvoudig systeem had ontwikkeld, dat die firma in feite een inlichtingenmakelaar was geworden: de tussenpersoon voor de beroepsspion. Herb had fotokopieën gekocht - voor $2.000 - van een systeem van ballistische wapens van de marine van de Verenigde Staten, met het schema van de nieuwe, geoballistische computer.
Nick snoof Helmies geur op. Verrukkelijk. In antwoord op haar gemompelde vraag, zie hij: 'Ik ben maar amateur dia-mantinkoper. Het wordt waarschijnlijk dan ook een puinhoop.'
'Als een man zo praat, bouwt hij een van de beste zakelijke verdedigingen op die er bestaan. Ken je de regel van de vier K's?'
'Kleur, klaarheid, kloven en karaat. Wat ik nodig heb is connecties - tevens adviezen over kloven, zeldzame stenen en betrouwbare groothandelaren. We hebben een aantal rijke klanten, omdat wij een zeer hoge ethiek hebben. Onze handel kun je nog onder de allergrootste microscoop leggen en het zal perfect en vlekkeloos blijken wanneer wij zeggen dat het zo is.'
'Nou - ik werk voor Manson's. Ik weet iets van het vak af.' Ze babbelde wat over de juwelenhandel. Zijn wonderbaarlijke geheugen onthield alles van wat ze zei. De grootvader van 'Norman Kent' was de eerste Nick Carter geweest, een rechercheur die veel nieuwe technieken introduceerde voor wat hij de handhaving van de wet noemde. Een zender in een olijf voor een Martini cocktail zou hem dan wel plezier hebben gedaan, maar niet hebben verbaasd. Hij had een telex in een zakhorloge ontwikkeld. Je schakelde het ding in door de spijkers in de hak van je schoen tegen de grond te drukken.
Nicholas Huntington Carter III werd N3 van AXE - de 'onbekende dienst' van de Verenigde Staten, zo geheim dat de CIA de stuipen kreeg als die naam weer eens in een krant werd genoemd. Hij was één van de vier Killmasters met het recht van zelfbeschikking, AXE steunde hem onvoorwaardelijk. Hij kon ontslagen worden, maar niet worden vervolgd. Het was een behoorlijk zware last voor iemand om mee te zeulen, maar Nick hield zich lichamelijk in de conditie van een beroepsatleet. Dus dat liep wel los.
Hij had aardig wat nagedacht over dat spionageweb van Manson's. Het werkte prachtig. Een lokaasdiagram van een PEAPOD raket met zes atoomkoppen, 'verkocht' aan een bekend amateurspion in Huntsville, Alabama, had negen dagen later Moskou bereikt. Een agent van AXE had een kopie ervan gekocht en het was perfect tot in het kleinste detail, compleet in acht pagina's. Dit was gebeurd ondanks het alarmeren van 16 Amerikaanse agentschappen om op te letten, te controleren en te verhinderen. Als veiligheidstest was het een flop van heb-ik-jou-daar geworden. De drie koeriers van Manson's die die negen dagen heen en weer reisden kregen 'toevallig' volledig onderzoek te verduren, maar er werd niets gevonden.
Nu Helmie, dacht hij slaperig. Erbij betrokken of onschuldig? En als ze er dan bij betrokken is, hoe gebeurt het?
'... de hele diamantmarkt is kunstmatig,' zei Helmie. 'Als ze dan ook een reusachtige vondst krijgen te verduren kan die niet in de hand worden gehouden. Dan kelderen alle koersen.'
Nick zuchtte. 'Dat maakt me nu juist zo bang. In de handel kun je niet alleen je gezicht verliezen, je kunt ook van de ene dag op de andere instorten. Als je veel hebt geïnvesteerd in diamanten, dan pfft. Waar je een miljoen voor hebt betaald is dan nog maar de helft waard.'
'Of een derde. In één keer kan de markt zo ver zakken. Daarna zakt hij steeds verder, zoals dat een keer met zilver is gebeurd.'
'Ik begrijp wel dat ik voorzichtig zal moeten kopen.'
'Heb je introducties?'
'Ja, voor een paar huizen.'
'Ook voor Manson's?'
'Nee.'
'Dat dacht ik wel. We zijn niet werkelijk groothandelaar, hoewel we zoals alle grotere huizen wel grote hoeveelheden tegelijkertijd verhandelen. Je moet onze directeur eens ontmoeten - Philip van der Laan. Hij weet meer dan wie ook buiten de kartels.'
'Is hij in Amsterdam?'
'Ja. Vandaag wel. Hij forenst praktisch heen en weer tussen Amsterdam en New York.'
'Je moet me maar een keer aan hem voorstellen, Helmie. Misschien kunnen we nog zaken doen ook. Bovendien kan ik wel een gids gebruiken die me de stad een beetje laat zien. Wat vind je ervan om me vanmiddag een tijdje te vergezellen? Dan trakteer ik je daarna op een etentje.'
'Graag. Had je ook nog wat seks in gedachten?'
Nick knipperde met zijn ogen. De verrassende opmerking had hem even uit zijn balans gehaald. Hij was dat niet gewend. Zijn reflexen hoorden op scherp te staan. 'Nog niet tot je het zei. Maar het blijft het proberen waard.'
'Als het goed gebeurd. Met wat gezond verstand en ervaring.'
'En talent natuurlijk. Het is precies als met een goede biefstuk of een goede fles wijn. Je moet iets hebben om mee te beginnen. Daarna moet je ervoor zorgen dat je het niet meer verpest. En mocht je het allemaal niet weten, vraag het dan of haal het uit een boek.'
'Ik denk dat veel mensen veel gelukkiger zouden zijn als ze absoluut openhartig met elkaar waren. Ik bedoel - je kunt uitzien naar een mooie dag, of een goede maaltijd, maar het schijnt dat je tegenwoordig nog steeds niet mag uitzien naar wat lekker vrijen. Hoewel dat tegenwoordig in Amsterdam wel wat anders is. Zou dat komen door onze puriteinse opvoeding, of is het nog een deel van de Victoriaanse erfenis? Ik weet het niet.'
'Ach, de laatste paar jaar zijn we wel wat vrijer met elkaar geworden. Zelf hou ik nogal van leven en daar seks een deel van leven uitmaakt, hou ik ook daarvan. Zoals je van skiën kunt houden, van Hollands bier of van een ets van Picasso.' Terwijl hij sprak hield hij zijn ogen vriendelijk op die van haar, terwijl hij zich afvroeg of ze hem nu wel of niet in de maling zat te nemen. Haar sprankelende blauwe ogen stonden stralend en argeloos. Haar fraaie gezicht stond even onschuldig als dat van een engeltje op een kerstkaart.
Ze knikte. 'Ik dacht wel dat jij er zo over dacht. Jij bent een man. Veel van die Amerikaanse mannen zijn van die stille knijpers. Ze vreten, klokken hun glas achterover, luisteren naar hun eigen gebral en worden dan handtastelijk. Ach en die vragen zich maar af waarom de Amerikaanse vrouwen zo afknappen op seks. Met seks bedoel ik niet alleen maar dat gewip in bed. Ik bedoel een relatie die goed is. Je bent goede vrienden en kunt met elkaar praten. Voel je dan eindelijk de behoefte om het een keer te doen op een bepaalde manier, kun je er ten minste over praten. Is het dan eindelijk zo ver, dan heb je ten minste met elkaar te maken.'
'Waar ontmoeten we elkaar?'
'Oh.' Ze nam een visitekaartje van Manson's uit haar tasje en schreef iets op de achterkant. 'Om drie uur. Na de lunch ga ik niet terug naar de zaak. Zodra we geland zijn ga ik Philip van der Laan opzoeken. Heb jij iemand die jou ophaalt?'
'Nee.'
'Ga dan met mij mee. Bij hem kun je met je extra contacten beginnen. Hij zal je zeker helpen. Het is een interessant iemand om te leren kennen. Kijk - daar is het nieuwe Schiphol al. Groot hè?'
Plichtmatig keek Nick uit het raampje en beaamde dat het groot en indrukwekkend was.
Hij zag in de verte vier grote landingsbanen, een controletoren en gebouwen van zo'n tien verdiepingen hoog. Weer zo'n menselijk weiland voor gevleugelde rijdieren.
'Het ligt vier meter onder zeeniveau,' zei Helmie. 'Tweeëndertig lijndiensten maken er gebruik van. Je moet hun informatiesysteem eens zien en de tapis roulant, de rolbanen. Kijk daar, de weilanden. De boeren hebben nogal wat last van het lawaai hier. Nou, niet alleen de boeren. Ze noemen die baan daar de "bulderbaan". Dat komt door het verschrikkelijke lawaai dat die mensen allemaal te verduren krijgen.' In haar enthousiasme als gids leunde ze over hem heen. Haar borsten waren stevig. Haar haar geurde. 'Ach, neem me niet kwalijk. Misschien weet je het allemaal al. Ben je al eens op het nieuwe Schiphol geweest?'
'Nee, alleen het oude Schiphol. Jaren geleden. Dit is de eerste keer dat ik van mijn gewone route via Londen en Parijs afwijk.'
'Oud Schiphol ligt drie kilometer verderop. Het is tegenwoordig de vrachthaven.'
'Je bent een perfecte gids, Helmie. Ik merk ook dat je veel van Holland houdt.'
Ze liet een onderdrukt lachje horen. 'Meneer van der Laan zegt dat ik nog steeds zo'n koppige Hollandse ben. Mijn ouders kwamen uit Hilversum, dertig kilometer van Amsterdam.'
'Je vond dus een passende baan. Een die jou in de gelegenheid steltje oude vaderland zo nu en dan te bezoeken.'
'Ja. Het was niet zo moeilijk - omdat ik de taal al kende.'
'Ben je er blij mee?'
'Ja.' Ze bracht haar hoofd omhoog tot haar lieftallige lippen zijn oor bereikten. 'Je bent lief voor me geweest. Ik voelde me niet zo best. Oververmoeid, denk ik. Nu voel ik me veel beter. Als je veel vliegt krijg je last van het tijdsverschil. Soms heb je twee volle werkdagen van tien uur die aan elkaar worden geknoopt. Ik zou het leuk vinden als je Phil ontmoet. Hij kan je om veel valkuilen heenleiden.'
Het was lief gezegd. Waarschijnlijk geloofde ze het echt. Nick gaf haar een klopje op haar arm. 'Ik had geluk dat ik hier ben gaan zitten. Je bent verschrikkelijk mooi, Helmie. Je bent het op een menselijke manier. Of zeg ik dat niet goed? Ook ben je intelligent. Dat betekent dat je echt iets voor mensen voelt. Dat is het omgekeerde van bijvoorbeeld de wetenschapper die alleen maar, voor zijn carrière en zijn nucleaire bommetjes heeft gekozen.'
'Dat is het liefste en meest ingewikkelde compliment dat ik ooit heb gekregen, Norman. Ik denk dat we er nu uit moeten.'
Ze gingen door de formaliteiten en vonden hun bagage terug. Helmie bracht hem naar een gedrongen jongeling die een Mercedes in een oprit had gestoken voor een in aanbouw zijnd gebouw. 'Onze geheime parkeerplaats,' zei Helmie. 'Hai, Kobus.'
'Hallo,' zei de jongeling. Hij kwam op hen af en nam hun zware bagage over.
Toen gebeurde het. Het hartverkrampend, ellendig geluid dat Nick maar al te goed kende. Hij duwde Helmie op de achterbank van de auto. 'Wat was dat?' vroeg ze.
Als je nooit eerder het geratel van een ratelslang hebt gehoord of het zinderende trillen van een artilleriegranaat, of het smerige whrrr van een voorbij vliegende kogel dat raak je de eerste keer alleen maar wat opgeschrikt. Maar als je weet wat zo'n geluid heeft te betekenen, ben je direct op je hoede en ga je tot actie over. Zojuist was een kogel voorbij hun hoofden gevlogen. Nick had geen enkel schot gehoord. Het wapen was goed gedempt, misschien van een niet automatisch wapen. Was de sluipschutter nu misschien bezig het wapen weer te spannen?
'Dat was een kogel,' zei hij tegen Helmie en Ko. Ze wisten het waarschijnlijk al of hadden het wel geraden. 'Rij hier vandaan. Stop verderop en wacht tot ik terugkom. Blijf hier in ieder geval niet staan.'
Hij draaide zich om en rende naar een grijze, stenen muur van het in aanbouw zijnde gebouw. Hij sprong over een hindernis en nam de trap met twee, drie treden tegelijk. Voor het lange gebouw waren groepen werklieden bezig met het aanbrengen van de ramen. Ze keken zelfs niet naar hem om toen hij door de deuropening het gebouw indook. De ruimte was enorm, vol stof, ruikend naar kalk en hard wordend beton. Ver naar rechts waren twee mannen bezig met stuctroffels tegen de muur. Zij niet, besliste Nick. Hun handen waren wit van het vochtige stof.
Met grote, lichte sprongen rende hij het trapgat in naar boven. Vier onbeweeglijke roltrappen lagen ernaast. Moordenaars houden van hoge, lege gebouwen. Misschien had hij hem nog niet gezien. Had hij hem wel gezien dan was hij nu aan het rennen. Dus op zoek naar een rennend iemand. Op de verdieping hoger viel iets met een daverend lawaai. Toen Nick het einde van de trap bereikte - feitelijk waren het twee trappen, want het plafond van de parterre was erg hoog - kwam een waterval van grijze, cementkleurige planken naar beneden door een scheur in de vloer. Twee mannen dichtbij stonden met vuile handen gebaren te maken terwijl ze in het Italiaans schreeuwden. Verderop, ver weg verdween de omvangrijke gestalte van een man - een gedrongen, bijna aapachtige figuur - naar beneden en uit het gezicht.
Op een draf ging Nick naar het venster aan de voorzijde van het gebouw. Het zag uit over de plek waar de Mercedes geparkeerd had gestaan. Graag zou hij gezocht hebben naar de patroonhuls, maar het woog niet op tegen de eventuele bemoeienissen van de bouwvakkers of die van de politie. De Italiaanse metselaars begonnen nu in zijn richting te gillen. Snel rende hij langs de trap naar beneden en zag de Mercedes bij een oprit waar Ko deed alsof hij op iemand wachtte.
Hij klom naar binnen en zei tegen een bleke Helmie: 'Ik denk dat ik hem heb gezien. Zwaar, voorovergebogen type.' Ze had een knokkel aan haar lippen. 'Een schot op ons - mij - jou, echt? Ik weet niet ...'
Ze was bijna panisch. 'Je weet het nooit zeker,' zei hij. 'Misschien was het een bout die is losgeschoten van een luchtdruktank. Wie zou ons nu wat willen doen?'
Ze gaf geen antwoord. Na een tijdje kwam de knokkel weer naar beneden. Nick gaf haar een klopje op haar hand. 'Misschien is het beter als je Ko zegt dit voorval te vergeten. Ken je hem goed genoeg?'
'Ja.' In het Hollands babbelde ze iets tegen de chauffeur. Hij haalde zijn schouders op en wees vervolgens naar een laag vliegende helikopter. Het was een nieuwe, reusachtige Rus die een autobus in vrachtarmen droeg die eruit zagen als reusachtige krabscharen.
'Je kunt met de bus naar de stad,' zei Helmie. 'Met twee diensten. De ene is van Centraal Nederland. De andere dienst is van de KLM zelf. Die kost zo'n gulden of drie hoewel je dat tegenwoordig niet meer op de dag precies kunt vertellen.'
'Is dat nou Hollandse zuinigheid? Ze zijn wel koppig. Maar dat ze gevaarlijk zouden kunnen zijn, had ik niet gedacht.'
'Misschien was het toch een bout van zo'n druktank.'
Hij kreeg niet de indruk dat ze het zelf geloofde. Hij keek op haar uitdrukkelijke verzoek naar het Vondelpark waar ze langskwamen. Ze reden richting Dam via de Vijzelstraat en Rokin, het centrum van de stad. Er is iets met dat Amsterdam dat het totaal anders maakt dan de overige steden die ik ken, dacht hij.
'Vertellen we je baas over die gebeurtenis op Schiphol?' vroeg hij.
'Nou nee. Laten we het maar niet doen. Ik zie Philip in hotel Krasnapolsky. Je moet hun pannenkoeken een keer proberen. De oprichter van het bedrijf begon ermee in 1865 en sindsdien zijn ze niet van het menu afgeweest. Zelf begon hij met een klein cafeetje, maar nu is het een gigantisch complex. Toch nog steeds erg leuk.'
Ze had zich zelf weer onder controle, zag hij. Ze kon dat weleens nodig hebben. Hij was ervan overtuigd dat zijn dekmantel niet was gebroken - zeker niet nu, zo snel. Zij zou zich wel afvragen of die kogel misschien voor haar was bestemd.
Ko beloofde Nicks bagage naar zijn hotel te brengen, Die Port van Cleve, dichtbij, ergens op de Nieuwe Zijds Voorburgwal, naast het postkantoor. Hij nam ook Helmies toiletgerei mee naar het hotel. Nick zag dat ze het leren koffertje bij zich hield, zoals ze het zelfs in het vliegtuig had meegenomen naar het toilet. De inhoud ervan kon wel eens interessant blijken, maar misschien bevatte het alleen maar schetsen van zettingen of monsters. Het was de moeite niet waard te proberen iets te ondernemen - nog niet.
Helmie leidde hem door het schilderachtige Krasnapolsky. Philip Van der Laan had het zich zeer gemakkelijk gemaakt. Hij zat te ontbijten met een andere man in een prachtige privéruimte, vol houten panelen. Helmie zette de koffer naast Van der Laan op het moment dat ze hem begroette. Daarna stelde ze Nick voor. Meneer Kent is erg geïnteresseerd in juwelen.'
De man ging staan voor de formele begroeting, handje schudden buigingen en de uitnodiging om een ontbijt mee te gebruiken. De andere man bij Van der Laan was Constant Draaier. 'Van Manson's', uitgesproken alsof het een eer was erbij te zijn.
Van der Laan was van gemiddelde lengte, slank en taai. Hij had scherpe, rusteloze bruine ogen. Hoewel hij er kalm uitzag had hij iets rusteloos, een teveel aan energie die ofwel zakelijk was ofwel te maken had met zijn eigen hanigheid. Misschien beide. Hij droeg een grijs, fluwelen pak van Italiaanse snit dat net niet te modern was; een zwart vest met kleine, platte knopen die eruit zagen alsof ze van goud waren, een roodzwarte Guard's das en een ring met een blauwwitte diamant van zo ongeveer drie karaat - absoluut vlekkeloos.
Draaier was een iets mindere uitgave van zijn superieur, zo iemand die zich voor elke volgende stap eerst moed moet inpraten, maar die tegelijkertijd net slim genoeg is om zijn baas niet tegen te spreken. Zijn vest had gewone, grijze knopen en zijn diamant was van misschien één karaat. Maar zijn ogen hadden geleerd in beweging te zijn en op te nemen. Ze hadden niets uit te staan met zijn glimlach. Nick zei dat het genoegen geheel en al bij hem lag en ze gingen zitten.
'Werkt u voor een groothandelaar, meneer Kent?' vroeg Van der Laan. 'Manson's doet soms wel eens zaken met hen.'
'Nee. Ik werk voor de Bard Galleries.'
'Meneer Kent zegt dat hij nauwelijks iets van diamanten afweet,' zei Helmie.
Van der Laan glimlachte, zijn tanden tot een keurige lijn onder zijn bruine snor. 'Dat zeggen alle slimme kopers. Meneer Kent heeft wellicht een oogloep bij zich en weet hoe hij dat moet gebruiken. Logeert u in dit hotel?'