Carter Nick : другие произведения.

Operatie Mars

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  NC 73
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Operatie Mars
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: Operation Moonrocket
  
  No 1968 By Universal Publishing and Distributing Corporation
  
  Nederlands van: Bart Lippe
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0532 7
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  
  
  No 1977 Born/Romanpers BV, Postbus 8060 - Amsterdam
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Op 16 mei om 6.10 uur 's morgens werd voor de laatste maal begonnen met aftellen.
  
  Op Cape Canaveral, Florida en in Houston, Texas zaten de vluchtleiders gespannen voor hun controlepanelen. Om de aarde zweefde een serie communicatiesatellieten en een netwerk van radiobakens, uitgerust met krachtige ruimteantennes. Om 7.00 uur 's morgens gingen de eerste televisiebeelden de lucht in en iedereen die waar ter wereld ook zijn toestel had aangezet, kon de vluchtleider in Houston horen zeggen: 'Het sein staat op groen en veilig.'
  
  Acht maanden eerder was de Phobos-capsule door zijn bemanning getest op een eerste vlucht in de ruimte. Zes maanden geleden had het maanlandingsvoertuig zijn eerste ruimtetest gehad. Twee maanden daarna had de grote Saturnus 5 raket kennisgemaakt met de ruimte. Nu waren de drie delen van de raket samengevoegd voor de eerste bemande vlucht: de laatste test voor de tocht naar Mars.
  
  De drie astronauten waren hun dag begonnen met een kort medisch onderzoek, gevolgd door het gebruikelijke ontbijt van biefstuk met eieren. Daarna waren ze per jeep over Merrit Island gereden - een zandplaat met slordig rondgestrooid struikgewas, langs de overblijfselen uit een vroeger ruimtetijdperk - de lanceerplatforms van het Mercury-, Gemini- en Apollo-project. En langs de paar sinaasappelbomen, die op een of andere manier aan de technologische heksenketel ontsnapt waren, naar lanceercomplex 39. Een massief, betonnen platform ter grootte van een voetbalveld. Commandant van het ruimteschip was luitenant-kolonel Norwood 'Woody' Liscombe, een laconieke man met grijs haar, vóór in de veertig en een veteraan van het Gemini- en Apollo-project. Hij keek omhoog naar de nevel die over de lanceerbasis hing toen ze van de jeep naar de vertrekruimte liepen. 'Mooi,' zei hij met zijn langgerekte Texas-accent. 'Dan hebben we tenminste geen last van de zon bij het opstijgen.'
  
  Zijn twee bemanningsleden knikten. Luitenant-kolonel Ted Green, ook een Gemini- en.Apollo-veteraan, haalde een grote rode zakdoek tevoorschijn en wreef over zijn bezwete voorhoofd. 'Het is nu zeker al boven de dertig graden,' zei hij. 'Als het zo doorgaat, hoeven ze alleen nog maar olijfolie over ons heen te gieten.'
  
  Kapitein-luitenant-ter-zee Doug Albers lachte nerveus. Met zijn ernstige, jongensachtige blik en zijn tweeëndertig jaar was hij het jongste lid van de bemanning. De enige die nooit eerder in de ruimte was geweest.
  
  In de vertrekkamer kregen de astronauten hun laatste instructies. Daarna werden ze in hun ruimtepakken geholpen. Buiten op het lanceercomplex was men nu druk bezig brandstof in de Saturnus 5 te pompen. Vanwege de hitte waren de zuurstof- en brandstofmengsels op een extreem lage temperatuur gebracht. Daardoor lag dit onderdeel van de operatie twaalf minuten achter op het schema.
  
  Ver boven hen op de vijfenvijftigste en hoogste verdieping van de lifttoren, was een vijftal technici van Connelly Aviation net klaar met een laatste controle van de dertig ton wegende Phobos-capsule. De Connelly Company uit Sacramento was de grootste leverancier van de NASA bij dit 23 miljard dollar verslindende project. Zeker acht procent van het personeel op Cape Canaveral was in dienst bij deze Californische firma.
  
  De chef van de Connelly-technici was Pat Hammer. Een zwaargebouwde man met een stevige, vierkante kop. Hij droeg een witte overal, een witte honkbalpet en een montuurloze zonnebril. Buiten de Phobos-capsule bleef hij staan terwijl de vier anderen doorliepen naar de lift. 'Gaan jullie maar vast naar beneden,' riep hij hen achterna. 'Ik ga nog één keer kijken of alles in orde is.'
  
  Een van de technici draaide zich hoofdschuddend om. 'Ik heb nou al vijftig lanceringen meegemaakt onder jou, Pat,' schreeuwde hij terug, 'maar dit is de eerste keer dat ik je zenuwachtig zie.'
  
  'Je kan niet voorzichtig genoeg zijn,' zei Hammer terwijl hij weer in de capsule klom.
  
  Binnengekomen keek hij met een speurende blik om zich heen om zich snel te oriënteren in de warwinkel van meters, wijzerplaten, knoppen en hendels. Toen hij gevonden had wat hij zocht, dook hij naar rechts, liet zich op zijn knieën zakken en schoof onder de ligbanken van de astronauten. In de richting van een bundel draden die langs de vloer van de cabine liep.
  
  Hij deed zijn zonnebril af en pakte een leren etui uit een zak van zijn overal. Daaruit haalde hij een bril met gewone glazen en zette die voorzichtig op. Uit zijn achterzak trok hij een paar asbest handschoenen en legde die naast zijn hoofd. Uit de wijsvinger en de middelvinger van de rechterhandschoen haalde hij een draadtang en een vijl tevoorschijn.
  
  Hij ademde zwaar en zijn voorhoofd glom van het zweet. Hij trok de handschoenen aan, koos met zorg een bepaalde draad uit en knipte die ongeveer half door. Hij legde de tang weer neer en begon de dikke Teflonisolatie af te stropen, tot ongeveer drie centimeter glanzende koperstreng blootlag. Een van de koperdraden vijlde hij door en boog hem tot ongeveer zes centimeter afstand van de gesoldeerde verbinding van een OKS-pijp ...
  
  De astronauten bewogen zich behoedzaam over het betonnen platform van lanceercomplex 39 in hun zware maanpakken. Ze stonden stil om de technici van de lanceerploeg de hand te schudden. Kolonel Liscombe moest grinniken toen een van hen hem een reusachtige lucifer van een centimeter of dertig overhandigde.
  
  'Gewoon over een ruw oppervlak strijken, kolonel,' zei de technicus. 'De raketten zorgen wel voor de rest.'
  
  Liscombe en de andere astronauten knikten grijnzend door het venster van hun ruimtehelmen. Ze liepen weer verder, stapten de lifttoren binnen en stegen snel naar de gesteriliseerde 'witte kamer' op de hoogste verdieping.
  
  Binnen in de capsule was Pat Hammer net klaar. De gesoldeerde leiding van het omgeving controle systeem was doorgevijld. Hij graaide zijn gereedschappen en handschoenen bij elkaar en kroop vlug onder de banken vandaan. Door het open luik kon hij de astronauten zien. Ze kwamen uit de 'witte kamer' en begonnen aan de laatste tien meter die hen van de naadloos stalen capsule scheidden.
  
  Haastig kwam hij overeind en stopte snel de handschoenen in zijn achterzak. Hij dwong zichzelf tot een glimlach, terwijl hij uit het luikgat stapte. 'Alles is prima in orde, jongens,' riep hij hen tegemoet. 'Goede reis.'
  
  Kolonel Liscombe draaide zich plotseling om. Pat deed een stap achteruit alsof hij een onzichtbare klap wilde ontwijken. Maar de astronaut grinnikte alleen maar en gaf hem de grote lucifer. 'Hier, Pat, altijd handig wanneer je iets aan moet steken.'
  
  Hammer stond aan de grond genageld, met de lucifer in zijn linkerhand en een stijve glimlach op zijn gezicht, terwijl de astronauten hem een hand gaven en door het luik verdwenen.
  
  Ze sloten hun zilverkleurige nylon ruimtepakken aan op het omgeving controle systeem en gingen op hun banken liggen wachten tot het systeem op spanning werd gebracht. Commandant Liscombe lag links onder het algemene bedieningspaneel. Green, de navigator, lag in het midden en Albers lag aan de rechterkant, waar het paneel voor de communicatie- apparatuur geplaatst was.
  
  Om 7.50 uur was alles op spanning gebracht. De luchtdichte, dubbele afsluitplaten van het luik waren verzegeld en de atmosfeer in de met zuurstof gevulde cabine had nu een druk van 3 kilogramforce per vierkante centimeter.
  
  De routineprocedure kon beginnen. Een controle tot in de kleinste details die meer dan vijf uur zou duren. Vier en een half uur later was het aftellen twee keer afgebroken vanwege kleine storingen. Zestien minuten later werd het aftellen weer gestopt. Deze keer omdat statische elektriciteit in de leiding de communicatie tussen de vluchtleiding en het ruimteschip bemoeilijkte. Toen ook dit verholpen was ging het aftelscenario weer door. De volgende stappen waren het controleren van de elektrische schakelingen en van de Glycol, de koelvloeistof die in het omgeving controle systeem gebruikt werd.
  
  Kapitein-luitenant-ter-zee Albers draaide schakelaar 11 - CT om. Stroom vloeide door de draad. Door het stuk waar de Teflon isolatie verwijderd was. Twee handelingen verder in het schema opende Kolonel Liscombe een ventiel waardoor uiterst brandbaar Ethyleen Glycol door een reserveleiding ging stromen, via een gesoldeerde verbinding die zorgvuldig was doorgevijld. Op het moment dat de eerste druppel Glycol op de onbedekte gloeiend hete koperdraad viel, gingen de poorten van de eeuwigheid open voor de drie mannen aan boord van Phobos AS-906.
  
  Om 12.01:04 uur 's middags zagen de technici van lanceercomplex 39 op hun televisiescherm vlammen lekken om de bank van kapitein-luitenant-ter-zee Albers aan de rechterkant van de cabine.
  
  Om 12.01:14 uur riep een stem uit de capsule:'Brand in het ruimteschip!'
  
  Om 12.01:20 uur liet de tv-monitor zien hoe kolonel Liscombe zich uit zijn veiligheidsharnas werkte. Hij schoof naar voren over zijn bank en keek omlaag naar rechts. Een stem, waarschijnlijk de zijne, riep: 'De leiding is doorgezaagd ... de Glycol lekt...' De rest was onverstaanbaar. Om 12.01:28 uur schoot de meter waarop de hartslag van kapitein Albers was te controleren, omhoog. Zijn pak had vlam gevat. Een stem, men nam aan de zijne, schreeuwde: 'Haal ons eruit... we verbranden
  
  Om 12.01:29 uur vulde een vlammenzee het tv-scherm. Het beeld verdween en de monitors werden donker. Temperatuur en druk in de cabine stegen snel. Er werden geen mededelingen meer ontvangen. Alleen nog kreten van pijn. Om 12.01:32 uur had de atmosfeer in de cabine een druk van bijna 6 kilogramforce per vierkante centimeter bereikt. Het ruimteschip scheurde open. Technici die ter hoogte van de ramen stonden zagen een verblindende flits. Dikke, zware rook begon uit de capsule te lekken. Leden van de lanceerploeg renden over de loopbrug naar de cabine en probeerden wanhopig het luik open te maken. Ze werden teruggedreven door de intense hitte.
  
  Het was alsof er een storm opstak in de capsule. Kokend golfde de lucht door de scheur naar buiten en in de witgloeiende hitte van het vuur werden de astronauten als insecten verschrompeld. De temperatuur in de cabine was inmiddels tot boven de tweeduizend graden gestegen ...
  
  
  
  De stem in de donkere kamer zei: 'Het snelle optreden van de chef van de lanceertoren ploeg voorkwam dat de tragedie een nog grotere om vang aan zou nemen.'
  
  Er verscheen een foto op het televisiescherm en Hammer staarde in zijn eigen gezicht. 'Dit is Patrick J. Hammer,' vervolgde de nieuwslezer, 'een technicus van de Connelly Aviation Company en vader van drie kinderen. Terwijl iedereen verstijfd van schrik toekeek had hij de tegenwoordigheid van geest om de knop in te drukken die het nood-lanceringssysteem in werking stelde ...'
  
  'Kijk! Kijk! Dat is pappie!' piepten de hoge kinderstemmen enthousiast. Er voer een schok door Hammer. Automatisch gleed zijn blik door de kamer. Langs de dubbel vergrendelde deur en de geblindeerde ramen. Hij hoorde zijn vrouw zeggen, 'Ssst, jongens. Luister ...'
  
  De tv-commentator wees naar een diagram van de Phobos-Saturnus 5. 'Het noodlanceringssysteem is ontworpen voor onregelmatigheden bij het starten. De capsule wordt dan afzonderlijk gelanceerd voor een parachutelanding. Hoewel de astronauten hierdoor niet meer gered konden worden, voorkwam deze actie dat het vuur oversloeg naar de drietrapsraket onder het maanvoertuig. Was dit wel gebeurd dan had de plotselinge ontbranding van twee miljoen liter kerosine Cape Canaveral volkomen weggevaagd. Plus de aangrenzende gemeentes Port Canaveral, Cocoa Beach en Rockledge ...'
  
  'Mammie, ik ben moe. Ik wil naar bed.' Dat was zijn jongste zoon Timmy. Net vier geworden die zaterdag.
  
  Hammer boog zich nog verder naar voren. Gebiologeerd zat hij voor het tv-scherm in de rommelige voorkamer van zijn bungalow in Cocoa Beach. De glazen van zijn montuurloze bril weerkaatsten het blauwige licht. Zweetdruppels glinsterden op zijn voorhoofd. Zijn ogen zochten wanhopig houvast in het gezicht van de nieuwslezer. Maar het was Kolonel Liscombe die hem aankeek en hem grinnikend de lucifer overhandigde ...
  
  De smerige lucht van verhit ijzer en brandende verf vulde de kamer. Er trokken grote blaren in de muren. Een steekvlam schoot langs hem heen en het gezicht van Liscombe smolt weg voor zijn ogen. Hij staarde naar het geroosterde vlees vol hitteblaren waar eens het gezicht had gezeten, ogen die uit hun kassen schroeiden. De walm van brandende botten was verstikkend ...
  
  'Pat, Pat! Wat is er aan de hand?'
  
  Zijn vrouw boog zich over hem heen. Ze zag er bleek en geschrokken uit. Hij had waarschijnlijk een kreet geslaakt. Hij schudde zijn hoofd. 'Niets,' zei hij. 'Niets.' Zij wist het niet. En hij zou het haar nooit kunnen vertellen.
  
  De telefoon ging. Hij schoot overeind. De hele avond had hij op dit moment zitten wachten. 'Ik neem hem wel,' zei hij. De nieuwslezer zei net, 'Negen uur na het tragisch voorval zoekt men in de verkoolde resten van het maanvoertuig nog steeds naar de mogelijke oorzaak van de ramp ...'
  
  Het was Hammers baas Pete Rand. De man die de leiding had over alles wat op de lanceerbasis gebeurde. 'Je kunt het beste hier naartoe komen, Pat,' zei hij. Zijn stem had een eigenaardige klank. 'Er zijn een paar vragen ...'
  
  Hammer knikte en sloot zijn ogen. Het was alleen een kwestie van tijd geweest. Kolonel Liscombe had geroepen, 'De leiding is doorgezaagd.' Doorgezaagd, niet gebroken, en Hammer wist waarom. Hij zag nog het etui van zijn zonnebril liggen, naast het soldeervijlsel en het afgekrabde Teflon.
  
  Hij was altijd een goed Amerikaan geweest, een trouwe werknemer van Connelly Aviation. Al vijftien jaar lang. Hij had hard gewerkt en promotie gemaakt. Hij was trots op zijn werk. Hij had ze op handen gedragen, de astronauten. Het was het werk van zijn handen waar ze de ruimte mee ingingen om het heelal te verkennen. En toen - omdat hij van zijn gezin hield - had hij zich bij het gezelschap der kwetsbaren gevoegd. De mensen die risico's moesten nemen.
  
  'Ja, dat is goed.' Hammer zei het zacht terwijl hij met zijn hand de hoorn afschermde. 'Ik wil erover praten. Maar ik heb hulp nodig. Ik moet eerst politiebescherming hebben.' De stem aan de andere kant van de lijn klonk verrast. 'Oké, Pat. Natuurlijk, daar kan voor gezorgd worden.'
  
  'Ik wil dat mijn vrouw en kinderen beschermd worden,' zei Hammer. 'Ik ga niet weg voor de politie hier is.'
  
  Hij legde de hoorn op de haak en keek naar zijn trillende hand. Een plotselinge angst kneep zijn keel dicht. Hij had zich blootgegeven. Het kon nu eenmaal niet anders. Hij keek naar zijn vrouw. Timmy was op haar schoot in slaap gevallen. Een piek van zijn blonde haar kwam boven haar beschermende arm uit. 'Ik moet weg,' zei hij ontwijkend. 'Ze hebben me nodig op het werk.'
  
  Het gedempte geluid van de deurbel klonk. 'Zo laat nog?' zei ze. 'Wie kan dat zijn?'
  
  'Ik heb gevraagd of de politie langs wilde komen.'
  
  'Politie?'
  
  Vreemd zoals angst de tijd overbrugde. Het leek minder dan een minuut geleden dat hij aan de telefoon had gestaan. Hij liep naar het raam en keek behoedzaam tussen de jaloezieën door. De donkere sedan die langs de stoep stond geparkeerd
  
  had een zwaailicht op het dak en een grote antenne langs de zijkant. De drie mannen die voor de deur stonden waren in uniform, een gevulde holster op de heup. Hij deed open.
  
  De man die de leiding had was fors en door de zon gebruind. Zijn peenkleurige haar was steil naar achteren gekamd en zijn gezicht vertoonde een vriendelijke grijns. Hij droeg een blauw shirt met daarop een zwarte das. Deze combinatie werd aangevuld door een donkerblauwe rijbroek en zwarte laarzen. Onder zijn arm hield hij een valhelm. 'Hallo,' zei hij losjes. 'Bent u Pat Hammer?' Hammer staarde naar het uniform. Hij herkende het niet. 'Wij zijn van de districtspolitie,' verklaarde de rooie. 'De mensen van de NASA gaven het aan ons door ...'
  
  'Oh, oké, mooi.' Hammer deed een stap opzij om ze door te laten. De man die achter de rooie liep was kort, slank en donker. Hij had kille, grijze ogen en een litteken over de breedte van zijn nek. Zijn rechterhand was in een handdoek gewikkeld. Dat laatste wekte plotseling Hammers argwaan op. Toen zag hij de benzinetank die de derde politieman droeg. Zijn ogen vlogen naar het gezicht van de agent. Zijn mond vertrok in een grimas. Op dat moment besefte hij dat hij ging sterven. Het gezicht onder de witte valhelm was vlak, met hoge jukbeenderen en scheve ogen.
  
  Uit de injectiespuit die de rooie in zijn hand hield schoot een naald tevoorschijn. De lucht ontsnapte met een zuchtend geluid. Hammer gromde van pijn en verrassing. Zijn linkerhand vloog naar zijn arm, zijn vingers klauwden om de plek waar de spierbundel pijnlijk en dodelijk was geraakt. Toen viel hij langzaam voorover.
  
  Zijn vrouw begon ijzingwekkend te krijsen en probeerde op te staan van de bank. De man met het litteken in zijn nek sprong als een wolf de kamer in, zijn mond nat en glimmend. Een scheermes flitste onder de handdoek vandaan. Terwijl hij uithaalde wierp zij zich voor haar kinderen. Bloed gutste uit haar keel op de plaats waar hij haar gekrijs met een woeste haal had gesmoord. De kinderen waren nog niet helemaal wakker. Hun ogen stonden strak van de slaap.
  
  Ze stierven snel en zonder geluid te geven.
  
  De derde man was meteen doorgelopen naar de keuken. Hij maakte de oven open, draaide de gaskraan open en verdween langs een trap de kelder in. Toen hij weer boven kwam was de benzinetank leeg.
  
  De rooie had de naald weer uit Hammers arm gehaald en in zijn zak gestopt. Daarna sleepte hij Hammer naar de bank en doopte diens rechterwijsvinger in de bloedplas die zich naast de bank aan het vormen was. Vervolgens bewoog hij de vinger over de witgepleisterde muur van de bungalow. Om de paar letters doopte hij de vinger in vers bloed. Toen de tekst af was kwamen de andere twee naast hem staan en knikten. De man met het litteken in zijn nek duwde het bebloede scheermes in Hammer's rechterhand. Met zijn drieën droegen ze hem naar de keuken. Ze stopten zijn hoofd in de oven, wierpen een laatste blik in het rond en verdwenen weer door de voordeur. De laatste man liet de grendel achter zich in het slot vallen, zodat het huis aan de binnenkant afgesloten was.
  
  De hele operatie had niet meer dan drie minuten geduurd.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  Nicholas J. Huntington Carter, N3 voor AXE, leunde op een van zijn ellebogen en keek naar het zachtglanzende, rode haar naast hem in het zand.
  
  Haar huid was bijna bronskleurig en ze droeg een lichtgele bikini. Haar lipstick was rosé. Haar benen waren lang en haar heupen stevig en rond. De V-vormige heuvel van haar slipje en de rijpe borsten in de strakke bikini keken hem zelfverzekerd aan. Haar naam was Cynthia nog wat en ze was geboren en getogen in Florida. Kortom, het meisje dat de folders van de reisbureaus beloofden. Nick noemde haar Cindy en zij kende Nick als Sam Harmon, advocaat uit Chevy Chase, Maryland. Elke keer als 'Sam' voor een vakantie naar Miami Beach kwam, brachten zij de dagen in elkaars gezelschap door.
  
  Kleine zweetpareltjes van de hete zon tekenden zich af op haar slapen en boven haar lippen. Ze voelde dat hij naar haar keek en haar wimpers weken uiteen. Grote geelbruine ogen keken hem dromerig aan, met een sprankje nieuwsgierigheid.
  
  'Wat denk je? Zullen we deze broeikasachtige hitte ontvluchten?' Hij lachte en liet een stel glinsterend witte tanden zien.
  
  'Wat stel je voor?' was haar plagende antwoord. Een vage glimlach speelde om haar lippen.
  
  'Wij met z'n tweeën in suite twaalf-acht en niemand die ons stoort.'
  
  Een glimp van opwinding verscheen in haar ogen. 'Nog een keer?' mompelde ze. Haar ogen gleden met welbehagen over zijn bruine, gespierde lichaam. 'Ja, dat is een leuk idee ...'
  
  Plotseling viel er een schaduw over hen heen. Een stem zei: 'Meneer Harmon?'
  
  Nick draaide zich op zijn rug. Een man in begrafenisachtig zwart stond over hem heen gebogen. 'Er is telefoon voor u, meneer Harmon. Toestel nummer zes, bij de blauwe ingang.'
  
  Nick knikte en de kelner begon weer aan de terugweg. Hij liep met grote, voorzichtige passen om geen zand op zijn glimmend zwart gepoetste schoenen te krijgen. Nick kwam overeind. 'Ik ben zo weer terug,' zei hij, maar hij geloofde het zelf niet.
  
  Sam Harmon had geen vrienden, geen relaties, geen eigen leven. Er was maar één man die wist dat hij bestond, dat hij op dit moment in Miami Beach was, in dit hotel, op de negende dag van zijn eerste vakantie in twee jaar. Een taaie, oude man in Washington.
  
  Nick liep door het zand naar de ingang van het Surfway Hotel. Hij was groot en stevig gebouwd met slanke heupen en brede schouders. Hij had de kalme ogen van een top-atleet. Iemand die zijn leven heeft gewijd aan het aannemen van uitdagingen. Vrouwenogen volgden hem vanachter donkere glazen en namen hem schattend op. Een beetje stug, donker haar en een bijna volmaakt profiel. Lachrimpels om zijn ogen en om de hoeken van zijn mond. Wat ze zagen beviel de vrouwenogen wel en ze volgden hem met onverhulde belangstelling. Zijn hoekige, gespierde gestalte straalde iets van opwinding uit. Ook iets van gevaar.
  
  Sam Harmon verdween verder bij iedere stap die Nick nam. Acht dagen van liefde, van lachen en nietsdoen vielen van hem af. Toen hij de koele, donkere hal van het hotel bereikt had, was hij weer volkomen zichzelf: geheim agent Nick Carter, eerste man van AXE, Amerika's supergeheime inlichtingendienst.
  
  De telefoons waren links van de ingang: tien toestellen naast elkaar tegen de muur bevestigd. Elk onder een koepel van plexiglas om het geluid af te schermen. Nick liep naar nummer zes en nam de hoorn op. 'Met Harmon.'
  
  'Hallo, m'n jongen. Hoe is het? Ik was hier in de buurt en ik dacht: even kijken hoe het met je gaat.'
  
  Nick trok zijn wenkbrauwen op. Hawk, op een open lijn. Verrassing nummer één. Hier in Florida. Verrassing nummer twee. 'Alles gaat fijn, meneer. Mijn eerste vakantie, sinds tijden trouwens,' voegde hij er nadrukkelijk aan toe. 'Prima, prima.' Het hoofd van AXE was ongewoon enthousiast. 'Heb je al een afspraak om te dineren?' Nick keek op zijn horloge. Om 4 uur 's middags? Hawk scheen zijn gedachten te lezen. 'Voor je in Palm Beach bent is het etenstijd,' voegde hij eraantoe. 'Het Bali Hai Restaurant. Op Worth Avenue. De keuken is Polynesies-Chinees en de maître d'hôtel heet Don Lee. Zeg maar dat je met Mr. Byrd dineert. Vijf uur is een mooie tijd. Dan hebben we tijd om eerst nog iets te drinken.'
  
  Verrassing nummer drie. Hawk was een typische biefstuk-met-patat-eter. Hij haatte oosters voedsel. 'Goed,' zei Nick. 'Maar ik moet nog wel een paar dingen organiseren. Uw telefoontje komt nogal onverwacht...'
  
  'De jongedame is al op de hoogte gesteld.' Hawk's stem klonk weer droog en zakelijk. 'We hebben haar laten weten dat je onverwacht bent weggeroepen voor zaken. Je koffer is gepakt en ligt in je wagen. Je kleren liggen op de voorbank en je bent al uitgeschreven bij de receptie.'
  
  Nick was razend over de manier waarop er met hem omgesprongen werd. 'Mijn sigaretten en mijn zonnebril liggen nog op het strand,' snauwde hij. 'Bezwaar tegen dat ik ze ga halen?'
  
  'Je vindt ze in het vakje voor de handschoenen. Ik neem aan dat je geen kranten gelezen hebt?'
  
  Nee.' Nick gaf zich gewonnen. Zijn idee van vakantie was, alle vergiften van het dagelijks leven uitzweten. Kranten, radio, tv, alles wat nieuws bracht van de buitenwereld viel daar onder.
  
  'Dan stel ik voor dat je de autoradio aanzet,' zei Hawk. N3 kon aan zijn stem horen dat er grote dingen gingen gebeuren.
  
  
  
  De Lamborghini 350 GT spoot over de weg. Het zware verkeer ging naar Miami en Nick had de andere helft van de weg vrijwel voor zich alleen. Naar het noorden, langs Surfside, Hollywood en Boca Raton. Langs een eindeloze rij motels, benzinestations en tentjes waar vruchtensap werd verkocht.
  
  Op de radio hoorde hij een soort nationaal programma over alle zenders. Het was alsof er een oorlog was uitgebroken, alsof de president was gestorven. Alle programma's waren verschoven om te laten horen hoe de hele natie zijn gevallen astronauten de laatste eer bewees.
  
  Nick draaide de Kennedy Causeway op in West Palm Beach. Een bocht naar links de Ocean Boulevard op en opnieuw naar het noorden. Naar Worth Avenue, naar het so-ciety-gebeuren van Palm Beach.
  
  Hij begreep er eigenlijk niets van. Waarom had het hoofd van AXE Palm Beach uitgekozen voor hun bijeenkomst? En waarom Bali Hai? Nick somde in gedachten op wat hij wist van het restaurant. Het stond bekend als het meest exclusieve in de Verenigde Staten. Als je naam niet minstens eens per maand in de krant stond, als je niet fabelachtig rijk was, of een hoge regeringsfunctionaris of een buitenlandse diplomaat, dan kon je het wel vergeten. Je kwam er niet in. Nick zwaaide rechtsaf de straat van de dure dromen in. Hij schoot langs de plaatselijke vertegenwoordigingen van Cartier en van Van Cleef & Arpels. In hun kleine vitrines lagen maar een paar stenen. Maar zo groot als de Kohinoor Diamant. Het Bali Hai lag tussen het stijlvolle oude Colony Hotel en de boulevard.
  
  Een bediende parkeerde zijn wagen en de maître d'hôtel boog diep toen hij de naam van 'Meneer Byrd' hoorde noemen. 'Aha, meneer Harmon. U wordt al verwacht,' mompelde hij. 'Wilt u mij maar volgen?'
  
  Langs met luipaardhuid beklede banken werd hij naar de plaats geleid waar de tanige, oude man met de boerse gelaatstrekken en de doordringende ogen aan een tafel zat. Hij stond op toen hij Nick zag en stak zijn hand uit. 'M'n jongen, ik ben blij dat je kon komen.' Hij zag er niet helemaal nuchter meer uit. 'Pak een stoel en ga zitten.' Nick trok een stoel bij en ging zitten. 'Een wodka-martini?' stelde Hawk voor. 'Onze vriend hier, Don Lee, kan uitstekend mixen.' Hij tikte de maître d'hôtel op zijn arm.
  
  Lee straalde. 'Het is altijd een genoegen u te bedienen, meneer Byrd.' Hij was een jonge Hawaii-Chinees met kuiltjes in zijn bolle wangen. Hij lachte klokkend. 'Generaal Sweet zei vorige week nog dat ik waarschijnlijk door de Martini-fabrieken werd betaald.'
  
  Hawk grinnikte. 'Dick is altijd een ouwe kankeraar geweest.'
  
  'Ik neem een whisky,' zei Nick. 'Alleen ijs en water.' Hij keek om zich heen. De wanden van het restaurant waren tot tafelhoogte met bamboe bedekt en daarboven met spiegels. Op elke tafel stond een smeedijzeren ananas. Aan een kant van de zaal was een hoefijzervormige bar ingericht. Daarachter, omringd door glazen wanden, was de discotheek waar de jeugd van de Rolls Royce Set elkaar ontmoette. Met juwelen beladen vrouwen en mannen met weldoorvoede gezichten zaten hier en daar aan een tafel in het halfduister hun gerechten te eten.
  
  Een kelner kwam hun bestelling brengen. Hij droeg een Geurig aloha-shirt en een zwarte broek. Zijn Oosterse gezicht bleef uitdrukkingloos toen Hawk zijn volle glas martini omstootte. 'Ik neem aan dat je inmiddels op de hoogte bent van het nieuws,' zei Hawk en keek hoe de vloeistof in het tafelkleed trok. 'Een nationale ramp van de eerste orde.' Hij haalde de prikker uit de olijf die in de martini had gezeten en begon er afwezig lijnen in het tafelkleed mee te trekken. 'Het zal het ruimteprogramma met minstens twee ;aar vertragen. En nog veel langer als het aan het publiek igt. Hun vertegenwoordigers hebben de smaak goed te pakken.' Hij keek op. 'Senator zus en zo, de voorzitter van de kommissie voor de ruimtevaart wil dat het programma op zijn minst vijf jaar uitgesteld wordt. Om voldoende zekerheid te hebben dat er geen mensenlevens meer verloren gaan.'
  
  De kelner kwam terug met een schoon tafelkleed en Hawk veranderde abrupt van onderwerp. 'Vanzelfsprekend kom ik niet al te vaak naar het zuiden,' zei hij en stopte de olijf in zijn mond. 'Maar één keer per jaar geeft de Belle Glade Club een banket. Voor het jachtseizoen opent. Daar probeer ik altijd bij te zijn.'
  
  Weer een verrassing. De Belle Glade Club in Palm Beach is zeer exclusief. Met geld alleen kwam je er niet in. En zelfs al was je eenmaal lid dan nog kon het gebeuren dat je er plotseling om een of andere duistere reden weer uit werd gezet. Nick keek naar de man die tegenover hem zat. Hawk zag eruit als een boer of misschien als de redacteur van een plaatselijke krant. Nick kende hem al heel lang en goed. Althans dat dacht hij. Hun verhouding was bijna die van vader en zoon. Hij had nooit ook maar de geringste aanwijzing gekregen dat Hawk tot de society behoorde.
  
  Don Lee kwam een nieuwe martini brengen. 'Wilt u nu al bestellen?'
  
  'Mijn jonge vriend misschien,' zei Hawk overdreven beschaafd. 'Persoonlijk hoef ik niets.' Hij keek Don Lee aan die hem een menu voorhield. 'Voor mij is het allemaal veredelde tjop-tjoi, Lee. Dat weet je.'
  
  'Ik kan binnen vijf minuten een biefstuk opdienen, meneer Byrd.'
  
  'Dat klinkt goed,' zei Nick. 'Rauw van binnen, graag.'
  
  'Goed,' zei Hawk knorrig, 'Twee dan.' Toen Lee verdwenen was vroeg hij plotseling: 'Wat is het nut van Mars voor ons hier op aarde?' Het viel Nick op dat hij slordiger begon te praten. Hawk dronken? Heel onaannemelijk. Toch wees alles in die richting. Martini's waren niet zijn normale aperitief. Een whisky met water vóór het diner was ongeveer het enige dat hij dronk. Zou de dood van de drie astronauten zoveel indruk op hem hebben gemaakt?
  
  'De chinezen weten het precies,' ging Hawk verder zonder op antwoord te wachten. 'Zij weten dat daar mineralen zijn die de geologen op deze planeet niet hebben gevonden. Zij weten ook dat we geen nieuwe beschaving op kunnen bouwen als een kernoorlog de oude vernietigt. Onze hulpbronnen op aarde zijn uitgeput. Maar Mars is één brok zwevende energie, vol onbekende mogelijkheden. En let op mijn woorden, ruimteverdrag of niet, wie het eerst landt wordt de baas!'
  
  Nick nam een slok van zijn whisky. Was hij uit zijn vakantie gesleurd om een betoog over het ruimtevaartprogramma aan te horen? Toen Hawk eindelijk aan een adempauze toe was vroeg Nick snel, 'En wanneer gaan wij nu in dit verhaal een rol spelen?'
  
  Hawk keek verbaasd op. 'Je was met vakantie. Dat vergat ik even. Wanneer heb je voor het laatst instructies gekregen?'
  
  'Negen dagen geleden.'
  
  'Dus je weet nog niet dat de brand op Cape Canaveral sabotage was?'
  
  'Nee, de radio zei daar niets over.'
  
  Hawk schudde zijn hoofd. 'Het publiek weet het nog niet. Misschien zullen ze het nooit weten. Daarover is nog geen besluit genomen.'
  
  Enig idee wie het heeft gedaan?'
  
  Daar bestaat geen twijfel meer over. De chef van de lanceertoren ploeg. Zijn naam is Patrick Hammer ...'
  
  Nick's wenkbrauwen schoten omhoog. 'En de nieuwslezers roemen hem nog steeds de held van deze geschiedenis?' Hawk knikte. 'Het onderzoek leidde vrijwel regelrecht naar hem toe. Hij vroeg om politiebescherming. Maar voor ze bij zijn huis waren heeft hij zijn vrouw en zijn drie kinderen gedood en zelf zijn hoofd in de oven van het fornuis gestoven.' Hawk nam een flinke slok van zijn martini. 'Een enorme kliederboel,' mompelde hij. 'Hij heeft hun kelen doorgesneden en met hun bloed een bekentenis op de muur geschreven. Dat hij sabotage had gepleegd, omdat hij een held wilde zijn. Maar dat hij niet verder met zichzelf kon leven en dat hij ook niet wilde dat zijn gezin met deze schande zou moeten leven.'
  
  'Erg attent van hem,' zei Nick droog.
  
  Ze zwegen toen de kelner met hun biefstukken kwam. Toen hij weer weg was, zei Nick, 'Ik zie nog steeds niet waar wij in het verhaal passen. Of komt er nog meer?'
  
  'Meer dan genoeg,' zei Hawk. 'Bijvoorbeeld het vliegtuigongeluk waarbij de hele Apollo 17 bemanning om het leven kwam. De eerste ramp van het Phobos-project: de verdwijning van de SV-5D maancapsule op de Vandenberg-luchtmachtbasis, juni vorig jaar. De explosie op het J2A raketlanceercomplex van Fort Arnold in Tennessee in februari. En tientallen minder opvallende ongelukken sinds de start van dit project. De FBI, de NASA en nu,ook de CIA hebben ze stuk voor stuk onderzocht. Hun konklusie is dat het in de meeste gevallen om sabotage gaat.'
  
  Nick at zwijgend zijn biefstuk op en dacht na over het slot van Hawks verhaal. 'Hammer kan onmogelijk op al die plaatsen tegelijk geweest zijn,' zei hij ten slotte.
  
  'Precies. En die zogenaamde boodschap op de muur, gewoon een afleidingsmanoeuvre. Hammer gebruikte de kelder van zijn bungalow als werkplaats. Voordat hij zijn hoofd in het fornuis stak heeft hij daar een blik benzine leeggegoten. Hij hoopte waarschijnlijk dat een vonk van de deurbel voldoende was om het hele huis op te blazen. Maar dat is niet gebeurd en we hebben daardoor interessant bewijsmateriaal gevonden. Microstippen met instructies van iemand die zich Sol noemt, foto's en een schaalmodel van het leidingsysteem van de capsule. De pijp die hij door moest zagen was roodgeverfd. En bovendien een kaart voor dit restaurant. Met op de achterkant de notitie: Sol, middernacht, 21-3.'
  
  Nick keek verrast op. Maar waarom zaten ze hier dan zo openlijk te praten en uitgebreid te dineren? Hij was ervan uitgegaan dat ze op een plaats zaten die clean was of in ieder geval zorgvuldig geneutraliseerd.
  
  Hawk keek hem onbewogen aan. 'De kaarten van het Bali Hai worden niet aan iedereen uitgedeeld,' zei hij. 'Je moet erom vragen en als je niet belangrijk genoeg bent, vergeet het dan maar. Dus hoe kwam een ruimtevaarttechnicus met een inkomen van 15.000 dollar per jaar aan zo'n kaart?' Nick lette niet meer op Hawk. Hij bekeek het restaurant nu met heel andere ogen. Scherpe, professionele ogen die geen detail oversloegen. Die zochten naar de onregelmatigheid in het patroon. Het storende element in de omgeving. Daarstraks was hem iets opgevallen. Hij had het toen van zich afgezet omdat hij toen dacht dat het onbelangrijk was.
  
  Hawk gebaarde naar een kelner. 'Wilt u de maître d'hôtel even hier laten komen.' Hij haalde een foto uit zijn zak en liet hem aan Nick zien. 'Dit is onze vriend Pat Hammer,' zei hij. Don Lee verscheen en Hawk gaf hem de foto. 'Herken je deze man?'
  
  Lee bestudeerde een moment lang de foto. 'Zeker, Mr. Byrd. Hij was hier een maand geleden. Samen met een zeer knappe Chinese dame.' Een glimlach dreigde zijn gezicht in tweeën te splijten. 'Omdat zij zo knap was, herinner ik me hem ook nog.'
  
  'Ik neem aan dat hij zonder moeite binnenkwam. Was dat vanwege zijn kaart?'
  
  'Nee, vanwege het meisje,' zei Lee. 'Joy Sun. Ze is hier wel meer geweest. Ze is een oude bekende, mag ik wel zeggen. Ze werkt als arts op Cape Canaveral geloof ik.'
  
  'Bedankt, Lee. Ik zal je niet langer ophouden.'
  
  Nick staarde Hawk stomverbaasd aan. De leidende man van AXE, het hoofd van alle Amerikaanse veiligheidsdiensten - een man die alleen verantwoording verschuldigd was aan de Nationale Veiligheidsraad, de Minister van Defensie en de President van de Verenigde Staten - die man had deze ondervraging geleid met de subtiliteit van een derderangs detective uit een provinciestad.
  
  Was Hawk een gevaar voor zijn eigen dienst geworden? Nick was plotseling gealarmeerd. Was de man tegenover hem wel Hawk? Toen de kelner hun koffie bracht vroeg Nick terloops, 'Kunnen we wat meer licht krijgen hier?' De kelner knikte en drukte op een in de muur verzonken knop. Er viel een zacht licht over hen heen. Nick keek naar zijn meerdere. 'Ze moeten hier eigenlijk mijnlampen uitdelen bij de ingang,' lachte hij.
  
  De tanige oude man glimlachte. Het schijnsel van een lucifer verlichtte even zijn gezicht. Het was Hawk, geen twijfel mogelijk. De verstikkende lucht van zijn slechte sigaar was het definitieve bewijs. 'Dr. Sun is al één van onze belangrijkste verdachten,' zei Hawk en blies de lucifer uit. 'De CIA-agent met wie je samen zult werken zal je de details van haar achtergrond wel vertellen
  
  Nick luisterde niet. Een zachte gloed was tegelijk met de lucifer gedoofd. Een gloed die er daarstraks niet was. Het was heel vaag zichtbaar nu ze extra licht hadden gekregen: langs de rand van de tafel liep een uiterst dunne draad. Ongetwijfeld naar de smeedijzeren ananas. Hij trok eraan. Het hielp niet. De ananas was stevig in het midden van de tafel gemonteerd. Hij stak zijn rechterwijsvinger in de onderste helft en voelde het koele geribbelde metaal van een microfoon onder het namaakkaarsvet.
  
  Hij schreef een paar woorden - we worden afgeluisterd - op de binnenkant van zijn lucifersdoosje en schoof het over de tafel. Hawk las de boodschap en knikte neutraal. 'Het belangrijkste is nu dat we een van onze mensen in het maan-programma moeten zien te krijgen. Tot dusver is het ons niet gelukt. Maar ik heb een idee ...'
  
  Nick staarde hem ongelovig aan. Hij zat nog steeds te staren toen Hawk tien minuten later op zijn horloge keek en zei 'Goed, dat is het wel zo'n beetje. Ik moet weg. Maar waarom zou jij niet blijven en jezelf nog een beetje vermaken. Je krijgt het de komende dagen druk genoeg.' Hij stond op en knikte in de richting van de discotheek. 'Komt een beetje leven in. Ziet er interessant uit, als ik jonger was, natuurlijk.'
  
  Nick voelde iets onder zijn vingertoppen. Het was een kaart. Hij keek op. Hawk was al op weg naar de ingang en wuifde naar Don Lee. 'Nog meer koffie, meneer?' vroeg de kelner.
  
  Nee, dank je. Ik denk dat ik aan de bar ga zitten.' Nick tilde voorzichtig zijn hand op, zodra de kelner weg was. Het was een boodschap in Hawks handschrift. Hij luidde als volgt: CIA agent zal je hier ontmoeten. Herkenningszin: 'Wat doe je hier in mei? Het seizoen is afgelopen.' Antwoord: 'Mensen ontmoeten, misschien. Niet voor de jacht.' Te geven antwoord: 'Vind je het goed als ik met je mee doe, aan de jacht, bedoel ik?' Hieronder had Hawk geschreven: kaart in water oplosbaar. Neem contact op met h.k. Wash. uiterlijk middernacht.
  
  ' Nick doopte de kaart in zijn waterglas en keek hoe deze oploste. Toen stond hij op en slenterde naar de bar. Hij nestelde een dubbele whisky. Door de glazen wand kon hij Je gefortuneerde jeugd van Palm Beach zien. Zij wrong zich ritmies in bochten op het vaag hoorbare geluid van een elektrische band.
  
  Plotseling zwol de muziek aan. Door de glazen deur was een meisje uit de discotheek gekomen. Ze was blond en knap. Ze zag er fris en blozend uit, nog een beetje buiten adem van het dansen. Haar uiterlijk straalde die speciale combinatie uit van geld en goede manieren. Ze droeg een olijfgroene minirok, een blouse die boven haar navel in een knoop was gelegd en sandalen aan haar blote voeten. Ze had een glas in haar hand.
  
  'Ik weet absoluut zeker dat je dit keer Pappies orders zult vergeten en echte rum in mijn cola zult doen,' zei ze tegen de barkeeper. Toen zag ze Nick aan de bar zitten en ze legde het er bijna te dik bovenop. 'Hee, hallo zeg,' zei ze met een brede glimlach. 'Ik herkende je niet meteen. Wat doe jij hier in mei? Het seizoen is al bijna afgelopen ...'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Ze heette Candy. Dat was een afkorting van Candace Weatherall Sweet. Blakend van zelfvertrouwen maakte ze de herkenningsdialoog af.
  
  Ze zaten tegenover elkaar aan een tafeltje vlakbij de bar. 'Pappie is toch niet toevallig een zekere generaal Sweet?' vroeg Nick grimmig. 'Lid van de Belle Glade Club. Lievelingsdrank: een droge martini.'
  
  Ze lachte. 'Een perfecte beschrijving.' Haar gezicht was opvallend. Helderblauwe, wijd uit elkaar staande ogen, afgezet met door de zon gebleekte wimpers. 'Ze noemen hem nog steeds generaal, maar hij is al lang gepensioneerd,' voegde ze eraan toe. 'Hij is nu een hoge piet bij de CIA. In de oorlog werkte hij voor de OSS, en daarna wist hij niet wat hij zou gaan doen. Handel, zakendoen ging natuurlijk niet. De Sweets zijn in dienst van de regering, zo is het altijd geweest.'
  
  'Natuurlijk.' Nick was ziedend. Ze hadden hem opgezadeld met een amateur, een beginneling die uit was op sensatie. En niet zomaar een beginneling, nee, uitgerekend Candy Sweet, die twee zomers geleden de voorpagina had gehaald, toen een feest dat ze had gegeven in het ouderlijk huis, was veranderd in een orgie van seks en drugs.
  
  'Hou oud ben je trouwens?' vroeg hij.
  
  'Bijna twintig.'
  
  'En je mag nog steeds geen alcohol?'
  
  Een glimlach gleed over haar gezicht. 'Wij Sweets zijn allergisch voor drank.'
  
  Nick keek naar haar glas. Het was leeg. En de barkeeper
  
  had er een forse scheut rum ingegooid. 'Ik zie het,' zei hij kortaf. 'Zullen we gaan?'
  
  Hij wist nog niet waarheen, maar hij wilde in ieder geval naar buiten. Weg uit het Bali Hai, weg uit deze hele zaak. Het stonk. Het was gevaarlijk. Het was vormeloos. Geen enkel houvast. En hier zat hij, zonder de geringste dekking, "gescheept met een vlinderachtig wezen zonder hersens. Buiten stelde ze voor: 'Laten we gaan lopen.' Nick riep de parkeerwachter terug en ze begonnen langs Worth Avenue te wandelen. 'Het strand is prachtig bij zonsondergang,' zei ze enthousiast.
  
  Zodra ze voorbij het donkergele Colony Hotel waren, zeiden ze allebei tegelijk: 'We werden afgeluisterd.' Ze lachte en zei: 'Wil je ook weten hoe?' Haar ogen glommen van opwinding. Ze zag eruit als een jongen die net een geheime ging heeft ontdekt. Hij knikte en vroeg zich af wat er nu weer zou komen.
  
  Ze sloeg zo'n leuk straatje in met een plaveisel van gele steentjes en met nog veel leukere antiekwinkeltjes. Weer rechtsaf, een binnenplaats op, die volhing met plastic bananen en ananassen. Ze baanden zich een weg tussen opeengestapelde stoelen en tafels door, tot ze bij een traliehek kwamen. Zachtjes deed ze de deur open en wees naar een man die voor een heg stond. Met zijn rug naar hen toe stond hij in zijn neus te peuteren. 'De achterkant van het parkeerterrein van het Bali Hai,' fluisterde ze. 'Hij blijft hier tot morgenochtend.'
  
  Zonder verder een woord te zeggen stak ze de open plek er naar de heg. Haar sandalen maakten geen geluid op de tegelvloer, terwijl ze gebukt langs de heg sloop. Het was te laat om haar tegen te houden. Nick kon haar alleen nog maar volgen. Toen ze op twee meter afstand van de man was aangekomen, draaide hij zich plotseling om en keek.
  
  Met een katachtige sprong was ze bij hem. Een voet om zijn enkel, de andere in zijn knieholte. Hij kwam plat op zijn rug terecht. Terwijl de schok de adem uit zijn longen perste, werd zijn hoofd geraakt door een goedgerichte beweging van haar sandaal. Nick keek toe met ontzag. Een perfecte coup de savate. Hij knielde bij de man en voelde zijn pols. Onregelmatig maar krachtig. Hij zou het wel overleven, maar hij was minstens een half uur uitgeteld.
  
  Candy was al halverwege de parkeerplaats. Nick volgde haar snel. Ze bleef staan voor een met ijzer beslagen deur aan de achterkant van het restaurant, voelde in een zak van haar minirok en haalde een plastic credit card tevoorschijn. Ze pakte de deurknop stevig beet, trok deze naar achteren, en schoof de kaart langs het slot tot onder de grendel. De veer van het slot sprong terug met een metaalachtige klik. Ze deed de deur open en stapte met een opgewekt gezicht naar binnen. 'Met pappie's krediet kom je overal binnen.'
  
  Ze stonden in een gang achter de discotheek. Nick kon vaag het gejank van elektrische gitaren horen. Op hun tenen slopen ze voorbij een openstaande deur. Hij wierp een snelle blik naar binnen en zag een dampende keuken, waar enkele chinezen met van het zweet glimmende bovenlijven voor het vuur stonden. Op de volgende deur die ze tegenkwamen, stond heren. Iets verder een deur met dames. Ze duwde hem open en stapte naar binnen. Nick aarzelde. 'Kom!' siste ze. 'Niet zeuren. Ze zijn allemaal leeg.'
  
  Achter deze deur kwam weer een deur met een slot. Opnieuw kwam de credit card tevoorschijn. De deur klikte open. Ze gingen naar binnen. Hij sloot de deur achter hen, ervoor zorgend dat het slot geen lawaai maakte. Ze waren nu in een nauwe gang. Die werd slechts door één lamp verlicht en die hing boven de deur waar ze net doorheen waren gekomen. Dus vormden ze een prachtig doelwit. De gang maakte een scherpe bocht naar links, en nog een keer. 'We zijn nu achter het restaurant,' fluisterde ze.
  
  De gang eindigde abrupt voor een zware, stalen deur. Ze wachtte even, haar hoofd schuin om te luisteren. Opnieuw de truc met de credit card. Dit keer duurde het iets langer, een minuut ongeveer. Maar het slot sprong open.
  
  Twee kamers. De eerste was klein en had grijze wanden. Een bureau tegen de ene muur, een rij dossierkasten tegen de andere, en een koelinstallatie in de hoek. Van de vloer was alleen nog een klein stukje zwart linoleum zichtbaar.
  
  Uit de kamer erachter kwam een monotoon gezoem. De deur stond open. Nick keek voorzichtig om de hoek. Wat hij zag deed hem een moment lang verstijven. Een lange, smalle ruimte met een wand die gevormd werd door een doorkijkspiegel. Wat hij zag was het interieur van het Bali Hai -met één opvallend verschil. Het was helder verlicht. De mensen aan hun tafeltjes waren even scherp omlijnd alsof ze onder tl-buizen zaten. 'Een infrarood laag op het glas,' duisterde Candy.
  
  Uit twaalf gleuven boven de spiegel kwamen 16 mm filmstroken die beneden om spoelen gewikkeld werden. Het automatische mechanisme van de verborgen kamera's snorde zachtjes, terwijl een twaalftal taperecorders de gesprekken opnam. Nick liep langs de spiegel naar de plaats waar Hawk en hij hadden gezeten. De kamera en de recorder waren afgezet. De ene spoel was leeg. Op de andere stond een volledige opname van hun gesprek. Aan de andere kant van de spiegel was een kelner bezig af te ruimen. Nick draaide een schakelaar om. Het gekletter van de borden vulde de ruimte. Vlug draaide hij de schakelaar weer terug. 'Gistermiddag heb ik dit toevallig ontdekt,' fluisterde Candy. 'Ik was in de toiletruimte en ineens komt er een man uit de muur. Ik moest gewoon weten wat daarachter stak.'
  
  Ze gingen weer terug naar de eerste kamer en Nick probeerde de bureauladen en dossierkasten. Allemaal op slot. Gelukkig op hetzelfde centrale slot. Het weerstond Nicks Lockpickers Special precies één minuut. Nick opende de ene lade na de andere, en doorzicht met snelle, geroutineerde gebaren de inhoud.
  
  'Weet je wat hier volgens mij gebeurt?' fluisterde Candy. 'Er zijn het afgelopen jaar ontzettend veel inbraken geweest in Palm Beach. De dieven schijnen precies te weten waar ze moeten zoeken en wanneer de mensen weg zijn. Ik denk dat Don Lee connecties met de onderwereld heeft, om de informatie te verkopen die hij hier verzamelt.'
  
  'Hij verkoopt niet alleen aan de onderwereld,' zei Nick. Hij was net in een lade aan het graven die vol zat met 35 mm film, ontwikkelaar, fotopapier, apparatuur voor het maken van microstippen, en kranten uit Hong Kong. 'Heb je iemand verteld wat je hier hebt gezien?'
  
  'Alleen pappie.'
  
  Nick knikte. Pappie had het weer aan Hawk verteld. Hawk maakte een afspraak met zijn topagent hier, zodat hun gesprek moeiteloos afgeluisterd kon worden. Hij wilde zijn plannen kennelijk op een dienblaadje presenteren. Nick kreeg weer het beeld voor ogen van Hawk die zijn martini omgooide en met de olijfprikker lijnen in het tafelkleed trok. Hij had ook naar de microfoon gezocht! Dan hoefde hij de film en de opname van hun gesprek dus niet te vernietigen. Juist niet zelfs. Hawk wilde kennelijk dat ze die in handen kregen.
  
  'Wat is dit?' Op de bodem van de lade met de microstip-apparatuur had hij een foto gevonden. Een man en een vrouw op een met leer beklede bank. Allebei naakt en duidelijk bezig aan de laatste, schokkende bewegingen van de coïtus. Het hoofd van de man werd afgesneden door de rand van de foto, maar het gezicht van de vrouw was duidelijk zichtbaar. Ze was een Chinese en mooi. In haar ogen glansde een verstarde opwinding die zelfs op de foto nog adembenemend was.
  
  'Dat is 'r!' zei Candy stomverbaasd. 'Dat is Joy Sun.' Ze staarde over zijn schouder naar de foto. Ze kon haar blik er nauwelijks van los maken. 'Dus daarom doet ze mee: ze wordt gechanteerd!'
  
  Snel stopte Nick de foto in zijn achterzak. De tocht die plotseling langs de vloer streek, zei hem dat ergens in de gang een deur was opengegaan. 'Kunnen we hier op een andere manier wegkomen?' Ze schudde haar hoofd en luisterde naar het geluid van naderende voetstappen.
  
  N 3 wilde achter de deur gaan staan, maar ze was hem voor. 'Het is beter dat hij iemand ziet,' siste ze. 'Met je rug naar hem toe.' Hij knikte. Bij deze zaak kon je niet op je eerste
  
  indrak afgaan. Dit meisje dat er uitzag als een vlinderachtige puber had het brein en de zenuwen van een kat. Een gevaarlijke kat.
  
  De voetstappen stopten voor de deur. Een sleutel werd in het slot gestoken. De deur ging open. Hij hoorde iemand achter hem diep ademhalen. Vanuit zijn ooghoek zag hij dat Candy een grote pas maakte en haar rechterbeen met een zwaai omhoog bracht. Haar sandaal trof de man hard in zijn lies. Nick draaide zich om. Het was de kelner. Een moment lang bleef het bewusteloze lichaam stijf overeind staan. Toen zakte het langzaam in elkaar. 'Kom,' fluisterde Candy. 'We hebben al lang genoeg naar hem gekeken.'
  
  
  
  Fort Pierce, Vero Beach, Wabasso, in monotone regelmaat doken de lichten voor hen op, flitsten voorbij, en verdwenen achter hen weer in de verte. Nick hield het gaspedaal van de Lamborghini diep ingetrapt, terwijl zijn gedachten langzaam vorm aannamen.
  
  De man op de pornofoto. De rand van zijn nek was duidelijk zichtbaar, versierd met een fors litteken. Een diepe gleuf, van een messteek of een zweepslag. Op zijn rechterbiceps had hij een getatoeëerde draak. Samen meer dan voldoende om hem te identificeren. Hij wierp een blik op het meisje dat naast hem zat. 'Die knaap op de foto, kan dat Patrick Hammer zijn?'
  
  Hij was verbaasd over haar reactie. Ze begon te blozen. 'Dan moet ik eerst zijn gezicht zien,' zei ze stijfjes.
  
  Vreemd meisje. Het ene moment trapte ze iemand bewusteloos, en het volgende moment begon ze te blozen. En haar werk, ook al zo'n vreemd mengsel van professioneel en amateuristisch optreden. Ze was een expert in sloten en kung fu. Maar de zorgeloze manier waarop ze de hele zaak benaderde, kon gevaarlijk zijn, voor hen allebei. Zoals ze door die gang was gelopen met het licht in haar rug, dat was erom vragen. En toen ze weer voor het Bali Hai stonden, wilde ze persé haar haar en haar kleren in de war brengen, zodat het zou lijken alsof ze bij maanlicht op het strand waren geweest. Dat was overdrijven en overdrijven was gevaarlijk.
  
  'Wat denk je in Hammer's bungalow te vinden?' vroeg hij haar. 'De NASA en de FBI zijn er met de fijne kam doorheen geweest.'
  
  'Dat weet ik,' zei ze. 'Maar het leek me nuttig dat je zelf ook een keer ging kijken. In het bijzonder naar de micro-stippen die ze gevonden hebben.'
  
  Tijd om vast te stellen wie hier de baas is, dacht N3. Maar toen hij vroeg wat voor instructies ze had gekregen, was haar antwoord: 'Volledig met jou samenwerken. Jij bent de topman.'
  
  Een paar minuten later toen ze over de Indian River Bridge buiten Melbourne reden, voegde ze daaraan toe, 'je bent een heel bijzonder soort agent, hè? Pappie zei dat jouw woord iemand kan maken en breken. En dat...' Ze brak haar zin abrupt af.
  
  Hij keek haar aan. 'En wat?' Haar blik sprak boekdelen. Iedereen in de veiligheidsdiensten wist het. Hij stond niet voor niets bekend als Killmaster. Als hij ergens op af gestuurd werd, betekende dat maar één ding: dat zijn opdrachtgevers dood de beste oplossing vonden voor het probleem.
  
  'Hoe serieus neem je dit allemaal?' vroeg hij haar kortaf. Haar blik beviel hem niet. N3 was een ouwe rot in dit vak. Hij rook angst. 'Ik bedoel, is dit gewoon een kick voor je? Zoals dat feest in East Hampton? Want...'
  
  Haar blauwe ogen keken hem woedend aan. 'Toevallig ben ik topreporter voor een vrouwenblad. En de afgelopen maanden heb ik op Cape Canaveral gewerkt aan een portret van dr. Sun dat "Dr. Sun en de Marsmannen" gaat heten.' Ze haalde adem. 'Ik geef toe dat ik minder last had van de NASA dan andere journalisten, omdat pappie bij de CIA werkt. Maar dat is de enige hulp die ik heb gehad. Het had allerlei voordelen om mij te kiezen als geheim agent. Ik was al bezig, ik volgde dr. Sun overal met een taperecorder, ik mocht in haar papieren neuzen. Een ideale dekmantel. Het had weken geduurd voor een echte CIA-agent zo dicht bij haar in de buurt had kunnen komen als ik. En daar was geen tijd voor. Dus namen ze mij.'
  
  'Pappie heeft je zeker ook karate geleerd,' lachte Nick. 'En hoe je een slot open moet maken zonder sleutel.'
  
  Ze lachte en plotseling was ze weer het verlegen kleine meisje. 'Nee, dat heb ik van mijn vriend geleerd. Hij is een gangster.'
  
  Ze namen de A1 door Canova Beach, langs de Patrick Airforce Basis. Om tien uur waren ze in Cocoa Beach.
  
  Grote palmen aan weerszijden van de stille straten. Candy wees hem de weg naar de bungalow van Hammer, vlakbij de Merrit Island Freeway.
  
  Ze reden er langs zonder te stoppen. 'Het sterft hier van de politie,' mompelde Nick. Hij had ze zien zitten in gewone personenwagens, die bij elke hoek geparkeerd stonden. 'Groene uniformen, NASA? Of Connelly Aviation?'
  
  'GK-politie. Iedereen in Cocoa Beach was behoorlijk zenuwachtig en er was niet voldoende districtspolitie om ook nog te patrouilleren.'
  
  'Generaal Kinetics?' zei Nick. 'Zitten die ook in het Phobos-project?'
  
  'Ze maken onderdelen voor de start-apparatuur. Ze hebben fabrieken in West Palm Beach en in Texas City. Ze krijgen veel regeringsopdrachten. Raketten en geleide projectielen, dat soort dingen. Hun bewakingsdienst is door Alex Simian uitgeleend aan Cape Canaveral. Altijd goed voor de publiciteit.'
  
  Ze werden ingehaald door een zwarte sedan met een rood zwaailicht op het dak. Een van de geüniformeerde mannen die erin zat, wierp hen een lange, onderzoekende blik toe. 'Ik geloof dat we hier beter kunnen verdwijnen,' zei Nick. De sedan passeerde hen en reed naar de kant van de weg om te stoppen.
  
  'Ga maar over de snelweg naar Merritt,' zei ze. 'Ik weet nog een manier om bij de bungalow te komen.'
  
  Dat was vanuit een botenhuis in Georgiana, aan Route 3. Er lag een platbodemschuit die ze kennelijk al eerder had gebruikt. Nick boomde hem door een smalle sloot en stuurde naar de wal, tussen twee stapels planken. Ze bonden de boot vast, klommen op de kant en staken het maanverlichte achtererf over. Bij de bungalow was het donker en stil. Het licht uit een van de huizen ernaast scheen op de rechter zijmuur.
  
  Ze bewogen zich in de schaduw naar de linkermuur en drukten zich daar plat tegenaan. Een wagen met een zwaailicht reed langzaam voorbij. Nick stond als een schaduw tussen de andere schaduwen te luisteren, geluiden in zich op te nemen. Toen het veilig leek, sloop hij naar de glazen keukendeur en voelde aan de deurknop. Hij haalde zijn Lockpickers Special tevoorschijn en met één beweging was de deur open.
  
  Binnen hing nog steeds een benauwende gaslucht. Zijn potloodzaklantaarn priemde door de donkere keuken. Het meisje wees een deur aan. 'De kelder,' fluisterde ze. Haar vinger bewoog door de hal. 'De voorkamer, waar het is gebeurd.'
  
  Daar gingen ze eerst kijken. Er was niets aangeraakt. De bank en de vloer vertoonden nog steeds grote plekken met korsten opgedroogd bloed. De twee slaapkamers lagen ernaast. Toen de trap af, naar de opgeruimde kelder. De dunne, maar krachtige straal van de lantaarn priemde door de ruimte. Stuitte op een nette stapel geëtiketteerde kartonnen dozen. Candy maakte er een open. 'Ze zijn weg,' fluisterde ze.
  
  'Natuurlijk,' zei Nick droog. 'De FBI onderzoekt ook wel eens iets, weet je.'
  
  'Maar het was er gisteren nog! Wacht even.' Ze knipte met haar vingers. 'Ik heb er één verborgen in een keukenla. Ik hoop dat ze die over het hoofd hebben gezien.' Ze klom weer naar boven. Het was geen microstip, zoals Nick gedacht had, maar een opgevouwen stuk papier dat stonk naar benzine. Nick vouwde het open. Een ruwe schets van het leidingsysteem van de Phobos. De inktlijnen waren een beetje doorgelopen, evenals de spaarzame instructies, die waren ondertekend met de codenaam Sol.
  
  'Sol,' fluisterde ze. 'Latijn voor zon. Dr. Sun ...'
  
  De stilte in de bungalow was plotseling te snijden. Nick vouwde het papier op en wilde het in zijn zak steken. Maar een zware stem in de deuropening zei: 'Houen zo.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  De man vulde de opening van de deur. Een enorm, dreigend silhouet tegen het licht van de maan. Hij hield een revolver in zijn hand, een kleine Smith & Wesson Terrier. Hij stond achter een vliegengordijn en stak de revolver er doorheen. Killmasters ogen vernauwden zich terwijl hij naar de man keek. Even verscheen de harde blik van een roofvogel in zijn ogen. Om meteen plaats te maken voor een flauwe glimlach. Deze man vormde geen bedreiging. Hij maakte alle vergissingen die een amateur maar kon maken. Nick stak zijn handen omhoog en liep langzaam naar de deur. 'Wat is er aan de hand, knaap?' vroeg hij vriendelijk.
  
  En tegelijk schoot zijn voet uit. Hij ramde de zijkant van de knie van de man met zijn volle gewicht. Schreeuwend van pijn struikelde de man achteruit en liet de revolver vallen. Nick dook hem na en greep de revolver. Voor de man om hulp had kunnen roepen, was hij naar binnen gesleurd. Nick schopte de deur achter hem dicht. 'Wie ben je?' snauwde hij en liet de potloodzaklantaarn over zijn gezicht schijnen.
  
  Hij was groot - bijna twee meter - en vlezig. Grijs, gemillimeterd haar op een kogelronde, bruinverbrande schedel. 'Dexter,' zei Candy. 'De buurman. Ik kwam hem gisteren ook al tegen.'
  
  'En ik heb jou hier gisteravond ook al rond zien scharrelen,' gromde Dexter en wreef zijn knie. 'Daarom heb ik vanavond goed opgelet.'
  
  'Wat is je voornaam?' vroeg Nick.
  
  'Hank.'
  
  'Wel, luister goed, Hank. Je bent hier met je neus in een officiële aangelegenheid beland.' Nick toverde de officieel uitziende penning te voorschijn, die onderdeel was van de uitrusting van iedere AXE-agent. 'We zijn opsporingsambtenaren in dienst van de regering. Dus laten we kalm blijven, onze stemmen dempen en de zaak Hammer bespreken.' Dexter vernauwde zijn ogen tot kleine spleetjes. 'Als jullie van de regering zijn, waarom komen jullie hier dan in het donker rommelen?'
  
  'Wij zijn van een afdeling van het Nationale Veiligheid Bureau. Wij behandelen alleen topgeheimen. Dat is alles wat ik kan zeggen. Zelfs de FBI weet niet dat we hier zijn.' Dexter was zichtbaar onder de indruk. 'Zo, dat is niet mis. Ik werk voor de NASA. Bij Connelly Aviation.'
  
  'Kende-je Hammer?'
  
  'Als buurman. Niet van het werk. Ik werk zelf op de elektronica-afdeling van Cape Canaveral. Maar ik zal je eens wat anders vertellen. Hammer heeft zijn gezin helemaal niet vermoord, en zelfmoord gepleegd. Hij is vermoord. Om hem het zwijgen op te leggen.'
  
  'Hoe weet je dat?'
  
  'Ik heb gezien wie het deden.' Hij keek nerveus om zich heen en zei: 'Echt, ik meen het. Ik was naar de tv-uitzending over de brand aan het kijken. Ze hadden net Pat's foto laten zien. Een paar minuten later hoor ik een soort schreeuw, een gesmoord geluid. Ik liep naar het raam om te kijken wat er aan de hand was. Voor hun bungalow stond een zwarte sedan, met een zwaailicht op het dak en zo'n grote antenne opzij. Even later kwamen drie mannen naar buiten hollen. Ze zagen eruit als agenten van de districtspolitie. Maar een van hen was een chinees, en er zitten geen chinezen bij de districtspolitie. Dat vond ik vreemd. Een van de andere twee droeg een benzinetank en had allemaal vlekken op zijn overhemd. Later begreep ik dat het bloedvlekken waren. Ze sprongen in hun wagen en scheurden weg. Een paar minuten daarna kwam de echte politie.'
  
  Candy vroeg: 'Heb je dit aan iemand anders verteld?'
  
  'Wat denk je! Aan de FBI, aan de politie, aan de NASA mensen, aan iedereen. Moet je horen, iedereen hier in de buurt is doodsbang.' Hij zweeg. 'Hammer was zichzelf niet meer, de laatste paar weken. We hadden allemaal het gevoel dat er iets mis was, dat hem iets dwars zat. Ik denk dat iemand hem in de tang had, dat hij wel mee moest doen, anders zouden zijn vrouw en kinderen er aan gaan.'
  
  Er kwam een auto voorbij op straat, en onmiddellijk verstrakte hij. Het was nauwelijks merkbaar, alleen een snelle beweging met zijn ogen, maar zelfs in het halfduister ving Nick zijn blik op.
  
  'Het kan ons allemaal overkomen,' zei Dexter schor. 'We hebben totaal geen bescherming hier. Als je dat vergelijkt met de mensen die voor General Kinetics werken, nee, geloof maar dat ik blij ben dat hun bewakingsdienst nu in onze buurt patrouilleert. Voor ze hier waren, durfde mijn vrouw geeneens meer de kinderen naar school te brengen of boodschappen te doen. En niet alleen mijn vrouw, alle vrouwen hier in de buurt. Maar General Kinetics heeft een speciale busdienst ingesteld en nu doen ze het in één moeite door. Ze brengen eerst de kinderen naar school en daarna rijden ze naar het Orlando winkelcentrum. Dat is een stuk veiliger. Nu kan ik tenminste naar mijn werk gaan zonder de hele dag in de zenuwen te zitten.' Hij lachte grimmig. 'Toch wil ik graag mijn revolver terug. Je weet maar nooit.'
  
  
  
  
  
  Nick draaide de Lamborghini met een soepele bocht de parkeerplaats af die bij de Georgiana jachthaven hoorde. 'Waar logeer je?' vroeg hij.
  
  Hun werk was afgelopen. Het bewijs zat opgevouwen in zijn achterzak, samen met de pornografische foto. Hun terugkeer over het water was zonder incidenten verlopen. 'In het Polaris hotel,' zei ze. 'Het ligt aan het strand, even ten noorden van de Al, aan de snelweg naar Port Canaveral.'
  
  'Oké.' Hij gaf plankgas en de wagen spoot als een zilveren kogel vooruit. De wind floot rond hun oren. 'Hoe verplaats je je?' vroeg hij haar.
  
  'Mijn Giulia staat nog in Palm Beach,' was haar antwoord. 'Pappies chauffeur gaat hem morgen ophalen.'
  
  Natuurlijk, hij had het kunnen weten: een Alfa Romeo. Plotseling schoof ze naar hem toe en hij voelde haar hand op zijn arm. 'Zijn we nu klaar met ons werk?'
  
  Hij keek haar aan met een glimp van geamuseerdheid in zijn ogen. 'Tenzij je er anders over denkt.'
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Integendeel.' Hij voelde haar greep verstevigen. 'En jij?'
  
  Hij wierp een blik op zijn horloge. Kwart voor elf. 'Ik moet nog iets regelen,' zei hij.
  
  Hij voelde haar nagels door zijn shirt heen. 'Het Polaris hotel,' mompelde ze, 'tv in elke kamer, verwarmd zwembad, een bar, een koele lounge ...'
  
  'Is dat een goed idee?' lachte hij.
  
  'Dat hangt van jou af.' Hij voelde haar harde borsten tegen zijn arm. Hij keek naar haar in de spiegel. De wind drukte haar lange zongebleekte haren tegen haar wangen. Ze veegde het weg met een beweging van haar rechterhand. Zo kreeg Nick de kans om haar profiel te bewonderen: de hoge boog van haar wenkbrauwen, de diepliggende blauwe ogen, de wijde, sensuele mond met de vage aanduiding van een glimlach. Het kleine meisje was veranderd in een begeerlijke vrouw. Niet bezwijken nu. Hij moest voor twaalf uur contact opnemen met het hoofdkwartier.
  
  'De gouden regel van het spionagebedrijf,' citeerde hij. 'Laat je nooit zien in gezelschap van een andere agent.'
  
  Hij voelde haar verstijven. 'En dat betekent?'
  
  Ze kwamen net voorbij de Gemini Inn, aan de North Atlantic Avenue. 'Dat ik daar ga logeren,' zei hij en knikte met zijn hoofd. Hij stopte voor een verkeerslicht en keek haar aan, zijn rechterhand op de pook. Een vuurrode blos kleurde haar wangen.
  
  De rest van de weg deed ze geen mond open. Bij het Polaris hotel stapte ze uit met een strak gezicht, sloeg het portier dicht en verdween zonder om te kijken de lobby in. Niet gewend te worden afgewezen. Zo zijn de rijken.
  
  Hawk's stem sneed in zijn oor. 'Vlucht 1401 naar Houston vertrekt vannacht om drie uur precies van Miami International. Om 2.30 uur staat Poindexter van Vervalsingen tegenover de balie in de vertrekhal. Hij heeft de noodzakelijke informatie bij zich, de studiemap over je achtergrond en je nieuwe taken.'
  
  Nick zat weer op Route 1, opnieuw naar het zuiden. Hawk's stem werd zwakker, en Nick leunde naar voren om aan de afstelknop te draaien van de kleine ultragevoelige radiozender die tussen de meters en wijzerplaten op het dashboard verstopt zat.
  
  Toen het hoofd van AXE even zweeg, viel hij in, 'Sorry voor mijn woordkeus, meneer, maar ik weet geen bal van ruimtevaart. Hoe kan ik ooit voor een astronaut doorgaan?'
  
  'Dat komt zo direct, N3.' Hawk's stem was nu zo scherp dat Nick zijn gezicht vertrok van pijn. Snel corrigeerde hij het geluidsvolume van zijn oordop.
  
  Dat de zwalkende drinkebroer met de glazige ogen van die middag enige overeenkomst vertoonde met de man die nu tegen hem sprak vanachter zijn bureau in het hoofdkwartier van AXE in Washington, was uitsluitend het resultaat van Hawk's acteervermogen, en van zijn maag die net zo tanig en gelooid was als de huid van zijn gezicht.
  
  'Wat de situatie in het Bali Hai betreft,' ging Hawk verder, 'er lekt al maandenlang belangrijke informatie uit. En wij denken dat het hier gebeurt. Senatoren, generaals, fabrikanten met grote regeringsorders dineren in dit restaurant. Er wordt gepraat onder het eten, de microfoons pikken het op, maar waar het heen gaat weten we niet. Dus heb ik vanmiddag met opzet wat valse informatie rondgestrooid.' Hij lachte even, een kort, droog lachje. 'Zoiets als verfpoeder in de waterleiding strooien en kijken waar het er weer uitkomt. AXE heeft onopvallende luisterposten op elk nivo in iedere regering, en in elk spionagenet ter wereld. Ze vangen het op en presto ... we hebben de verbinding.'
  
  Door het gebogen windscherm zag Nick een rode lichtgloed snel dichterbij komen. 'Dus alles wat ik in het Bali Hai gehoord heb, was valse info,' zei hij, terwijl hij remde voor de Vero Beachkruising. Het beeld van ingepakte koffers kwam voor zijn geest. Zijn koffers stonden in de Gemini Inn in Cocoa Beach, in een kamer waar hij nog nooit was geweest. Zodra hij zich had ingeschreven, was hij weer naar zijn wagen gegaan om contact op te nemen met AXE! En hij had nog maar amper contact met AXE, of hij was alweer op weg. Terug naar Miami. Was de trip naar het noorden echt noodzakelijk geweest? Had Hawk niet zijn eigen mannetje mee kunnen nemen naar Palm Beach?
  
  'Niet alles, N3. Dat is juist het punt. Een paar onderdelen waren maar vals, maar wel vitale onderdelen. Ik suggereerde dat ons ruimtevaartprogramma in de puin lag. Ik heb gezegd dat het jaren zou duren voor we weer op gang waren. De waarheid is - en dat is alleen bekend aan mij, een paar topmensen van de NASA, de verzamelde chefs staven, de president, en nu ook aan jou, Nicholas - de waarheid is dat de NASA binnen een paar dagen opnieuw een bemande vlucht naar Mars gaat lanceren. Zelfs de astronauten zijn nog niet op de hoogte. Het project gaat Phoenix 1 heten, omdat het uit de as van het Phobos-project zal verrijzen. Gelukkig heeft Connelly Aviation al het materiaal bij de hand. Een tweede capsule is uit Californië onderweg naar Cape Canaveral. De astronauten van het reserveteam zijn in topconditie, klaar om te starten. Dit is psychologisch gezien het moment om nog een poging te wagen.' Hij zweeg even. 'Deze keer moet het natuurlijk wel foutloos gaan. Een verrassingssucces lijkt het enige middel om de bittere smaak te doen verdwijnen die de ramp met de Phobos bij het publiek heeft achtergelaten. En die smaak moet verdwijnen, willen we ons ruimtevaartprogramma redden.'
  
  'En waar,' vroeg Nick, 'komt astronaut N3 in het verhaal?'
  
  'In het Walter Reed Hospitaal ligt op dit moment een man in coma,' raspte Hawk. Zijn stem was net zo duidelijk als wanneer hij tegenover Nick aan zijn bureau zat. 'Hij ligt daar al drie dagen. De doktoren zijn er niet zeker van of ze hem kunnen redden. En als ze hem kunnen redden, of zijn hersens ooit weer even goed zullen functioneren als vroeger. Hij was de leider van het tweede team: kolonel Glenn Eglund. Iemand heeft geprobeerd hem te vermoorden, toen hij aan het werk was in het Centrum voor Bemande Vluchten in Houston. Zijn team trainde daar voor het project.'
  
  Hawk schetste de details, terwijl Nick de zilveren GT 350 door de nacht liet scheuren. Kolonel Eglund had in de afgesloten Phobos capsule gezeten om het ademhalingssysteem te testen. Iemand had met de toevoer aan de buitenkant geknoeid, het stikstofgehalte opgevoerd. De stikstof had zich gemengd met de uitgeademde lucht in het ruimtepak en zo een dodelijk vergiftig Amine-gas gevormd. 'Eglund had kennelijk iets gezien,' zei Hawk. 'Of hij wist teveel. Wat, dat weten we niet. Hij was bewusteloos toen hij gevonden werd, en hij is niet meer bijgekomen sindsdien. Maar het is nog steeds belangrijk dat we erachter komen. Daarom moet jij zijn plaats innemen, N3. Eglund heeft ongeveer dezelfde lengte en omvang als jij. Jullie zien er, oppervlakkig gesproken, hetzelfde uit. Poindexter's grimeurskwaliteiten moeten voor de rest zorgen.'
  
  'Wat moet er met het meisje gebeuren?' vroeg Nick. 'Candy Sweet.'
  
  'Laat haar maar zitten waar ze zit, op het moment. Trouwens, wat vind je van haar, N3?'
  
  'De ene keer is ze verbluffend professioneel, de andere keer doet ze de stomste dingen.'
  
  'Net als haar vader,' zei Hawk ijzig. 'Het society element in de hoogste kringen van de CIA heeft me nooit lekker gezeten. Maar vroeger had ik daar niets over te zeggen. Dickinson Sweet had nooit mogen toestaan dat zijn dochter bij zoiets werd betrokken. Dat is een van de redenen dat ik naar Palm Beach gekomen ben - ik wilde eerst zelf met het meisje hebben gesproken, voor ze contact opnam met jou.' Hij zweeg. 'Die expeditie van jullie, achter het restaurant, dat soort ondernemingen is nutteloos en gevaarlijk. Kun je er voor borgen dat ze dat soort dingen verder uit haar hoofd laat?'
  
  Nick antwoordde bevestigend en voegde daaraan toe, 'het heeft toch iets opgeleverd. Een foto van dr. Sun. Samen met een man. Ik zal hem meegeven aan Poindexter, voor identificatie.'
  
  'Hmm,' Hawks stem klonk neutraal. 'Dr. Sun is in Houston op het moment, bij de andere astronauten. Ze weet natuurlijk niet dat jij Eglund niet bent. De enige persoon buiten AXE, die dat weet, is generaal Hewlett McAlester, het hoofd van de NASA-recherche. Hij heeft geholpen bij de organisatie van het plan.'
  
  'Ik zie het nog steeds niet helemaal voor me,' zei Nick. 'Tenslotte hebben die astronauten maandenlang met elkaar getraind. Ze kennen elkaar door en door.'-'De Amine-vergiftiging moet ons helpen,' schraapte Hawks stem over zijn trommelvlies. 'Een van de belangrijkste symptomen is geheugenverlies. Dus het zal helemaal niet zo vreemd lijken, als jij je niet alles van je opdrachten en je collega's herinnert.' Hij zweeg. 'Ik denk trouwens niet dat je het langer dan een dag hoeft vol te houden. Degene die een aanslag op Eglund heeft gepleegd, zal het opnieuw proberen. En daar zal hij, of zij, niet lang mee wachten.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  Ze was nog mooier dan de pornofoto al had gesuggereerd. Mooi op een verfijnde, bijna onmenselijke manier, die Nick van zijn stuk bracht. Haar haar was zwart - zo zwart als een poolnacht - evenals haar ogen, die geheimzinnige vonken spatten bij elk licht dat erin scheen. Haar lippen waren vol en zacht en contrasteerden met de scherpe jukbeenderen die ze van haar voorouders had geërfd. Althans die van haar vaders kant. Haar moeder was Engels, herinnerde Nick zich uit het dossier, dat hij in het vliegtuig op weg naar Houston bestudeerd had.
  
  Ze had hem nog niet gezien. Ze liep door de neutraal ruikende, witte hal van het Centrum voor Bemande Ruimtevluchten, in gesprek met een collega.
  
  Haar figuur was perfect. De gesteven witte doktersjas die ze over haar gewone kleren droeg, kon dat niet verbergen. Ze was een stevig gebouwde vrouw met volle borsten en ze liep met soepele, zelfbewuste passen. Bij elke pas tekende een gevulde dij zich af tegen de stijve stof van haar jas.
  
  Vlug zette Nick de hoofdzaken uit haar dossier nog een keer op een rijtje: Joy Han Sun, doktor in de medicijnen en in de filosofie, geboren in Shanghai tijdens de Japanse bezetting, Engelse moeder, vader een Chinese zakenman, opleiding aan het Mansfield College in Kowloon, daarna aan het beroemde Massachusetts Instituut voor Technologie, verwerft het Amerikaanse staatsburgerschap, opleiding als medisch specialist op ruimtevaartgebied, werkt eerst voor General Kinetics, vervolgens voor de US-Airforce in Brooks Field, San Antone, en ten slotte voor de NASA. Een deel van de tijd in het Centrum voor Bemande Ruimtevluchten, hier in Houston, en verder op Cape Canaveral.
  
  'Dr. Sun, kunnen we u even spreken?'
  
  Het was de lange, breedgeschouderde officier naast Nick, die sprak. Majoor Duane Sollitz, hoofd van de bewakingsdienst van het Phobos-project. Generaal McAlester had Nick aan hem toevertrouwd voor een korte herscholing.
  
  Ze keerde zich naar hen toe, met een vage glimlach op haar lippen van het,vorige gesprek. Haar blik gleed vluchtig langs majoor Sollitz naar Nick en stopte daar abrupt. Poindexter was niet voor niets twee uur bezig geweest met het gezicht van Nick.
  
  Ze had haar gezichtsspieren en haar zenuwen perfect onder controle. Ze begon niet te schreeuwen, ze rende ook niet gillend weg. En het verwijden van haar pupillen was nauwelijks waarneembaar, maar voor Nicks getrainde oog was het effect niet minder dramatisch. 'Ik had u niet zo snel terug verwacht, kolonel.' Haar stem was laag en opvallend helder. Ze stak vormelijk haar hand uit. 'Hoe voelt u zich?'
  
  'Nog steeds een beetje duizelig.' Hij sprak met een duidelijke Kansasknauw in zijn stem. Het resultaat van drie uur luisteren naar een bandopname van Eglunds stem.
  
  'Dat is heel normaal, kolonel.'
  
  Hij keek naar de kloppende ader op haar slanke hals. Ze wendde haar blik niet af, maar de glimlach was verdwenen en haar donkere ogen glansden opvallend.
  
  Majoor Sollitz wierp een blik op zijn horloge. 'Hij is voor u, dr. Sun,' zei hij op korte, afgebeten toon. 'Ik ben aan de late kant voor de bespreking van negen uur. Laat me weten als er moeilijkheden ontstaan.' Hij draaide zich om en beende weg. Geen overbodige bewegingen bij Sollitz. Een veteraan van de Flying Tigers en een Japans krijgsgevangenkamp op de Filippijnen. Met zijn kaarsrechte houding en zijn stijve passen was hij een schoolvoorbeeld van op hol geslagen militarisme.
  
  Generaal McAlester had er een hard hoofd in gehad Nick door zijn strenge controle te krijgen. 'Hij heeft ontzettend scherpe ogen,' had hij gezegd, toen hij Nick die morgen bezocht in Eglunds flat aan de Lawndale Road. 'Dus verslap geen seconde, als hij in de buurt is. Want zodra hij in de gaten krijgt dat jij Eglund niet bent, breekt de hel los. Hij slaat alarm tot in Washington.' Maar toen Nick zich meldde, was alles rimpelloos verlopen. Sollitz was zo verrast geweest Nick te zien, dat hij slechts een uiterst vluchtige veiligheidscheck had gegeven.
  
  'Komt u maar,' zei dr. Sun.
  
  Nick volgde haar en automatisch gleed zijn blik over de gladde, soepele heupen en de lange, stevige benen. De tegenstander, stelde hij vast, begon er steeds beter uit te zien. Want een tegenstander was ze. Geen twijfel aan. Misschien zelfs een moordenaar. Hij hoorde het Hawk weer zeggen: 'Hij of zij zal het opnieuw proberen.' En tot nu wees alles op een zij. Degene die had geprobeerd Eglund te vermoorden moest in de eerste plaats iemand zijn die toegang had tot de afdeling Medisch Onderzoek. En in de tweede plaats iemand met een wetenschappelijke opleiding. Iemand die goed op de hoogte was van de scheikunde van buitenaardse stofwisselingsprocessen. Die wist dat een extra hoeveelheid stikstof zich met het ammoniakgas uit menselijk zweet zou mengen tot het dodelijke Amine-gas.
  
  Dr. Sun, het hoofd van de afdeling Medisch Onderzoek van het Phobos-project voldeed aan beide voorwaarden. Haar specialisme was de handhaving van menselijk leven in de ruimte. Ze deed de deur van een kleine wachtkamer open en ging opzij om Nick door te laten. 'Wilt u zich uitkleden, Ik kom zo bij u.'
  
  Nick draaide zich om naar haar, plotseling tot het uiterste gespannen. Hij dwong zijn stem om nonchalant te klinken, toen hij zei: 'Is dit echt noodzakelijk? Ik bedoel, het Walter Reed heeft me ontslagen en een kopie van hun rapport is onderweg hier naartoe.'
  
  Een spottende glimlach die begon in haar ogen en toen haar mond raakte. 'Niet zo verlegen, kolonel. Het is tenslotte niet de eerste keer dat ik u naakt zou zien.'
  
  Dat was precies waar Nick bang voor was. Hij had littekens op zijn lichaam die Eglund nooit kon hebben. Poindexter had daar niets aan gedaan, want dit was een volkomen onverwachte ontwikkeling. De Documenten Afdeling van Vervalsingen had een rapport over zijn verblijf in het Walter Reed opgesteld. Ze hadden gedacht dat dat voldoende zou zijn, dat de NASA-arts alleen zijn gezicht, gehoor, evenwicht en motorische reacties zou testen.
  
  Nick kleedde zich uit en legde zijn spullen op een stoel. Zinloos om tegen te stribbelen. Eglund kon niet terugkomen op de training voor hij goedgekeurd was door dr. Sun. Hij hoorde een deur open en dicht gaan. Hoge hakken klikten naar hem toe. De plastic gordijnen werden opzij geschoven. 'Uw slip ook, kolonel.' Met tegenzin deed hij wat ze vroeg. 'Komt u maar.'
  
  In het midden van de kamer stond een onaangenaam uitziende onderzoektafel van leer en glimmend staal. Het beviel Nick helemaal niet. Hij voelde zich meer dan naakt. Hij voelde zich kwetsbaar. Hugo, zijn stiletto, die anders altijd onder zijn mouw zat verborgen. Pierre, de kleine gasbom oftewel zijn derde testikel. En Wilhelmina, zijn Luger, die geduldig onder zijn oksel hing. Hij miste ze alle drie. Ze waren ver weg, op het hoofdkwartier in Washington. Daar had hij ze achtergelaten voor hij op vakantie ging. Als plotseling de deuren open zouden vliegen en vijftig gewapende mannen kwamen binnenstormen, dan bleef hem maar één wapen over: zijn lichaam.
  
  Een wapen dat dodelijk genoeg was, trouwens. Zelfs in rust zag het er gevaarlijk uit. Gespierd en gestroomlijnd, de harde, gebruinde huid vol strepen en krassen van oude littekens. Grote handen waarop de aderen zich aftekenden. Ze leken gemaakt voor geweld, gemaakt voor de man wiens codenaam Killmaster luidde.
  
  De ogen van dr. Sun werden aanzienlijk wijder toen hij door de kamer naar haar toe kwam. Ze bleven naar de streek rond zijn middel staren. Hij was er verdomd zeker van dat het niet alleen zijn lichaamsvormen waren die haar interesseerden. Het waren de souvenirs van een stuk of zes messen en kogels. De huid van zijn lichaam was een zwijgend verraad aan zijn vermomming.
  
  Hij moest haar aandacht afleiden. Eglund was vrijgezel. In het dossier stond dat hij een vrouwenjager was, een soort wolf in ruimtepak. Dus wat lag meer voor de hand? Een man en een aantrekkelijke vrouw alleen in een kamer, de man bovendien naakt ...
  
  Hij stopte niet toen hij voor haar stond, maar drukte haar plotseling met haar rug tegen de onderzoektafel. Zijn linkerhand sloeg hij om haar rug heen, en met zijn rechter greep hij onder haar rok, terwijl hij haar hard en brutaal kuste. Het was een grof middel dat hij toepaste, en hij kreeg de klap waar hij om vroeg, midden in zijn gezicht, en duizelingwekkend hard.
  
  'Beest!' Ze stond nog steeds tegen de tafel aan, de rug van haar hand tegen haar mond gedrukt. Haar ogen spatten vonken van woede en angst. Plezier of opwinding was er duidelijk niet bij. Hij had moeite deze Joy Sun te identificeren met de hete, opgewonden vrouw op de pornofoto.
  
  'Ik heb u al een keer gewaarschuwd, kolonel.' Haar mond trilde. Ze barstte bijna in tranen uit. 'Ik ben niet het soort vrouw waar u me voor schijnt te houden. Ik walg van uw goedkope manieren ...'
  
  Maar het effect van zijn optreden was precies zoals hij zich had voorgesteld. Alle gedachten aan een Medisch onderzoek waren op slag verdwenen.
  
  'Kleedt u zich maar weer aan. Het is duidelijk dat u volkomen hersteld bent,' zei ze sarcastisch. 'U brengt eerst rapport uit aan de trainingscoördinator, daarna kunt u zich bij uw teamgenoten in het Simulatie Gebouw voegen.'
  
  
  
  De hemel achter de grillige bergketen was gitzwart en bezaaid met sterren. Het terrein was kraterachtig en vol met scherpe rotspunten. Waar het met puin bezaaide landschap iets vlakker werd, doorsneden diepe kloven de harde steenmassa's.
  
  Voorzichtig klom Nick van de ladder die aan een van de vier poten van het landingsvoertuig was bevestigd. Beneden gekomen, zette hij zijn voet op de rand van het ovale platform en stapte de bodem van de onbekende planeet op.
  
  De centimeters dikke stoflaag had de stevigheid van lichtbevroren sneeuw. Hij zette een voet voor de andere, en herhaalde voorzichtig deze beweging. Geleidelijk aan begon hij te lopen. Het was moeilijk genoeg. Overal gaten in de grond en scherpe stukken steen. Bij iedere stap moest hij opletten, vallen was gevaarlijk. In zijn oren klonk een monotoon, gissend geluid. Het was afkomstig van het systeem dat de ademhaling en de atmosfeer van zijn ruimtepak regelde. Hij draaide zijn hoofd in de nauwsluitende plastic helm. Het licht was verblindend. Hij bracht zijn rechter hittebestendige handschoen omhoog en liet een van de zonfilters voor zijn gezicht zakken.
  
  Een stem in zijn oordoppen zei, 'Welkom thuis op Rock Pile, kolonel. We staan hier, bij het Meer van de Zon. Nee, niet die kant op, naar rechts.'
  
  Nick draaide zich om en zag twee figuren in de volumineuze ruimtepakken naar hem staan wuiven. Hij wuifde terug. 'Roger, John,' zei hij in zijn microfoon. 'Blij jullie weer te zien. Ik moet er nog steeds aan wennen. Jullie zullen geduld met me moeten hebben.'
  
  Hij was blij dat hij op deze manier kennis met hen maakte. Wie kon iemands identiteit vaststellen door een laag rubber, nylon en plastic van een paar centimeter dik?
  
  Daarstraks, in de controlekamer van het Ruimte Simulatie Gebouw was het bijna mis gegaan. Gordon Nash, de leider van het andere reserveteam voor het Phobos-project, was hem daar komen opzoeken. 'Mocht Lucy op bezoek komen in het ziekenhuis?' had hij gevraagd. En Nick, die misleid werd door zijn sluwe grijns, had gedacht dat hij het over een van Eglunds vele vriendinnetjes had. Dus had hij een nogal schaamteloze opmerking gemaakt, en tot zijn verrassing had Nash zijn wenkbrauwen gefronst. Toen schoot hem plotse-
  
  ling weer te binnen wat in het dossier stond. Lucy was Eglunds jongere zuster en Gordon Nash koesterde een romantische belangstelling voor haar. Hij had zich eruit gered door te zeggen dat het niet serieus bedoeld was ('een grapje, Gordie'), maar het was link geweest. Te link, eigenlijk.
  
  Een van Nick's teamgenoten was stenen aan het verzamelen in een metalen doos, terwijl de ander over een seismograafachtig apparaat zat gebogen en de naalduitslag controleerde. Nick bleef een paar minuten naar hen staan kijken. Hij was zich er onaangenaam van bewust dat hij niet het flauwste benul had wat hij moest doen. Tenslotte keek de man aan de seismograaf op. 'Kun je niet beter eens naar de jeep gaan kijken?' kraakte zijn stem in Nick's oren.
  
  'Uitstekend.' Nick's opleiding van amper tien uur had hem gelukkig ook met deze term vertrouwd gemaakt. De jeep was een voertuig dat over de ruwste oppervlaktes kon rijden. Het was uitgerust met speciale, cilindrische wielen met spiraalbladen, in plaats van spaken. Hij zou eerder landen dan de astronauten, dus hij moest nu ergens staan op de tien hectaren van het Simulatieterrein.
  
  Nick begon de kale vlakte over te steken. Het puimsteenachtige oppervlak onder zijn voeten was bros en scherp. Vol verborgen gaten en grillige uitsteeksels. Het lopen was een marteling.
  
  'Hij staat waarschijnlijk ergens in het ravijn van R-12,' zei de stem in zijn oor. 'Het andere team heeft er gisteren nog mee gewerkt.'
  
  Wat was in godsnaam R-12? vroeg Nick zich af. Maar toen hij toevallig omhoog keek, zag hij langs de rand van de grote, zwarte, met sterren bezaaide koepel van het Simulatie Gebouw een rij cijfers van een tot en met zesentwintig staan. En langs de andere rand de letters van het alfabet. Het kostte hem bijna een half uur om het ravijn te bereiken, hoewel het maar een paar honderd meter was vanaf het landingsvoertuig. Het probleem was de verminderde zwaartekracht. De geleerden die het kunstmatige landschap hadden geconstrueerd, waren erin geslaagd om werkelijke situatie tot in details na te bootsen. Een temperatuurschaal van vijfhonderd graden, het beste vacuüm dat ooit verkregen was, en de mogelijkheid om de zwaartekracht tot een zesde te verminderen. De zwaartekracht die er nu heerste, was ongeveer tweevijfde van de normale aardse zwaartekracht. Dat maakte het bijna onmogelijk om in evenwicht te blijven. Hoewel Nick met gemak de grootste passen kon maken, sprongen kon nemen van tientallen meters, als hij wilde, durfde hij niet sneller dan voetje voor voetje vooruit te gaan. Het terrein was ruig en onvoorspelbaar, en je kon op geen enkele manier plotseling remmen.
  
  Het ravijn was bijna vijf meter diep en had steile hellingen. Het liep in een strak zigzag-patroon. De bodem was doorploegd met kraters, erin geslagen door honderden kunstmatige meteoren. Er was geen jeep te bekennen in vak R-12, maar dat zei niet veel. Hij kon een meter verder staan, aan het oog onttrokken door een rotspunt.
  
  Voorzichtig daalde Nick van de steile helling af, elk steunpunt proberend voor hij zijn volle gewicht erop liet rusten. Kleine brokken meteoriet stuiterden voor hem uit naar beneden, losgemaakt door zijn laarzen. Toen hij de bodem bereikt had, ging hij naar links, in de richting van vak 11. Hij bewoog zich voorzichtig over de grillige plooien en geulen van de imitatie-lavastroom.
  
  Door het constante gesis in zijn oren en het vacuüm buiten zijn pak, hoorde hij niets achter zich. Maar hij zag of voelde een fractie van een beweging en draaide zich om.
  
  Een vormeloos ding met twee gloeiende, oranje ogen kwam op hem af. Het veranderde in een reusachtig insect, en toen in een vreemd, vierwielig voertuig. Hij zag een man in net zo'n ruimtepak als hij zelf aanhad, achter het controlepaneel zitten. Nick zwaaide wild met zijn armen. Toen drong het tot hem door dat de man hem al gezien had en met opzet de snelheid opvoerde. Hij kon op geen enkele manier ontsnappen. Meedogenloos kwam het voertuig op hem af rollen. De gigantische cilindervormige wielen met de messcherpe, spiraalbladen vulden het ravijn van wand tot wand ...
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  Nick wist wat er zou gebeuren als die bladen zijn pak raakten. Aan de buitenkant was de temperatuur van de simulatie atmosfeer over de honderd graden. Hoger dan het kookpunt van water, hoger ook dan het kookpunt van menselijk bloed. Voeg daar bij een vacuüm, zo sterk dat stukken metaal die in elkaars buurt werden gehouden, spontaan aan elkaar klonken, en je had een verschijnsel dat door geleerden 'bruising' werd genoemd.
  
  Dat betekende dat het in het blootgestelde lichaam zou beginnen te koken. Er zouden bobbels komen in het huidoppervlak. Eerst in de zachte weefsels van de mond en de ogen, daarna ook in de andere vitale organen. Binnen een paar minuten zou de dood volgen.
  
  Hij moest uit de buurt blijven van die flitsende spaken. Maar aan geen van beide kanten was ruimte. Er was maar een ding mogelijk. Op de grond gaan liggen en het drie ton monster over zich heen laten rollen. Het gewicht was door de verminderde zwaartekracht en het vacuüm teruggebracht tot ongeveer een halve ton en dat werd nog verder verdeeld door de wielen die zich als zachte banden over de bodem spreidden om meer tractie te krijgen.
  
  Er was een lichte uitsparing vlak achter hem. Hij draaide zich om en dook er naartoe. Zijn vingers klauwden naar de gestolde lavaklompen. Zijn hoofd in de plastic bol was het meest kwetsbaar. Maar hij lag parallel met de ruimte tussen de wielen en het ravijn was te smal om met de jeep te kunnen manoeuvreren. Het geluk stond nog steeds aan zijn kant.
  
  Het licht verdween, en geluidloos rolde het voertuig over hem. Een enorme druk perste hem tegen de rotsen. De adem barstte uit zijn longen. Een paar seconden schemerde het voor zijn ogen. Toen was het eerste paar wielen voorbij en lag hij in het voorbijrazende duister van het tien meter lange voertuig. In afwachting van de dreun van het tweede paar.
  
  Hij zag het te laat. Het doosvormige uitsteeksel aan de onderkant. Het ramde de ademhalings- en atmosfeerset op zijn rug en duwde hem ondersteboven. Hij voelde dat het pak van zijn rug getrokken werd. Het sissende geluid hield abrupt op. Hitte schroeide zijn longen. Toen raasde het tweede wielstel over hem heen en hulde alles in een zwarte mist van pijn.
  
  Hij hield zich vast aan een dunne draad van bewustzijn, want hij wist dat hij verloren was als hij zich niet concentreerde. Het felle zonlicht schroeide zijn ogen. Moeizaam worstelde hij zich overeind. Terwijl pijnscheuten zijn lichaam teisterden, probeerde hij te zien waar het voertuig was gebleven. Langzaam wenden zijn ogen weer aan het licht en werden de contouren van de jeep scherp. De jeep stond een meter of dertig verderop, en de man achter het controlepaneel stond naar hem te kijken. Nick hapte naar adem: er was niets. De aderachtige vertakkingen van de pijpjes waren niet langer met de koele zuurstof uit de hoofdleiding gevuld. Zijn vingers klauwden om het afgescheurde rubber, waar de ademhalings- en atmosfeerset had gezeten. Zijn mond ging open. De lippen bewogen droog voor de microfoon, maar ook die was dood. De draden van de communicatie-eenheid bungelden tussen de andere in.
  
  De man in het ruimtepak was uit de jeep geklommen. Hij had het mes van de nooduitrusting onder de bestuurdersstoel vandaan gehaald, en kwam daarmee op hem af.
  
  Die handeling redde Nicks leven.
  
  Het mes betekende dat Nick nog niet uitgeschakeld was, dat er nog een laatste onderdeel van zijn uitrusting onklaar gemaakt moest worden. En daardoor herinnerde hij zich
  
  opeens het platte pakje dat aan zijn middel bevestigd was. Dat zat daar voor het geval het normale systeem haperingen vertoonde. Een noodrantsoen zuurstof voor vijf minuten.
  
  Hij sloot het aan. Een zacht, sissend geluid vulde de plastic bol. Hij dwong zijn gepijnigde longen om in te ademen. Een aangename koelte verspreidde zich in zijn borst. Zijn ogen werden weer helder. Hij klemde zijn tanden op elkaar en worstelde overeind. Zijn geest begon zijn lichaam af te tasten naar wat er nog over was. En plotseling was er geen tijd meer voor onderzoek. De ander had een lange aanloop genomen. Hij had zich een keer afgezet om te zweven en gleed nu naar hem toe. Zo licht als een veer door de verminderde zwaartekracht. Hij hield met mes laag, met de punt naar beneden. Klaar om met een snelle beweging de leiding van het noodrantsoen door te snijden.
  
  Nick zette zich schrap met zijn tenen. Hij bewoog zijn beide handen tegelijk naar achteren, als een man die een snoekduik gaat maken. Toen zette hij af, al zijn kracht concentrerend in de sprong. Hij merkte dat hij met een angstwekkende snelheid de lucht in zeilde, maar vreselijk ongericht. De andere man dook in elkaar, zijn hoofd naar voren. Nick deed een greep naar het mes, maar miste.
  
  Het was als vechten onder water. Het krachtveld was volkomen anders. Balans, stuwkracht, reactiesnelheid, alles was veranderd door de verminderde zwaartekracht. Wanneer een beweging eenmaal begon, was het vrijwel onmogelijk om hem nog te stoppen of van richting te veranderen. Hij gleed nu weer naar de aarde toe, aan het einde van een ruime parabool. Bijna dertig meter van de plek waar zijn tegenstander stond.
  
  Hij draaide zich om op het moment dat de andere man een of ander projectiel naar hem gooide. Het raakte hem tegen zijn bovendij en smeet hem tollend tegen de grond. Het was een grillig stuk meteoriet, met de omvang van een klein rotsblok. Onder normale omstandigheden onmogelijk om op te tillen. De pijn sneed door zijn been. Hij schudde met zijn hoofd en probeerde weer overeind te komen. Een hittebestendige handschoen kwam naar beneden en begon aan de doos met het noodrantsoen te trekken. De man zat al bovenop hem.
  
  Hij gleed over Nick heen en sloeg in het voorbijgaan met zijn mes naar Nicks luchtpijp. Het mes ketste af en Nick bracht zijn rechterbeen omhoog. Hij raakte met de hiel van zijn zware metalen laars de betrekkelijk onbedekte solar plexus van de man. Het schimmige gezicht in de plastic bol opende zijn mond in een geluidloze ademstoot en de ogen tolden.
  
  Nick rees overeind, maar voor hij een volgende slag uit kon delen, kronkelde de man als een aal onder zijn handen vandaan en zette zich af om de aanval te hernieuwen.
  
  Hij maakte eerst een schijnbeweging naar Nicks keel en deed toen een woeste mae geri naar zijn lies. De trap miste zijn doel op een haar na, maar verlamde zijn been van de pijn. Bijna verloor hij zijn evenwicht, en voor hij zich had hersteld draaide de man zich al weer om en gaf een achterwaartse trap als een moker. Nick tuimelde voorover, over de grillige uitsteeksels van de ravijnbodem. Hij kon niet meer stoppen. Hij bleef rollen, terwijl de messcherpe rotsen langs zijn ruimtepak schuurden.
  
  Uit een van zijn ooghoeken zag hij dat de man bezig was een zijzak open te maken, en een vreemd soort pistool tevoorschijn halen. Hij richtte zorgvuldig op Nick. Die had intussen een uitsteeksel beetgepakt en bracht zichzelf abrupt tot stilstand. Een straal verblindend blauw-wit magnesium licht schoot langs hem heen en explodeerde tegen een rots. Een seinpistool! De man begon opnieuw te laden. Nick zette zich af in zijn richting.
  
  De man liet het pistool vallen en ontweek de stoot die op zijn borst was gemikt. Hij bracht zijn linkervoet omhoog voor een laatste gemene schop naar Nicks onbeschermde lies. N3 pakte de laars met beide handen en trok. De man kwam neer als een gevelde boom en voor hij zich kon bewegen, was Nick bovenop hem. De hand met het mes flitste op hem af. Nick hakte met de zijkant van zijn handschoen naar de blootgestelde pols. Het brak de voorwaartse beweging. Zijn vingers sloten zich om de pols en hij draaide. Het mes wilde niet vallen. Hij draaide verder en voelde iets knappen. De arm werd slap.
  
  Op hetzelfde moment stopte het sissende geluid in Nicks oren. De noodvoorraad zuurstof was op. Zinderende hitte vulde zijn longen. Door yoga getrainde spieren namen het over, om hem te beschermen. Hij kon zijn adem vier minuten lang inhouden, niet langer. En dan waren alleen spaarzame bewegingen mogelijk. Een vlammende pijn sneed plotseling door zijn schouder. Bijna opende hij zijn mond om te schreeuwen. De man had het mes naar de andere, gezonde hand laten verhuizen en hakte in Nicks arm om de vingers los te krijgen. Nu vloog hij langs Nick, zijn linkerhand om de gebroken pols. Hij stommelde het ravijn uit, een straal water spoot uit het AAS-pak op zijn rug.
  
  Een schimmig gevoel van levenswil deed Nick naar het seinpistool kruipen. Hij hoefde niet te sterven. Maar de stemmen in zijn oor zeiden: Het is te ver. Je haalt het niet. Zijn longen schreeuwden om lucht. Zijn vingers klauwden over de grond naar het pistool. Lucht! Zijn longen bleven schroeien. Het gevoel dat hij zou barsten werd iedere seconde sterker. Het werd donker voor zijn ogen. Vingers sloten zich om de kolf. Hij had geen kracht meer, maar hij kreeg de trekker toch over. De explosie van licht deed pijn tot achter in zijn hoofd. Hij sloeg zijn vrije hand voor zijn ogen. Dat was het laatste dat hij zich kon herinneren ...
  
  
  
  'Waarom ben je niet naar een nooduitgang gegaan?' Ray Finney, de directeur van de Vluchtleiding, stond bezorgd over hem heen gebogen, terwijl zijn teamgenoten Roger Caine en John Corbinet hem hielpen zijn ruimtepak uit te trekken in de kleedkamer van het Simulatie gebouw. Finney hield een klein zuurstofapparaat voor Nick's gezicht en Nick nam nog een diepe teug.
  
  'Nooduitgang?' mompelde hij vaag. 'Waar?'
  
  De drie mannen keken elkaar aan. 'Minder dan twintig meter van vak 12,' zei Finney. 'Je hebt hem al eerder gebruikt.'
  
  Dat moest de uitgang geweest zijn waar zijn tegenstander heen strompelde. Er waren nog een stuk of tien andere nooduitgangen, herinnerde hij zich nu. Elk met een luchtsluis en een drukkamer. Ze waren onbemand en kwamen uit op de opslagruimtes onder het Simulatie gebouw. Dus komen en gaan was geen probleem als je de weg kende in het gebouw. En Nick's tegenstander was kennelijk goed op de hoogte.
  
  Je boft dat John de eerste lichtkogel zag,' zei Roger Caine met een meewarige blik naar Nick. 'We zijn er onmiddellijk op af gegaan. Zes minuten later weer een. Toen waren we al vlakbij je, gelukkig.'
  
  Het gaf zijn positie exact aan,' zei Corbinet tegen Finney. Een paar seconden later en hij was er geweest. Hij begon al blauw te worden. We hebben hem op Roger's nooddoos aangesloten en naar de uitgang gesleept. Jezus! Moet je nou zien!' riep hij plotseling uit.
  
  Ze hadden zijn drukpak afgestroopt en staarden naar de bebloede binnenkant. Caine stak een vinger door het hittebestendige materiaal. 'Je mag blij zijn dat je niet begon te koken.'
  
  Finney boog zich over de wond. 'Dat ziet er uit als een snij wond, zei hij. 'Wat is er gebeurd? Begin maar bij het begin.'
  
  Nick schudde met zijn hoofd en trok een verlegen gezicht. 'Tjaa, ik voel me vreselijk lullig hierover,' zei hij. 'Ik ben op dat vervloekte mes gevallen, toen ik uit het ravijn probeerde te komen. Ik verloor stomweg mijn evenwicht...'
  
  'Wat is er met je AAS-pak gebeurd?' vroeg Finney. 'Hoe ben je dat in godsnaam kwijtgeraakt?'
  
  'Toen ik viel. Ik bleef een paar keer aan een uitsteeksel hangen.'
  
  'Er komt in elk geval een onderzoek,' zei de directeur, met een bedenkelijk gezicht. 'De NASA-recherche wil een rapport over elk ongeluk, hoe klein ook.'
  
  'Dat moet dan maar wachten. Hij moet eerst Medische hulp hebben,' zei Corbinet. Hij draaide zich om naar Roger Caine. 'Bel jij dr. Sun maar vast.'
  
  Nick worstelde zich overeind tot hij zat. 'Welnee, dat is helemaal niet nodig. Ik voel me prima,' zei hij. 'Het is een gewone vleeswond. Die kunnen jullie ook wel verbinden.' Dr. Sun was de laatste persoon die hij wilde zien. Hij wist wat er dan zou gebeuren. Ze zou hem voor de zekerheid een pijnstillende, desinfecterende injectie geven. Een injectie die het knoeiwerk van haar medeplichtige moest voltooien. 'Joy Sun is nog niet klaar met mij,' snauwde Finney. 'Ze had je nooit mogen goedkeuren in de toestand waarin jij verkeert. Duizelingen, geheugenverlies. Jij hoort thuis te zijn, plat op je rug. Wat is er aan de hand met die griet?' Nick had een aardig vermoeden wat er aan de hand was. Sinds ze hem naakt gezien had, wist ze dat hij Eglund niet was. Dus was hij een spion van de regering. Wat betekende dat hij daar was om haar in de val te laten lopen. Dus wat was beter dan hem het Simulatie Terrein op te sturen? Haar medeplichtige - of waren het er meer - kon dan gewoon het zoveelste 'ongeluk' arrangeren.
  
  Finney greep naar de telefoon en liet een eerste hulppakket komen. Toen hij had opgehangen, draaide hij zich om naar Nick en zei, 'ik laat je wagen voorrijden. Caine brengt je naar huis. En daar blijf je, Eglund tot ik een dokter heb laten komen om je te onderzoeken.'
  
  Nick haalde inwendig zijn schouders op. Het maakte hem niet uit waar hij wachtte. De volgende zet was voor haar. Want een ding was duidelijk. Ze kon niet rusten voor hij van het toneel verdwenen was. Voorgoed.
  
  Poindexter had de kelder van Eglunds bungalow herschapen in een volledig uitgeruste veldbasis van AXE.
  
  Er was een microdonkere kamer, uitgerust met 35 mm kamera's, film, ontwikkelaar en microstip-apparatuur, een metalen dossierkast, gevuld met Lastotex maskers, flexibele zaagbladen voor in schoenzolen, kompassen in knopen, vulpennen die naalden afschoten, horloges met ultrakorte golf zenders, en een uitgebreide set communicatie-apparatuur. Daaronder bevond zich een videofoon die hem binnen enkele seconden met het hoofdkwartier kon verbinden.
  
  'Je hebt je behoorlijk uitgesloofd,' zei Nick.
  
  'Ik heb een Identity Check van de man op de pornofoto,' antwoordde Poindexter met zorgvuldig onderdrukt enthousiasme. Hij was een New Englander met strokleurig haar en het gezicht van een koorknaap. Hij zag er meer uit als iemand die busreisjes organiseert, dan als een expert op het gebied van de modernste vernietigingsapparatuur.
  
  Hij haalde een nog vochtige 8x10 vergroting uit de droger en gaf hem aan Nick. Het gezicht en de schouders van een man. Een donkere man met het gezicht van een wolf. Kille, grijze ogen keken Nick aan. Een diep litteken omcirkelde zijn nek, vlak onder zijn derde wervel. 'Dit is Rinaldo Tribolati,' zei Poindexter, 'maar zelf noemt hij zich Reno Tree. De afdruk is een beetje wazig, want ik heb hem direct van de videofoon genomen. Het is een foto van een foto van een foto.'
  
  'Hoe is het zo vlug gegaan?'
  
  'Niet door de tatoeëring. Zo'n draak is een erg algemeen motief. Duizenden soldaten die in het Verre Oosten zijn geweest - van de tweede wereldoorlog tot Vietnam-veteranen - hebben ergens op hun lichaam zo'n draak laten tatoeëren. Maar bij het litteken ging de jongens van Identificatie een licht op. Ze hebben een vergroting gemaakt en die bestudeerd. Veroorzaakt door een strak getrokken touw. Meer hoefden ze niet te weten. Deze Reno Tree was vroeger "klusjesman" voor de Las Vegas bendes. Hij deed alle executies. Maar een van zijn slachtoffers in spé heeft geprobeerd de rollen om te draaien. Bijna met succes. Hij heeft vriend Reno half gewurgd. Daar is het litteken van.'
  
  'De naam Reno Tree ken ik,' zei Nick, 'maar niet als killer. Ik dacht dat hij een soort dansmeester was van de Jet Set.'
  
  'Dat is hem,' antwoordde Poindexter. 'Hij gedraagt zich weer legaal. De society meisjes zijn dol op hem. Picture Magazine noemt hem de versierder van Palm Beach. Hij verzorgt de discotheek van het Bali Hai.'
  
  Nick keek naar de foto van de dansmeester en toen naar de kopie van de pornofoto die hij van Poindexter had gekregen. De extatische uitdrukking op het gezicht van Joy Sun knaagde nog steeds aan hem. 'Niet wat je noemt een mooie jongen,' zei hij peinzend. 'Ik vraag me af wat de dames in hem zien.'
  
  'Misschien houden ze van de manier waarop hij de vloer met ze aanveegt.'
  
  'Ja, zo'n type is het wel.' Nick vouwde de foto's op en deed ze in zijn portefeuille. 'Maak maar contact met het hoofdkwartier. Ik moet me melden.'
  
  Poindexter liep naar de videofoon en draaide een knop om. 'Hij had toestemming van de onderwereld om als afperser en gokbaas op te treden,' zei hij terwijl het scherm tot leven kwam. 'In ruil daarvoor deed hij het vuile werk voor hen. Hij stond bekend als het laatste redmiddel. Als de andere beulen iemand niet aankonden werd Reno Tree erbij gehaald. Hij was dol op dat soort gevallen. Dan kon hij opnieuw beginnen. Maar het liefst martelde hij vrouwen. Er is een verhaal dat hij een stoot vrouwen bij elkaar had in Vegas en dat hij hun gezichten met een scheermes bewerkte toen hij de stad verliet... A4, hier is N3 vanuit Houston,' zei hij toen een bevallige brunette met een koptelefoon op het scherm verscheen.
  
  'Eén moment, alstublieft.' Haar beeltenis ging over in dat van de tanige oude man met het staalgrijze haar, aan wie Nick al zijn vertrouwen en de meeste van zijn gevoelens schonk. N3 bracht rapport uit. Het viel hem op dat de vertrouwde sigaar ontbrak. En het glimpje humor in de verder ijskoude ogen. Hawk was bezorgd. Hij verspilde geen tijd om ter zake te komen.
  
  'De luisterposten hebben zich al gemeld,' zei hij bruusk aan het eind van Nicks rapport. 'En het is geen goed nieuws dat ze brengen. Die valse info die ik in het Bali Hai heb verspreid, is al boven water gekomen, maar aan het thuisfront. Op een relatief laag onderwereld niveau. In Vegas worden weddenschappen afgesloten over het NASA programma.' Hij haalde adem. 'Maar waar ik me werkelijk zorgen over maak, is, dat de topgeheimen die ik jou heb verteld - over Phoenix Eén, ook zijn gesignaleerd - op een zeer hoog nivo hier in Washington.'
  
  Hawk's ernstige gezicht werd nog grimmiger. 'Het duurt nog wel een dag of twee voor we iets horen van onze mensen in het buitenland,' zei hij er achteraan. 'Maar het ziet er niet vrolijk uit. Een zeer hoge ome schuift informatie door. Met andere woorden, onze tegenstander heeft een medewerker in de NASA-top.'
  
  De volle omvang van Hawk's woorden drong langzaam tot Nick door: Phoenix Eén was nu ook in gevaar. '
  
  Een lampje flitste aan en uit zijn ooghoek zag Nick dat Poindexter de telefoon opnam. Hij keerde zich om naar Nick, met zijn hand over het mondstuk. 'Het is generaal McAlester.'
  
  'Zet hem maar op de luidspreker. Dan kan Hawk meeluisteren.'
  
  Poindexter draaide een schakelaar om en de stem van het hoofd van de NASA-recherche vulde de kamer. 'Er is een ernstig ongeluk gebeurd in de Texaanse vestiging van General Kinetics,' luidde zijn eerste mededeling. 'Vannacht. Op de afdeling waar een onderdeel voor het atmosfeersysteem van de Phobos-capsule werd gemaakt. Alex Simian is er zelf heen gevlogen, met de chef van zijn bewakingsdienst. Voor een onderzoek. Hij belde een paar minuten geleden op met de mededeling dat hij ons iets van vitaal belang moest laten zien. Als leider van een van de twee reserveteams ga jij vanzelfsprekend ook mee. We komen je binnen een kwartier halen.'
  
  'Uitstekend,' zei Nick en draaide zich om in zijn stoel teneinde Hawk weer aan te kijken.
  
  'Dus ze zijn al begonnen,' zei de oude man grimmig.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  De grote Fleetwood Eldorado gleed over de Gulf Freeway. Buiten zinderde de Texaanse hitte. Droog, verblindend, genadeloos. In de limousine echter, was het koel, bijna koud zelfs. De blauwgekleurde glazen gaven de vijf mannen die in de comfortabele stoelen zaten een aangename schaduw. 'Hoe attent van GK om ons hun limousine te sturen,' zei generaal McAlester, terwijl hij ongeduldig met zijn vingers op de leuning van zijn stoel trommelde.
  
  'Kom, Hewlett. Niet zo cynisch.' Ray Finney lachte sarcastisch. 'Je weet toch dat Alex Simian dolgraag iets doet voor mensen van de NASA. En dat heeft absoluut niets te maken met het feit dat zijn fabriek maar één onderdeel van het ruimteschip produceert, en best de rest erbij zou willen doen.'
  
  'Ach natuurlijk niet,' lachte McAlester. 'Wat is een miljoen dollar tegen twintig miljard? Voor vrienden onder elkaar, vanzelfsprekend.'
  
  Gordon Nash, de leider van het andere reserveteam, draaide zich om in zijn stoel. 'Hoor eens, het kan me niet verdommen wat de rest van jullie over Simian zegt,' beet hij hen toe, 'maar voor mij is het een prima knaap. Als zijn vriendschap ons onder druk zet, is dat ons probleem. Niet het zijne.'
  
  Nick staarde uit het raam terwijl de woordenstrijd opnieuw oplaaide. Sinds ze uit Houston waren vertrokken, was het onderwerp Simian en General Kinetics niet uit de konversa-tie van de vier anderen geweest. Een teer punt kennelijk.
  
  Ray Finney opnieuw. 'Hoeveel auto's, huizen, boten en tv's heeft ieder van ons al niet af moeten slaan dit jaar? Het lijkt me een gruwelijk werk om de totale waarde daarvan te moeten uitrekenen.'
  
  'Ach, dat zijn toch de gebruikelijke relatiegeschenken,' grinnikte McAlester. 'Hoe zei Simian het ook weer tegen de onderzoeks-commissie van de senaat?'
  
  'Dat een onthulling van welke aard dan ook, over het aanbieden van geschenken, de vertrouwelijke en vriendschappelijke banden die de NASA met haar leveranciers onderhoudt ernstig zou kunnen schaden,' citeerde Finney met gespeelde plechtigheid.
  
  Majoor Sollitz boog zich naar voren en schoof het glazen paneel dicht. McAlester schoot in de lach. 'Verloren moeite, Duane. Ik ben er van overtuigd dat de hele wagen van onder tot boven vol zit met afluisterapparatuur. De chauffeur is waarschijnlijk niet de enige die meeluistert. Simian is nog veiligheidszieker dan jij.'
  
  'Ik wil alleen niet dat wij te boek staan als roddelende ouwe wijven,' snauwde Sollitz. 'Simian verschilt geen haar van andere leveranciers. Ruimtevaart is nu eenmaal een ongelooflijke business. En nu de regeringsorders groter, maar zeldzamer worden, wordt de concurrentiestrijd ook steeds moordender. Als wij in zijn schoenen stonden, zouden we precies hetzelfde doen ...'
  
  'Hmm, Duane. Dat is niet helemaal waar,' zei McAlester. 'Er zit meer aan deze Simian-business vast dan alleen dat.' illegale beïnvloeding? Waarom laat de NASA General Kinetics dan niet helemaal vallen?'
  
  'Omdat ze het beste ademhalingssysteem maken dat je maar kunt wensen,' viel Gordon Nash verhit uit. 'Omdat ze al vijfendertig jaar onderzeeërs bouwen, en alles weten wat er te weten valt over zuurstofregelaars. Of het nou voor onder water, of voor in de ruimte is. Mijn leven en het leven van Glen - hij legde zijn hand op Nicks schouder - is afhankelijk van hun product. Ik geloof niet dat we daar geringschattend over moeten praten.'
  
  'Niemand heeft iets op hun technisch kunnen aan te merken.
  
  Het is de financiële kant van gk die voor onderzoek in aanmerking komt.'
  
  'Hoor eens, ik ben de eerste die toe zal geven dat de reputatie van Alex Simian niet vlekkeloos is. Hij heeft van alles aangepakt. Het is algemeen bekend dat hij vroeger in de speculatie-business zat, maar General Kinetics was vijf jaar geleden een bedrijf zonder toekomst. Toen nam Simian het over, en moetje nu zien.'
  
  Nick keek uit het raam. Ze waren aan de buitenkant van de snelgroeiende GK-vestiging in Texas City aangekomen. Een aantal blokvormige kantoorgebouwen, onderzoekslaboratoria met glazen daken, en uit staalconstructies opgetrokken hangaars flitsten voorbij. Boven het zachte gesis van de airconditioning van de Eldorado uit kon Nick het gehuil van opstijgende GK-111-jets horen.
  
  De limousine minderde vaart toen ze de hoofdpoort naderden. Agenten van de bewakingsdienst, in groene uniformen, gebaarden de wagen tot stilstand. Ze leunden door de ramen en bekeken met argusogen hun papieren. Uiteindelijk mochten ze doorrijden. Maar slechts tot een zwart-witte slagboom met nog meer GK-politie. Een paar daarvan ging op handen en knieën, en bekeek zorgvuldig de onderkant van de wagen. 'Ik wou dat het bij de NASA zo grondig ging,' zei Sollitz grimmig.
  
  'Je vergeet waarom we hier zijn,' zei McAlester scherp. 'Kennelijk waren deze maatregelen niet voldoende.'
  
  De boom ging omhoog en de limousine gleed over een groot, betonnen platform. Langs witgeschilderde hangaars en een roerloos machinepark.
  
  Aan de overkant van het platform kwam de limousine tot stilstand. De stem van de chauffeur zei via de intercom, 'heren, ik heb geen toestemming om verder te rijden.' Hij wees door de voorruit naar een klein, vierkant gebouwtje dat los stond van de andere. 'Meneer Simian wacht op u in de Ruimteschip Simulator.'
  
  'Fjoeh,' zei McAlester tegen de schroeiende wind die hen overviel, toen ze uit de wagen stapten. Majoor Sollitzs pet woei af. Hij dook er achteraan met een stijve, houterige beweging en pakte hem met zijn linkerhand. 'Goed zo, Duane. Dat zal ze leren,' zei McAlester spottend.
  
  Gordon Nash lachte. Hij schermde zijn ogen af tegen de zon en staarde naar het gebouwtje. 'Dat geeft een aardige indruk hoe klein het aandeel van General Kinetics in het ruimtevaart programma is.'
  
  Nick stopte en draaide zich om. Ergens ver weg achter in zijn hoofd was een lampje gaan branden. Iets, een of ander klein, onbelangrijk detail had een vraagteken opgeroepen. 'Kan wel zijn,' antwoordde Ray Finney, toen ze begonnen te lopen, 'maar alle contracten van Defensie met GK lopen dit jaar af. En er wordt gezegd dat de regering geen nieuwe zal afsluiten voor de accountants van de Senaatscommissie de GK-boeken hebben gecontroleerd.'
  
  McAlester snoof minachtend. 'Bluf,' zei hij. 'Het zou tien accountants tien jaar, tien uur per dag kosten voor ze Simian's financiële bouwwerk uit elkaar gepeuterd hadden. Die man is rijker dan een dozijn kleine landjes bij elkaar. Bovendien zitten de belangrijkste dingen alleen in zijn hoofd. En hoe komt Defensie aan gevechtstoestellen, onderzeeërs en geleide projectielen, en aan onderdelen, als ze GK uitschakelen. Moet Dinky Toys de boel vervangen?'
  
  Majoor Sollitz kwam naast Nick lopen. 'Er is iets dat ik u wilde vragen, kolonel.'
  
  Nick keek hem vermoeid aan. 'Zo.'
  
  Sollitz sloeg zorgvuldig het stof van zijn pet voor hij hem weer opzette. 'Over uw geheugen, om precies te zijn. Ray Finney vertelde me over uw aanval van duizeligheid op het simulatieterrein vanmorgen 'En?'
  
  'Wel, zoals u weet, is duizeligheid een van de na-effekten van een Amine-vergiftiging.' Sollitz keek hem aan, met zorg zijn woorden kiezend. 'Een ander na-effekt is geheugenverlies.'
  
  Nick bleef staan en keek hem scherp aan. 'Ter zake, majoor.'
  
  'Goed, ik zal kort zijn. Heeft u last gehad van deze verschijnselen, kolonel? De tijd waar ik het meest in geïnteresseerd ben, is vlak voor u het prototype van de capsule betrad. ik wil graag een verslag van seconde tot seconde, als dat kan. Het is namelijk heel goed mogelijk dat u een glimp heeft opgevangen van iemand die buiten aan het bedieningspaneel zat, bijvoorbeeld. Het zou een grote steun zijn, als u zich een paar details kon herinneren . .
  
  De stem van generaal McAlester, die hen riep, was een grote opluchting voor Nick. 'Duane, Glenn, opschieten. Ik wil Simian een gesloten front presenteren.'
  
  Nick draaide zich om en zei, 'Het begint met stukjes en beetjes weer terug te komen, majoor. Waarom spreken we niet af dat ik morgen een volledig rapport op schrift bij u inlever?'
  
  Sollitz knikte. 'Dat lijkt me heel verstandig, kolonel.'
  
  Simian stond in het portaal van het gebouwtje met een paar mannen te praten. Hij keek op toen zij eraan kwamen. 'Heren,' zei hij. 'Het spijt me dat onze ontmoeting onder deze omstandigheden moet plaatsvinden.'
  
  Hij was een lange, pezige man met gebogen schouders, een gezicht met een vooruitstekende neus, en losse ledematen. Zijn hoofd was kaal geschoren, zo glad als een biljartbal. Het vergrootte de toch al opvallende gelijkenis met een adelaar. Hij had de hoge jukbeenderen en gezonde gelaatskleur van een Kozak en was gestoken in een onopvallend, maar duur pak. Nick schatte hem tussen de vijfenveertig en vijftig jaar oud.
  
  Vlug ging hij na wat hij van de man wist, en tot zijn verbazing waren het allemaal vermoedens, informatie uit roddelrubrieken. Geen enkel concreet feit. Zijn ware naam, zei men, was: Alexander Leonovitch Simianski. Geboorteplaats: Khabarovsk, in het verre oosten van Siberië. Maar alweer berustte dit voornamelijk op vermoedens. Speurneuzen van de regering hadden dit noch kunnen bevestigen noch ontkennen. Net zo min als ze zijn verhaal konden controleren dat hij de zoon van een wit-russische generaal uit het leger van de tsaar was. De werkelijkheid was dat er geen documenten bestonden die iets zeiden over Alexander Simian, voor hij aan het eind van de dertiger jaren opdook in Tsingtao, een van de verdragshavens van het China van voor. de oorlog.
  
  Simian begroette ieder van hen persoonlijk en sprak een paar woorden met elk van hen. Hij had een diepe, duidelijke stem, zonder spoor van een accent. Een neutrale stem. De stem van een nieuwslezer. Nick had gehoord dat deze stem bijna hypnotische kwaliteiten kreeg als Simian een transactie besprak met een toekomstige klant.
  
  Bij Nick gekomen, deelde hij een plaagstoot uit. 'Wel, kolonel, nog steeds zo'n vaste hand van spelen?' lachte hij. Nick knikte geheimzinnig en terwijl hij doorliep, vroeg hij zich af waar Simian het in godsnaam over had.
  
  Twee van de mannen waar Simian mee had staan praten bleken FBI-agenten te zijn. De derde, een lange, beminnelijke man met rood haar en gekleed in het groene uniform van de GK-politie, werd voorgesteld als Clint Sands, de chef van de bewakingsdienst.
  
  'Meneer Simian en ik zijn uit Florida vertrokken, zodra we hoorden wat er gebeurd was.' Sands was aan het woord. 'Als u meeloopt, zal ik u laten zien wat we gevonden hebben.'
  
  De Ruimteschip Simulator was een complete puinhoop. De bedrading en het bedieningspaneel waren door de hitte gesmolten, en de stukjes mensenvlees die aan de binnenkant van het luik plakten, lieten zien hoe heet het metaal zelf geweest moest zijn.
  
  'Hoeveel doden?' vroeg generaal McAlester die naar binnenkeek.
  
  'Er waren twee mannen aan het werk,' zei Simian. 'Hetzelfde als op de Cape: een zuurstofexplosie, en brand. We hebben het weten te herleiden tot een breuk in de isolatie van het snoer van een werklamp. Daardoor is een vonkenboog ontstaan tussen de draad en de aluminium vloer.'
  
  'We hebben een test gedaan met een identieke draad,' nam Sands het woord weer. 'Die test wees uit dat een dergelijke boog brandbare stoffen binnen een straal van zo'n dertig, veertig centimeter gegarandeerd aan zou steken.'
  
  'Dit is de oorspronkelijke draad,' zei Simian en hield hem op zodat ze hem konden zien. 'Hij is natuurlijk behoorlijk gesmolten, vastgeplakt aan de vloer, maar let op de breuk. Hij is doorgesneden, niet gebroken of gesleten. En dit maakt de zaak rond.' Hij hield een vijltje en een vergrootglas omhoog. 'Laat ze rondgaan, alstublieft. De vijl zat tussen een vloerplaat en een dradenbundel. De man die de vijl gebruikte, heeft hem laten vallen en kon hem niet meer terugvinden. Hij is gemaakt van wolfraam. Dat is de reden dat hij niet is aangetast door de hitte. Let op de inscriptie aan de bovenkant. De letters YCK. Ik denk dat iedereen die Azië kent of verstand heeft van gereedschap, u kan vertellen dat deze vijl is gemaakt in China, en wel door de Chong Company in Foochow. Ze gebruiken nog steeds hetzelfde stempel als vroeger.
  
  Hij keek hen doordringend aan. 'Heren,' zei hij. 'Ik ben ervan overtuigd dat we te maken hebben met een programma van georganiseerde sabotage. Verder ben ik er van overtuigd dat China hierachter zit. Ik denk dat Peking zowel het Russische als het Amerikaanse ruimtevaartprogramma kapot willen maken. U zult zich wellicht herinneren wat er vorig jaar met de Soyoez zestien is gebeurd. Toen zijn de kosmonauten Iljoesjin en Pomarov om het leven gekomen.' Hij pauzeerde even voor het dramatische slot effect. 'U kunt uw onderzoek in alle richtingen sturen die u maar wilt, maar mijn mensen werken met de hypothese dat Peking hier achter zit.'
  
  Clint Sands knikte. 'En dit is niet het laatste incident. Gisteren is op de Cape ook weer iets vreemds gebeurd. Een bus met vrouwen en kinderen van technici bij het Ruimtevaart Centrum raakte stuurloos en vloog een greppel in, op de terugweg van Orlando. Niemand werd ernstig gewond maar de kinderen waren behoorlijk geschrokken en de vrouwen overstuur. Ze zeiden dat het geen ongeluk was. Er is gebleken dat ze gelijk hadden. We hebben de stuurkolom laten onderzoeken. Hij was doorgezaagd. De vrouwen en kinderen zijn naar het Medisch Centrum van GK in Miami gebracht, op kosten van meneer Simian. Daar zijn ze in ieder geval veilig.'
  
  Majoor Sollitz knikte. 'Waarschijnlijk het beste onder deze omstandigheden. De veiligheid planning op de Cape is een puinhoop.'
  
  Nick wilde de wolfraam vijl hebben voor het AXE-lab, maar dat kon hij onmogelijk voor elkaar krijgen zonder zich ondubbelzinnig bloot te geven. Dus gingen de twee FBI-mannen er mee weg. Hij maakte in gedachten een aantekening. Dan kon Hawk hem later officieel op laten vragen.
  
  Toen ze weer terug liepen naar de limousine, zei Simian: 'Ik wil de overblijfselen van de Ruimteschip Simulator naar het NASA-lab in Hampton, Virginia, sturen voor een minutieus onderzoek door experts. Als dit allemaal voorbij is,' voegde hij eraan toe, 'en het Phobos-programma weer op gang komt, dan hoop ik dat jullie allen een week lang mijn gasten wilt zijn op mijn landgoed Cathay.'
  
  Tets beters kan ik me niet voorstellen,' grijnsde Gordon Nash. 'Onofficieel, natuurlijk.'
  
  Toen de limousine weg reed, zei generaal McAlester woedend: 'Laat het goed tot je doordringen, Duane, dat ik zo'n opmerking over de veiligheid van de Cape maar één keer door de vingers zie. Dat grensde aan insubordinatie.'
  
  'Wanneer zul je het dan eindelijk onder ogen zien,' snauwde Sollitz terug. 'Er zijn geen behoorlijke veiligheidsmaatregelen mogelijk zolang de leveranciers niet met ons samenwerken. En dat heeft Connelly Aviation nooit gedaan. Hun beveiligingssysteem is waardeloos. Als we met General Kinetics aan dit project zouden werken, dan kregen we zo duizend man extra voor bewaking.'
  
  'Dat is inderdaad de indruk die Simian probeert te wekken,' beet McAlester terug. 'Voor wie werk je, Duane? Voor de NASA, of voor GK?'
  
  'Straks werken we allemaal voor GK,' viel Ray Finney in. 'Dat post mortem van de senaat zal in elk geval de reeks ongelukken vermelden waar Connelly Aviation het slachtoffer van is geworden. Er hoeft maar dit te gebeuren en er ontstaat een vertrouwenscrisis. Dan liggen de contracten voor het grijpen, GK is de meest voor de hand liggende opvolger. Als hun voorstel goed in elkaar zit, en hun prijs niet te hoog is, dan kijken ze wel over Simian's financiële methodes heen. Dan is het contract voor hen.'
  
  'Laten we er over ophouden,' zei Sollitz kortaf.
  
  'Ik vind het allang best,' zei Finney. Hij draaide zich om naar Nick. 'Waar sloeg die opmerking van Simian over jouw vaste hand van spelen op?'
  
  Koortsachtig overwoog Nick een antwoord. Maar voor hij iets bevredigends had gevonden, zei Gordon Nash al, lachend: 'Poker. Glenn en hij waren goed op dreef toen we vorig jaar bij hem in Palm Beach logeerden. Glenn is er heel wat briefjes van honderd bij ingeschoten. Nietwaar, Glenn?'
  
  'Pokeren? Een astronaut die pokert?' Ray Finney lachte hoofdschuddend.
  
  'Dat is zoiets als Batman die zijn oproep voor militaire dienst verbrandt.'
  
  'Je ontkomt er niet aan als Simian in de buurt is,' zei Nash. 'Hij is een geboren gokker. Zo'n knaap die wedt hoeveel vogels er in een uur tijd over zullen komen. Zo is hij ook aan zijn miljoenen gekomen, denk ik. Door te gokken, door risico's te nemen.'
  
  
  
  De telefoon ging even voor zonsopgang.
  
  Nick deed een slaapdronken greep naar het toestel. Het was Gordon Nash. 'Opstaan, knaap. We vertrekken over een uur naar de Cape. Er gaat iets gebeuren.' Zijn stem klonk gespannen van de onderdrukte opwinding. 'Misschien gaan we nog een poging wagen. In elk geval mondje dicht. Ik kom je over twintig minuten ophalen. Niets meenemen. Al onze spullen staan klaar op Ellington.'
  
  Nick hing op en draaide het nummer van Poindexters aansluiting in de kelder. 'Project Phoenix gaat beginnen,' vertelde hij de man van vervalsingen. 'Wat zijn je instructies? Blijf je daar of volg je me?'
  
  'Ik blijf op de veldbasis,' antwoordde Poindexter. 'Als jouw operatieterrein weer hierheen verschuift, wordt dit weer jouw basis. Je mannetje op de Cape heeft de zaak daar al georganiseerd. Het is L-32, Peterson. Je kunt contact met hem opnemen via de NASA-recherche. Visuele herkenning is voldoende. Succes, N3.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  Knoppen werden ingedrukt, schakelaars omgedraaid. De telescopische vliegtuigbrug werd ingetrokken. De deuren sloten zich en dreigend langzaam bewoog de mobiele lounge naar de wachtende 707.
  
  De twee astronautenteams stonden gespannen naast hun berg uitrustingstukken. Ze werden omringd door artsen en lanceertechnici. Een paar uur eerder hadden ze een beknopte instructie ontvangen van vluchtleider Ray Finney. Ze waren nu op de hoogte van het bestaan van Phoenix Eén. Volgens schema zou hij over precies zesennegentig uur de lucht in gaan.
  
  'Ik wou dat ons team aangewezen werd,' zei John Corbinet. 'Het is dat wachten en rondhangen waar je zo nerveus van wordt.'
  
  'Ach, vergeet niet dat wij oorspronkelijk Liscombes vlucht op zouden volgen,' zei Bill Ransom. 'Dus misschien komen jullie toch nog aan de beurt.'
  
  'Dat zijn geen leuke grappen,' snauwde Gordon Nash. 'Kap daarmee.'
  
  'Jullie moeten je ontspannen, en dat geldt voor iedereen,' zei dr. Sun, die net Roger Caine's bloeddruk had gemeten. 'Uw bloeddruk is te hoog voor dit uur, kolonel. Probeer onderweg wat te slapen. Ik kan u eventueel een licht slaapmiddel geven. Dit wordt een lange aftelperiode. Het is fout om nu al gespannen te raken.'
  
  Nick sloeg haar met koele bewondering gade. Toen ze zijn bloeddruk opnam, had ze hem de hele tijd recht in het gezicht gekeken. Kil en uitdagend, zonder één keer met haar ogen te knipperen. Dat was moeilijk bij iemand wiens dood je net had bevolen. Want ondanks alle verhalen over de koele jongens van de spionage, iemands ogen waren nog steeds de spiegel van zijn geest. En ze waren bijna nooit helemaal zonder uitdrukking.
  
  Zijn vingers raakten de foto in zijn binnenzak. Hij had de foto meegenomen om reacties op te wekken, dingen te laten gebeuren. Hij vroeg zich af wat hij in Joy Sun's ogen zou lezen wanneer zij ernaar keek en zou beseffen dat het spel uit was.
  
  Hij keek weer naar haar, terwijl ze een tabel bestudeerde. Ze was donker, lang, onwaarschijnlijk mooi, en haar mond was opgemaakt met een uiterst dun laagje lipstick. Hij stelde zich voor dat ze bleek zou worden en naar adem zou happen. Haar mond opengesperd door de schok, tranen van schaamte in haar ogen. Hij wilde door dat perfecte masker heen breken, drong plotseling tot hem door. Hij wilde strengen van haar gitzwarte haar in zijn handen nemen en haar koele, arrogante lichaam buigen onder het zijne. In een flits van verrassing besefte Nick dat hij Joy Sun zelf begeerde.
  
  De lounge stopte plotseling. Lichten flitsten aan. Een onduidelijke stem blafte iets over de intercom. De sergeant aan het bedieningspaneel draaide een schakelaar om. De deuren gingen open en de vliegtuigbrug gleed naar voren. Majoor Sollitz leunde uit de deur van de Boeing 707. Hij hield een megafoon in zijn hand. Bracht hem naar zijn lippen.
  
  'Er is een kink in de kabel,' deelde hij nuchter mee. 'Bomalarm. Waarschijnlijk vals. Maar het resultaat is hetzelfde. We moeten de 707 binnenstebuiten keren. Op startbaan twaalf wordt intussen een ander toestel klaar gemaakt. Dus het oponthoud zal zo kort mogelijk zijn. Dank u.'
  
  Bill Ransom schudde zijn hoofd. 'Dat geluid bevalt me niet.'
  
  'Waarschijnlijk een routinecontrole op de veiligheidsprocedures,' zei Gordon Nash.
  
  'Ik denk dat een of andere grapjas een anoniem telefoontje heeft doorgegeven.'
  
  'Dan is die grapjas een aardig hoge ome,' antwoordde Nash. 'Iemand uit de NASA-top. Want bijna niemand buiten ons weet van deze vlucht.'
  
  Dat was precies wat Nick ook net dacht. Het zat hem dwars. Hij liet de gebeurtenissen van de vorige middag weer de revue passeren, alsmaar proberend te achterhalen wat hem was opgevallen. Dat kleine detail dat zijn onderbewustzijn had wakker geschud. Maar aldoor als hij dacht dat hij het te pakken had, glipte het uit zijn vingers, en hield zich opnieuw verborgen.
  
  De 707 klom moeiteloos omhoog. De grote jetmotoren lieten een lang, dun rookspoor achter terwijl ze door het wolkendek heen braken. Naar de warme zon en de blauwe lucht. Er waren bij elkaar maar veertien passagiers, verspreid door het hele vliegtuig. De meesten lagen uitgestrekt over drie stoelen en probeerden te slapen.
  
  Maar niet N3. Noch dr. Sun. Hij was naast haar gaan zitten voor ze zelfs maar de kans kreeg om bezwaar te maken. Een flakkering van onrust had opgelaaid in haar ogen, maar was weer snel verdwenen achter haar masker van zelfbeheersing.
  
  Nick keek langs haar heen uit het raam, naar het witte wolkendek dat onder de jet doorgleed. Ze waren nu een half uur in de lucht. 'Wat denk je van een kop koffie en een gezellig babbeltje?' stelde hij beminnelijk voor.
  
  'Schei uit met die flauwekul,' snauwde ze. 'Ik weet heel goed dat je kolonel Eglund niet bent.'
  
  Nick drukte op de zoemer. De sergeant die als steward optrad, kwam naast hem staan. 'Twee koffie,' bestelde Nick. 'Eén zwart en een ...' Hij keek haar aan.
  
  'Ook zwart.' Toen de sergeant verdwenen was, zei ze, 'Wie ben je? Een regeringsagent?'
  
  'Waarom denk je dat ik Eglund niet ben?'
  
  Ze wendde zich af. 'Je lichaam,' zei ze. En tot zijn verrassing zag hij dat ze bloosde. 'Het is ... nou ja, het is heel anders.'
  
  Plotseling, zonder enige inleiding, zei hij, 'Wie heb je met de jeep op me af gestuurd om me te vermoorden?'
  
  Met een ruk draaide ze haar hoofd om. 'Waar heb je het in godsnaam over?'
  
  'Probeer het niet op die toer,' raspte N3. Hij trok de foto uit zijn zak en gaf hem aan haar. 'Ik zie dat je je haar nu anders draagt.'
  
  Ze zat verstijfd rechtop. Haar ogen waren erg wijd, erg donker. Zonder een spier te vertrekken, vroeg ze, 'Waar heb je dit vandaan?'
  
  Hij keek naar de sergeant die naar hen toekwam met de koffie. 'Die verkopen ze in pornoshops,' zei hij droog.
  
  De luchtstoot dreunde in zijn rug. De vloer van het vliegtuig begon sterk te hellen. Nick zag de sergeant naar een stoelleuning grijpen om zijn evenwicht te herstellen. De koffiekopjes vlogen door de lucht.
  
  Toen zijn trommelvliezen waren bevrijd van de explosiedruk, hoorde Nick een hoog, gierend geluid, bijna een langgerekt gegil. Hij werd met geweld tegen de rug van de stoel voor hem getrokken. Hij hoorde het meisje schreeuwen, zag dat zij ook tegen de rugleuning werd gezogen.
  
  De sergeant verloor zijn houvast. Zijn lichaam leek zich uit te rekken naar een gierend, wit gat. Er klonk een gekraak toen zijn hoofd er doorheen ging en zijn schouders de wand raakten. Toen was ook zijn lichaam verdwenen. Met een afschuwelijk, fluitend geluid werd het door de opening gezogen. Het meisje schreeuwde nog steeds. Haar vuist tegen haar mond gedrukt, haar ogen wijd open van schrik over wat ze net had gezien.
  
  Het vliegtuig schudde hevig. Stoelen werden door de opening gezogen. Uit zijn ooghoek zag Nick nu kussens, bagage en uitrustingsstukken door de lucht zeilen. De onbezette stoelen voor hen klapten dubbel en de vullingen ontploften. Draden hingen uit het plafond. Vloerdelen kwamen omhoog. Het licht ging uit. Toen was hij plotseling zelf in de lucht, zwevend naar het plafond. Joy Sun schoot langs hem heen. Toen haar hoofd het plafond raakte kreeg hij haar voet te pakken. En trok haar naar zich toe, aan haar jurk. Centimeter voor centimeter kreeg hij haar naar beneden, tot ze weer naast elkaar waren. Ze hingen ondersteboven in de lucht, tegen het plafond gedrukt. Haar ogen waren gesloten. Haar gezicht was bleek en langs haar slaap liep een kronkelige streep bloed. Het gierende geluid rukte aan zijn trommelvliezen. Iets sloeg tegen hem aan. Het was Gordon Nash. Iets anders botste tegen zijn voet. Hij keek omhoog. Het was iemand van het Medisch team. Zijn hoofd hing er vreemd bij. Nick keek langs hem. De lichamen van andere passagiers kwamen door de romp aanzweven, tegen het plafond botsend als kurken. N3 wist wat er gebeurde. De jet was stuurloos. En ploegde met een fantastische snelheid door de ruimte, waardoor een toestand van gewichtloosheid ontstond.
  
  Tot zijn verbazing voelde hij dat iemand aan zijn mouw trok. Hij boog met moeite zijn hoofd. Gordon Nash bewoog zijn mond. Die vormde de woorden: 'Volg me.' De astronaut werkte zich naar voren langs het bagagerek. Hand voor hand. Nick volgde. Nash, herinnerde hij zich plotseling, was al tweemaal in de ruimte geweest bij een Apollo-vlucht. Gewichtloosheid betekende niets nieuws voor hem.
  
  Hij zag waar Nash naartoe werkte en hij begreep zijn bedoeling. Het opblaasbare reddingsvlot. Er was maar een probleem. De hydraulische sluiter ,van de toegangsdeur was eraf gerukt. Het zwaar metalen gedeelte van de deur dat op de romp was geklonken, wilde niet meegeven. Nick gebaarde Nash opzij te gaan en 'zwom' naar het mechanisme. Uit zijn zak haalde hij de kleine, in tweeën gesplitste draad die hij soms gebruikte om de motoren van wagens die op slot stonden mee te starten. Met behulp daarvan slaagde hij erin de door een batterij geladen noodcapsule tot ontploffing te brengen. De toegangsdeur zwaaide open. Nick greep het reddingsvlot voor het door de opening werd gezogen. Hij vond het opblaasmechanisme en trok aan het koord. Met een luid sjusss zwol het op tot tweemaal de grootte van het gat. Samen met Nash bracht hij het zo goed en zo kwaad als het ging voor de opening. Het zou niet lang houden, maar intussen kreeg iemand de gelegenheid de cockpit te bereiken.
  
  Een gigantische vuist dreunde in zijn ribben. Hij was met zijn gezicht op de vloer terecht gekomen. Hij proefde bloed in zijn mond. Een voorwerp raakte hem in de rug. Het was de voet van Gordon Nash. Nick draaide zijn hoofd om en zag dat de rest van zijn lichaam tussen twee stoelen geklemd zat. De andere passagiers kwamen de een na de ander achter hem aan op de vloer terecht. Het hoge gegier van de motoren kreeg een diepere klank. De zwaartekracht werd weer voelbaar. De bemanning was er in geslaagd de neus van het toestel weer boven de horizon te krijgen.
  
  Hij kroop in de richting van de cockpit. Houvast zoekend aan elke stoel die hij tegenkwam, vechtend tegen de afschuwelijke slipstroom.
  
  Hij wist dat hij verloren was als het reddingsvlot het zou begeven. Maar hij moest de bemanning bereiken. Hij moest een laatste rapport doorgeven via de radio als bleek dat ze ten dode waren opgeschreven.
  
  Vijf gezichten draaiden zich om naar hem toen hij de deur Van de cockpit opentrok. 'Wat is er gebeurd?' schreeuwde de piloot. 'Hoe is de situatie achter?'
  
  'Een bom,' brulde Nick terug. 'Ziet er slecht uit. Gat in de romp. We hebben het dichtgemaakt. Maar het houdt niet lang.'
  
  Vier rode lampjes begonnen te branden op het paneel van de vluchtleider. 'Hoogte en snelheid!' blafte de vluchtleider naar de piloot. 'Hoogte en snelheid!'
  
  Er hing een geur van angstzweet en sigarettenrook in de cockpit. De piloot en de copiloot begonnen schakelaars om te zetten en hendels in en uit te trekken, terwijl op de achtergrond het monotone stemgeluid van de navigator doorging met uitzenden: 'AFB Bobbie. Dit is Speedbird 410. C-ALGY met de B van Bobbie ., Een knerpend geluid van scheurend metaal. 'Daar gaat no.3,' raspte de copiloot, toen de binnenboordmotor van de rechtervleugel werd losgeknikt.
  
  'Hoe groot is onze kans om levend beneden te komen?' vroeg Nick. 'Op dit moment kan ik daar geen zinnig woord over zeggen. Als ...'
  
  De piloot werd onderbroken door een scherpe stem uit de luidspreker, 'C-ALGY geeft uw positie op, C-ALGY ...'
  
  De navigator gaf hun positie op en rapporteerde de ernst van hun situatie. 'We krijgen voorrang,' zei hij even later. 'We zullen proberen op Barksdale te landen, bij Shreveport, Louisiana,' zei de piloot. 'Daar hebben ze de langste startbanen. Maar eerst moeten we onze brandstof opmaken. Dus we zitten nog zeker twee uur in de lucht. Ik stel voor dat jij zorgt dat iedereen zijn veiligheidsgordels aandoet en zich stevig vasthoudt. Verder kunnen we alleen maar bidden.'
  
  
  
  Vette, zwarte rook lekte uit de drie overgebleven jetmotoren. Het grote vliegtuig schudde hevig toen ze met een scherpe bocht over Barksdale vlogen. De wind raasde door de romp van het vliegtuig, trok hen bijna van hun stoelen. De veiligheidsriemen sneden in hun schouders. Weer klonk het geluid van scheurend metaal en de romp scheurde verder open. Met een schril, fluitend geluid stroomde de lucht naar binnen. Nick keek opzij, naar Joy Sun. Haar mond trilde. Ze had paarse schaduwen onder haar ogen. Angst had haar in zijn greep. 'Zullen we het halen?' vroeg ze schor.
  
  Hij keek haar aan met een zorgvuldig neutrale blik. Angst zou hem antwoorden verschaffen die hij zelfs door martelingen niet zou verkrijgen. 'Het ziet er niet zo best uit,' zei hij. Tot nu toe waren er twee mannen omgekomen. De sergeant die als steward was opgetreden, en de NASA-arts die zijn ruggengraat had gebroken toen hij tegen het plafond werd gegooid. Een derde man, een lanceertechnicus, zat vastgebonden op zijn stoel, maar hij was ernstig gewond. Nick dacht niet dat hij het zou halen. De astronauten waren, net als iedereen, geschrokken, maar geen van hen was ernstig gewond. Ze waren gewend aan noodsituaties en raakten niet snel in paniek. De hoofdwond van dr. Sun was niet ernstig, maar haar angst wel. En daar maakte N3 gebruik van. 'Ik wil antwoorden op bepaalde vragen,' zei hij koud. 'Je wint er niets bij door geen antwoord te geven. Je bondgenoten hebben je verraden. Je bent kennelijk waardeloos geworden voor hen. Wie heeft de bom geplaatst?'
  
  Hysterie laaide op in haar ogen. 'De bom? Welke bom?' vroeg ze buiten adem. 'Je denkt toch zeker niet dat ik hier iets mee te maken heb? Hoe had ik dat in godsnaam moeten doen? Dan was ik toch zeker niet hier?'
  
  'Hoe zit het dan met die pornofoto?' ging hij nuchter door met vragen. 'Wat was jouw relatie met Pat Hammer? Jullie zijn samen in het Bali Hai gesignaleerd. Dat zei Don Lee.' Ze schudde wild haar hoofd. 'Don Lee is een leugenaar,' zei ze woedend. 'Ik ben maar één keer in het Bali Hai geweest. En niet met Hammer. Die kende ik helemaal niet. Bij mijn werk heb ik nooit iets te maken met de lanceertechnici.' Even zweeg ze. Toen schenen de woorden met geweld uit haar mond getrokken te worden. 'Ik ben naar het Bali Hai gegaan omdat Alex Simian me een boodschap had gestuurd dat hij me daar wilde ontmoeten.'
  
  'Simian? Wat is jouw relatie met hem?'
  
  'Ik werkte op het Medisch Instituut van GK in Miami,' zei ze zuchtend, 'voor ik bij de NASA kwam.' Weer klonk een scheurend geluid, van doek dit keer. Het leeglopende reddingsvlot werd door de opening getrokken en verdween met een luide knal. De lucht gierde nu door de romp. Beukte hun ogen, rukte aan hun haren, en duwde hun wangen plat. Ze klemde zich aan hem vast. Automatisch sloeg hij zijn arm om haar heen. 'Mijn god!' snikte ze gebroken. 'Wanneer gaan we eindelijk landen?'
  
  'Spreek.'
  
  'Goed, dat was niet alles!' zei ze fel. 'We hadden een verhouding. Ik was verliefd op hem. Dat ben ik nog steeds, denk ik. Ik ontmoette hem voor het eerst toen ik nog erg jong was. Dat was in Shanghai, in '51. Hij kwam mijn vader bezoeken om hem voor een zaak te interesseren.' Ze sprak snel om haar groeiende paniek te bedwingen. 'Simian had de oorlog doorgebracht in een krijgsgevangenkamp op de Filippijnen. Na de oorlog was hij in de ramee-vezel-business terecht gekomen. Hij zag dat de communisten op het punt stonden de macht over te nemen in China. Hij wist dat er dan een ramee tekort zou ontstaan. Mijn vader had een pakhuis vol ramee, in Shanghai. Dat wilde Simian kopen. Mijn vader ging akkoord. Later werden mijn vader en hij partners en zag ik hem vaak.'
  
  Haar ogen glommen koortsig van angst toen er weer een deel van de romp afscheurde. 'Ik was kapot van hem, zoals schoolmeisjes dat kunnen zijn. Mijn hart brak toen ik hoorde dat hij met een Amerikaanse vrouw uit Manilla ging trouwen. Dat was in '53. Later begreep ik waarom hij dat had gedaan. Hij was bij een aantal zwendelarijen betrokken en de mannen die hij had geruïneerd, zaten achter hem aan. Door met die vrouw te trouwen werd hij automatisch Amerikaans staatsburger en kon hij naar de VS emigreren. Zodra hij zijn papieren had, liet hij zich weer van haar scheiden.' De rest van het verhaal kende Nick al. Het was het bekende Amerikaanse sprookje. Simian had gespeculeerd op de aandelenmarkt. Had de markt in zijn greep gekregen. Daarbij gingen een aantal bedrijven failliet. Die had hij toen weer overgenomen. Nieuw leven erin geblazen en ze voor fantastische bedragen weer verkocht.
  
  'Hij is geniaal, maar volstrekt onbetrouwbaar,' zei Joy Sun, terwijl ze langs Nick naar de steeds groter wordende opening staarde. 'Nadat hij me een baan bij GK had bezorgd, kregen we een verhouding. Dat was onvermijdelijk. Na een jaar verveelde het hem en kapte hij ermee.' Ze sloeg haar handen voor haar gezicht. 'Hij kwam niet naar me toe om te zeggen dat het voorbij was,' sprak ze binnensmonds. 'Hij liet me ontslaan en deed zijn best om mijn reputatie kapot te maken.' Ze schudde met haar hoofd bij de herinnering. 'Maar ik kon hem niet vergeten. En toen ik die boodschap kreeg, ongeveer twee maanden geleden, dat hij me wilde zien, ben ik naar het Bali Hai gegaan.'
  
  'Had hij je opgebeld?'
  
  'Nee. Hij werkt altijd via andere mensen. Deze keer was het Johnny Hung Fat. Johnny was bij een paar van Alex's financiële schandalen betrokken. En er door geruïneerd. Hij had toen een baantje als kelner in het Bali Hai. Het was Johnny die me vertelde dat Alex me daar wilde ontmoeten. Maar Alex kwam maar niet opdagen en ik werd steeds erger dronken. Tenslotte kwam Johnny met die man aanzetten. Hij was de manager van de discotheek van het Bali Hai ...'
  
  'Reno Tree?'
  
  Ze knikte. 'Hij begon me te versieren. Ik was gekwetst en ik was erg dronken. Ik denk dat ze iets in mijn cocktail hadden gedaan, want het volgende dat ik me kan herinneren, is dat we op de bank in het kantoor lagen en ... ik kon maar niet genoeg krijgen van hem.' Ze huiverde en wendde zich af. 'Ik wist niet dat ze foto's van ons hadden genomen. Het was helemaal donker. Ik begrijp niet hoe ...'
  
  'Infrarode film.'
  
  'Ik denk dat Johnny van plan was me daar later mee te chanteren. Ik geloof in elk geval niet dat Alex er wat mee te maken had. Johnny heeft Alex's naam gewoon als lokaas gebruikt...'
  
  Dat liet Nick verder koud. Als hij moest sterven, wilde hij in elk geval zien hoe. De grond steigerde op hen af. Brandweerwagens, ambulances, reddingsploegen in aluminium pakken vlogen voorbij. Hij voelde een zachte plof toen ze de grond raakten. Minuten later kwamen ze nog zachter tot stilstand, en de passagiers lieten zich verheugd door de noodluiken op de vaste grond zakken ... Ze bleven zeven uur lang op Barksdale. Een team van de Medische staf van de basis onderzocht hen, deelde medicijnen uit en verleende eerste hulp aan mensen die dat nodig hadden. Twee ernstig gewonden werden in het hospitaal ondergebracht.
  
  Om 5.00 uur arriveerde een Boeing van de luchtmacht. Ze gingen aan boord voor het laatste deel van hun reis. Een uur later landden ze op het McCoy vliegveld van Orlando, Florida.
  
  Het krioelde van de FBI- en NASA-mensen op het vliegveld. Witgehelmde MP's brachten hen naar legertrucks die op een afgeschermd gedeelte van het vliegveld stonden. 'Waar gaan we naartoe?' vroeg Nick.
  
  'Een aantal topfiguren van de NASA is speciaal uit Washington overgevlogen,' antwoordde een van de MP's.
  
  'Dat kan een langdurige aangelegenheid worden.' Nick trok Joy Sun aan haar mouw. Ze liepen achter in de rij en gingen steeds langzamer lopen. Op een gegeven moment verdwenen ze in de duisternis. 'Kom,' zei Nick. 'Deze kant op.' Ze doken achter een benzinetruck en liepen vervolgens met een grote bocht naar het onbewaakte deel van het vliegveld. Naar de uitgang, naar de taxi standplaats die Nick had gezien.
  
  'Wat we nu nodig hebben is een opkikker,' zei hij.
  
  Als hij iets te zeggen had, dan ging dat rechtstreeks naar Hawk en niet naar de FBI, of de CIA, en zeker niet naar de NASA.
  
  In de cocktailbar van de Cherry Plaza, die over Lake Eola uitkeek, praatten zij met elkaar. Ze praatten als mensen die een zenuwslopende ervaring hebben gedeeld. Lang en uitgebreid. 'Luister, ik heb me in jou vergist,' zei Nick. 'Ik kan het nauwelijks over mijn lippen krijgen, maar ik moet toegeven dat ik me vergist heb. Ik dacht dat jij de tegenstander was.'
  
  'En nu?'
  
  Hij grinnikte. 'Dat je een smakelijk, sappig lokaas bent, dat iemand voor mij heeft uitgezet.'
  
  Ze wierp haar hoofd in haar nek om te lachen, en alle kleur verdween uit haar gezicht. Nick keek omhoog. Het was het plafond van de cocktailbar. Dat was een spiegel. 'O, god!' riep ze uit. 'Net als in het vliegtuig. Alles ondersteboven. Het is alsof alles weer opnieuw begint.' Ze begon te trillen en Nick sloeg zijn arm om haar heen. 'Alsjeblieft,' fluisterde ze, 'breng me naar huis.' Hij knikte. Ze wisten allebei wat daar zou gebeuren.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Haar huis was een bungalow in Cocoa Beach.
  
  Ze gingen er naartoe met een taxi uit Orlando. Het kon Nick weinig schelen dat hun bestemming op die manier makkelijk was te achterhalen.
  
  Tot dusver had hij een aardig alibi bij de hand. Joy Sun en hij hadden bij elkaar gezeten in het vliegtuig. Gedempt met elkaar gesproken, hand in hand gelopen op het McCoy vliegveld. De dingen die bij een ontwakende liefde horen. En nu, na een uitputtende ervaring, waren ze er stilletjes tussenuit geknepen om een poosje alleen te zijn. Niet de ware astronautengeest natuurlijk, maar in ieder geval niet verontrustend. Althans niet meteen. Hij had tot morgenochtend de tijd en dat was meer dan genoeg.
  
  Tot dan moest McAlester hem maar dekken.
  
  De bungalow was een eenvoudige kubusachtige constructie van hout en beton, aan de rand van het strand. Een kleine woonkamer liep over de hele breedte, aangenaam ingericht met bamboe meubels en strandstoelen met schuimrubber kussens. Rietmatten bedekten de vloer. Brede ramen keken uit op de Atlantische Oceaan. Rechts ervan een deur die op de slaapkamer uitkwam. En een andere deur die naar buiten, naar het strand leidde.
  
  'Het is een rommel hier,' zei ze. 'Ik moest zo plotseling naar Houston na het ongeluk, dat ik geen tijd meer had om op te ruimen.' Ze deed de deur op slot en bleef er met haar rug tegenaan staan terwijl ze naar hem keek. Haar gezicht was niet langer een koel en strak masker. De brede, hoge jukbeenderen waren er nog steeds, en de fijn gebeeldhouwde
  
  oogholtes. Maar haar ogen glinsterden nog van de schok en de zelfverzekerdheid was uit haar stem verdwenen. Voor de eerste keer zag ze eruit als een vrouw in plaats van als een mechanische godin.
  
  Verlangen kroop omhoog in Nick. Snel liep hij naar haar toe, nam haar in zijn armen en kuste haar hard. Haar lippen waren stevig en koud, maar de warmte van haar borsten ging als een golf door hem heen. Vlammen laaiden in hem op. Hij voelde het bloed kloppen in zijn dijen. Hij kuste haar opnieuw, zijn mond hard en brutaal tegen de hare. Hij hoorde een gesmoord 'nee!' Ze trok haar mond terug en duwde hem weg met haar vuisten. 'Je gezicht!'
  
  Het duurde even voor hij begreep wat ze bedoelde. 'Eglund,' zei ze. 'Ik kus een masker.' Ze glimlachte nerveus. 'Weet je dat ik nog steeds je gezicht niet gezien heb, al ken ik je lichaam!'
  
  'Ik zal Eglund eraf halen.' Hij ging snel naar de badkamer. De binnenkant van Poindexters meesterwerk was zacht geworden door de hitte, en de siliconen-emulsie begon ondraaglijk te jeuken. Zijn rol als dubbelganger was trouwens toch afgelopen. De gebeurtenissen in het vliegtuig hadden afdoende aangetoond dat Eglunds aanwezigheid een constante bedreiging vormde voor het leven van de andere astronauten van het project.
  
  Hij trok zijn shirt uit, legde een handdoek in zijn nek en maakte voorzichtig het plastic haar masker los. Hij viste de schuimvulling uit zijn wangen, scheurde de blonde wenkbrauwen los en wreef hard over zijn gezicht. De resten van de make-up smeerde hij fors door elkaar. Toen boog hij zich over de wastafel en terwijl hij in de spiegel keek om de donkerbruine contactlenzen uit te wippen, zag hij Joy Sun achter hem in de deuropening staan.
  
  'Een grote verbetering,' lachte ze. In het spiegelbeeld van haar gezicht bewogen haar ogen onderzoekend over zijn lichaam. De gestroomlijnde gratie van een panter was in zijn lichaam samengebald en zij sloeg er geen vezel van over.
  
  Hij keerde zich om, terwijl hij de laatste siliconen van zijn gezicht veegde. De staalgrijze ogen die somber konden smeulen of ijzig glinsteren van wreedheid, lachten naar haar. 'Ben ik door de keuring, dok?'
  
  'Wat een boel verwondingen,' zei ze verrast. 'Mes. Kogelwonden. Een haal van een scheermes.' Ze beschreef de weg die haar vinger volgde over zijn harde, gespierde lichaam. Zijn spieren trokken samen onder haar aanraking. Hij haalde diep adem.
  
  'Blinde darm, galblaas operatie,' zei hij strak. 'Niet romantiseren.'
  
  'Ik ben arts, weet je nog wel? Probeer niet me in de maling te nemen.' Ze keek hem aan met glanzende ogen. 'Je hebt nog steeds geen antwoord gegeven op mijn vraag. Ben je een soort supergeheim agent?'
  
  Hij trok haar lachend naar zich toe. 'Hebben ze je dan helemaal niets verteld?' vroeg hij grinnikend. 'Ik ben van de planeet Krypton!' Hij raakte haar zachte, natte lippen aan, eerst voorzichtig, toen harder. Er ging een nerveuze trilling door haar tegenstribbelende lichaam, maar toen ontspande ze zich met een zucht en haar mond werd een hongerig wild dier, zoekend naar de zijne, heet en vochtig, de punt van haar tong duwend en kronkelend als een slang. Hij voelde hoe haar vingers zijn riem afdeden. Bloed klopte in zijn keel en in zijn slapen. Trillend gingen haar handen over zijn lichaam. Ze trok haar mond weg en begroef haar hoofd een moment in zijn hals. 'Wow!' zei ze rillend.
  
  'Slaapkamer,' gromde hij. De spanning explodeerde in hem als een geweer.
  
  'O, god, jij bent de man waar ik op heb gewacht.' Haar adem kwam in golven. 'Na Simian ... en die toestand in het Bali Hai ... ik dacht dat ik voorgoed genezen was. Maar jij ... jij maakt alles anders ... ik voel het, o god, ik voel het.' Ze schokte toen hij haar tegen zich aan trok. Dij tegen dij, borst tegen borst, en op het zelfde moment scheurde hij haar bloes open. Ze droeg er niets onder. Hij had het gezien aan de manier waarop de rijpe borsten hadden bewogen onder de stof. Haar tepels waren stevige punten tegen zijn borst. Ze kronkelde tegen hem aan, haar handen grepen over zijn lichaam, haar mond zat vastgeklonken op de zijne. Haar tong schoot heen en weer als een kleine, felle slang. Zonder haar te onderbreken droeg hij haar door de hal, over de rieten mat, naar het bed.
  
  Hij legde naar neer, en ze knikte sprakeloos, toen zijn handen over haar lichaam gleden, haar rok losmaakten en over haar gladde dijen trokken. Hij boog zich over haar heen, kuste haar borsten. Zijn lippen verdwenen in haar zachtheid. Ze kreunde binnensmonds en hij voelde haar warmte zich onder hem spreiden.
  
  Toen dacht hij niet meer, voelde alleen nog maar. Met een schok dook hij onder. Uit de nachtmerriewereld van dood en verraad in een grote, warme rivier van gevoel. Hij concentreerde zich op het ritme van haar lichaam, drijvend op het steeds snellere tempo. Tot ze bij de stroomversnellingen kwamen en haar handen hem steeds harder streelden, haar vingers in zijn rug groeven tot hun monden in elkaar versmolten en hun lichamen tegelijk spanden en ontspanden. Met een lange, rillende zucht van genot liet ze haar hoofd op het kussen zakken, toen ze de stoot voelde waarmee Nick zijn hoogtepunt bereikte.
  
  Ze bleven een poosje stil liggen. Ze liet haar handen zachtjes over zijn lichaam glijden. Nick zweefde aan de rand van de slaap. Toen, omdat zijn brein een paar minuten rust had gekregen, wist hij het opeens. De gewaarwording was bijna fysiek: helder licht stroomde zijn hoofd binnen. Hij had het! De ontbrekende sleutel was gevonden.
  
  Op hetzelfde moment klonk er, gruwelijk hard in de stilte van de nacht, een hamerend geluid. Hij liet zich van haar weg rollen. Maar ze gaf mee en hield hem gevangen in een zachte, tedere omhelzing, onwillig om hem te laten gaan. Ze strengelde zich om hem heen met haar gladde, ronde vormen zodat hij er bijna toe kwam het plotselinge gevaar te vergeten.
  
  Nick maakte zich los en dook naar het raam. Hij duwde de jaloezieën een fractie opzij. Een patrouillewagen met een zwaailicht en een sirene op het dak stond voor de deur geparkeerd. Twee figuren met witte valhelmen en rijbroeken lieten hun zaklantaarns door de ramen van de woonkamer schijnen. Nick gebaarde Joy Sun dat ze snel iets aan moest trekken en open doen.
  
  Ze deed het en hij bleef met zijn oor tegen de slaapkamerdeur staan luisteren. 'Avond, mevrouw. We wisten niet dat u thuis was,' zei een mannenstem. 'Routinecontrole: Het buitenlicht was uit en de vorige vier nachten was het aan.' Een tweede mannenstem zei: 'U bent dr. Sun, geloof ik?' Joy bevestigde dit. 'U komt net uit Houston. Klopt dat?' Hij hoorde haar ja zeggen. 'Alles in orde? Niets met het huis gebeurd tijdens uw afwezigheid?' Ze zei dat ze alles had teruggevonden zoals het was en de eerste stem zei weer: 'Goed, dat was alles wat we wilden weten. Na wat hier de laatste tijd is gebeurd, kun je niet voorzichtig genoeg zijn. Als u ons plotseling nodig mocht hebben, draai dan driemaal nul. We zitten nu op een directe lijn.'
  
  'Bedankt, heren. Goedenacht.' Hij hoorde de voordeur in het slot vallen. 'De GK-beveiligingsdienst,' zei ze, toen ze de slaapkamer weer binnenkwam. Ze bleef abrupt staan. 'Je gaat weg,' zei ze verwijtend.
  
  'Moet wel,' zei hij, zijn overhemd dichtknopend. 'En wat erger is. Ik ga je nog verder beledigen door te vragen of ik je wagen kan lenen.'
  
  'Dat laatste bevalt me wel,' lachte ze. Dat betekent dat je hier nog een keer moet komen om hem terug te brengen. Het liefst morgenochtend vroeg, als het kan. Ik bedoel dat...' Ze brak plotseling af met een verslagen blik in haar ogen. 'Mijn god, ik weet niet eens hoe je heet!'
  
  'Nick Carter.'
  
  Ze lachte. 'Niet erg fantasierijk. Maar in jullie beroep is de ene valse naam waarschijnlijk even goed als de andere ...'
  
  
  
  Alle tien lijnen van het NASA Administratie Centrum waren bezet. Zonder ophouden begon hij de nummers opnieuw te draaien, zodat hij een kans had op het moment dat een gesprek was afgelopen.
  
  Hetzelfde beeld flitste de hele tijd door zijn hoofd. Majoor Sollitz die zijn hoed achterna zat, en onhandig met zijn linkerarm voor zijn borst langs reikte, terwijl hij zijn rechterarm stijf tegen zijn lichaam hield. Er was iets met de situatie bij de fabriek in Texas City geweest dat niet klopte. Maar wat het was, bleef hem ontgaan. Tot hij het even uit zijn hoofd zette. Toen was het vanzelf naar boven gekomen. Gisteren morgen was Sollitz nog rechtshandig geweest!
  
  In gedachten maakte hij de wildste veronderstellingen over de richting die zijn ontdekking aan het onderzoek zou geven. Zijn vingers bleven automatisch de cijfers draaien, terwijl hij luisterde of er al een lijn was vrijgekomen.
  
  Hij zat op de rand van zijn bed in zijn kamer in de Gemini Inn en sloeg nauwelijks acht op de nette stapel koffers die Hank Peterson uit Washington had meegebracht. Of op de sleutels van de Lamborghini die op het nachtkastje lagen. Of op het briefje dat onder de sleutels lag, met de mededeling: Bel me zodra je aangekomen bent. Toestel L-32. Hawk.
  
  Sollitz was het ontbrekende stukje van de puzzel. Met hem erbij klopte alles keurig. Nick herinnerde zich het geschokte gezicht van de majoor toen 'Eglund' zijn kantoor binnen kwam lopen. En hij vervloekte zichzelf in stilte. Dat had hem moeten alarmeren, maar hij was te zeer verblind door de zon - dr. Sun - om nog op iemand anders te letten.
  
  Joy Sun was ook verbaasd geweest. Maar zij was degene geweest die Eglund's toestand had vastgesteld als een geval van Amine vergiftiging. Dus haar verbazing was nogal voor de hand liggend. Ze kon eenvoudigweg niet verwachten dat Rij zo vlug alweer hersteld zou zijn.
  
  Er was een lijn vrijgekomen op het Administratie Centrum. 'De Red Room,' zei hij in het langgerekte Kansas-accent van Glenn Eglund. 'Dit is Eagle Four. Geef me de Red Room.'
  
  De lijn zoemde en klikte. Een mannenstem zei: 'Recherche. Met kapitein Leasor.'
  
  'Dit is Eagle Four. Met topprioriteit. Is majoor Sollitz daar?'
  
  'Eagle Four, we hebben naar je gezocht. Je werd vermist op het vliegveld. Waar ben je nu?'
  
  'Daar gaat het nu niet om,' zei Nick ongeduldig. 'Is Sollitz daar?'
  
  'Nee, hij is er niet.'
  
  'Goed. Ga hem dan zoeken. Dit is van het grootste belang.'
  
  'Blijf aan de lijn. Ik ga het uitzoeken.'
  
  Wie anders dan Sollitz had alles over Phoenix Eén kunnen weten? Wie anders dan het hoofd van de bewaking van het Phobos-project had vrije toegang tot de Afdeling Medisch Onderzoek van het Ruimtevaart Centrum? Wie kende elke fase van het Medisch programma, alle eraan verbonden gevaren? Kon zich overal laten zien zonder zich verdacht te maken? Wie anders kon zich zowel op Houston als op Cape Canaveral vrijelijk bewegen?
  
  Sollitz was de Sol die Pat Hammer in het Bali Hai ontmoette en die het plan voor de explosie in de Phobos-capsule had bedacht. N3 was er nu zeker van. Sollitz had geprobeerd Glenn Eglund te vermoorden toen de astronaut erachter was gekomen wat de majoor van plan was. En Sollitz was niet op de hoogte van Nicks vermomming. Dus toen Eglund weer op kwam dagen, was Sollitz zich wild geschrokken en had geprobeerd hem te doden op het Simulatie terrein. Het was het onlogisch gebruik van zijn linkerhand geweest, dat hem had verraden. Het gevolg van de gebroken pols die hij had opgelopen bij het gevecht om het mes.
  
  Nu begreep hij ook al dat gevraag over zijn geheugen. Zijn antwoord dat het bij stukjes en beetjes weer terug kwam, had de majoor nog meer in paniek gebracht. Dus had hij een bom in het reserve vliegtuig geplaatst, en vervolgens een vals bomalarm gegeven. Daardoor kon hij het reserve vliegtuig voor het oorspronkelijke verwisselen, zonder dat het eerst door bomexperts was onderzocht.
  
  Een droge, heldere stem klonk in zijn oren. 'Eagle Four, dit is generaal McAlester. Waar zijn dr. Sun en jij godverdomme heengegaan van het vliegveld? Je hebt een hele stoot topmensen van de NASA-recherche voor joker laten staan!'
  
  'Generaal, ik zal het u direct uitleggen. Maar eerst, waar is majoor Sollitz? Het is van het grootste belang dat we hem te pakken krijgen.'
  
  'Ik weet het niet,' zei McAlester zonder omwegen. 'Niemand schijnt het te weten, trouwens. Hij kwam aan op McCoy, met het tweede vliegtuig. Dat staat vast. Maar verder is hij verdwenen op het vliegveld en sindsdien heeft niemand meer iets van hem gehoord of gezien. Maar waarom wil je dat zo graag weten?'
  
  Nick vroeg hem of het gesprek 'gezeefd' werd. 'Ja, dat is oké,' antwoordde McAlester. Nick vertelde hem het hele verhaal. 'Mijn god,' was het enige commentaar van het hoofd van de NASA-recherche.
  
  'Sollitz is niet de baas,' zei Nick er achteraan. 'Hij knapt het vuile werk op voor iemand anders. Maar voor wie is op dit moment nog erg onduidelijk.'
  
  'Maar hoe is hij in godsnaam door de screening heen gekomen? Ons onderzoek naar iemands achtergronden is verdomd grondig. Hoe heeft die man het ooit zo ver kunnen brengen?'
  
  'Ik weet het niet,' zei Nick. 'Ik hoop dat we een aanwijzing kunnen vinden in zijn dossier. Ik laat Peterson een radioboodschap naar AXE sturen, met mijn verhaal en een verzoek om een diepgaand onderzoek naar zijn verleden, en dat van Alexander Simian van GK!
  
  Ik wil controleren wat Joy Sun me over hem heeft verteld.'
  
  Ik heb net met Hawk gesproken,' zei McAlester. 'Hij vertelde me dat Eglund eindelijk is bijgekomen. Ze wachten nu op toestemming van het Walter Reed om hem te ondervragen.'
  
  'Over Eglund gesproken,' zei Nick 'kun je ervoor zorgen dat zijn dubbelganger weer een instorting krijgt? Nu het aftellen voor Phoenix Eén is begonnen, en de astronauten weer plaatsgebonden zijn, dreigt mijn vermomming een handicap te worden. En ik heb bewegingsvrijheid nodig.'
  
  'Daar wordt voor gezorgd,' zei McAlester. Het klonk alsof hij er blij mee was. 'Meteen een mooie verklaring voor jullie verdwijning op het vliegveld. Ik zal zeggen dat je last kreeg van geheugenverlies. En dat Joy Sun je weg heeft gebracht om uit te rusten!'
  
  Nick zei dat het oké was en hing op. Hij liet zich achterover vallen op het frisruikende bed. Hij was te moe om zich uit te kleden. Hij was blij dat het McAlester meezat. Hij wou dat hem ook eens iets aangenaams overkwam. Zijn wens ging in vervulling. Hij viel in slaap.
  
  Een moment later werd hij gewekt door de telefoon. Tenminste, het leek een moment later. Maar dat kon onmogelijk, want overal waren de lichten uit. Slaapdronken greep hij naar de hoorn.
  
  'Eindelijk!' riep Candy Sweet. 'Waar heb je al die tijd gezeten? Ik probeer je al dagenlang te bereiken.'
  
  'Weggeroepen,' zei hij vaag. 'Wat is er aan de hand?'
  
  'Ik heb iets vreselijk belangrijks gevonden. Op Merritt Island,' zei ze opgewonden. 'Over een half uur ben ik beneden in de lobby.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  De ochtendnevel begon al op te trekken. In de grauwe schemering ving Nick af en toe een oranje glimp van een sinaasappelboom op.
  
  Candy reed. Ze had erop gestaan dat ze haar wagen zouden nemen. De Giulia GT. Ze had er ook op gestaan dat hij zou wachten met vragen tot hij haar ontdekking had gezien. Ze kon hem niets vertellen voor hij het zelf had gezien, zei ze. Nog steeds hing ze het kleine meisje uit, stelde hij wrevelig vast. Hij keek naar haar. Een witte minirok dit keer. De nonchalant dichtgeknoopte bloes en haar blozend blonde hoofd gaven haar de frisheid van een schoolmeisje.
  
  Ze voelde dat hij keek en glimlachte naar hem. 'We zijn er bijna. Het is even boven Dammitt Grove.'
  
  De lanceerbasis van het Ruimtevaartcentrum nam maar een klein deel van de oppervlakte van Merritt Island in beslag. Meer dan negenhonderdduizend hectare grond was verpacht aan sinaasappelkwekers. De weg naar het noorden, een afslag van de Bennett Causeway, liep door een woestenij van struikgewas en moerasgronden. Alleen onderbroken door de Indian River, Seedless Enterprise en Dammitt Grove. Plaatsen die daar al waren sinds het begin van de vorige eeuw.
  
  De weg maakte een bocht langs een kleine inham en ze passeerden een paar vervallen bouwsels, die op palen in het water stonden. Verder een benzinestation annex kruidenier, en een uiterst miniem haventje met een paar vissersschepen. Enterprise,' zei ze. 'Vlakbij Canaveral. We zijn er zo.'
  
  Ze reden nog een paar honderd meter verder, voor Candy haar rechter richtingaanwijzer aandeed en gas terugnam. Ze stopte de wagen in de berm. Toen draaide ze zich om en keek hem aan. 'We zijn er.' Ze pakte haar handtasje en deed het portier aan haar kant open.
  
  Nick stapte uit en bleef naast de wagen staan om rond te kijken. Ze stonden midden op een verlaten stuk terrein. Een aantal zoutwaterplassen lag tussen hen en Banana River. Naar het noorden toe veranderden de plassen in moeras. De dichte, lage begroeiing ging door tot aan de rand van het water. Driehonderd meter naar links begon de elektrisch beveiligde omheining van het MILT (het Merritt Island Lanceerterrein). Door het struikgewas heen kon hij het betonnen platform van Phoenix Eén zien, boven op een zachte glooiing. En zes kilometer verder de fel oranje buizenconstructies van de 56 verdiepingen tellende Montagetoren. Ergens achter hen in de verte klonk zacht het geratel van een helikopter. Nick draaide zich om en schermde zijn ogen af. Hij zag de wieken glinsteren in het licht van de ochtendzon boven Port Canaveral.
  
  'Deze kant op,' zei Candy. Ze stak de weg over en ging het kreupelhout in. Nick volgde. De hitte sloeg hem tegemoet, toen hij het struikgewas inliep. Muskieten kwamen in zwermen op hen af. Candy negeerde ze. De taaie, koppige kant van haar karakter kwam weer naar boven. Ze stonden voor een greppel die uitmondde in een brede geul die vroeger kennelijk als kanaal had gediend. Het water in de greppel zat vol wier en werd naar een kant smaller waar de wal was ingestort.
  
  Ze liet haar handtasje vallen en schopte haar tennisschoenen uit. 'Ik heb twee handen nodig,' zei ze verduidelijkend. Toen liet ze zich langs de helling zakken tot ze in het tot haar knieën reikende water stond. Ze waadde langzaam en met moeite vooruit en zocht met haar handen in het modderige water.
  
  Nick stond boven aan de helling toe te kijken. Hij schudde zijn hoofd. 'Wat ben je in godsnaam aan het doen?' grinnikte hij. Het geratel van de helikopter was luider geworden.
  
  Hij draaide zich om en keek omhoog. De helikopter kwam hun kant uit, ongeveer honderd meter boven de grond. Het licht weerkaatste op de sneldraaiende propellorbladen.
  
  'Ik heb het!' schreeuwde Candy. Hij draaide zich om. Ze stond een meter of dertig verder in de greppel, voorovergebogen aan een zwaar voorwerp te trekken. Hij begon naar haar toe te lopen. Het geluid van de heli klonk nu zo sterk alsof hij bijna loodrecht boven hen was. Hij keek op. De rotorbladen stonden schuin nu, de dalingshoek werd groter. Hij kon de witte letters op de rode onderkant lezen: SHARPS FLYING SERVICE. Het was een van de zes helikopters die ieder half uur van de Amusements Pier van Cocoa Beach naar Port Canaveral vlogen en onderweg het hek van het MILT volgden, om de toeristen de gelegenheid te geven foto's van de Montagetoren te maken. Wat Candy ook gevonden mocht hebben, het kwam nu ongeveer voor de helft boven de modder uit.
  
  'Neem mijn tasje mee,' riep ze naar hem. 'Hij ligt daar ergens. Er zit iets in dat ik nodig heb.'
  
  De helikopter had een scherpe draai gemaakt en kwam nu weer terug cirkelen, minder dan dertig meter boven de grond. De wind van de flitsende rotorbladen' boog de struiken op de helling plat. Nick had het tasje gevonden. Hij boog zich voorover en pakte het. De plotselinge stilte bracht hem in een fractie van een seconde weer overeind. De motor van de heli was afgezet. Hij kwam over de toppen van het struikgewas aanglijden, recht op Nick af.
  
  Hij draaide zich bliksemsnel om en dook naar links, het struikgewas in. Er klonk een gigantische dreun achter hem. Hitte schroeide de lucht. Een zuil van vlammen schoot omhoog, gevolgd door dikke wolken zwarte rook, die de zon verduisterden.
  
  Nick klauterde de helling op en rende naar het wrak toe. Hij zag het silhouet van een man in de perspexkoepel. Met zijn hoofd naar hem toegekeerd. Toen Nick dichterbij kwam, kon hij ook gelaatstrekken onderscheiden. De man was een chinees en de uitdrukking op zijn gezicht kwam regelrecht uit een nachtmerrie. De geur van geroosterd vlees steeg op en Nick zag dat het onderlichaam van de man in brand stond. Hij kon nu ook zien waarom hij geen pogingen deed om eruit te komen. Hij zat met handen en voeten aan zijn stoel gebonden.
  
  'Help!' krijste de man. 'Haal me eruit!'
  
  Nick verstijfde. Dat was de stem van majoor Sollitz!
  
  Een tweede explosie volgde. Nick werd teruggedrongen door de hitte. Hij hoopte dat de reserve brandstoftank Sollitz had gedood, toen hij ontplofte. Hij geloofde van wel. De helikopter verbrandde tot een geraamte en het glasfiber spoot onder luid geknal in duizenden kleine stukjes uiteen. De vlammen deden het Lastotex masker smelten en het Chinese gezicht zakte druipende in elkaar, waardoor een moment lang Sollitz eigen gezicht tevoorschijn kwam. Voordat ook dat wegsmolt en vervangen werd door geschroeide botten.
  
  Candy stond een meter achter Nick. Met haar hand tegen haar mond gedrukt en haar ogen wijd van angst. 'Wat gebeurde er,' zei ze met trillende stem. 'Het leek wel of hij op jou afkwam.'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Hij zat op de automatische piloot,' zei hij. 'Die man was alleen maar een soort brandoffer.' En het Chinese masker, dacht hij. Ook alleen maar een extra, valse aanwijzing voor het geval Nick het zou overleven. Hij draaide zich om. 'Laten we maar eens gaan kijken wat jij hebt gevonden.'
  
  Sprakeloos bracht ze hem langs de helling naar de plaats waar een in oliedoek gewikkeld pak lag. 'Je hebt een mes nodig,' zei ze. Ze wierp nog een blik op het brandende wrak en hij zag een glimp van angst weerspiegeld in haar grote, blauwe ogen. 'Er zit er een in mijn tasje.'
  
  'Niet nodig.' Hij greep het oliedoek met beide handen en trok. Het scheurde als papier. Hij had een mes bij zich. Zijn stiletto, Hugo genaamd. Maar die bleef in zijn schede een paar centimeter boven zijn rechterpols, in afwachting van belangrijkere taken.
  
  'Hoe ben je dit op het spoor gekomen?' vroeg hij.
  
  Het pakket bevatte een korte afstand zend- en ontvanginstallatie en een krachtige verrekijker. Een 8 x 60 AO Jupiter.
  
  'Gisteren stak het half boven water uit,' zei ze. 'Kijk.' Ze pakte de kijker en stelde in op de lanceertoren die met het blote oog nauwelijks waarneembaar was. Hij keek er door. De sterke lenzen brachten de toren zo dichtbij dat hij de lippen van de technici kon zien bewegen als ze met elkaar spraken. 'De radio heeft vijftig kanalen,' zei ze. 'en een bereik van ongeveer twee kilometer. Dus degene die hier bezig was, werkte niet alleen. Ik denk dat...'
  
  Hij luisterde niet langer. Niet alleen ... De radio? Waarom had hij daar niet eerder aan gedacht? De automatische piloot kon nooit alleen het doel zo nauwkeurig hebben gevonden. De heli had gereageerd alsof hij ergens naartoe werd getrokken. Dat betekende dat hij op iets afkwam dat elektronische signalen uitzond. Iets dat zij droegen of bij zich hadden ... 'Je tasje,' zei hij plotseling. 'Kom mee!'
  
  De motor van de heli was afgeslagen toen hij het handtasje opraapte. Hij had het nog in zijn hand toen hij de greppel indook. Hij klauterde langs de helling omlaag en voelde in het modderige water. Na een minuut graven had hij het terug. Hij maakte het druipende tasje open. En tussen lipstick, papieren zakdoeken, een zonnebril, een pakje kauwgum en een oogpenseeltje vond hij een twintig gram wegende Talarzender.
  
  Het was het type dat werd gebruikt om kleine vliegtuigen en helikopters die geen zicht hadden, te helpen bij het landen. De zender stuurde een microgolf uit, die geregistreerd werd op het paneel van de automatische piloot. In dit geval was Nick Carter toevallig het landingspunt geweest. Candy staarde naar het kleine voorwerp in zijn hand. 'Maar ... wat is dat?' zei ze. 'Hoe is het in mijn tasje gekomen?'
  
  'Dat zal jij zelf wel het beste weten. Heb je je tasje uit het oog verloren vandaag?'
  
  'Nee,' zei ze. 'Tenminste, ik ... wacht even. Ja!' riep ze plotseling uit. 'Toen ik je opbelde vanmorgen ... dat was in een cel in Enterprise. Die kruidenierswinkel waar we daarstraks langs zijn gekomen. Ik had het op de toonbank gelegd. Toen ik terug kwam was het opzij geschoven door de kruidenier. Ik heb er verder niet bij stil gestaan ...'
  
  'Kom mee.'
  
  Deze keer zat hij aan het stuur. 'De piloot was aan handen en voeten gebonden,' zei hij terwijl de Giulia over de snelweg raasde. 'Dus iemand moet de heli de lucht in hebben gestuurd. Dat betekent dat er nog een derde zender moet zijn, ergens. Waarschijnlijk in Enterprise. Laten we hopen dat we er zijn voor ze hem hebben gedemonteerd. Mijn vriend Hugo wil graag een paar vragen stellen.'
  
  Peterson had Nick's wapens meegenomen uit Washington. Ze hadden op hem liggen wachten in de dubbele bodem van een koffer in de Gemini Inn. Hugo, de stiletto, rustte nu onder zijn mouw. Wilhelmina, zijn Luger, hing in de holster onder zijn oksel. En Pierre, het dodelijke gasbommetje, had zich gezellig bij zijn testikels genesteld, AXE's topman was weer uitgerust om te doden. Het benzinestation annex kruidenierswinkel was gesloten. Geen enkel teken van leven binnen. In heel Enterprise niet, trouwens. Nick keek op zijn horloge. Het was pas tien uur. 'Niet erg opwindend,' zei hij. Candy haalde haar schouders op. 'Ik begrijp het niet. Ze waren open, toen ik hier om acht uur was.' Nick liep naar de zijkant van het gebouwtje. Hij voelde de zon branden op zijn schouders. Hij slenterde langs een stapel lege fruitkratten en oliedrums. Omgekeerde sloepen en drogende netten lagen langs de stoffige weg. De wrakkige haven zag er stil uit in de vochtige hitte van de ochtendzon.
  
  Plotseling bleef hij staan, luisterde. Met een paar stappen was hij in de schaduw van een omgekeerde boot, Wilhelmina in zijn hand. De voetstappen kwamen in zijn richting. Ze werden steeds luider, tot het geluid plotseling weer af begon te nemen. Nick gluurde voorzichtig langs de boot. Twee mannen liepen tussen de boten door. Ze droegen een zwaar, elektronisch apparaat. Ze verdwenen uit zijn gezichtsveld en even later hoorde hij een autoportier open gaan, en weer dichtslaan. Hij kwam achter de boot vandaan en verstijfde ...
  
  Ze kwamen weer terug. Nick versmolt weer met de schaduwen. Deze keer kon hij hen duidelijk zien. De voorste was kort en mager. Hij had een gemene kop met harde ogen waarin zijn beroep te lezen stond: gangster. De logge reus achter hem had grijs, gemillimeterd haar op zijn kogelronde hoofd.
  
  Het was Dexter, de buurman van Pat Hammer, die had gezegd dat hij op de afdeling Elektronica van Connely Aviation werkte.
  
  Afdeling Elektronica. De op afstand bestuurde heli. Het apparaat dat de twee mannen naar de auto hadden gebracht. De puzzel zat weer in elkaar.
  
  N3 gaf hen een paar meter voorsprong en volgde toen. Er zorgvuldig op lettend dat er voorwerpen tussen hen in bleven. De twee gingen een trap af. Naar een kleine door weer en wind gebeukte steiger, die een meter of twee de baai in liep. Aan het uiteinde lag een boot gemeerd. Een uit de kluiten gewassen garnalen trawler met een dieselmotor. Cracker Boy, Enterprise, Florida deelden de zwarte letters op de achtersteven mee. De twee mannen klommen aan boord, maakten een luik open en verdwenen benedendeks. Nick draaide zich om. Candy liep een paar meter achter hem. 'Wacht hier maar,' stelde hij voor. 'Misschien krijgen we vuurwerk zo meteen.'
  
  Hij rende de steiger af, in de hoop het stuurhuis te bereiken voor ze weer aan dek kwamen. Maar deze keer had hij minder geluk. Op het moment dat hij zich over de railing zwaaide, vulde de lijvige gestalte van Dexter de luikopening. De grote man bleef verstijfd staan. Hij had een ingewikkeld uitziend elektronisch apparaat in zijn handen. Zijn mond zakte open. 'Hee ... ik ken jou ...' Hij keek over zijn schouder, en kwam naar Nick toe. 'Luister knaap, ze hebben me gedwongen,' bracht hij er schor uit. 'Ze hebben mijn vrouw en kinderen ...'
  
  Er dreunde iets met een ongelooflijke kracht in Dexter's rug. Het duwde hem omhoog en gooide hem op het dek. Hij zakte door zijn knieën. Het apparaat gleed uit zijn vingers. Met uitpuilende ogen waarvan alleen nog het wit zichtbaar was, greep hij naar zijn ingewanden. Alsof hij wilde verhinderen dat ze op het dek zouden glijden. Bloed welde door zijn vingers. Met een zucht viel hij voorover.
  
  Er kwam nog een keer een oranje gloed uit het ruim. Een ratelend geluid, en de man met de gemene kop kwam de trap op rennen, wilde salvo's om zich heen vurend met het machinepistool. Wilhelmina lag al in Nicks hand en Killmaster pompte twee zorgvuldig geplaatste kogels in de gangster. Met een beweging die zo soepel verliep dat de dubbele knal klonk als één langgerekte. Een moment lang stond de gemene kop rechtop, toen zakte hij door zijn knieën als een stropop. Onhandig kwam hij op de grond terecht, alsof zijn benen onder hem in rubber veranderden.
  
  Nick schopte het machinepistool weg en knielde naast Dexter. Bloed vloeide uit de mond van de grote man. Lichtrose, schuimend bloed. Zijn lippen deden wanhopig hun best woorden te vormen. 'Miami... willen opblazen ...' gorgelde hij onduidelijk. 'Iedereen doden ... Ik weet het... ik heb ... hou tegen voor ... te laat...' De ogen rolden terug. Het gezicht werd slap.
  
  Nick kwam overeind. 'Goed. Laten we daar eens over praten,' zei hij tegen de gemene kop. Zijn stem was kalm, bijna vriendelijk zelfs. Maar zijn grijze ogen waren groen. Een diepe, zeegroene kleur. En even zweefde er een haai in hun diepte. Hugo werd tevoorschijn gehaald. Het gevaarlijke, spitstoe lopende blad klikte open.
  
  Killmaster duwde de man met een voet op zijn rug en ging naast hem zitten. Hugo scheurde het overhemd open. Niet al te voorzichtig voor de huid eronder. De gemene kop rilde. Zijn ogen werden vochtig van pijn. Hugo vond een rustplaats op de naakte hals en streelde die zachtjes.
  
  'En nu,' glimlachte Nick. 'Je naam, alsjeblieft.'
  
  De man kneep zijn lippen samen en sloot zijn ogen. Hugo prikte in de knokige hals. 'Aaaah!' Het geluid perste zich uit zijn keel en zijn schouders gingen woest op en neer. 'Eddy Byloff,' kraakte hij.
  
  'Waar kom je vandaan, Eddy?'
  
  'Vegas.'
  
  'Ik vond al dat je er vertrouwd uitzag. Je bent zeker een van de jongens van de Siërra Inn?' Byloff sloot zijn ogen weer. Hugo groef langzaam een kaarsrechte zigzaglijn in zijn buik. Er begon bloed te sijpelen uit de lijn. Byloff begon geluiden te maken die niet helemaal menselijk meer waren. 'Wel, Eddy?' Zijn hoofd bewoog wild op en neer. 'Zeg eens, Eddy. Wat kom je eigenlijk doen, hier in Florida? En wat bedoelde Dexter met Miami opblazen? Spreek, Eddy, of sterf langzaam.' Hugo begon de oppervlakte onder de huid te verkennen.
  
  Byloffs gemartelde lichaam kronkelde. Bloed kwam nu overal uit zijn huid en begon zich te mengen met het zweet uit zijn poriën. Zijn ogen sprongen open. 'Waarom vraag je het niet aan haar?' gorgelde hij terwijl hij langs Nick staarde. 'Zij heeft het allemaal georganiseerd ...'
  
  Nick draaide zich half om. Candy stond glimlachend achter hem. Met een soepele, bijna elegante beweging tilde ze haar witte minirok op. Ze was naakt daaronder. Op een wafeldunne .22 na, die in de platste holster die Nick ooit had gezien op haar dij was bevestigd.'
  
  'Het spijt me, baas,' glimlachte ze. De revolver lag nu in haar hand en wees naar hem. Langzaam spande ze de trekker ...
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Ze drukte de revolver tegen haar zij om de terugslag te dempen. 'Je kan je ogen dichtdoen, als je wilt,' glimlachte ze.
  
  Het was een Astra Cub, een miniatuurpistool dat nog geen ons woog. Uitstekend op de korte afstanden, waarschijnlijk het platste schietwapen dat er bestond. 'Het was erg slim van je, die vermomming. Als Eglund naar Houston gaan,' zei ze. 'Sollitz was daar niet op voorbereid. En ik ook niet. Dus kon ik hem niet waarschuwen dat jij de echte Eglund niet was. Met als resultaat dat hij in paniek raakte en een bom plaatste. Daardoor was hij voor ons waardeloos geworden. En nu, Nicholas, lief, komt ook aan jouw loopbaan een eind. Je bent al te dichtbij gekomen. Je hebt teveel informatie nu ...'
  
  Hij zag haar vinger bewegen. In de fractie voor de trekker het slaghoedje raakte, gooide hij zich achterover. Het was een instinctieve, dierlijke reactie. Uit de baan van het schot proberen te komen, het doelwit zo klein mogelijk proberen te maken. Een scherpe pijn schoot door zijn schouder terwijl hij overboord tuimelde. Maar hij wist dat het gelukt was. Hij kon de pijn lokaliseren: het teken van een minder gevaarlijke vleeswond.
  
  Hij ademde diep in voor het water zich over hem sloot. Het was warm en smaakte naar rottende dingen, zeewier, ruwe petroleum en modder, die in smerige gasbellen naar boven kwam. Terwijl hij langzaam zonk, voelde hij een machteloze woede tegen zichzelf. Dat hij zich zo makkelijk had laten beet nemen door het meisje. Neem mijn tasje mee, had ze gezegd toen de helikopter op zijn doel afdook. En dat stomme pakket in oliedoek. Dat had ze zelf een paar uur eerder begraven. Het was net als alle andere valse bewijzen die ze had geplaatst, en hem er vervolgens naartoe gesleept. Eerst in het Bali Hai, daarna in de bungalow van Pat Hammer. Het was een slim plan geweest, geïmproviseerd met het mes op de keel. Ze had haar opdracht prachtig met de zijne verweven. Een schema opgebouwd. En N3 had even braaf en gehoorzaam zijn plaats ingenomen alsof hij onder haar directe bevel had gestaan.
  
  Woede was zinloos nu, maar hij liet het over zich heen golven met de gedachte dat het de weg vrij zou maken voor het koele, berekenende werk dat zijn brein zou moeten verrichten.
  
  Een zwaar voorwerp raakte het oppervlak boven hem. Hij keek omhoog. Het kwam door het troebele water zweven: Dexter. Ze had hem over boord gegooid. Een tweede lichaam kwam met een plons in het water terecht. Deze keer zag Nick, behalve donkere slierten bloed, ook zilveren luchtbelletjes. Armen en benen bewogen zwakjes. Eddy Byloff leefde nog. Nick zwom voorzichtig naar hem toe. Zijn borst was strak van de spanning die op zijn met dode lucht gevulde longen stond. Hij had nog meer vragen voor de gangster uit Vegas. Maar eerst moest hij hem naar een plek slepen waar ze konden ademhalen. Dankzij yoga kon Nick nog twee, hooguit drie minuten zonder adem onder water blijven. Byloff mocht blij zijn als hij nog voor drie seconden lucht had.
  
  Boven hen hing een lang, metalig silhouet in het water. De kiel van de Cracker Boy. De romp was een onduidelijke vorm die zich daarboven naar beide kanten uitstrekte. Een verlengstuk van die schaduw wachtte met het pistool in de hand, turend in het water. Hij durfde niet boven te komen. Zelfs niet onder de steiger. Byloff zou misschien gaan schreeuwen, en dat zou ze in elk geval horen.
  
  Toen herinnerde hij zich opeens de ruimte tussen de romp en de schroef. Daar was meestal wel een luchtzak. Zijn arm sloot zich om Byloffs middel. Hij trapte zichzelf omhoog door de melkachtige troebeling die het zinken van de andere lichamen had veroorzaakt, tot zijn hoofd tegen de kiel stootte.
  
  Voorzichtig voelde hij zijn weg erlangs. Toen hij de grote, koperen schroef bereikt had, greep hij de rand met zijn vrije hand en trok zichzelf naar boven. Zijn hoofd verbrak het gladde oppervlak. Hij haalde een paar maal diep adem, hoestend van de smerige olielucht die in de ruimte gevangen zat. Byloff kuchte en sputterde naast hem. Nick worstelde om de mond van de andere man boven de waterlijn te houden. Er bestond geen gevaar dat ze gehoord zouden worden. Een paar ton hout en metaal dreef tussen hen en het meisje aan dek. Het enige gevaar was dat ze zou besluiten de motor te starten. Als dat gebeurde, konden zij tweeën per pond verkocht worden. Als visvoer. Nick hielde nog steeds Hugo in zijn hand. Deze ging nu weer aan het werk. Een klein haaltje in een van Byloffs wonden. 'We zijn nog niet klaar, Eddy boy, nog niet. Vertellen maar weer, alles wat je weet ...'
  
  De stervende gangster sprak. Hij sprak tien minuten zonder ophouden. Toen hij klaar was, had N3 een grimmige uitdrukking op zijn gezicht.
  
  Hij maakte een vuist en drukte de knokkel van zijn middelvinger in Byloffs adamsappel. En hield hem daar. Hij heette tenslotte Killmaster. Hij moest zijn werk afmaken. Zijn knokkel had hetzelfde effect als een wurgkoord. Hij zag een glimp van doodsangst in Byloffs ogen. Hij hoorde een vage, schorre smeekbede om genade. Maar Nick kende in dit geval geen genade.
  
  Het kostte een halve minuut om de man te doden.
  
  
  
  Een serie betekenisloze trillingen kwam via de 'zever' van de radio-ontvanger kamer 1209 van de Gemini Inn binnen als de stem van Hawk.
  
  'Geen wonder dat Sweet vroeg of ik een beetje op zijn dochter wilde letten,' zei het hoofd van AXE met een snijdende stem. 'We weten op geen stukken na in wat voor een wespennest die kleine idioot zich heeft gestoken. Ik kreeg het gevoel dat er iets niet helemaal klopte toen ik een rapport binnenkreeg over die atmosfeerregelaar van de capsule. De schets die jullie in Hammers kelder hebben gevonden. Het was een kopie van het diagram dat na het ongeluk in bijna alle kranten heeft gestaan.'
  
  'Oegh,' zei Nick. Niet als reactie op Hawks woorden, maar op wat Peterson deed. De man van vervalsingen was zijn schouderwond aan het schoonmaken met een dot watten die hij eerst in een desinfecterend middel had gedoopt. 'In ieder geval, meneer, weet ik vrij zeker waar we haar kunnen vinden.'
  
  'Goed. Ik denk dat deze nieuwe benadering van jou het juiste antwoord is,' zei Hawk. 'De hele zaak verschuift in die richting.' Hij pauzeerde even. 'Het archief is geautomatiseerd, maar ik denk dat het toch nog wel een paar uur zal duren voor we alle dossiers hebben gehad. Ik zal ervoor zorgen dat er tegen de avond iemand bij je langs komt. Je vervoer moet daar maar geregeld worden.'
  
  'Daar heeft Peterson al voor gezorgd,' antwoordde Nick. De man van vervalsingen spoot iets op zijn schouder uit een spuitbus. De vloeistof was eerst bijtend koud, maar het nam de pijn weg en verdoofde zijn schouder op een aangename manier. 'Het grootste probleem is, dat het meisje al een paar uur voorsprong op me heeft,' voegde hij er zuur aan toe. 'Ze had het allemaal netjes geregeld. We waren met haar auto. Dus ik kon lopen, terug.'
  
  'En dr. Sun?' vroeg Hawk.
  
  'Peterson heeft een elektronisch signaal in haar wagen gemonteerd, voor hij hem vanmorgen terugbracht,' zei Nick. 'Hij heeft haar bewegingen gevolgd. En die zijn tamelijk normaal. Ze is op dit moment weer aan het werk op het Ruimtevaartcentrum. Eerlijk gezegd geloof ik dat Joy Sun een dood spoor is.' Hij zei er niet bij dat hij daar erg tevreden mee was.
  
  'En die knaap ... hoe heet-ie ook alweer ... Byloff,' zei Hawk.
  
  'Heeft hij je verder niets verteld over de bedreiging van Miami?'
  
  'Hij heeft me alles verteld wat hij wist. Daar ben ik zeker van.
  
  Maar hij was een ondergeschikte figuur. Er is nog een ander gezichtspunt dat we niet moeten vergeten,' zei Nick er meteen achteraan. 'Peterson gaat eraan werken. Hij zal beginnen met de namen van de vrouwen die betrokken waren bij het busongeluk, en dan kijken wat hun echtgenoten voor werk doen op het Ruimtevaartcentrum. Misschien krijgen we op die manier een beeld van wat ze van plan zijn.'
  
  'Goed. Dat is het wel voor het moment, N3,' zei Hawk grimmig. 'De komende dagen zal ik wel bezig zijn met die Sollitz-geschiedenis. Dit gaat koppen kosten. Tot aan de chef-van-staven. Hoe deze man ooit zo hoog heeft kunnen klimmen! Het is een gotspe.'
  
  'Heeft u al iets uit Eglund gekregen, meneer?'
  
  'Goed dat je het zegt. Inderdaad, hij vertelde dat hij Sollitz betrapte op het saboteren van de Ruimte Omgevings Simulator. Hij werd neergeslagen en vervolgens opgesloten. Daarna heeft Sollitz de stikstoftoevoer verhoogd.' Hawk wachtte even. 'Wat betreft de motieven van de majoor om de Phobos te saboteren,' vervolgde hij, 'is de algemene overtuiging op het moment dat hij werd gechanteerd. We zijn z'n dossier aan het doorwerken. Er zijn dingen uit zijn krijgsgevangen tijd op de Filippijnen gevonden, die niet kloppen. Detailkwesties. Nooit eerder opgemerkt. Maar daar concentreren we ons op. Kijken of het iets oplevert.'
  
  
  
  Mickey 'IJsman' Elgar. Pafferig, vaalbleke huid, de platte neus van een penozejongen. Hij had het harde en onbetrouwbare gezicht van een pokeraar en zijn kleren waren modieus genoeg om dat waar te maken. Evenals zijn auto: een rode Thunderbird met gekleurd glas in de ramen. Grote dobbelstenen van schuimrubber hingen aan de achteruitkijkspiegel. En extra remlichten flankeerden de leeuw die als mascotte op de achterbank lag.
  
  Elgar liet de motor brullen in de nachtelijke stilte van de Sunshine State Parkway. De radio was afgestemd op de lokale top dertig. Maar Elgar luisterde niet naar de muziek. In zijn oor zat een superkleine oordop die met een dunne, vrijwel onzichtbare draad bevestigd was aan de taperecorder die naast hem op de bank lag.
  
  Een mannenstem klonk door de draad. 'Je bent een gangster die net uit de gevangenis is ontslagen en zonder verdacht te zijn een hoop poen op zak kan hebben. Elgar is bezig rekeningen te vereffenen. Een heleboel mensen zijn hem nog geld schuldig en hij is niet van plan het erbij te laten zitten. Verder is hij verslaafd aan gokken. Maar er is één ding waar je mee op moet passen. Elgar was goeie maatjes met Reno Tree en Eddy Byloff, een paar jaar terug. En je kunt nog meer mensen tegenkomen bij het Bali Hai die hem kennen. Daar weten we erg weinig van. Ook wat betreft hun houding tegenover hem.'
  
  Een andere stem kwam nu uit de luidspreker in het oordopje. De stem van Nick Carter. 'Dat risico moet ik nemen,' zei hij. "Het enige wat ik wil weten, is of mijn vermomming als Elgar goed is doorgelicht. Ik wil niet dat iemand me gaat controleren en erachter komt dat de echte Elgar nog steeds in Atlanta zit, bedoel ik.'
  
  'Geen kans op,' zei de eerste stem weer. 'Hij werd vanmiddag vrijgelaten en een uur later weer opgepakt door een paar van onze mensen.'
  
  'Kan ik zo vlug al een wagen en geld hebben?'
  
  'Het is allemaal grondig uitgewerkt, N3. Ik zal nu met je gezicht beginnen, dan kunnen we samen de hele boel nog een keer doornemen. Ben je klaar?'
  
  Mickey Elgar, alias Nick Carter, voegde zijn stem bij de stemmen die al op de band stonden, terwijl hij verder reed. 'Mijn vaste stek is Jacksonville, Florida. Ik heb samen met de Menlo Brothers een paar klussen gedaan. Ik kreeg nog geld van ze. Ik zeg niet wat er met ze gebeurd is, maar de wagen is van hen en het geld dat ik bij me heb ook. Ik heb stevig gedronken en nu heb ik wel zin in wat actie ...'
  
  Nick speelde de tape nog drie keer af. Daarna, terwijl hij West Palm Beach doorkruiste en de Lake Worth Causeway opreed, maakte hij met een vinger het dunne spoeltje los, stopte het in de asbak en hield zijn Ronson aansteker erbij. Spoel en tape vlogen onmiddellijk in brand en lieten slechts een hoopje as achter.
  
  Hij parkeerde op de Ocean Boulevard en liep de laatste drie blokken naar het Bali Hai. Het versterkte geluid van jazz-rock waaide bij flarden door de open raampjes van de discotheek. Don Lee hield hem tegen bij de ingang van het restaurant. Het gezicht van de jonge Hawaï chinees vertoonde geen lachrimpels deze keer. Zijn ogen waren kil en zijn blik ging dwars door Nick heen. 'De andere ingang, stomme zak,' siste hij tussen zijn tanden, toen Nick hem het wachtwoord gaf dat hij aan de lippen van de stervende Eddy Byloff ontwrongen had.
  
  Nick liep om het gebouw heen. Iemand stond op hem te wachten achter de metaalbeslagen branddeur. Nick herkende het platte, oosterse gezicht. Het was de kelner die Hawk en hem had bediend op de eerste avond van deze zaak. Nick gaf hem het wachtwoord. De kelner keek hem aan. Zijn gezicht bleef uitdrukkingsloos, bijna doods. 'Ik heb gehoord dat jij wel voor wat actie kan zorgen,' gromde Nick tenslotte.
  
  De kelner knikte met zijn hoofd over zijn schouder. Een gebaar dat hij maar binnen moest komen. De deur dreunde achter hen in het slot.
  
  'Lechtdool!' lispelde de kelner. Ze gingen niet door de damestoiletten dit keer, maar bereikten de geheime doorgang via een kleine opslagruimte tegenover de keuken. De kelner maakte het slot van de versterkte stalen deur open en voerde Nick het bekende, nog steeds volgestouwde kantoortje binnen.
  
  Dit moest de man zijn waar Joy Sun hem over verteld had, bedacht Nick. Johnny Hung Fat. En te oordelen naar de grote sleutelbos die hij droeg, en de zelfverzekerde manier waarop hij in het kantoortje rondstapte, was hij meer dan alleen kelner in het Bali Hai.
  
  Nick herinnerde zich de woeste mahzegeri van Candy, precies in zijn lies. Die avond dat ze door hem verrast werden in het kantoortje. Gespeeld allemaal, natuurlijk.
  
  'Deez kant op, blieft,' zei Hung Fat. Nick volgde hem de lange, smalle kamer met de doorkijkspiegels in. De kamera's en recorders stonden stil. Er kwam geen film uit de gleuven vanavond. Nick staarde door het infra rode glas naar de overdadig met juwelen behangen vrouwen en de mannen met de ronde, weldoorvoede gezichten. Hun lippen bewogen in een onhoorbaar gesprek.
  
  'Mevlouw Bulncastle,' zei Hung Fat, met zijn moeilijke r. Hij wees een dame van middelbare leeftijd aan, die een uitvoerig versierde hanger om haar hals droeg en twee diamanten oorhangers. 'Zij voor seeven hondeld vijftig duisend in huis, van dat spul. Gaat volgend week naai dochtel, in Rome. Huis leeg, maal blandkasteman nodig. Delen opblengst.'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Dat soort aktie bedoel ik niet,' gromde hij. 'Stenen interesseren me niet, nou. Ik heb gedronken, man. Ik heb zin om te pokeren. Met topinzetten.' Hij zag hen via de bar het restaurant inkomen. Ze waren kennelijk in de discotheek geweest. Een kelner bracht hen naar een hoektafel die iets apart stond van de andere tafels. Hij haalde het bordje 'gereserveerd' weg en boog nederig in afwachting van hun bestelling.
  
  Nick zei, 'Ik heb poen zat om te spelen, bijna duizend ruggen. En ik kan niet naar Vegas of de Bahamas, want dan breek ik mijn woord. En daar wil ik nog even mee wachten. Ik wil spelen, man. Hier en nu, in Florida.'
  
  'Duisend luggen?' herhaalde Hung Fat bedachtzaam. 'Gloot inzet. Zal even bellen, kijken wat ik kan doen. U hiel wachten, blieft.'
  
  Het litteken in de nek van Reno Tree was zorgvuldig gepoederd, maar desondanks nog steeds zichtbaar. Vooral als hij zijn hoofd omdraaide. Dan kreukelde het als een vuil laken. Zijn frons, die zijn lage haarlijn nog lager deed lijken, gaf een soort dramatisch effect aan zijn kostuum - zwarte broek, zwart zijden overhemd, vlekkeloos witte sweater met wijde mouwen en een gouden polshorloge met de om vang van een schijf ananas.
  
  Candy scheen maar niet genoeg van hem te kunnen krijgen. Ze was overal tegelijk. Met haar grote blauwe ogen at ze hem op en met haar lichaam wreef ze de hele tijd langs het zijne, als een hongerige kat. Nick vond het nummer dat overeenkwam met dat van hun tafel en zette het geluidssysteem aan.
  
  '... alsjeblieft, baby. Wees niet zo hard voor me,' jankte Candy. 'Sla me, schreeuw tegen me, maar wees niet zo koel. Alsjeblieft. Dat is het enige waar ik niet tegen kan.'
  
  Reno haalde een pakje sigaretten uit zijn zak, schudde er een uit en stak hem aan. Hij blies de rook door zijn neusgaten in twee kleine wolkjes. 'Ik heb je een klus gegeven,' grauwde hij, 'en je hebt het verknald.'
  
  'Baby, ik heb alles gedaan wat je had gezegd. Ik kan het niet helpen dat Eddy me voor de voeten liep.'
  
  Reno schudde zijn hoofd. 'Jij,' zei hij. 'Jij hebt die knaap regelrecht naar Eddy gebracht. Dat was gewoon ontzettend stom.' Met een kalm, afgemeten gebaar drukte hij zijn sigaret uit op haar arm.
  
  Ze zoog haar adem in. Tranen stroomden over haar gezicht. Verder bewoog ze niet. Ze sloeg hem niet, niets. 'Ik weet het, schat. Ik verdien het,' klaagde ze. 'Ik heb je in de steek gelaten. Maar probeer alsjeblieft me te vergeven ...'
  
  Nicks maag keerde zich bijna om bij het zien van deze weerzinwekkende scene.
  
  'Zo blijven staan. Heel stil.' De stem achter hem miste overtuigingskracht, maar de loop van het pistool dat in zijn rug werd gedrukt, ving dat heel aardig op. 'Goed. Nu een stap naar voren. Dan mag je je langzaam omkeren, handen voor je uit.'
  
  Nick deed wat hem gezegd werd. Johnny Hung Fat werd geflankeerd door twee gorilla's. Grote, vlezige, blanke gorilla's. Met gleufhoeden en vuisten als hammen. 'Boei hem, jongens.'
  
  De een deed hem de handboeien aan, terwijl de ander met snelle, geroutineerde gebaren zijn handen over Nick's lichaam liet glijden. Hij viste de Colt Cobra .38 tevoorschijn, het enige wapen dat Nick in zijn vermomming als Elgar bij zich had. 'Vertel op,' zei Hung Fat. 'Wie ben je? Niet Elgar, want je herkende me niet. Elgar weet dat ik niet krom praat. Bovendien krijgt hij nog geld van me. Als je werkelijk de IJsman was, had je de vloer al met me aangeveegd.'
  
  'Dat was ik ook van plan. Maak je geen zorgen,' gromde Nick tussen zijn tanden door. 'Ik wilde alleen eerst even weten hoe de zaken hier in elkaar zitten. Denk je soms dat ik daar in was getrapt, dat flauwe geslis van je Hung Fat schudde zijn hoofd. 'Nee, knaap. Elgar was altijd geïnteresseerd in stenen. Zelfs als hij poen had. Hij kon de verleiding nooit weerstaan. Het klopt gewoon niet.' Hij draaide zich om naar de gorilla's. 'Max, Teddy. Een orthodox pak slaag,' snauwde hij. 'Tachtig procent, om mee te beginnen.'
  
  Max raakte Nick op zijn kaak en Teddy gaf hem er een in zijn maag. Toen Nick dubbelvouwde, bracht Max zijn knie omhoog. Vanaf de vloer zag Nick dat zij hun gewicht naar hun linkerbeen verplaatsten en dook in elkaar om de schoppen op te vangen die zouden volgen. Hij zou het zwaar krijgen. Ze droegen rugbykicks.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Hij rolde ondersteboven en probeerde weer op handen en voeten te komen. Zijn hoofd hing naar beneden als dat van een geslagen dier. De vloer schudde. Hij had de stank van smeerolie in zijn neus. Hij besefte traag dat hij in leven was, maar wie hij was, waar hij was, en wat er gebeurd was, bleef voorlopig nog erg onduidelijk.
  
  Hij deed zijn ogen open. Een vlammende pijn trok door zijn schedel. Hij bewoog een arm. De pijn werd erger. Dus bleef hij stil liggen. Wachtend tot de trillende rode vlekken voor zijn ogen zouden verdwijnen. Hij maakte de inventaris op. Hij kon zijn voeten en handen voelen. Hij kon zijn hoofd heen en weer bewegen. Hij kon de metalen kist zien waarin hij lag. Hij kon het regelmatig gedreun van een motor horen en voelen.
  
  Hij bevond zich in iets dat bewoog. De achterbak van een auto. Nee, daar was het te groot voor. En te glad. Een vliegtuig. Dat was het. Hij kon het stijgen en dalen voelen, het lichte gevoel van gewichtsloosheid dat je kreeg bij vliegen.
  
  'Teddy, zorg even voor onze vriend,' zei een stem ergens rechts van hem. 'Hij komt bij.'
  
  Teddy, Max, Johnny Hung Fat. Het schoot hem weer te binnen allemaal. De kloppartij met de rugby kicks. Tachtig procent - het zwaarste dat een man kan hebben zonder dat zijn benen breken. Woede gaf hem kracht. Hij begon overeind te klimmen ...
  
  Een felle pijn explodeerde in zijn achterhoofd en hij dook voorover, de duisternis in die uit de vloer scheen op te stijgen.
  
  Het leek alsof hij maar een ogenblik was gevloerd, maar het moest veel langer hebben geduurd. Want toen het bewustzijn langzaam weer terug kwam sijpelen, was hij uit de kist en zat hij vastgebonden aan een stoel in een glazen bol die in een web van stalen buizen hing.
  
  De bol bevond zich zeker twintig meter boven de grond in een spelonkachtige ruimte. Een rij computers stond langs de verste muur, en maakte zachte, zoemende geluiden. Mannen in witte jassen stonden ervoor, draaiden aan schakelaars en zetten nieuwe spoelen op. Andere mannen die koptelefoons droegen waaruit draden bungelden, keken naar boven, naar Nick. De ruimte was gevuld met vreemde toestellen. Rotatiestoelen die op enorme keukenmixers leken, schudtafels, eivormige disoriëntatie trommels die met een fantastische snelheid om gebogen assen draaiden, hittekamers die er uitzagen als stalen sauna's.
  
  Een van de witte jassen sloot een handmicrofoon aan op het bedieningspaneel onder Nick en begon te spreken. Nick hoorde de stem, dun en ver weg, in zijn oor sijpelen: 'Dank u voor uw vrijwillige deelname. Het is onze bedoeling te testen hoeveel trillingen het menselijk lichaam kan verdragen tijdens een langdurig verblijf in de ruimte. De hoge snelheid en het rondslingeren moeten de invloed van de langdurige gewichtsloosheid simuleren ...'
  
  Als Nick de man kon horen, dan kon hij misschien ook ... 'Haal me hieruit!' brulde hij uit alle macht.
  
  'Bij nul-G treden allerlei veranderingen op,' ging de stem verder. 'Het bloed gaat klonteren, de aderwanden worden zachter. De botten beginnen calcium af te staan aan het bloed. Er treden ernstige verschuivingen op in de vloeistofspiegel van het lichaam, spieren verslappen. Maar het is "''onwaarschijnlijk dat u dat punt zult bereiken.'
  
  De stoel was begonnen te draaien. Terwijl de snelheid langzaam groter werd, begon hij eveneens met toenemende hevigheid op en neer te schudden. 'Denk eraan dat u zelf het mechanisme bedient,' zei de stem in zijn oor. 'Het is de knop onder uw linkerwijsvinger. Wanneer u denkt de grens van uw uithoudingsvermogen bereikt te hebben, druk dan op de knop. De beweging zal ophouden. Nogmaals, bedankt voor uw medewerking. Over en uit.'
  
  Nick drukte op de knop. Er gebeurde niets. De stoel begon sneller en sneller te draaien. De trillingen werden heviger. De wereld versplinterde in een chaos van ondraaglijke bewegingen. Zijn hersens brokkelden af onder de ontzettende druk. Een dreunend geluid begon in zijn oren te klinken, maar daaroverheen hoorde hij een ander geluid. Het was zijn eigen stem die tegen het vernietigende gedreun in probeerde te schreeuwen. Met zijn vinger drukte hij weer op de knop, steeds weer opnieuw. Maar er gebeurde niets. Niets dan het gedreun in zijn oren, dat steeds erger werd en het snijden van de banden in zijn vlees.
  
  Zijn geschreeuw veranderde in een gekrijs naarmate de aanval op zijn zintuigen voortschreed. Wanhopig sloot hij zijn ogen, maar dat was geen verbetering. Zijn hersencellen, zijn bloedlichaampjes leken te zwellen, tot barstens toe, in een crescendo van pijn.
  
  Toen, even plotseling als het begonnen was, hield de aanval op. Hij opende zijn ogen, maar zag geen verandering in de roodgevlekte duisternis. Zijn hersens bonkten in zijn schedel, de spieren van zijn gezicht en lichaam trilden oncontroleerbaar. Geleidelijk aan, beetje bij beetje, begonnen zijn zintuigen zich te herstellen. De vuurrode flitsen werden paars, toen groen, om vervolgens helemaal te verdwijnen. De achtergrond werd steeds lichter en door de mist voor zijn gezicht glom iets bleeks heen.
  
  Het was een gezicht.
  
  Een mager, doods gezicht met roerloze, grijze ogen en een diep litteken in de hals. De mond bewoog. Hij zei: 'Is er nog iets anders dat je ons wilt vertellen? Iets dat je vergeten bent?'
  
  Nick schudde, zijn hoofd en daarna was er niets dan een lange, diepe duik in de duisternis. Even, heel kort, kwam hij weer boven en voelde het vage stijgen en dalen van een koele metalen vloer onder zich en hij wist dat hij weer in de lucht was. Toen spreidde de duisternis zich weer over hem uit als de vleugels van een roofvogel. Hij voelde een klamme, kille tocht langs zijn gezicht strijken, en hij wist wat dat betekende: de dood.
  
  
  
  Hij ontwaakte door een schreeuw. Een vreselijke, onmenselijke schreeuw. Zijn reactie was automatisch, een dierlijke reactie op gevaar. Hij schopte met armen en benen, liet zich naar links rollen en kwam half gebukt op zijn voeten terecht. De vingers van zijn rechterhand geklemd om het pistool dat er niet was.
  
  Hij was naakt en alleen. In een slaapkamer met een dik, wit tapijt en satijngroene meubels. Hij keek in de richting waaruit het geluid had geklonken. Maar er was niets dat bewoog. Niet binnen en niet buiten.
  
  De late ochtendzon stroomde naar binnen door de hoge pramen aan het andere eind van de kamer. Buiten hingen palmbladen lusteloos in de hitte. Daarachter was een bleekblauwe lucht. Het zonlicht glinsterde op de zee met verblindende flitsen, alsof er spiegels op het oppervlak lagen. Voorzichtig inspecteerde Nick de badkamer en de kleedkamer. Toen hij er zeker van was dat achter hem geen gevaar dreigde, ging hij weer terug naar de slaapkamer. Daar bleef hij fronsend staan. Alles was erg stil. Toen plotseling opnieuw die schrille, hysterische krijs die hem gewekt had.
  
  Hij liep door de kamer en keek uit het raam. De kooi stond op het terras beneden. Nick lachte grimmig. Een toekan! Hij keek hoe de glanzend zwarte vogel met zijn grote oranje snavel heen en weer sprong. Het zien van de vogel herinnerde hem aan een andere vogel. En meteen kwam de geur van dood, van angst en pijn weer terug. Een serie razendscherpe beelden flitste voorbij. De dingen die hem overkomen waren. Hij keek langs zijn lichaam. Geen spoor te bekennen. En die pijn ... verdwenen. Maar hij kromp automatisch ineen bij de gedachte aan verdere martelingen.
  
  De nieuwste methode op martelgebied, dacht hij grimmig. Tweemaal zo effectief als de oude, wantje herstelde enorm snel. Geen bijeffecten, alleen uitdroging. Hij maakte zijn tong los, die aan zijn verhemelte zat vastgeplakt en meteen proefde hij de scherpe, bittere smaak van chloorhydraat. Dat riep de vraag bij hem op, hoe lang hij hier al was, en waar 'hier' was. Hij voelde een beweging achter zich en draaide zich om. Zijn lichaam gespannen, klaar om zich te verdedigen.
  
  'Goedemorgen, meneer. Ik hoop dat u zich beter voelt, nu.' De butler ploegde over het dikke tapijt met een dienblad in zijn handen. Hij was jong en stevig, en hij had ogen als grijze kiezelstenen. Nick zag de veelbetekenende bobbel onder zijn jasje. Hij droeg een schouderholster. Op het dienblad bevonden zich een glas sinaasappelsap en de portefeuille van Mickey Elgar.
  
  'Die heeft u gisteravond laten vallen, meneer,' zei de butler neutraal. 'Ik denk dat u alles in goede orde zult aantreffen.' Nick dronk gretig het sap op. 'Waar ben ik?' vroeg hij.
  
  De butler vertrok geen spier. 'Op Cathay, meneer. Het buiten in Palm Beach van meneer Simian. U bent hier gisteravond aan land gespoeld.'
  
  'Aan land gespoeld!'
  
  'Ja, meneer. Uw boot is volkomen vernield, vrees ik. U bent op het rif gelopen.' Hij draaide zich om teneinde het vertrek weer te verlaten. 'Ik zal meneer Simian vertellen dat u bent ontwaakt. Uw kleren hangen in de kast. Ze zijn gestreken, maar ik vrees dat het zoute water ze geen goed heeft gedaan.' De deur sloot zich geruisloos achter hem.
  
  Nick maakte de portefeuille open. De honderd verse biljetten van duizend zaten erin. Hij deed de kast open en staarde in een manshoge spiegel aan de binnenkant van de deur. Mickey Elgar zat nog steeds op zijn plaats. De 'opknapbeurt' van gisteravond had zijn vermomming geen haar gekrenkt. Terwijl hij zichzelf gade sloeg, voelde hij opnieuw bewondering voor het lab van Vervalsingen. De nieuwe vleesachtige plasticsiliconen maskers mochten dan niet helemaal lekker zitten, ze waren tegen alles bestand. Geen rukken, trekken, krabben, of stoten kon ze loskrijgen. Alleen vakkennis en warm water.
  
  Zijn pak rook vaag naar zout water. Nick fronste terwijl hij zich aankleedde. Was het verhaal over de schipbreuk waar? Was de rest een nachtmerrie? Reno Tree's gezicht schemerde hem vaag voor ogen. Is er nog iets anders dat je ons wilt vertellen? Dat was de standaardvraag bij een verhoor. Werd toegepast op iemand die aan het bijkomen was. De bedoeling was, hem ervan te overtuigen dat hij al gepraat had, dat er alleen nog maar een paar details ingevuld moesten worden. Nick was niet van plan daar in te trappen. Hij wist dat hij niets had gezegd. Hij liep al te lang mee voor dergelijke routinetrucs. Zijn ervaring had hem immuun gemaakt voor dit soort vallen.
  
  Een stem dreunde in de gang buiten. Voetstappen kwamen dichterbij. De deur ging open en het vertrouwde, kale arendshoofd boven de grote, gebogen schouders keek naar ,.binnen. 'Wel meneer Elgar? Hoe gaat het?' dreunde Simian joviaal. 'Klaar voor een partijtje poker? Meneer Tree, mijn partner, vertelde me dat u graag om hoge inzetten speelt!' Nick knikte. 'Dat klopt.'
  
  'Komt u dan maar mee, meneer Elgar. Volgt u me.'
  
  Simian liep met snelle passen de gang uit, een brede trap af met stenen pilaren aan weerszijden. Zijn voetstappen hamerden autoritair op de Spaanse tegels. Nick volgde hem. Zijn ogen registreerden elk detail om het in zijn fotografies geheugen op te slaan. Ze staken de ontvangsthal op de eerste verdieping over en liepen door een aantal gaanderijen met vergulde pilaren. De schilderijen die aan de muren hingen, waren bijna zonder uitzondering oude meesters. De meeste uit de Italiaanse Renaissance.
  
  De geüniformeerde GK-agenten die hier en daar stonden, wekten het vermoeden dat ze echt waren, en geen kopieën. Ze gingen weer de trap op, door een museumachtig vertrek, gevuld met glazen vitrines die munten bevatten en bronzen beeldjes. Simian drukte op de navel van een kleine David en Goliath. Een deel van de muur gleed geluidloos opzij en hij gebaarde Nick door te lopen.
  
  Nick deed het. Hij stond in een vochtige betonnen gang. Simian liep hem voorbij, terwijl het paneel weer teruggleed. Hij deed een deur open.
  
  De kamer was donker, gevuld met de rook van sigaren. Het enige licht kwam uit een peer met een groen lampenkapje eromheen. De lamp hing een meter boven een grote ronde tafel. Drie mannen in hemdsmouwen zaten om de tafel heen geschaard. Een van hen keek op. "Kom je nog een keer, verdomme!' gromde hij tegen Simian. Het was een kale, zwaargebouwde man met de fletse ogen van een vis, die over Nick gleden en even op zijn gezicht bleven rusten. Als om hem meteen te kunnen plaatsen.
  
  'Mickey Elgar uit Jacksonville,' zei Simian. 'Hij speelt een partijtje met ons mee.'
  
  'Maar niet voor wij hier mee klaar zijn, vriend,' zei vissenoog. 'Jij,' hij wees naar Nick. 'Ga zitten, daar, denk erom dat je je kop dicht houdt.'
  
  Nick herkende hem. Het was Irwin Spang van de voormalige Siërra Inn-bende. Er werd gezegd dat hij een van de directeuren van het Syndicaat was. De welig tierende misdaadorganisatie die over het hele land was verspreid, actief op elk denkbaar terrein. Van het verkopen van machine-onderdelen tot de hoogste politieke kringen in Washington.
  
  'Ik dacht dat jullie wel aan een pauze toe waren,' zei Simian terwijl hij ging zitten en zijn kaarten oppakte.
  
  De dikke man die naast Spang zat, begon te lachen. Het was een droge, krakende lach die zijn hangwangen deed schudden van pret. Zijn ogen waren klein en bijna geheel in zijn hoofd verzonken. Zweet stroomde langs zijn gezicht en hij haalde een zakdoek langs zijn hals. 'We nemen ook wel een pauze, Alex. Maak je geen zorgen,' zei hij schor. 'Zodra we je hebben uitgeknepen.'
  
  De stem kwam Nick even vertrouwd voor als zijn eigen stem. Een pleidooi van veertien dagen lang voor een Senaatscommissie had die stem even beroemd gemaakt als de stem van Donald Duck. Daar leek hij trouwens wel enigszins op. Sam 'Bronco' Barone, de andere directeur van het Syndicaat. Degene die bekend stond als de Doorzetter.
  
  Nick verzamelde wat speeksel om zijn droge tong los te krijgen. Hij was juist gaan denken dat hij veilig was, dat zijn vermomming had gewerkt. Dat ze hem niet gebroken hadden, dat ze niet door het Elgar masker heen gekomen waren. Hij had zichzelf al de kamer weer uit zien lopen. Nu besefte hij dat dat nooit zou gebeuren.
  
  Hij had de Doorzetter gezien, een man waarvan algemeen werd aangenomen dat hij of dood of in zijn geboorteland Tunesië was.
  
  Hij had hem in het gezelschap van Irwin Spang gezien (een connectie die de FBI nooit had kunnen aantonen) en hij had beide mannen in één vertrek met Alex Simian gezien. Een schouwspel dat Nick tot de belangrijkste getuige in de misdaadgeschiedenis van de VS maakte.
  
  'Laten we verder spelen,' zei de vierde man aan de tafel. Hij was van het stevige, gebruinde type. Nick herkende hem van de senaathearings. Dave Roscoe, topjurist van het Syndicaat. Nick keek naar hun spel. Bronco gaf vier keer achter elkaar een kaart weg en kreeg drie vrouwen terug. Hij gaf weer een kaart weg, trok er weer een, maar het ging niet beter, en hij kwam uit. Simian won tweemaal en Bronco liet zijn kaarten zien. Spang keek hem aan. 'Wat is er aan de hand, Sam?' gromde hij. 'Wil je soms niet winnen? Je had Alex twee keer kunnen verslaan.' Bronco lachte grimmig. 'Niet genoeg voor mijn geld,' zei hij schor. 'Ik wil een grote slag als ik Alex z'n geld afpak.'
  
  Simian fronste. Nick voelde spanning om de tafel. Spang schoof in zijn stoel. 'Hee, Red,' kraakte hij. 'Zorg es voor wat lucht.'
  
  Nick draaide zich om en zag tot zijn verrassing nog drie andere figuren in de donkere kamer. Een van hen was een man met een bril met lichtgroene glazen. Hij zat in het donker aan een tafel, een telmachine voor zich. De anderen waren Reno Tree en Clint Sands, het hoofd van de GK-politie. Sands stond op en draaide een schakelaar om. De blauwe nevel begon naar boven te trekken en verdween, aangetrokken door een ventilator in het plafond. Reno Tree zat achterstevoren op een stoel, zijn armen op de rugleuning. Hij keek naar Nick met een vage glimlach om zijn lippen. Bronco liet nog een keer of twee, drie een kaart voorbij gaan. Toen zag hij dat de inzet inmiddels duizend dollar was en verhoogde hij met hetzelfde bedrag. Spang en Dave Roscoe lieten hun kaarten zien en Simian haalde een duizendje tevoorschijn. Bronco legde er prompt twee bij. Dave Roscoe vouwde ze op en Spang keek toe. Simian zette opnieuw duizend dollar in. Daar scheen Bronco op te wachten. 'Ha!' Hij zette vierduizend in.
  
  Spang liet het afweten en Simian keek Bronco ijzig aan. Bronco grijnsde naar hem. Iedereen in de kamer hield zijn adem in.
  
  'Nee,' zei Simian grimmig en schudde zijn kaarten. 'Daar trap ik niet in.'
  
  Bronco liet zijn kaarten zien. Zijn hoogste kaart was een schoppen tien. Simians gezicht betrok. Bronco begon te lachen. Plotseling drong het tot Nick door waar hij toeschouwer van was. Er waren drie manieren om poker te spelen, en Bronco speelde op de derde manier. Tegen de man die er het meest op belust is te winnen. Hij is gewoonlijk degene die teveel waagt. De noodzaak om te winnen schakelt zijn geluk uit. Maak hem boos en hij is nergens meer.
  
  'Hoe is de stand nu, Sydney?' riep Bronco hees, terwijl de tranen van het lachen over zijn gezicht stroomden.
  
  De man achter de tafel deed het licht aan en werkte een aantal cijfers uit. Hij scheurde de rol af en gaf de strook aan Reno. 'Er gaat twaalfhonderd duizend van zijn schuld aan u af, meneer Bronco,' zei Reno.
  
  'We komen er wel,' zei Bronco rustig. 'In het jaar 2000 staan we quitte.'
  
  'Oké, ik schei er mee uit,' zei Dave Roscoe. 'Ik moet even mijn benen strekken.'
  
  'Waarom pauzeren we allemaal niet even,' zei Spang. 'Dan krijgt Alex de kans om wat poen te vangen.' Hij knikte naar Nick. Je komt als geroepen, knaap.'
  
  Met zijn drieën verdwenen ze uit de kamer en Simian wees naar een stoel. 'Je wilde toch zo graag actie,' zei hij tegen Nick. 'Ga zitten!'
  
  Reno Tree en Red Sands kwamen uit de schaduw en lieten zich in stoelen aan weerskanten van Nick zakken. 'Tien ruggen als minimum inzet. Bezwaar?' Nick schudde zijn hoofd. 'Ga je gang dan maar. Deel wit.'
  
  Tien minuten later was hij uitgespeeld. Maar de situatie had geen geheimen meer voor hem. Alle ontbrekende stukjes van de puzzel waren op hun plaats gevallen. Hij had alle antwoorden op de vragen die zijn onderbewustzijn had gesteld.
  
  Er was maar één probleem. Hoe kwam hij levend buiten met deze kennis. Hij besloot dat een directe aan pak het beste was. Hij duwde zijn stoel naar achteren en stond op. 'Dat was het dan,' zei hij. 'Ik ben blut. Ik denk dat ik maar eens opstap.'
  
  Simian keek niet eens op. Hij was druk bezig de duizendjes te tellen. 'Uitstekend,' zei hij. 'Blij dat je meedeed. Als je weer wat poen kwijt wilt, laat het dan aan Reno weten. Red, loop jij even met meneer mee naar de deur.'
  
  Ze liepen met hem mee. naar de deur, maar dan ook geen centimeter verder.
  
  Het laatste dat Nick zag terwijl hij de deurknop in zijn hand had, was de arm van Reno. Die kwam in een soepele boog naar zijn hoofd. Er volgde een kort, hevig gevoel van pijn. Toen werd alles donker.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Eén enkele gedachte hamerde in zijn brein toen hij weer bijkwam. Met een bijna fysieke nadrukkelijkheid. Hij moest ontsnappen. Hij moest ontsnappen.
  
  Het onderzoeksgedeelte van zijn opdracht was nu voorbij. Het was tijd voor actie.
  
  Hij bleef echter doodstil liggen, gedisciplineerd door de yoga training, zelfs als zijn bewustzijn niet werkte. In het duister begonnen zijn zintuigen voorzichtig de omgeving af te tasten. Een langzaam, methodisch onderzoek. Hij lag op een planken vloer. Het was koud, vochtig en het tochtte. De lucht had het zilte van zeelucht. Hij kon het vage kloppen van water tegen peilers horen. Zijn zesde zintuig zei hem dat hij in een soort kamer was, en dat die kamer niet erg groot was.
  
  Hij spande voorzichtig zijn spieren. Hij was niet gebonden. Zijn ogen gingen open en dicht even snel als de sluier van een kamera. Er staarden geen ogen terug. Het was donker, avond of nacht. Hij werkte zich overeind. Bleek maanlicht stroomde naar binnen door een venster links. Hij stond voorzichtig op en bewoog zich er naartoe. De lijst zat vastgeschroefd. Ervoor was een roestig traliewerk bevestigd. Hij liep zachtjes naar de deur, stapte op een losse plank en verloor bijna zijn evenwicht. De deur zat op slot. Hij was stevig, ouderwets. Hij kon hem waarschijnlijk wel intrappen, maar dan stond iedereen natuurlijk buiten op hem te wachten.
  
  Hij liep weer terug naar de losse plank en knielde ernaast. De plank was ongeveer vijf centimeter breed en twintig lang. Aan een kant stak hij een paar centimeter omhoog. Hij vond een gebroken bezemsteel in een hoek van de kamer en werkte de plank verder omhoog. De plank liep van het midden van de vloer naar de zijkant. Met zijn hand voelde hij in het gat, maar hij stuitte slechts op vuil en rommel. Wat belangrijker was, de ruimte tussen de vloer en wat waarschijnlijk het plafond van een andere kamer was, was behoorlijk diep. Diep genoeg om een man in te verbergen.
  
  Hij ging aan het werk. Een deel van zijn gehoor gespitst op geluiden van buiten. Hij moest nog twee andere planken loswerken voor er ruimte genoeg was om eronder te kruipen. Het was krap, maar het lukte. Toen moest hij de planken weer plat tegen de vloer zien te krijgen. Hij probeerde aan de spijkers te trekken. Centimeter voor centimeter kreeg hij ze naar beneden. Maar niet helemaal plat tegen de vloer. Hij hoopte dat de schok van zijn verdwijning groot genoeg zou zijn om hen dit detail over het hoofd te laten zien.
  
  Terwijl hij in het benauwde duister lag - dacht hij aan de wanhopige verbetenheid waarmee Simian had ingezet bij het pokeren. Het was meer dan een gewoon partijtje poker geweest. Elk bod had meer een zaak van leven en dood geleken. En dat voor een van de rijkste mannen ter wereld. En toch, het fanatisme waarmee hij achter Nicks geld had aangejaagd, was niet geboren uit hebzucht, eerder uit wanhoop. Misschien zelfs uit angst...
  
  Nick's gedachten werden onderbroken door het geluid van een sleutel die in het slot werd omgedraaid. Hij luisterde, al zijn spieren gespannen. Klaar om te reageren. Even was het stil. Toen hoorde hij heftige voetstappen over de vloer, naar bet raam toe. Het dreunende geluid van iemand die door de gang rende, een trap af, een deur dichtsloeg en weer was het stil.
  
  Onmiddellijk drukte Nick de planken omhoog. Hij perste zich door de opening en sprong op de vloer. De deur sloeg met een knal tegen de muur toen hij hem opengooide. Het volgende moment was hij boven aan de trap. Met grote passen sprong hij naar beneden. Drie, vier treden tegelijk, want Teddy's paniekerige gebrul in de telefoon overstemde alles.
  
  'Ik maak geen geintjes! Hij is weg, godver, godverdomme!' brulde de gorilla in de microfoon. 'Waarschuw de jongens. Snel!'
  
  Hij knalde de hoorn op het toestel en draaide zich om. Zijn onderkaak raakte bijna de grond van verbazing. Nick dook van de laatste trede, zijn vingers gespreid naar voren. De hand van de gorilla deed een greep naar de schouderholster, maar voor hij halverwege was hadden de vingers van N3 zich al in het diafragma vlak onder het borstbeen geboord. Teddy stond wijdbeens, met zijn armen langs zijn grote lijf naar adem te happen. Nick balde zijn hand tot een vuist en stootte. Hij hoorde het gekraak van brekende tanden en de man viel opzij. Hij raakte de vloer met een reusachtige dreun en het was stil. Bloed sijpelde uit zijn mond. Nick boog zich over hem heen, trok de Smith & Wesson Terrier uit de holster en stormde de deur uit.
  
  Voor hij bij de snelweg zou komen, moest hij eerst nog langs het huis en uit die richting kwam het geluid van rennende voeten. Er floot een kogel langs zijn oor. Nick draaide zich bliksemsnel om. Het silhouet van het grote botenhuis spiegelde in het water. Maar hij moest tweehonderd meter afleggen voor hij daar was. Hij rende er gebukt en zigzaggend naar toe, alsof hij op een slagveld was.
  
  Uit de ingang van het botenhuis kwam een man. Hij droeg een uniform en een geweer. 'Hou hem tegen,' brulde een stem achter Nick. De GK-bewaker bracht zijn geweer in de aanslag. De S & W ging twee keer op en neer in Nick's hand. De schoten dreunden en de man tolde om zijn as, terwijl het geweer door de lucht vloog.
  
  De motor van de speedboot was nog warm. De bewaker was net terug van patrouille. Nick duwde de boot af en drukte op de starter. De motor sloeg onmiddellijk aan. Hij gaf vol gas. De krachtige motor duwde de boot naar buiten, het
  
  kleine haventje in. Hij zag kleine fonteintjes opspringen uit het maanverlichte wateroppervlak, maar hij kon de schoten niet horen. Toen hij de nauwe opening van het haventje naderde, nam hij gas terug en gaf het stuurwiel een tikje naar bakboord. Zo voer hij netjes tussen de beide hoofden door. Buitengaats draaide hij het wiel een hele slag naar stuurboord en gaf vol gas, richting Miami.
  
  
  
  'Simian zit er tot aan zijn nek in,' zei Nick. 'En hij opereert via Reno Tree en het Bali Hai. En er is nog iets. Ik geloof dat hij blut is en in het krijt staat bij het Syndicaat.'
  
  Even was het stil, toen klonk Hawk's stem via de korte golfluidspreker in kamer 1209 van de Gemini Inn. 'Het kan best zijn dat je gelijk hebt,' zei hij. 'Maar met iemand die zo indirect en omslachtig opereert, is de fiscale recherche tien jaar bezig voor ze iets kunnen bewijzen. Simian's financiële imperium is een labyrint van ingewikkelde transacties ...'
  
  'Jrlet grootste deel ervan is waardeloos,' besloot Nick. 'Het is een kaartenhuis, daar ben ik van overtuigd. Eén klein stootje en het stort in elkaar.'
  
  'Dat klopt met wat gisteren in Washington is gebeurd,' zei Hawk peinzend. 'Senator Ken ton heeft een felle aanval op Connelly Aviation gedaan, gistermiddag. Hij had het over onophoudelijke constructiefouten, kostenberekeningen die drie keer zo hoog uitvielen en de lakse houding van de firma ten aanzien van de bedrijfsveiligheid. Hij drong er op aan dat de NASA Connelly zou laten vallen en het Mars-project verder door GK zou laten uitvoeren.' Hawk haalde adem. 'Natuurlijk weet iedereen hier dat Kenton connecties met GK heeft, maar zijn rede heeft het vertrouwen van het grote publiek ernstig geschokt. De aandelen van Connelly zijn onmiddellijk gekelderd.'
  
  'Het klopt als een bus allemaal,' zei Nick. 'Simian zit te springen om het Mars-contract. Het gaat tenslotte om twintig miljard dollar. Dat is kennelijk het bedrag dat hij nodig heeft om zijn zaken drijvend te houden.'
  
  Hawk zweeg een moment lang, peinzend. Toen zei hij: 'Er is één ding dat we hebben achterhaald: Reno Tree, majoor Sollitz, Johnny Hung Fat en Simian hebben allemaal in hetzelfde Japanse krijgsgevangenkamp op de Filippijnen gezeten. Tree en de chinees hebben bovendien deel uitgemaakt van de Simian's ramee-vezel zwendel episode. En ik ben er zeker van dat Sollitz in die periode verrader is geworden en later eerst is beschermd en vervolgens gechanteerd door Simian. Dat laatste moeten we nog controleren.'
  
  'En ik moet nog steeds achter Elung Fat aan,' zei Nick. 'Ik bid god dat het een dood spoor is. Dat hij geen connectie van Peking is. Ik zal u op de hoogte houden zodra ik wat weet.'
  
  'Het is opschieten geblazen, N3,' zei Hawk. 'Volgens schema moet Phoenix Eén over zevenentwintig uur de lucht in.' Het duurde even voor het tot Nick doordrong. 'Zevenentwintig uur?' riep hij uit. 'U bedoelt toch zeker eenenvijftig?' Maar Hawk was al uit de ether.
  
  'Je moet ergens vierentwintig uur zijn kwijtgeraakt,' zei Hank Peterson, die tegenover Nick mee zat te luisteren. Hij keek op zijn horloge. 'Het is nu drie uur 's middags. Je belde me uit Rivièra Beach om twee uur vannacht. Om te vragen of ik je op kwam halen. Op dat moment was je al eenenvijftig uur weg.'
  
  Die twee trips met het vliegtuig, dacht Nick. Die martelsessie, dat was daar gebeurd. Een hele dag verloren ...
  
  De telefoon rinkelde. Hij nam de hoorn op. Het was Joy Sun. 'Moetje horen,' zei Nick. 'Het spijt me dat ik je niet gebeld heb. Ik ben ...'
  
  'Je bent een soort geheim agent,' onderbrak ze hem op gespannen toon. 'En ik heb begrepen dat je voor de regering werkt. Er is iets dat ik je moet laten zien. Ik ben op mijn werk nu, in het Medisch Centrum van de NASA op Merritt Island. Kun je onmiddellijk hier naartoe komen?'
  
  'Als je me kunt binnenloodsen, wel,' antwoordde Nick. Dr. Sun zei dat dat wel zou lukken en ze hingen op. 'Berg de radio maar weer op en wacht hier op me,' zei Nick tegen
  
  Peterson. 'Ik kom zo snel mogelijk terug.'
  
  
  
  'Het gaat om een van de elektronica- technici,' vertelde dr. Sun terwijl ze Nick door de antiseptische gangen van het Medisch Centrum leidde. 'Hij werd vanmorgen hier binnengebracht en hij mompelde onsamenhangende dingen over Phoenix Eén. Die zou zijn uitgerust met een speciaal mechanisme dat hem onmiddellijk na de lancering onbestuurbaar maakt van buitenaf. Iedereen hier behandelt hem alsof hij gek is. Maar ik vond toch dat je hem moest zien. Met hem praten als het kan. Je weet nooit of ...'
  
  Ze deed een deur open en en ging opzij om Nick door te laten. De gordijnen waren gesloten en naast het bed stond een verpleegster. Ze nam de polsslag van de patiënt op. Nick keek naar hem. Hij was tussen de veertig en vijftig jaar oud, vroegtijdig grijs. Er zaten twee deukjes op de zijkanten van zijn neus, waar een bril had gesteund. De verpleegster zei, 'hij rust nu uit. Dr. Dunlap heeft hem een injectie gegeven.'
  
  Joy Sun zei: 'Zo is het wel goed, zuster.' Toen de deur zich achter de verpleegster had gesloten, mompelde ze, 'verdomme,' en boog zich over de man heen om zijn oogleden op te tillen. De pupillen zwommen ongericht rond. 'In deze toestand kan hij ons niets vertellen.'
  
  Nick liep om haar heen. 'Dit is een noodgeval.' Hij drukte zijn vinger tegen een zenuw op de slaap van de patiënt. De pijn dwong de technicus tot bewustzijn. De ogen gingen open. 'Wat is dat voor een verhaal over de stuurinrichting van de Phoenix?' vroeg Nick.
  
  'Mijn vrouw ...' mompelde de man. 'Ze hebben mijn ... vrouw en kinderen ... Ze zullen sterven ... maar ik kan niet... langer doen ... wat ze vragen ...'
  
  Alweer het vrouw-en-kinderen verhaal. Nick liet zijn blik over de muur glijden, zag de telefoon hangen en liep er snel naartoe.
  
  Hij draaide het nummer van de Gemini Inn. Er was iets dat Peterson hem had verteld, toen ze terugreden uit Rivièra Beach. Iets over die verongelukte bus met vrouwen en kinderen van NASA-personeel ... Hij was toen nog zo druk met Simian's financiële toestand bezig geweest dat hij maar half had geluisterd.
  
  'Kamer twaalf-nul-negen, alstublieft.' Nadat het toestel een paar keer was overgegaan, kwam de receptie weer op de lijn. 'Wilt u even op kamer twaalf-nul-negen gaan kijken,' vroeg Nick. 'Er moet iemand zijn.'
  
  Bezorgdheid begon aan hem te knagen. Hij had tegen Peterson gezegd op hem te wachten.
  
  'Spreek ik met meneer Harmon?' Dat was de naam waaronder Nick ingeschreven stond. Nick antwoordde bevestigend. 'U wilt meneer Pierce hebben?' Dat was de schuilnaam van Peterson. Dat klopte, zei Nick. 'Ik ben bang dat u hem dan net hebt gemist,' zei de receptionist. 'Hij is een paar minuten geleden vertrokken, samen met twee agenten.'
  
  'Groene uniformen, witte valhelmen?' Nick probeerde zijn stem kalm te laten klinken.
  
  'Juist. Agenten van gk. Hij zei niet wanneer hij terug zou komen. Kan ik een bood ...'
  
  Nick kwakte de hoorn op de haak. Ze hadden hem.
  
  En door Nick's eigen nalatigheid. Hij had zijn basis meteen moeten verplaatsen, toen Candy Sweet door de mand was gevallen. In zijn haast om haar weer in te halen was hij het vergeten. Zij had zijn basis gelokaliseerd en gerapporteerd aan haar bondgenoten. En die hadden een paar mannetjes gestuurd om de boel op te rollen. Resultaat: ze hadden Peterson en misschien ook het AXE-radiocontact.
  
  Joy Sun keek naar hem. 'Dat waren GK-agenten, die je daarnet beschreef,' zei ze. 'Ze hebben me nauwkeurig in de gaten gehouden de laatste dagen. Van en naar mijn werk gevolgd. Ik heb met ze gesproken. Ze vroegen of ik langs het hoofdkwartier wilde komen; op weg naar huis. Ze zeiden dat ze een paar vragen wilden stellen. Zal ik gaan? Werken ze samen met jou in deze zaak?'
  
  Nick schudde zijn hoofd. 'Ze staan aan de andere kant.'
  
  Angst laaide op in haar ogen, even maar. Ze wees naar de man in het bed.
  
  'Ik heb ze over hem verteld,' fluisterde ze. 'Ik kon jou niet meteen te pakken krijgen. Dus heb ik hen eerst gebeld. Ik wilde er achter zien te komen waar zijn vrouw en kinderen . .
  
  'En zij vertelden je dat je je daar geen zorgen over hoefde te maken.' Nick maakte de zin voor haar af, terwijl hij een ijskoude rilling over zijn rug voelde glijden. 'Ze vertelden je dat ze in het Medisch Instituut van GK in Miami verbleven en dat ze daar volkomen veilig waren.'
  
  'Ja, dat is precies wat. .
  
  'Okee. Luister goed,' onderbrak hij haar en begon de grote ruimte met de computers en de testapparatuur te beschrijven. De ruimte waar hij gemarteld was. 'Ken jij, of heb je gehoord van een ruimte, die er zo uitziet?'
  
  'Ja, dat is de bovenste verdieping van het Medisch Instituut, die je beschrijft,' was haar antwoord. 'Het Ruimte Test Laboratorium.' Nick zorgde ervoor dat er geen reactie zichtbaar was op zijn gezicht. Hij wilde niet dat ze in paniek zou raken. 'We kunnen het beste meteen maar vertrekken,' zei hij.
  
  Ze keek verbaasd. 'Vertrekken? Waarheen dan?'
  
  'Miami. We moeten dat Medisch Instituut eens onderzoeken. En jij kent de weg daar. Je kunt me uitstekend helpen.'
  
  'Kunnen we dan eerst even langs mijn huis gaan? Ik wil een paar dingen ophalen.'
  
  'Daar is geen tijd meer voor,' antwoordde hij. Bij haar huis zouden ze worden opgewacht. Cocoa Beach was in handen van de vijand.
  
  'Ik zal eerst met de vluchtleider moeten overleggen.' Haar gezicht kreeg een weifelende uitdrukking. 'Ik moet continue beschikbaar zijn, nu het aftellen is begonnen.'
  
  'Dat zou ik niet doen,' zei hij neutraal. De vijand zat ook in de NASA-top. 'Je zult op mijn oordeel moeten vertrouwen, als ik zeg dat het lot van de Phoenix Eén afhangt van wat wij de komende uren zullen ontdekken.'
  
  En niet alleen het lot van de Phoenix Eén, maar daar wilde hij niet op ingaan. Peterson's woorden stonden hem weer helder voor de geest. Het ging om de vrouwen en kinderen die gewond waren geraakt bij het ongeluk met de bus en die nu werden vastgehouden in het Medisch Instituut van GK. Peterson had uitgezocht welke functies hun echtgenoten bij de NASA bekleedden. Hij was erachter gekomen dat ze allemaal op dezelfde afdeling werkten. De afdeling Elektronische Afstandsbesturing.
  
  De hete lucht trilde in de kamer. Maar het was het beeld in zijn geest dat hem plotseling het zweet deed uitbreken. Het beeld van de drietrapsraket die brullend opsteeg, even trilde op het moment dat de besturing door vreemde handen werd overgenomen, langzaam van koers veranderde. Om steeds sneller zijn lading van twee miljoen liter uiterst brandbare kerosine en vloeibare zuurstof naar een nieuw doel te stuwen: Miami.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  De parkeerwachter stond naast het open portier van de Lamborghini. Hij wachtte op het knikje van de maître d'hôtel. Hij kreeg het niet.
  
  Het gezicht van Don Lee stond op 'geen reservering' toen Nick hem naderde en vanuit de schaduw in de heldere lichtcirkel rond het Bali Hai trad. Nick draaide zich om, sloeg een arm om Joy Sun heen en gaf Lee de gelegenheid om haar eens goed te bekijken. De handeling had de gewenste uitwerking. Lee knipperde met zijn ogen, was een moment lang van zijn stuk gebracht.
  
  Ze liepen naar hem toe. Het gezicht van N3 was zijn eigen gezicht dit keer. En ook de vertrouwde uitrustingsstukken ontbraken niet. Wilhelmina in de holster onder zijn oksel, Hugo een paar centimeter boven zijn rechterpols, en Pierre, wat lager, als derde testikel.
  
  Lee wierp een blik op de lijst die hij in zijn hand hield. 'Uw naam alstublieft.' Het was een overbodige vraag. Hij wist heel goed dat hun namen niet op de lijst voorkwamen. 'Harmon,' zei Nick. 'Sam Harmon.'
  
  Het antwoord kwam ogenblikkelijk. 'Ik geloof niet dat ik uw naam ...' Hugo was tevoorschijn gekomen en de staalharde punt van de stiletto prikte vermanend in Lee's buik. 'O ja, hier heb ik hem al,' zei de maître d'hôtel razendsnel. Met geweld onderdrukte hij de trilling in zijn stem. 'Meneer en mevrouw Harmon.' De parkeerwachter gleed achter het stuur van de Lamborghini en draaide hem de parkeerplaats op.
  
  'Laten we naar je kantoor gaan,' gromde Nick.
  
  'Deze kant op, meneer.' Hij voerde hen langs de receptie en de garderobe. In het voorbijgaan knipte hij met zijn vingers naar zijn assistent. 'Lundy, neem het zolang over.'
  
  Terwijl ze langs de met luipaard beklede banken liepen, mompelde Nick in Lee's oor: 'Ik weet van de doorkijkspiegels, dus geen geintjes. Doe zo gewoon mogelijk. Alsof je ons een tafel wijst.'
  
  Het kantoor was helemaal achterin, naast de dienstingang. Lee maakte de deur open en stapte opzij. Nick schudde zijn hoofd. 'Jij eerst.' De maître d'hôtel haalde zijn schouders op en stapte naar binnen. Gevolgd door Nick en Joy Sun. Nick's ogen vlogen door de kamer, op zoek naar deuren en andere dingen die gevaar op konden leveren.
  
  Het was het kantoor, waar de legale zaken van het Bali Hai werden afgehandeld. Een grofgeweven tapijt op de vloer, een met zwart leer beklede bank, een mahoniehouten bureau, en een plexiglazen bijzettafel voor de sofa. Dat was het hele interieur.
  
  Nick deed de deur op slot en leunde er tegenaan. Zijn ogen gingen terug naar de sofa. Joy Suns ogen volgden zijn blik en ze bloosde. Het was de sofa die zo'n belangrijke rol had gespeeld bij de inmiddels beroemde pornofoto.
  
  'Wat wil je?' vroeg Lee. 'Geld?'
  
  Nick kwam door de kamer als een kille windvlaag. Voor Lee zich kon verroeren, sloeg Nick hem op zijn keel met de zijkant van zijn hand. Terwijl Lee dubbelklapte, kwamen er twee stoten achteraan. Een rechtse en een linkse directe op zijn solar plexus. De Hawaï chinees viel voorover en Nick bracht zijn knie omhoog. Don Lee zakte in elkaar als een baal meel.
  
  'Juist,' zei Nick. 'Antwoorden wil ik en er is nog maar weinig tijd.' Hij sleurde Lee naar de sofa. 'Laten we aannemen dat ik alles weet over Johnny Hung Fat, Reno Tree en wat hier allemaal gebeurt. Dat is een mooi begin.'
  
  Lee schudde met zijn hoofd om de duizeligheid kwijt te raken. Bloed sijpelde in een dun straaltje langs zijn kin. 'Ik heb dit restaurant uit het niets opgetrokken,' zei hij dof.
  
  'Dag en nacht heb ik gezwoegd. Elke cent die ik had heb ik erin gestoken. Eindelijk had ik bereikt wat ik wilde, en toen raakte ik het kwijt.' Zijn gezicht verwrong zich tot een grimas. 'Gokken. Ik ben verslaafd aan poker. Ik maakte schulden. Ik moest andere mensen binnenhalen.'
  
  'Het Syndicaat?'
  
  Hij knikte. 'Ze lieten me aanblijven als eigenaar. Maar dat was alleen in naam. Zij namen de zaak over en ik had niets meer te zeggen. Je hebt gezien wat ze ervan hebben gemaakt.'
  
  'In dat geheime kantoor hierachter heb ik microstippen gevonden en fotoapparatuur die wezen op een connectie met China. Klopt dat?'
  
  Lee schudde zijn hoofd. 'Dat is gewoon een van hun spelletjes. Verder weet ik er ook niets van. Ze vertellen mij nooit iets over wat ze doen.'
  
  'En Hung Fat? Is hij misschien een agent van Peking?'
  
  Lee barstte in lachen uit. Maar onmiddellijk vertrok zijn gezicht in een grimas van pijn. 'Johnny is een honderd procent kapitalist,' zei hij. 'Een zwendelaar en een oplichter.'
  
  'Ik wil hem zien,' zei Nick. 'Laat hem hierheen komen.'
  
  'Ik ben er al, meneer Carter.'
  
  Nick draaide zich bliksemsnel om. Het vlakke, oosterse gezicht keek bijna verveeld. De ene hand lag over de mond van Joy Sun, de andere hield een stiletto vast. De punt op haar halsslagader. Bij de minste geringste beweging zou hij zich naar binnen graven.
  
  'Natuurlijk hebben we in Don Lee's kantoor ook afluisterapparatuur aangebracht.' Even glimlachte Hung Fat. 'Je weet hoe ijverig wij oosterlingen zijn.'
  
  Reno Tree stond achter hem. Wat een solide muur had geleken, bevatte nu een deur. De donkere gangster met de wolfsogen draaide zich om en sloot hem weer. De deur paste zo goed in de muur, dat er geen lijn of onderbreking te zien was in het behang. Tenzij je er met je neus bovenop stond. Alleen beneden bij de plint week de deur iets. Nick vervloekte zichzelf dat hij de dunne, verticale lijn in de witte glansverf niet had gezien.
  
  Reno Tree kwam langzaam op Nick af. Zijn ogen boorden gaten in Nick. 'Eén beweging en we maken haar af,' zei hij heel eenvoudig. Hij haalde een stuk buigbaar ijzerdraad uit zijn zak, een halve meter lang ongeveer, en gooide dat vlak voor Nick op de vloer. 'Raap op,' zei hij. 'Maar langzaam. Goed. Nu omdraaien, Handen op je rug. Leg de duimknoop.'
  
  Nick draaide zich langzaam om. Hij wist dat bij de kleinste verkeerde beweging het lemmet door de keel van Joy Sun zou gaan. Achter zijn rug maakten zijn vingers een dubbele lus en wachtten.
  
  Reno Tree was goed. De perfecte killer. Het brein en de zenuwen van een kat, het hart van een machine. Hij kende alle trucs van het spel. Laat het slachtoffer zichzelf binden. De aanvaller hoeft niet dichtbij te komen en het slachtoffer wordt beziggehouden. Het zou een hele klus worden om deze man te overtroeven.
  
  'Op de sofa, met je gezicht naar beneden,' zei Reno ijzig. Nick deed het en zijn hoop begon te verflauwen. Hij wist wat er ging komen. 'Je benen,' zei Reno. Bij deze manier van binden had je genoeg aan vijftien centimeter touw. En het was steviger dan kettingen of handboeien.
  
  Hij boog zijn knieën en trok zijn voet omhoog. Bracht hem in de holte van zijn andere knie, intussen zijn hersens pijnigend naar een manier om te ontsnappen. Maar er was geen ontsnapping mogelijk. Tree was opeens achter hem en greep zijn vrije voet klemvast. Duwde hem razendsnel naar voren, zodat de andere voet tussen zijn dijbeen en zijn kuit zat gevangen. Met zijn andere hand pakte hij de gebonden handen van Nick en trok ze over de vrije voet. Toen liet hij de voet los. Die sprong tegen de duimknoop zodat Nick's armen en benen hopeloos klem zaten.
  
  Reno lachte. 'Maak je geen zorgen over de draad. De haaien bijten er dwars doorheen.'
  
  'Maar ze hebben wel een beetje aanmoediging nodig, Reno,' zei Hung Fat nu. 'Een beetje bloed, weet je wel.'
  
  'Wat denk je hier van?'
  
  Het leek alsof Nicks schedel verbrijzeld werd. Terwijl hij in de wollige warmte van de bewusteloosheid wegzakte, voelde hij nog hoe het bloed uit zijn neusgaten stroomde en zijn mond vulde met een zoute, metalige smaak. Hij probeerde het tegen te houden. De stroom in te dammen met pure wilskracht. Maar natuurlijk lukte dat niet. Het kwam uit zijn neus, zijn mond en zelfs uit zijn oren. Deze keer was het afgelopen, hij voelde het met zekerheid.
  
  
  
  Eerst dacht hij dat hij in het water lag, dat hij aan het zwemmen was. Het water was diep en hij zwom naar boven. De oceaan heeft een golfbeweging die je kunt voelen. Je gaat omhoog en omlaag net als bij een vrouw. De beweging wiegt je, ontspant je. Je voelt je vrij.
  
  Zijn ogen barstten open. Hij lag niet langer met zijn gezicht in het leer van de sofa gedrukt. Hij lag op zijn rug. De r kamer was donker. Zijn handen waren nog steeds gebonden. 'Hij voelde zijn gezwollen duimen onder zich. Maar zijn benen waren vrij. Hij deed ze uit elkaar. Toch was er nog steeds iets dat hem gevangen hield. Twee dingen, om precies te zijn. Zijn broek, die op zijn enkels hing, en iets warms, zachts en onbeschrijflijk aangenaams rond zijn middel.
  
  Toen zijn ogen aan het duister gewend waren geraakt, kon hij het silhouet van een vrouwenlichaam onderscheiden. Een lichaam dat geroutineerd en tegelijk hartstochtelijk op hem bewoog. Het haar dat heen en weer zwiepte bij elke beweging van de gladde, soepele heupen en de spitse borsten. De geur van het parfum in de warme lucht was van Candy Sweet en de hete, gefluisterde woorden die zijn opwinding voedsel gaven ook.
  
  Het was zinloos. Hij probeerde op te houden. Haar op een of andere manier van zich af te werken. Maar het lukte niet meer. Hij was al te ver. Systematisch en met kracht schoof hij zijn lichaam verder in haar en verloor zich in een woeste en liefdeloze hartstocht.
  
  Bij het toppunt groeven haar nagels zich diep in zijn borst. Ze wierp zich over hem heen, beet zich met haar mond vast in zijn nek. Hij voelde stekende pijn van haar felle, kleine tanden. Toen ze weer losliet, vielen kleine druppeltjes bloed op zijn gezicht en op zijn borst.
  
  'Oh Nick, baby, ik wilde dat het anders was gegaan,' kreunde ze, haar hete adem in zijn oor blazend. 'Je weet niet hoe ik me voelde. Die dag dat ik dacht dat ik je had gedood.'
  
  'Een beetje geïrriteerd, misschien?'
  
  'Oké, lach maar, lieveling. Maar het had zo fantastisch kunnen zijn tussen ons. Weet je,' voegde ze er plotseling heftig achteraan, 'ik heb nooit iets tegen je gehad. Het kwam omdat ik zo hopeloos verslaafd ben aan Reno. Het is geen seks ... het is iets ... dat kan ik niet uitleggen. Ik doe alles voor hem, als ik maar bij hem mag blijven.'
  
  'Er gaat niets boven loyaliteit,' zei Nick. Met zijn zesde zintuig tastte hij de kamer en de omgeving af. Het zei hem dat ze alleen waren. Het vage geluid van de muziek was verdwenen. De andere restaurantgeluiden ook. Het Bali Hai was gesloten voor de nacht. 'Wat spook je hier eigenlijk uit?' vroeg hij. Plotseling op zijn hoede voor een van Reno's wrede grappen.
  
  'Ik zocht naar Don Lee,' zei ze. 'Hij is daar.' Ze wees naar het bureau. 'Keel doorgesneden, van oor tot oor. Reno's specialiteit. Het scheermes. Ik denk dat ze niets meer aan hem hadden.'
  
  'Reno heeft ook het gezin van Pat Hammer vermoord, hè? Dat was ook het werk van een scheermes.'
  
  'Ja, dat was mijn man. Samen met Johnny Hung Fat en Red Sands.'
  
  Angst kneep plotseling Nick's maag samen. 'Joy Sun,' vroeg hij. 'Waar is ze?'
  
  Candy ging van hem af. 'Ze is in orde,' zei ze, plotseling koel. Ik zal een handdoek halen. Je zit onder het bloed.' Toen ze terugkwam, was ze weer een en al zachtheid. Ze waste zijn gezicht en borst en gooide de handdoek in een hoek. Maar ze hield niet op. Haar handen bewogen ritmies, gehypnotiseerd over zijn lichaam. 'Ik ga bewijzen wat ik zei,' fluisterde ze zacht, ik ga je vrijlaten. Een man die zo mooi is, mag niet sterven. In ieder geval niet zoals Reno het wil.' Ze rilde. 'Draai je op je buik.' Hij deed het en ze maakte de draad om zijn duimen los. Nick zat rechtovereind. 'Waar is hij?' vroeg hij, terwijl hij de draad verder losmaakte.
  
  'Er is een soort vergadering in Simian's huis vannacht,' zei ze. 'Ze zijn er allemaal.'
  
  'Staat er niemand buiten?'
  
  'Alleen een paar GK-agenten,' antwoordde ze. "Dat wil zeggen, ze noemen het agenten. Maar het zijn allemaal mensen van het Syndicaat. Gangsters, en niet het slimste soort.'
  
  'En Joy Sun?' drong hij aan. Ze zei niets. 'Waar is ze?' vroeg hij scherp. 'Verberg je iets voor me?'
  
  'Wat doet het er ook toe?' zuchtte ze. 'Het is alsof je de richting waarin het water stroomt, probeert te veranderen.' Ze liep de kamer door en deed het licht aan. Hierlangs,' zei ze. Nick liep naar de verborgen deur en wierp in het voorbijgaan een blik op het lichaam van Don Lee, dat in een plas stollend bloed over het bureau hing.
  
  'Waar gaan we naar toe?'
  
  'Naar het parkeerterrein aan de achterkant,' zei ze. 'En naar de kamer met de doorkijkspiegel. Joy is in het kantoor daarnaast.'
  
  Ze lag tussen de muur en een aantal dossiers. Haar handen en voeten waren gebonden met telefoonsnoer. Haar ogen waren gesloten en de scherpe lucht van chloorhydraat hing om haar heen. Hij voelde haar pols. Onregelmatig. Haar huid voelde droog en heet aan.
  
  Hij maakte haar los en sloeg haar in het gezicht. Maar ze mompelde alleen iets onverstaanbaars en rolde weer weg. 'Je kunt je beter afvragen hoe je haar in de wagen krijgt,' zei Candy achter hem. 'Ik zorg wel voor de twee agenten. Wacht hier op me.'
  
  Ze bleef ongeveer vijf minuten weg. Toen ze terugkwam, was ze buiten adem en haar bloes zat vol bloedspatten. 'Ik moest ze uit de weg ruimen,' hijgde ze. 'Ze herkenden me.' Ze tilde haar minirok op en schoof de wafeldunne .22 weer in de dijholster. 'Maak je geen zorgen over het geluid. Hun lichamen dempten de schoten.'
  
  Ze bracht haar handen naar haar hoofd en streek haar haar naar achteren. Sloot even haar ogen. 'Kus me,' zei ze toen. 'En sla me dan. Hard!'
  
  Hij kuste haar, maar zei toen, 'doe niet zo dom, Candy. Kom mee.'
  
  'Nee, dat gaat niet,' glimlachte ze bitter. 'Ik kan niet zonder Reno.'
  
  Nick wees naar de brandwond van de sigaret. 'Bedoel je dat?'
  
  Ze knikte. 'Zo'n meisje ben ik. Een menselijke asbak. Ik heb al eens geprobeerd weg te lopen. Ik kom altijd weer terug. Dus sla me goed en hard. Sla me bewusteloos. Dan heb ik tenminste een alibi.'
  
  Hij sloeg haar zoals ze hem gevraagd had, maar niet al te hard. Zijn knokkels raakten haar midden op haar vooruit gestoken kin. Met zwaaiende armen viel ze languit door het kantoor. Hij liep naar haar toe en boog zich over haar heen. Haar gezicht was rustig. Kalm als het gezicht van een slapend kind, en er speelde een vage glimlach om haar lippen. Ze was tevreden nu.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 15
  
  
  
  
  De Lamborghini gleed bijna geruisloos langs de hoge gebouwen van Miami's North Avenue. Het was 4 uur 's morgens. De grote kruisingen waren leeg. Slechts af en toe een rijdende auto of een voetganger.
  
  Nick wierp een blik op Joy Sun. Ze zat diep weggezakt in de roodleren kuipstoel, haar hoofd achterover tegen de opgevulde hoofdsteun, haar ogen gesloten. De wind streek door haar bruinzwarte haar. Ze had zich maar eenmaal bewogen tijdens de rit naar het zuiden en mompelend gevraagd hoe laat het was.
  
  Het zou nog zeker twee, drie uren duren voor ze weer normaal zou reageren. Tot die tijd moest Nick haar ergens achter kunnen laten, terwijl hij het Medisch Instituut van buiten ging verkennen.
  
  Hij passeerde het Dade County Courthouse en maakte een bocht naar het noorden, de Seventh Avenue op. Naar een rij motels langs de zeeroute. Een motel was de enige plaats waar hij kans maakte om met een bewusteloze vrouw langs de receptie te komen.
  
  Hij reed er langs tot hij een goede had gevonden. Rex Apartments, waar weinig werd geslapen, te oordelen naar het paar dat samen naar buiten kwam, maar in tegenovergestelde richting uiteenging, zonder een woord of blik ten afscheid.
  
  Tegen het bord waar 'kantoor' op stond steunde een zielige palmboom. Nick deed de gaasdeur open en liep naar binnen. 'Mijn vrouw is buiten,' zei hij tegen de norsogende Cubaan achter de balie. 'Ze heeft teveel gedronken. Kan ze hier uitslapen?'
  
  De Cubaan keek nauwelijks op van hef pornoblad dat hij aan het bestuderen was. 'Laatje haar hier achter of blijf je?'
  
  'Ik blijf,' zei Nick. Het was minder verdacht als hij deed of hij zelf ook bleef.
  
  'Dat is twintig dollar.' De man hield zijn hand al op. 'Vooruit betalen. En als je haar binnenbrengt, wacht hier dan even. Ik wil zien of je geen lijk naar binnensleept.'
  
  Nick kwam terug met Joy in zijn armen en deze keer keek de receptionist wel op. Hij keek naar haar gezicht, hij keek naar Nick, en plotseling kreeg hij een heel wakkere blik in zijn ogen. Zijn adem maakte een zacht, sissend geluid. Hij liet het pornoblad vallen, stond op en reikte over de balie om in het gladde, zachte vlees van haar onderarm te knijpen.
  
  Nick sloeg zijn hand weg. 'Kijken, niet aanraken,' waarschuwde hij.
  
  'Ik wil alleen maar weten of ze leeft,' gromde de Cubaan. Hij gooide een sleutel op de balie. 'Twee-nul-vijf. Eerste verdieping, aan het eind van de gang.'
  
  De muren van de kamer waren in dezelfde onnatuurlijke kleur groen geverfd als de buitenkant van het gebouw. Door een kier in de gesloten gordijnen viel een streep licht naar binnen, op het smalle tweepersoonsbed en het kale tapijt. Nick legde Joy Sun op het bed en deed de deur op slot. Toen liep hij naar het raam en duwde het gordijn opzij. De kamer keek uit op een pad. Het licht kwam van een lantaarn die boven een bord hing waarop stond: Parkeerplaats - uitsluitend cliënten van Rex.
  
  Hij schoof het raam open en leunde naar buiten. Het was maar drie meter tot de begane grond en er waren steunpunten genoeg om weer naar boven te klimmen als hij terugkwam. Hij liet zijn blik nog een keer over Joy Sun glijden en klom toen door het raam. Met een katachtige sprong kwam hij op het beton terecht, bijna geluidloos. Hij was diep door zijn knieën gebogen bij het neerkomen en nu sloop hij gebukt langs de muur, als een schaduw tussen de andere schaduwen.
  
  Een paar seconden later zat hij achter het stuur van de Lamborghini en spoot langs de weg. Door de met benzinestations bezaaide voorsteden van Miami. Langs de Twentieth Avenue naar het zuiden. Naar Biscayne Boulevard.
  
  Het Medisch Instituut was een groot, pretentieus gebouw van glas en staal, dat de omringende flats bijna wegdrukte. Een sculptuur op het grasveld voor de ingang, een in ijzer bevroren uitbarsting van levenslust. Dertig centimeter hoge letters van staal liepen langs de voorkant van het gebouw. Ze vormden de volgende tekst: Opgedragen aan de Geneeskunst - Alexander Simian, 1969.
  
  Nick reed langs het gebouw aan Biscayne Boulevard. Eén oog op het gebouw zelf, het andere op de verschillende ingangen. Bij de hoofdingang was het donker. Hij werd bewaakt door twee figuren in groene uniformen. De nooduitgang kwam uit op Bay Street. Hij was helder verlicht en er stond een ambulance voor. Een agent in een groen uniform stond onder de stalen overkapping met de bemanning van de ziekenwagen"te praten.
  
  Nick sloeg af naar North East Avenue. Een ambulance, dacht hij. Zo was hij natuurlijk daarheen gebracht van het vliegveld. Alweer een van de voordelen van een eigen ziekenhuis. Het was privéterrein, beschermd tegen bemoeienissen van de buitenwereld. Je kon bijna alles doen in een ziekenhuis, zonder dat iemand vragen ging stellen. De meest afschuwelijke martelingen kon je in naam van de 'Medische wetenschap' uitvoeren. Je kon je vijanden in dwangbuizen stoppen en opsluiten in de psychiatrische afdeling voor hun eigen bescherming. Je kon zelfs doden maken: elke dokter maakte weleens een fatale vergissing. Niemand zou erbij stil staan.
  
  Een zwarte patrouillewagen van gk dook op in Nick's spiegel, minderde vaart en deed het rechter zwaailicht aan. De patrouillewagen haalde hem in en de bemanning wierp een lange, harde blik naar Nick toen hij afsloeg, de Twentieth Street in. In zijn spiegel kon Nick nog net de sticker op hun bumper zien: Uw veiligheid, onze zorg. Hij grinnikte en zijn gegrinnik ging over in een rilling van de kille ochtendlucht. Er waren nog meer voordelen verbonden aan het bezitten van een eigen ziekenhuis. Bij het onderzoek naar Simians financiële bronnen was de Senaats-commissie daarop gestuit. Als je de belastinggrenzen in het oog hield en het handig speelde, kon je door het bezit van een hospitaal een maximum aan geld uit een zaak halen waar je vervolgens een minimum aan belasting voor hoefde te betalen. Ook had je op die manier een plaats waar je volkomen ongemerkt topfiguren uit de onderwereld kon ontmoeten. Bovendien verschafte het status en een man als Simian werd een eerzaam en gerespecteerd burger.
  
  Nick besteedde tien minuten aan het afschudden van eventuele achtervolgers in het al drukker wordende verkeer van de voorsteden en joeg de Lamborghini toen weer terug naar het ziekenhuis. Hij cirkelde voorzichtig om het Medisch Instituut heen en parkeerde op een punt aan Biscayne Boulevard, waar hij een goed uitzicht had op de hoofd-, de nood-, en de kliniekuitgang. Hij deed alle raampjes dicht en begon te wachten.
  
  Om tien voor zes werd de nachtploeg afgelost. Een gestage stroom van schoonmakers, verpleegsters en doktoren ging het gebouw in, een aantal minuten later kwam de nachtploeg naar buiten druppelen. Naar de parkeerplaats en de bushaltes. Om 7 uur werden de drie GK-agenten afgelost. Maar dat was niet hetgeen dat Nick's aandacht trok.
  
  Langzaam en heel subtiel, maar onmiskenbaar begon zich een andere, veel gevaarlijkere verdedigingslinie af te tekenen. Onopvallende wagens met mannen in burger maakten langzaam rondjes. Andere wagens stonden in zijstraten geparkeerd. Een derde verdedigingslinie hield de zaak in het oog vanuit de ramen van omliggende gebouwen. Kortom, het Medisch Instituut was een zwaarbewaakt fort.
  
  Nick startte de Lamborghini, schakelde in de eerste versnelling en schoof in de verkeersstroom. Achter hem maakte een grijze Chevrolet zich los uit de rij van geparkeerde auto's. Nick begon met afslaan, hoek na hoek. Reed een paar maal door oranje en gaf gas in het Bay Front Park. De Chevrolet verdween en Nick ging regelrecht naar het Rex motel.
  
  Hij keek op zijn horloge voor hij het eerste steunpunt in de muur greep. Het was half acht. Hij rekte zijn soepele, getrainde lichaam. Joy Sun had vijf en een half uur gehad om te herstellen. Een kop koffie en ze konden aan het werk. Zij moest hem het ondoordringbare Medisch Instituut binnenloodsen.
  
  Hij knielde op de vensterbank en gluurde door de kier in het gordijn. Het licht naast het bed was aan en ze had de dekens over zich heen getrokken, zag hij. Ze was waarschijnlijk wakker geworden en had het koud gekregen. Hij schoof het raam omhoog en gleed de kamer in. 'Joy', zei hij zachtjes, 'het is tijd om wakker te worden. Joy!' Ze was bijna bedolven onder het beddengoed. Alleen haar ene hand stak er boven uit. Hij. liep naar het hoofdeinde toe. De hand, met de palm naar boven en de vingers tot een vuist gebald, hield iets vast dat leek op een zwarte draad. Hij boog zich eroverheen om het beter te kunnen zien. Het was gestold bloed.
  
  Langzaam trok hij de dekens van haar af.
  
  Daar lag, met een afschuwelijk verminkt gezicht, het lichaam dat zich een paar uur eerder aan hem had vastgeklemd in wilde hartstocht, zijn lichaam en gezicht met kussen had overdekt. Het aarzelende ochtendlicht viel op het lichaam van Candy Sweet.
  
  De grote blauwe ogen zaten als knikkers in haar hoofd. De tong die zo vurig om de zijne had gekronkeld hing uit haar mond. Haar zachte, romige lichaam was bedekt met bloedkorsten en bezaaid met de woeste halen van een scheermes. Hij voelde zijn maag omhoog komen. Zijn keel was dichtgeknepen. Hij probeerde te slikken en het stijgende gevoel van misselijkheid te bedwingen. Op momenten als dit wilde Nick dat hij voorgoed uit de dienst was, weg, met pensioen. Een herenboer worden in Maryland. Maar terwijl deze over-
  
  wegingen in hem opkwamen werkte zijn geest met computerachtige snelheid. Ze hadden Joy Sun. Dat betekende ...
  
  Hij vloog weg van het bed. Te laat. Johnny Hung Fat en Reno Tree stonden glimlachend in de deuropening. Hun pistolen droegen lange cilindervormige geluiddempers. 'Ze wacht op je in het Instituut,' zei Hung Fat. 'Wij allemaal, trouwens.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 16
  
  
  
  
  Reno Tree's wrede wolvenmuil zei, 'je schijnt dolgraag het Instituut in te willen, knaap. Dit is je kans.'
  
  Nick was buiten in de hal nu, en werd door twee mannen klemvast meegesleurd. Hij was nog steeds onder invloed van de schok. Geen kracht, geen wil. De Cubaanse receptionist danste voor hen uit. De hele tijd hetzelfde roepend: 'Je vertelt het aan Bronco, hè? Hoe ik heb geholpen. Je vertelt het, hè?'
  
  'Ja hoor, jongen. We zullen het vertellen.'
  
  'Grappig, hè,' zei Hung Fat tegen Nick. 'Dachten we dat we je voorgoed kwijt waren, dankzij die teef van een Candy...'
  
  'En wie schetst onze verbazing?' grijnsde Reno Tree aan zijn andere kant. 'Je schrijft je in bij een Syndicaatmotel en onmiddellijk gaat het bericht rond dat een knaap met een fraaigebouwde Chinese in een Lamborghini is gesignaleerd. Dat is nu eens een prettige manier van samenwerken ...'
  
  Ze stonden inmiddels buiten. Een grote Lincoln sedan schoof langs de trottoirband. De chauffeur hing naar buiten en hield een telefoonhoorn op. 'Simian,' zei hij. 'Hij wil weten waar jullie uithangen. We zijn laat.'
  
  Nick werd de wagen ingeschoven. Het was een ruime zeven-persoons limousine. Strak en glad van buiten, binnen met 'luipaard beklede banken. Boven de glazen wand die de chauffeur van de andere inzittenden scheidde was een klein tv-scherm aangebracht. Simian's gezicht keek hen aan. 'Eindelijk,' kraakte zijn stem via de luidspreker. 'Het werd tijd. Welkom aan boord, meneer Carter.'
  
  Een gesloten tv-circuit. Met zend- en opvangmogelijkheid. Leuk bedacht, het kale adelaarshoofd richtte zich tot Reno. "Kom direct hierheen,' beet hij in de microfoon. "Het gaat niet vlug genoeg allemaal. Bij het aftellen zijn ze al bij t min twee-zeventien.' Het scherm werd donker.
  
  Tree boog zich naar voren en greep de intercom. 'Het Instituut. Plankgas.'
  
  De Lincoln gleed geluidloos weg, de drukke verkeersstroom van noord-Miami in. Nick had zijn hoofd weer bij elkaar en was ijzig kalm nu. De schok was voorbij. De mededeling dat de Phoenix Eén volgens schema over twee uur en zeventien minuten zou starten, had zijn zenuwen weer op de juiste spanning gebracht.
  
  Hij wachtte tot ze een bocht maakten, haalde diep adem en schopte hard tegen de voorbank om Hung Lat te misleiden. Onmiddellijk daarna liet hij de zijkant van zijn rechterhand in een explosie van snelheid neerkomen op de pols van Reno Tree. Hij voelde de botten versplinteren. De killer schreeuwde het uit. Maar hij was taai en nog steeds gevaarlijk. Het pistool lag al in zijn andere hand en hield hem nauwkeurig onder schot. 'Chloroform, godverdomme,' brulde Tree, terwijl hij de gebroken pols voor zijn buik hield. Nick voelde een natte lap op zijn neus en mond. Daarachter zag hij Hung Lat. Zijn gezicht was zo groot als een huis en zijn gelaatstrekken begonnen op een eigenaardige manier te zwemmen. Nick wilde hem slaan, maar hij kon zich haast niet bewegen. "Dat was dom,' zei Hung Lat. Althans, Nick dacht dat het de chinees was. Maar misschien was hij het zelf wel.
  
  Een golf van paniek sloeg over hem heen. Waarom was het zo donker? Hij probeerde rechtop te zitten, maar werd onmiddellijk achterover gerukt door een touw dat om zijn nek was gebonden. Hij hoorde zijn horloge tikken op zijn pols. Maar zijn pols was vastgebonden aan iets achter zijn rug. Hij wrong zijn hoofd naar achteren om te proberen of hij kon zien hoe laat het was. Het duurde een paar minuten, maar tenslotte ving hij een glimp op van de fosforiserende cijfers op de wijzerplaat. Drie minuten over tien. 's Morgens of 's avonds? Als het 's morgens was, bleven er nog zeventien minuten over. Als het 's avonds was, dan was alles voorbij. Zijn hoofd zwom. Hij probeerde de duisternis te doorboren.
  
  Hij was ergens binnen, in een ruimte. Dat was zeker. De lucht was koel en rook neutraal. Hij deed zijn mond open en schreeuwde zo hard als hij kon. Zijn stem echode terug uit een tiental hoeken. Hij haalde wat ruimer adem en keek nog een keer om zich heen. Misschien was er daglicht achter deze nacht. Honderden signaallampjes begonnen als lichtpuntjes uit het duister op te doemen. Hij was in een soort controle kamer ...
  
  Zonder enige waarschuwing spoelde een golf van verblindend licht over Nick heen. Een stem - het was de stem van Simian - zei op vlakke, ongeïnteresseerde toon, 'u riep, meneer Carter? Hoe voelt u zich? Kunt u mij verstaan?'
  
  Nick draaide zijn hoofd om naar de stem. Het licht was een marteling voor zijn ogen. Hij kneep ze tot spleetjes. Het grote adelaarshoofd, de wrede biljartbal, vulden een reusachtig scherm op de verste muur. Nick ving een glimp op van luipaard bekleding toen Simian naar voren leunde om het beeld bij te stellen. Hij zag een stroom van onduidelijke contouren voorbijflitsen. Simian was in de Lincoln, op weg ergens naar toe.
  
  Maar het belangrijkste dat Nick zag, was licht. Overal om Simians hoofd straalde het hem tegemoet. Nick kon wel schreeuwen van blijdschap over dit uitstel. Maar het enige dat hij zei, was, 'waar ben ik, Simian?'
  
  Het enorme gezicht glimlachte. 'Op de bovenste verdieping van het Medisch Instituut, meneer Carter. In de ERB-kamer. Dat is een afkorting voor Elektronische Raket Besturing.'
  
  'Dat had ik je ook wel kunnen vertellen,' snauwde Nick terug. 'Waarom ben ik nog steeds in leven? Wat voor een spelletje ben je aan het spelen?'
  
  'Geen spelletje, meneer Carter. De tijd voor spelletjes is voorbij. Nu is het ons ernst, bittere ernst. U bent nog in leven, omdat ik u een waardig tegenstander vond. Iemand die in staat is om de fijne trekjes van mijn bijna geniale plan te waarderen.'
  
  Doden was niet genoeg. Simian's monsterachtige ijdelheid moest ook nog gestreeld worden. 'Ik ben niet zo goed in het luisteren naar verhalen,' zei Nick schor. 'Ik ben gauw verveeld. Trouwens, je bent zelf veel interessanter dan welk plan je maar kunt bedenken, Simian. Laat mij jou eens een paar dingen over jezelf vertellen. Je mag me verbeteren als ik fout zit...' Hij praatte snel en luid, om de aandacht af te leiden van de bewegingen die hij met zijn schouders maakte. Zijn poging om op zijn horloge te kijken, had de knoop opgerekt die zijn rechterarm vasthield. Hij probeerde wanhopig om hem verder los te krijgen. 'Je bent bankroet, Simian. De GK-fabrieken zijn een kaartenhuis. Je hebt je aandeelhouders voor miljarden opgelicht. En nu heb je schulden bij het Syndicaat omdat je een pokerslaaf bent. Daarom helpen ze jou om het ruimtevaartcontract te krijgen. Ze weten dat het hun enige kans is om ooit nog iets van hun geld terug te zien.'
  
  Simian lachte flauwtjes. 'Klopt tot op zekere hoogte,' zei hij. 'Maar het zijn niet alleen speelschulden, meneer Carter. Ik ben bang dat het Syndicaat met zijn rug tegen de muur staat.'
  
  Er verscheen nog een hoofd in beeld. Het was Reno Tree, akelig groot. 'Wat onze vriend bedoelt,' zei hij schor, 'is dat hij het Syndicaat heeft gevloerd met een van zijn marktmanipulaties op Wall Street. De jongens bleven maar geld in hun zaak stoppen om hun investeringen te redden. Maar hoe meer ze inbrachten, hoe erger het werd. Ze hebben tonnen en tonnen verlies geleden.'
  
  Simian knikte. 'Precies. Dus je ziet dat het Syndicaat met het leeuwendeel van deze kleine onderneming gaat strijken. Dat is jammer, want al het speurwerk, al het denkwerk is door mij gedaan. De sabotagekampanje tegen Connelly, de ramp met de Phobos-capsule, zelfs het gebruiken van Syndicaat gangsters als GK-agenten is mijn eigen idee.'
  
  'Maar waarom moet de Phoenix Eén kapot?' vroeg Nick. Het vlees van zijn pols was rauw en bij elke beweging golfde de pijn door zijn armen. Hij hijgde, en om het te verbergen bleef hij snel doorpraten. 'Het contract is zo goed als zeker in handen van GK. Waarom nog meer astronauten vermoorden?'
  
  'Om te beginnen, meneer Carter, gaat het om de tweede capsule, die moet vernietigd worden.' Simian zei het op de lichtelijk verveelde, achteloze manier van een directeur die voor de zoveelste keer iets uitlegde aan een lastige aandeelhouder. 'Hij moet vernietigd worden. Maar waarom, zult u ongetwijfeld vragen, moet dat ten koste van mensenlevens? Wel, meneer Carter, omdat de GK-fabrieken minstens twee jaar nodig hebben om zich in te richten voor het complete ruimtevaartprogramma. Zoals de zaken er nu voor staan, is dat het sterkste argument voor de NASA om haar samenwerking met Connelly Aviation te continueren. Maar de publieke verontwaardiging over de slachting die straks zal plaatsvinden, zal de regering dwingen om het programma een paar jaar in de ijskast te stoppen ...'
  
  'Slachting?' Zijn maag kneep samen bij de gedachte aan wat Simian bedoelde. Drie astronauten waren niet voldoende voor een slachting, daar was een stad voor nodig. Een stad om in een vlammenzee te veranderen.
  
  'U bedoelt Miami?'
  
  'Begrijp me goed, meneer Carter. Dit is niet zomaar een aanval van vernielzucht. Deze actie dient twee doelen. Hij zal de publieke opinie tegen het ruimtevaartprogramma keren, en tevens het bewijs van zijn eigen bestaan vernietigen.' Nick trok een neutraal gezicht. 'Dat bewijs, meneer Carter, bevindt zich in dezelfde kamer als u. We kunnen moeilijk onze ingewikkelde elektronische apparatuur laten rondslingeren na een dergelijk gebeuren, nietwaar?'
  
  Nick kon een rilling niet onderdrukken. 'Bovendien is het voordelig voor de belastingen. Waarschijnlijk strijk je ook nog een aardig bedrag op van de verzekering, voor de verwoesting van je ziekenhuis.'
  
  Simian straalde. "Precies. Twee vliegen geraakt in één raket, om het zo maar eens te zeggen. Maar in een krankzinnige wereld als waar wij in leven, is eigenbelang bijna een heilig streven geworden.' Hij keek op zijn horloge, weer als de directeur die een rommelige aandeelhoudersvergadering wil afsluiten.
  
  "En nu moet ik u vaarwel gaan zeggen.'
  
  "Nog één ding wil ik weten!' schreeuwde Nick. Hij voelde het touw vieren. Hij hield zijn adem in en wrong zijn arm omhoog. De huid werd van de rug van zijn hand gescheurd, en warm bloed sijpelde langs zijn vingers. 'Ik ben hier toch niet alleen, hè?'
  
  'Dan zou men denken dat we zijn gewaarschuwd,' glimlachte Simian. 'Nee, dat kan niet. Het ziekenhuis is volledig bemand met personeel en patiënten.'
  
  "Ik ben ervan overtuigd dat je met een bloedend hart aan ons zult denken!' Nick begon te trillen van woede, "als je je geld aan het tellen bent!' Hij beet de woorden af, spoog ze naar het scherm. Het touw vierde soepeler door het bloed. Hij trok, probeerde het over zijn knokkels te wringen.
  
  'Uw woede is zinloos, meneer Carter,' wees Simian hem geïrriteerd terecht. 'Alles werkt automatisch. Het is tevoren geprogrammeerd. Ons gesprek, noch uw woede kunnen daar nog iets aan veranderen. Op het moment dat de Phoenix Eén opstijgt van Cape Canaveral, zal de automatische besturing in het Instituut het overnemen. Het zal lijken alsof de raket stuurloos is geraakt. Het automatisch zelfvernietiging mechanisme zal blokkeren. Hij zal op het ziekenhuis neerkomen, en zijn miljoenen liters brandstof over het centrum van Miami heen sproeien. Het Instituut zal stomweg smelten. Plus al het belastende materiaal. Wat een afschuwelijke ramp, zal iedereen zeggen. En over twee jaar, als het ruimtevaart programma weer op gang is, zal de NASA het contract aan GK geven. Zo simpel liggen de zaken, meneer Carter.'
  
  Simian boog zich voorover en Nick ving een glimp op van kokospalmen die achter zijn hoofd voorbij snelden. 'En nu, vaarwel. Ik schakel u over op het programma dat al aan de gang is.'
  
  Het scherm werd donker en kwam toen langzaam weer tot leven. De reusachtige Saturnus raket vulde het beeld. De arm van de lanceertoren was al aan één kant vrij. Een wolk van stoom steeg op van de neuskegel. Onder aan het scherm gaf een rij wisselende cijfers het tijdsverloop aan.
  
  Er waren nog maar vier minuten en tweeëndertig seconden over.
  
  Het bloed op zijn polsen was intussen gestold en aan het touw gekleefd. Zijn hernieuwde poging scheurde de korsten weer open. Hij snakte naar adem van de pijn. 'Hier is Mission Control,' klonk een stem uit de speaker. 'Hoe ziet alles eruit, Gord?'
  
  'Alles is prima in orde hier,' zei een andere stem. 'We controleren de drukschakelingen.'
  
  'Dat was vlucht Commandant Gordon Nash die antwoord gaf op een vraag van Mission Control in Houston,' viel de stem van de commentator in. 'Het aftellen is nu genaderd tot drie minuten, en achtenveertig seconden voor de start. Alles staat op groen ...' Nick zweette en hij voelde vers bloed langs zijn hand gutsen. Het touw gleed nu soepel. Bij de derde poging was hij in staat om het over twee knokkels te krijgen.
  
  Met een ruk kwam zijn hand vrij.
  
  'T min twee minuten en zesenvijftig seconden,' deelde de commentator mee. Nick sloot zijn oren voor de stem. Zijn vingers waren stijf, gloeiden van de pijn. Hij trok met zijn handen aan het koppige touw.
  
  Seconden later had hij beide handen vrij. Hij maakte het touw om zijn hals los, trok het over zijn hoofd en begon aan het touw om zijn enkels. Zijn vingers trilden van pijn. 'Over precies twee minuten zal het ruimtevaartuig dat is herdoopt tot Phoenix Eén ...'
  
  Nick schoot overeind en liep met houterige passen naar de deur, die verlicht werd door het schijnsel van het tv scherm. De deur was niet op slot. Waarom ook? Er stond geen
  
  bewaking voor de deur. Waarom zouden ze ook? Iedereen was verdwenen, alle ratten hadden het zinkende schip verlaten.
  
  Hij rende door de lege gang en bemerkte tot zijn verrassing dat hij Hugo, Wilhelmina en Pierre nog steeds bij zich had. Maar alweer, waarom ook niet? Wat zouden ze kunnen uitrichten tegen de explosie die op handen was?
  
  De deur naar de trap was afgesloten. De liften dan, maar al gauw merkte hij dat de knoppen waren weggehaald. De bovenste verdieping was verzegeld. Hij snelde weer terug, de gang door, overal deuren proberend. Ze kwamen uit op lege, verlaten kamers. Behalve een, die was op slot. Drie harde trappen met zijn hak en het metaal scheurde uit het hout. De deur vloog open.
  
  Het was een soort controlekamer. De muren waren gevuld met monitors. Een ervan stond aan. De Phoenix Eén, gereed voor de lancering vulde het beeld. Nick keek snel om zich heen, hij zocht een telefoon. Er was geen telefoon, dus begon hij de andere monitors in te schakelen. Zalen en gangen van het ziekenhuis kwamen trillend in beeld. De zalen waren allemaal gevuld met patiënten. Verpleegsters en artsen bewogen zich door de gangen. Hij draaide het geluidsvolume op en greep een microfoon, in de hoop dat zijn stem hen nog op tijd zou bereiken ...
  
  Plotseling stopte hij. Iets hield zijn blik gevangen.
  
  De monitors rond de monitor die al aan had gestaan. Ze lieten beelden zien van verschillende plaatsen op de lanceerbasis. Op een van die plaatsen was geen gewone tv-camera toegestaan. Het streng geheime interieur van de Lancering Controle Kamer. Hij sloot de microfoon aan op het bijbehorende paneel onder de monitor. 'Hallo!' riep hij. 'Hallo! Kunnen jullie mij ontvangen? Lanceerkamer, hier is het Medisch Instituut van GK. Kunnen jullie mij ontvangen?' Hij begreep wat er was gebeurd. Simian had door zijn technici een geheime zend- en ontvangverbinding met de Cape laten aanleggen, voor noodgevallen.
  
  Een schaduw schoof over het beeld. Een ongelovige stem blafte, 'wat is hier verdomme aan de hand?' Een gezicht vulde het scherm, het grimmige gezicht van een militair. 'Wie bent u? Wie heeft u toestemming gegeven voor deze verbinding?'
  
  Nick zei: 'Ik moet generaal McAlester spreken. Onmiddellijk!'
  
  'Dat zal je gedacht zijn,' brulde de militair en rukte een telefoon naar zich toe. 'Je kan zelfs de president aan de lijn krijgen, als je dat wilt. Ja, hier Gratz van de Veiligheidsdienst,' blafte hij in de hoorn. 'Stoppen met aftellen. Er gebeuren vreemde dingen hier. En laat McAlester komen, als de bliksem!'
  
  Nick verzamelde speeksel in zijn droge mond. Langzaam begon hij te herademen.
  
  
  
  De Lamborghini spoot langs de palmen van Ocean Boulevard. De zon stond blinkend aan de stralend blauwe hemel. De villa's van de rijken vlogen voorbij, verscholen achter hun discrete heggen en smeedijzeren hekwerken.
  
  Hij zag er uit als een zorgeloze playboy op zoek naar wat afleiding op een warme middag, maar de gedachten van N3 cirkelden om wraak en vernietiging.
  
  De autoradio stond aan. Een stem zei: '... een miniem, maar onmiskenbaar lek in de voorste brandstoftank van de Saturnus heeft het aftellen voor onbepaalde tijd stilgezet. Er wordt aan gewerkt op dit moment, zo is ons meegedeeld. Als de reparatiewerkzaamheden de 3.00 uur limiet zullen overschrijden, wordt de lancering vierentwintig uur uitgesteld ...'
  
  Dat was het verhaal dat hij samen met McAlester had bedacht. Het zou Simian en co ervan weerhouden alarm te slaan. En tegelijkertijd zou het hen bezighouden. Ze zouden aan hun tv-toestel gekluisterd zitten tot Nick hen had bereikt.
  
  Hij wist dat ze in Palm Beach waren: op Cathay, het landgoed aan zee van Alex Simian. Hij had de kokospalmen
  
  herkend die langs de schouder van de financiële magnaat voorbijschoten, toen hij voorover leunde in de Lincoln, om het beeld van de tv bij te stellen. Het waren de palmen van zijn oprijlaan.
  
  Nick hoopte dat hij er eerder zou zijn dan het speciale opruimteam van AXE, want hij had nog een paar persoonlijke rekeningen te vereffenen.
  
  Hij keek op zijn horloge. Hij was een uur geleden uit Miami vertrokken. Een vliegtuig met elektronica technici aan boord was van Cape Canaveral op weg naar het zuiden. Ze hadden precies vijf en veertig minuten om de ingewikkelde elektronische nachtmerrie uit te schakelen. Als het langer zou duren, werd de lancering verschoven naar de volgende dag. Maar dan nog, wat was een uitstel van vier en twintig uur vergeleken met de verschrikking van een exploderende stad?
  
  Een ander vliegtuig, een klein privé toestel, was op dit moment onderweg naar het noorden. Vergezeld van Nicks beste gedachten, en een paar dierbare herinneringen. Hank Peterson vloog Joy Sun terug naar de Medische afdeling van Cape Canaveral.
  
  Nick greep onder zijn schouder en reed verder met een hand aan het stuur en in de andere Wilhelmina.
  
  Hij kwam Cathay binnen door een automatisch hek dat omhoog ging toen de Lamborghini over een verborgen drempel heen reed. Een stevige knaap in een groen uniform kwam uit een wachthuisje, bleef staan om te kijken en begon naar Nick toe te rennen, terwijl hij aan zijn dijholster rukte. Nick nam gas terug. Hij strekte zijn arm tot op schouderhoogte en vuurde. Wilhelmina sprong even op en neer in zijn hand en de GK-agent dreunde plat voorover. Stof wolkte om hem heen.
  
  Er klonk een tweede schot en het windscherm van de Lamborghini werd verbrijzeld. Het regende glas op Nick. Hij ging op de rem staan, gooide het portier open en dook met een soepele beweging naar buiten. Hij hoorde een revolver terwijl hij over de grond rolde, en een kogel spoot in het
  
  stof waar zijn hoofd was geweest. Hij draaide een halve slag, zette zich schrap en kwam schietend overeind. Wilhelmina stampte twee keer op en neer in zijn hand. nog twee keer, zachtjes hoestend, en de vier mannen die achter het wachthuisje vandaan waren gekomen, sloegen achterover toen de kogels hun doel troffen.
  
  Half gebukt draaide hij zich om, zijn linkerarm voor de vitale delen, op de beproefde FBI-methode, en hield de Luger laag. Klaar om te vuren. Maar er was niemand meer. Stof daalde neer op de vijf lichamen.
  
  Hadden ze de schoten gehoord in de villa? Nick schatte de afstand met zijn ogen, dacht aan het geluid van de branding, en betwijfelde het. Hij liep naar de lichamen toe en bekeek ze. Hij had hoog gemikt, vijfmaal, met dodelijk gevolg. Hij koos de grootste uit en sleurde hem het huisje in.
  
  Het uniform dat hij had aangetrokken, bracht hem dicht genoeg bij de "volgende twee agenten om één op Hugo te trakteren en de andere op een karateslag in zijn nek. Dat gracht hem in de villa. Het geluid van de tv en stemmen leidde hem door lege gangen naar een betegeld terrazza langs de oostelijke vleugel.
  
  Een groepje mannen stond voor een draagbare tv. Ze droegen allemaal zonnebrillen en badjassen, en hadden handdoeken over hun schouders geslagen. Ze waren kennelijk van plan om in het zwembad te duiken, dat nog net zichtbaar was aan het eind van het terrazzo. Maar iets op de tv weerhield hen. Het was de stem van de commentator. Hij zei, 'we verwachten het bericht elk moment. Ja, hier is het. NASA-woordvoerder Paul Jensen op Mission Control heeft zojuist verklaard dat de lancering van Phoenix Eén vier en twintig uur is uitgesteld ...'
  
  'Godverdommenogantoe!' brulde Simian. 'Red, Reno! Terug naar Miami! We kunnen geen risico's nemen met die Carter daar. Johnny, breng de speedboot naar buiten. Ik ga naar het jacht.'
  
  Pierre, het gasbommetje met de omvang van een grote, metalen knikker, lag al in Nicks hand. 'Hola!' riep hij. 'Staan blijven.'
  
  Vier stomverbaasde gezichten keken hem aan. Op hetzelfde moment bemerkte hij een beweging aan de rand van zijn gezichtsveld. Enkele bewakers die tegen de muur van het huis aanzaten, waren overeind gesprongen en brachten hun geweren in de aanslag. N3 stuurde met een abrupte beweging de metalen knikker weg. Hij rolde over de tegels op hen af. Sissend spoot het dodelijke gas naar buiten. De mannen verstijfden in hun beweging. Alleen hun ogen rolden hevig.
  
  Simian wankelde achteruit en greep naar zijn gezicht. Een kogel raakte Nicks rechteroorlel. De kogel was afkomstig van de revolver die Red Sands afvuurde terwijl hij het terrazzo afdook en het grasveld overstak, voor de dodelijk gaswolk uit. Killmaster liet Hugo langs zijn pols glijden. In een vloeiende beweging schoot de stiletto door de lucht en boorde zich in de rug van Red Sands. Red tuimelde ruggelings het water in. Zijn voeten verdwenen het laatst in het zwembad.
  
  'Mijn ogen!' huilde Simian. 'Ik zie niets meer!'
  
  Nick vloog naar hem toe. Reno Tree ondersteunde Simian met zijn schouder en leidde hem het terras af. Nick ging hen achterna. Iets raakte zijn schouder met een ongelooflijke klap. De stootkracht dreunde hem tegen de grond. Hij kwam op handen en knieën terecht.
  
  Hij voelde geen pijn, maar de tijd leek stil te staan. Tot hij weer een scherp beeld van de situatie kreeg. Een van de eerste dingen die hij zag, was Johnny Hung Fat die over hem heen gebogen stond, een tafelpoot in zijn hand. Hij wierp de poot weg en rende achter Reno en Simian aan. Met zijn drieën renden ze het grasveld af, in de richting van het botenhuis.
  
  Nick krabbelde duizelig overeind. Pijn golfde in donkere vlagen over hem heen. Hij begon te rennen, maar struikelde over zijn voeten. Ze konden hem niet dragen. Hij probeerde het opnieuw. Deze keer bleef hij overeind, maar hij moest het kalmer aan doen.
  
  De motor van de speedboot kwam brullend tot leven, op het moment dat N3 het botenhuis bereikte. Hung Fat zat aan het stuur en gooide de boot negentig graden over stuurboord, terwijl hij voor zich uit tuurde. Simian zat in elkaar gedoken naast hem, nog steeds met zijn handen voor zijn ogen. Reno Tree zat achterin. Hij zag Nick aankomen, en hij draaide zich om om iets te pakken. N3 legde de laatste tien meter sprintend af. Sprong naar een laaghangende balk. Zwaaide gestrekt vooruit en kwam op zijn tenen terecht, op de rand van de speedboot. Wanhopig zocht hij naar evenwicht.
  
  Hij zou het niet gevonden hebben, als Reno Tree niet naar hem gestoken had met de bootshaak. Nicks handen grepen de haak en trokken. De reactie kracht sleurde hem voorover op zijn knieën en trok Reno van de achterbank, als een vis aan de haak.
  
  De boot stormde uit het duister van het botenhuis het verblindende zonlicht in, en maakte een scherpe bocht naar bakboord. Het water spoot aan beide kanten omhoog in een schuimende golf. Reno had zijn revolver gepakt en richtte op Nick. N3 liet de bootshaak neerkomen. De kogel floot ruim langs zijn hoofd en Reno gilde het uit toen zijn goede hand veranderd werd in bloed en versplinterde botten. Het was de gil van een vrouw, zo hoog dat het bijna onhoorbaar was. Killmaster smoorde het geluid met zijn handen.
  
  Zijn duimen groeven zich in de slagaderen aan de zijkanten van Reno's gespannen keel. De natte, glinsterende wolfsmuil zakte open. De kille grijze ogen puilden obsceen uit hun kassen. Een kogel knalde naast Nicks oor. Zijn hoofd trilde van de schok. Hij keek op. Hung Fat zat omgekeerd op zijn stoel. Hij stuurde met een hand en schoot met de andere, terwijl de speedboot over een richel naar het buitenwater vloog. De motor gierde en de schroeven maalden als nazenden door de lucht tot de boot weer in het water plofte. 'Kijk uit!' brulde Nick. Hung Fat draaide zich om. Killmasters duimen maakten het werk af dat iemand anders ooit was begonnen. Ze drukten in Reno's paarse litteken, bijna door de dikke, hoornige huid heen. Het wit van Reno's ogen flakkerde op. Zijn tong perste zich naar buiten. Er kwam een afschuwelijk gegorgel, diep uit zijn longen.
  
  Weer jankte een kogel langs hem heen. Nick voelde de luchtverplaatsing. Hij liet zijn greep op de dode keel varen en dook naar links.
  
  'Achter je!' schreeuwde hij. 'Kijk uit!' En deze keer meende hij het. Ze zaten tussen Simian's jacht en de branding in. Door het natgesproeide windscherm had Nick de nylonkabel gezien waarmee het jacht lag verankerd. Ze konden er misschien net onderdoor, maar Hung Fat stond rechtovereind, dreigend gereed voor het definitieve schot.
  
  'Dat is de oudste truc ter wereld,' grijnsde hij, en plotseling klonk er een vlezig geluid. De chinees was in de lucht, horizontaal, terwijl de boot onder hem wegspoot. Er maakte zich iets van hem los. Nick zag hoe Hung Fat's hoofd spattend in de golven viel, een meter of twintig achter hen. Gevolgd door het lichaam verdween het spoorloos in de diepte.
  
  Nick had zich al weer omgedraaid. Simian greep blindelings naar het stuur. Te laat. Ze voeren recht op de branding af. Nick dook over boord.
  
  De aanrollende golf bereikte hem toen hij de oppervlakte raakte. Hete lucht woei over hem heen. Iets groots kwam vlak bij zijn hoofd in het water terecht. Stukken staal en hout regenden om hem heen. Toen de druk van de explosie weer van zijn oren was, hoorde hij kreten. Een schril, onmenselijk gekrijs. Een brandend wrakstuk was bezig de scherpe rotsen in de branding te beklimmen. Toen Nick beter keek, zag hij dat het Simian was. Hij sloeg om zich heen met zijn armen om de vlammen te doven. Hij leek nog het meest op een grote vogel die probeerde op te stijgen. Een phoenix die probeerde op te stijgen van zijn eigen brandstapel. Het lukte niet. Hij viel achterover met een diepe, kreunende zucht en stierf.
  
  
  
  'Oo, Sam, kijk! Daar gaat hij. Is hij niet prachtig!' Nick Carter verhief zijn hoofd van het zachte kussen, dat haar borsten voor hem vormden. 'Wat gebeurt er?' mompelde hij doezelig.
  
  Het tv-toestel stond aan het voeteneinde van het bed in hun kamer van het Miami Beach Hotel, maar hij had er niet naar gekeken. Zijn gedachten waren ergens anders geweest -bij het gladde, zachte lichaam van een zongebruinde vrouw met glanzend rood haar en rosé lipstick. Een vrouw die Cynthia-nog-iets heette. Hij hoorde nu een stem die snel en opgewonden sprak: '... Een ontzagwekkende kolom oranjekleurig vuur raast uit de acht verbrandings-openingen van de raket, tot stand gebracht door de explosie van vloeibare zuurstof en kerosine. De Phoenix Eén heeft een schitterende start...'
  
  Hij staarde met vermoeide ogen naar het scherm, waar de reusachtige raket zich majestueus boven Merritt Island verhief aan het begin van zijn grote reis. Toen draaide hij zich om en begroef zijn hoofd opnieuw in de geurige vallei tussen haar borsten. 'Waar waren we ook weer gebleven voor mijn vakantie zo ruw onderbroken werd?' mompelde hij. 'Sam Harmon!' Nick's verovering uit Florida klonk geschokt. 'Sam, je verbaast me!' Maar onder zijn liefkozingen verdween de geschokte klank uit haar stem. 'Ben je dan helemaal niet in ruimtevaart geïnteresseerd?' gromde ze zachtjes terwijl haar nagels over zijn rug gleden.
  
  'Ja zeker,' grinnikte hij. 'Waarschuw me als die raket deze kant uit komt.'
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  
  Een vormeloos ding met gloeiende, oranje ogen kwam op hem af. Het veranderde in een reusachtige insect, vervolgens in een vreemd vierwielig voertuig. Achter het controlepaneel zag hij een man in net zo'n pak als hij zelf droeg.
  
  Nick zwaaide wild met zijn armen. Het volgende ogenblik drong het tot hem door dat de man hem al gezien had en opzettelijk de snelheid opvoerde. Hij kon op geen enkele wijze ontsnappen. De reusachtige messcherpe wielen vulden het ravijn van wand tot wand ...
  
  Meedogenloze listigheid en nietsontziend geweld zijn de middelen waarvan de saboteurs van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma zich bedienen om hun doel te bereiken: het verhinderen van Operatie Mars.
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"