Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Hoofdstuk 1
Ze nestelde zich tegen me aan als een zachte, breekbare vlinder en zag er uiterst tevreden uit. Ik heb maar zelden een vrouw als Reeva meegemaakt. De schaduwen gleden over haar goudbruine huid en ravenzwarte haar en even had ik het gevoel dat zij een meisje uit een droom was. De kamer was donker en ik trok de blinden naar beneden. Godzijdank had het hotel airconditioning tegen de zwoele, verliefde nachten van New Delhi.
'Je hebt me nooit gezegd waarom,' fluisterde ze. Haar warme lippen beroerden de holte tussen mijn nek en schouder, terwijl ze haar borsten tegen mijn arm aandrukte.
Ik draaide haar gezicht naar me toe én bestudeerde de dunne lijn van haar strak samen geknepen lippen. Haar ogen stonden donker. Ze zag er verwend uit, een vrouw - eigenlijk nog een kind - die alles kreeg waar ze haar zinnen op had gezet.
'Wat waarom, Reeva?' vroeg ik, terwijl ik mijn vingers doelloos over haar buik liet rondzwerven.
'Waarom je hierheen bent gekomen, Nick.' Ze rolde zich van me weg en drukte haar hoofd diep in de kussens. Haar haar lag op het witte linnen als een weelderige, zwarte stralenkrans die haar fijn besneden gezicht omlijstte. Een gezicht dat scheen te zinderen van een innerlijke verwarring en een merkwaardig soort wantrouwen. 'Dat heb ik je toch gezegd,' zei ik, terwijl ik mijn best deed zo geduldig en overtuigend mogelijk te klinken. 'Mijn firma heeft me hierheen gestuurd om een transactie af te sluiten. Stoffen, zijde, brokaat, noem maar op. Alles is hier toch veel goedkoper.'
Natuurlijk loog ik. Ik was beslist niet van plan om Reeva te vertellen wie ik in werkelijkheid was. Wat voor verschil zou dat trouwens hebben uitgemaakt? Het had geen enkele zin haar iets te vertellen, om mijn dekmantel op te geven en haar te zeggen dat ik Nick Carter was, agent van AXE en nu met een bepaalde opdracht in New Delhi.
Eerder die avond was ik aangekomen met een gewone lijnvlucht van de Air India. De laatste die ik wel dacht te ontmoeten, was iemand als Reeva: zo ongeveer de meest begeerlijke bed engel die iemand zich maar kan voorstellen. Toen ik terugkwam van een verfrissende duik in het zwembad van het hotel, zat ze aan de bar. Ze droeg een blauwe, met zilver afgezette sari om haar perfecte figuur. De vonk sloeg gelijk over. Het ene woord leidde tot het andere en voor ik het goed en wel wist nam ik haar mee uit eten.
We gingen naar een Frans restaurant in de buurt, ergens op Chanakyapuri, een roodwitte oase middenin een snikhete stad. Het gaf me de kans een beetje tot mezelf te komen en uit te vinden hoe ik haar zo ver kon krijgen dat ze de nacht met mij zou doorbrengen.
Zoals het zich allemaal ontwikkelde, had ik me weinig zorgen hoeven maken.
Haar ogen, even donker en sensueel als haar haar, zeiden me alles. Natuurlijk, er waren wat vragen, de gewone flirtspelletjes, het kat-en-muis gedoe dat nu eenmaal bij elke verleiding thuishoort. Maar dat was allemaal voorspel voor een nacht vol hartstocht en erotiek.
Het hoeft geen betoog dat New Delhi meer was - zeker voor AXE - dan alleen maar Reeva Singh. Ik was eropuit gestuurd door Hawk. En hoewel ik me had laten ontvallen dat het een dwaze onderneming was, had hij zijn poot strak gehouden en was er met hem geen land te bezeilen geweest. 'Maar we hebben zelfs geen fractie van een bewijs dat die man ook maar bestaat,' zei ik.
'Des te meer reden om je er toch naartoe te sturen, Nick,' zei Hawk met een droge, cynische lach. 'Rellen zijn toch wel voldoende reden? Calcutta is zo'n beetje in een staat van anarchie beland. Wie voorziet die relschoppers van wapens? Munitie ligt nu eenmaal niet voor het oprapen, als je dat wilt weten.'
'Dat is dan een binnenlands veiligheidsprobleem voor de Indiase regering,' wierp ik tegen.
'Helemaal waar. Dat ben ik volledig met je eens. Maar als het feitelijk alleen maar een kwestie van oproer en wapensmokkel zou zijn, dan was er in het geheel geen opdracht, Nick.'
'Wat is het dan?'
'Lees dit eens door.' Hij overhandigde me een dichtgevouwen vel gewatermerkt papier. 'Dit zal je misschien wat meer informatie geven over onze geheimzinnige man, mr. Shiva - en tevens misschien die paar aanwijzingen dat die man werkelijk bestaat.' De stinkende rook van zijn sigaar deed me terugdeinzen. Ik nam het als 'topgeheim' geclassificeerde document van hem over en ging in een stoel tegenover hem zitten. Toen ik uitgelezen was, begon ik een beetje te begrijpen waar Hawk op aanstuurde.
'Dat is toch wel iets dat je smerig kunt noemen, niet?' grinnikte hij.
'Goor lijkt er meer op.'
'Nou, dat is het dan, Nick. Onze man staat op het punt om tien miljoen dollar aan onversneden heroïne Amerika binnen te smokkelen. Maar dat is dan nog het minste, zoals je ziet. Was het alleen maar een zaak van drugsmokkel, dan had ik iemand anders gestuurd. Maar zodra we te maken krijgen met internationale betrekkingen -en de wereldvrede - dan kan ik er niet meer onderuit jou met die opdracht te belasten. '
Ik knikte en zei niets meer.
Het papier dat ik zojuist had doorgelezen was afkomstig van de Ovale Kamer, de hoogste informatie-instantie van de president. Hoger kon niet. Het had te maken met iets dat ik in de kranten had gelezen, een gebeurtenis waarvan ik nooit had gedacht dat het met AXE, of mijn eigen soort werk, te maken zou krijgen.
Iemand had het hoofd van de Sovjet-ambassade in Washington gebeld en zich uitgegeven voor de president van de Verenigde Staten. De stem-imitatie was vlekkeloos. Het had een flauwe grap kunnen zijn, ware het niet dat de woorden allesbehalve onschuldig hadden geklonken. De 'president' had een aantal zeer gevaarlijke dreigementen laten horen; dreigementen die de Russische ambassadeur in allerijl terug had doen reizen naar Moskou. Ten slotte werd de grap opgehelderd en een stroom van verontschuldigingen kwam uit het Witte Huis gespoeld. Daar had het dan bij moeten blijven, maar dat was niet zo. De partijvoorzitter van het centrale comité van de communistische partij, de politieke leider van de Sovjet-Unie, had gebruikgemaakt van de 'hot-lijn om een gesprek te hebben met de president. Maar het was de partijvoorzitter niet geweest en in feite wisten noch Washington, noch Moskou wie dan wel die Russische stem had geïmiteerd. De toon van het gesprek was verre van vriendelijk geweest en had ervoor gezorgd dat de president de nationale veiligheidsraad voor een spoedzitting bijeenriep.
Weer, net op tijd, werd de grap opgehelderd. Sinds dat moment, nog geen twee weken geleden, had zich een ware golf van soortgelijke incidenten voorgedaan. Deze betrof strijdlustige woordenwisselingen tussen China en Japan, India en Pakistan en Israël en Egypte. In elk van de gevallen werd de stem van een diplomaat perfect geïmiteerd en het resultaat van deze misleiding was een reeks van bedreigingen en navenante weerwoorden.
De wereld stond nu aan de rand van een oorlog. Volgens het document van het Witte Huis deed iemand verdomd hevig zijn best ons allemaal over die rand heen te duwen. 'En u denkt dat die geheimzinnige figuur Shiva, het brein achter een organisatie die zich Cobra noemt, verantwoordelijk is voor wat er gebeurt?' vroeg ik ten slotte als antwoord op Hawk's nieuwsgierige en bezorgde blik.
'Misschien, Nick. Als die Shiva een "hij" is en geen "het". We weten in ieder geval zeker dat Cobra bestaat en we zijn er bijna van overtuigd dat die ook verantwoordelijk is voor de wapen- en narcoticasmokkel. Maar dat is kinderwerk in vergelijking hiermee.' Nerveus tikte hij met zijn vingers op het document dat ik zojuist had doorgelezen. 'Is die Shiva een bestaande persoon, of is het de schuilnaam voor een bizar soort internationaal syndicaat waar Cobra zijn orders van krijgt? En dat moet jij nu zien uit te vinden - en hoe eerder hoe liever, mag ik wel zeggen.'
'Dus u denkt dat Shiva, als het een persoon is, verantwoordelijk is voor al die stem-imitaties - is dat zo?'
Hawk knikte vermoeid.
'Maar u weet niet eens of Shiva bestaat.'
'Precies.'
'Dus nu wordt er van mij verwacht dat ik een man vind die nog nooit door iemand is gezien. Iemand die al of niet in staat is elke stem die hij wil te imiteren. Maar hoe, godsallejezus, weet ik waar ik moet beginnen?'
'Daar ben jij nu eenmaal Killmaster N3 voor, meneer Carter.'
Dat was niet het antwoord waarop ik had gehoopt. Maar ik zei al eerder: er zijn van die momenten waarop er met een man als Hawk geen land te bezeilen is. Ik werd dus de woestijn ingestuurd om iets of iemand op te sporen die de naam Shiva'als alias gebruikte.
Toen ik me begon te oriënteren, bemerkte ik dat het tevens een nogal griezelig soort van alias was. Shiva bleek een Hindoestaanse godheid te zijn die ook bekendstond onder de naam 'De Vernietiger'. Oorlog, honger en dood vielen allemaal onder zijn zeer persoonlijk beheer en macht. Daar kwam nog bij dat de boeken die ik erop nasloeg waren verfraaid met illustraties en foto's van standbeelden, muurschilderingen en wat dies meer zij, die allemaal een met slangen versierde Shiva lieten zien. Geen gewone slangen, maar cobra's. Dodelijke, Indiase gifslangen.
Dus nu werd er van mij verwacht een spoor te volgen dat al even uitzichtloos en onmogelijk leek als het tellen van alle zandkorrels aan de oever van de Ganges.
Maar was Shiva dan - misschien de schepping van de een of andere lugubere geest, Ree va Singh was dat zeer zeker niet. Die was echt. En zacht. En boordevol van dat soort bruisende leven dat Killmaster N3 op zijn tijd wel kan gebruiken.
Ik gleed naar haar toe en smoorde haar volgende vraag door mijn lippen tegen haar warme, zachte mond te drukken. Haar huid was overdekt met een dun, parelend laagje zweet. Ik drukte mijn lichaam tegen haar stevige, jonge borsten en voelde mijn opwinding met de seconde stijgen.
'Nee, zeg niets,' fluisterde ik, toen ze net van plan was de zoveelste eindeloze stroom vragen op me los te laten. Vragen die me nu begonnen te vervelen. 'Ik ben alleen maar Nick en jij bent Reeva. Dat is alles dat we van elkaar hoeven te weten ... nu, tenminste.' Mijn handen gleden langs haar lichaam omlaag en zij hijgde toen mijn vingers tussen haar lange dijen verdwenen.
Ik schopte de dunne, bedrukte sprei van het bed en kroop bovenop haar. Haar ogen waren wijd open gesperd - het leek alsof die dwars door me heenkeken, naar een punt aan het andere einde van de kamer. Toen wist ik dat ik in de rotzooi zat.
Ik hoorde een zacht geluid dat door geen van ons beiden was veroorzaakt. Ik realiseerde me toen dat het een metaalachtig schrapen was dat als een raspende fluistering van de andere kant van de deur kwam. Iemand was aan het slot aan het knoeien. Mijn geladen Smith & Wesson zat in de bovenste la van het kastje naast het bed en was voorlopig onbereikbaar. Het zachte, knarsende geluid hield op en werd gevolgd door een zachte klik. En ik wist dat ik nooit op tijd bij mijn revolver zou zijn.
Op dat moment dat de deur openvloog, liet ik me opzij vallen. Gehuld in het licht dat vanaf de gang naar binnen stroomde, stonden twee baardige gestaltes in witte, geborduurde hemden of koerta's, en wijde broeken die een beetje weg hebben van onze pyjama's en die de meeste Indiase mannen schijnen te dragen. Maar belangrijker dan hun kledij was de stompe revolver die een van de getulbande figuren in een uiterst vaste hand hield.
Hij was op mij gericht en het zag er niet naar uit dat ik er iets aan zou kunnen veranderen. De deur ging weer
zacht achter hen dicht en de ongewapende man knipte het schelle plafondlicht aan.
Ik knipperde met mijn ogen en keek naar mijn twee overvallers, op zoek naar hun mogelijk zwakke plekken. Het waren zwaargebouwde mannen, met veel haar en veel baard op weinig vrolijke gezichten. Uit hun woeste baarden en hun nauwkeurig omwikkelde tulbanden kon ik opmaken dat beiden Sikhs waren.
'Goeienavond, sahib,' zei de; man met de revolver. Een groet die vergezeld ging van een obsceen gehinnik toen hij zich realiseerde dat Reeva en ik naakt waren en heel erg kwetsbaar.
Het leek me voorlopig het beste om me vast te houden aan mijn dekmantel van zakenman-toerist. Ik zette een beledigde toon op en schreeuwde: 'Wat is dit godverdomme allemaal voor een flauwekul.' Ik wilde naar de huistelefoon grijpen, maar die reactie was voorzien en de ongewapende Sikh griste de oude, zwarte telefoon buiten mijn bereik.
'Erg dom van u, sahib,' zei hij met een brede grijns. 'Niemand heeft gezegd dat u zich mocht bewegen. De mem-sahib trouwens ook niet.' Hij wees naar Reeva die de lakens optrok en eronder wegkroop.
'Kijk de laden na, Mohan,' zei de gewapende overvaller tegen zijn makker.
'Als dit een overval is, vinden jullie niets dat de moeite van het stelen waard is,' gaf ik ze te kennen. 'Ik heb alleen maar reischeques. Geen roepies en geen Amerikaanse dollars.'
Ze geloofden me helemaal niet; bij lange na niet.
Maar terwijl ik sprak, was ik bezig me volledig te concentreren op een gewelddadig treffen. De laatste keer dat ik vrij had tussen twee opdrachten had Hawk erop gestaan dat ik mijn gebruikelijke periode van herstel zou laten schieten. In plaats van vakantie had ik een intensieve trainingsperiode gehad, waarin ik mijn bekwaamheid in de minder gebruikelijke zelfverdediging sporten perfectioneerde. Bij alle technieken die ik aanleerde, was ook een vorm van zelfhypnose en autosuggestie die me werd onderwezen door een zevende graad zwarte dan in tae kwon do, de Koreaanse vorm van kung fu. Ook had hij mij zijn kunnen in tae kwon do bijgebracht. Deze vorm van karate richt zich op de kracht van het moment die wordt verkregen door het gebruik van het hele lichaam; de heupen en de voeten in het bijzonder. Dus op het moment dat een van de mannen mijn spullen begon te doorzoeken en op het punt stond mijn arsenaal aan dodelijke lieverdjes te ontdekken, maakte ik me klaar voor mijn eerste tegen actie. Ik zou als een losgelaten springveer van het bed schieten en mijn lichaam door de ruimte werpen.
Ik duwde Reeva omlaag en sprong van het bed om als een kat op mijn tenen neer te komen. Een kogel floot onheilspellend dicht langs mijn hoofd op het moment dat ik neerkwam. Mohan's medeplichtige maakte gebruik van een uitstekende geluiddemper: vijftien centimeter dodelijk koud staal.
'Nick ... nee!' Gillend smeekte Reeva me niet te gaan vechten of te proberen de beide mannen tegelijk te weerstaan.
Maar ik was niet van plan nog tijd te verliezen.
Mohan en zijn maat vielen het meisje niet lastig, maar kwamen beiden op mij af terwijl ze hun lippen in een kwaadaardige grijns van sadistisch genoegen hadden getrokken. Hun gebit en tandvlees zag vuurrood van het kauwen op sirih en in het felle licht van het plafond leek het alsof hun monden nog bloederig waren van het eten van rauw vlees.
'U onderschat ons, sahib,' zei de man met het pistool. 'We zouden het meisje nu kunnen doden, maar het geeft ons een veel groter plezier eerst met u af te rekenen.'
Ik was niet van plan zijn soort plezier af te wachten. Met een scherpe kreet, een ki-ap, die beide mannen achteruit deed deinzen, kwam ik rechtop en haalde uit. De tol rio tsja-ki is een trap die vanuit een achterover leunend evenwicht wordt toegebracht en ik zette er al mijn kracht en concentratie achter die ik kon opbrengen. Mijn rechtervoet draaide naar buiten en schoot uit naar zijn kwetsbare doel.
Een misselijkmakend gerochel vergezelde de verbaasde kreun van de revolverheld. De hiel van mijn blote voet had hem recht in zijn maag geraakt, op zijn plexus Solaris. De lucht die uit zijn longen werd geslagen deed hem naar adem happend op de grond zakken. Het pistool hing los aan een vinger.
Toen hij probeerde het weer omhoog te brengen om nog een schot af te vuren, dook ik over hem heen om Mohan te grazen te nemen voor die de kans had mij te pakken. 'Wees maar niet bang, jochie,' fluisterde ik. Hij haalde woest uit en probeerde mijn benen te pakken te krijgen om me achterover te gooien. Maar ik was hem te snel af. Alle energie die ik in mijn opleiding in tae kwon do en kung fu had gestopt, begon nu zijn vruchten af te werpen.
Ik hief mijn hand op voor een vlijmscherpe en dodelijke sohn-nal tsji-ki. Het was de meshand die ik tot in de perfectie beheerste. Ik zag mijn hand door de lucht gaan naar een punt op het hoofd van Mohan. Toen mijn gespannen vingers neerkwamen op zijn neusrug, had ik geen medisch attest nodig om te weten dat die man dood was.
Ik had hem een botsplinter dwars door zijn hersenen geslagen, en hem zodoende ogenblikkelijk gedood. Een stroom bloed gulpte uit zijn rode mond. De ogen die hij op mij gericht hield, werden dof en levenloos als een paar gitzwarte knikkers. Een hol gereutel begeleidde zijn trage weg naar de grond. Hij was zo slap als een ledepop en zijn neus was verpulverd tot het vruchtvlees van een rijpe meloen.
Mohan was niet langer een doder, maar een dode.
Maar in de tijd die ik nodig had om hem uit te schakelen, was zijn partner al een beetje op adem gekomen en ten tweeden male van plan me naar de andere wereld te helpen. Daar had hij nu net geen kans meer voor. Ik hoorde hem met piepende adem op me af strompelen. Hij was vlak achter me en ik hoefde geen twee keer na te denken.
Ogenblikkelijk was ik klaar. Hana, dool set - één, twee, drie - telde ik. Toen haalde ik mijn elleboog uit voor een vernietigende pal-kup tsji-ki.
Ik raakte mijn belager direct onder de kin. Hij gilde het uit en toen ik me omdraaide zag ik de ziekmakende stompjes in zijn mond waar eerder zo'n keurige rij tanden was geweest. Bloed droop over zijn kin en druppelde op zijn smetteloos witte koerta. De onderste helft van zijn gezicht zag eruit alsof die letterlijk in duizend scherven was geslagen. Een blauwzwarte vlek begon zich snel over zijn gezicht uit te breiden, van zijn oog tot aan zijn verbrijzelde kaak. Hij probeerde te spreken en een onverstaanbaar geluid kwam uit zijn openhangende mond. Maar voor ik hem volledig kon uitschakelen, slaagde hij erin de trekker van zijn revolver nogmaals over te halen. Ik liet me plat op de vloer vallen. Een kogel van een zwaar kaliber floot op een paar millimeter over me heen en begroef zich in de tegenoverliggende muur.
Hij maakte gebruik van zachte dumdum kogels. Kogels die in staat zijn een mens uit elkaar te scheuren als een pas geslachte, panklare kip. De schutter kroop overeind en koerste naar de deur.
Vóór de Sikh een volgende bewerkte kogel mijn richting op kon sturen, rende ik zigzaggend op hem en de deur af. Maar hij was al verdwenen voor ik kans had kunnen zien de revolver uit zijn hand te wringen. Ik rende de gang op. Daar zag ik een dun spoortje bloed lopen van mijn kamer naar de metalen trap aan het andere einde van de kale gang en ik hoorde het geluid van zijn voeten terwijl hij die afrende.
Ik ging terug de kamer in en raapte mijn broek op waar ik hem die avond naast het bed had laten vallen. Reeva staarde me met wilde, paniekerige ogen aan. 'Begrijp me niet verkeerd,' zei ik haar, 'maar stoffen kopen is een aardig concurrerende bezigheid.' Ze lachte niet toen ik haar alleen achterliet met de bloederige gedaante die eens als man door de wereld had gelopen.
Weer rende ik de kamer uit. Ik moest zien die ander te pakken te krijgen. Want nu Mohan dood was, was er geen enkele andere mogelijkheid om uit te vinden wie zij in werkelijkheid waren. Ik kon me niet voorstellen dat het gewone je-geld-of-je-leven diefjes waren. Ze hadden een soort van professionalisme tentoongespreid - zonder succes dan wel - dat ver boven het alledaagse kruimelwerk uitstak.
Het was duidelijk dat ze niet hadden gehandeld vanuit de bedoeling mijn portefeuille te bemachtigen. Ergens in mijn hoofd klonk een ratelende bel. Er klopte iets niet. Ergens was een groot vraagteken en ik dacht aan wat Hawk me had gezegd. Maar op welke manier was iemand achter mijn dekmantel gekomen? Ik was India binnengereisd op een gewoon toeristenvisum. Als ik niet heel snel iie helper van Mohan te pakken kreeg, zou ik met allejezus veel onbeantwoorde vragen blijven zitten.
De lobby van het hotel was zo goed als verlaten. De nachtportier zat te slapen achter de balie. Ik ving een glimp van een beweging op achter de gordijnen die de glazen deuren naar de patio en de tuin aan het oog onttrokken. Op mijn blote voeten rende ik erheen, rukte ze opzij en draafde de in duisternis gehulde tuin in. Het gras was vochtig en koud aan mijn voeten. Een halve, oranje maansikkel ging schuil achter voorbijtrekkende wolken. Verderop glommen de wolken in het bassin waar ik had gezwommen net voor ik Reeva tegenkwam en haar mee uit eten nam. Het gerinkel van de glazen, de zoete melodie van de sitars en de schellere geluiden van ze straatventers die kwamen overgewaaid van de gepunte schutting aan het einde van de tuin, waren verdwenen.
Daarvoor in de plaats was het geluid van mijn eigen ademhaling gekomen en het bonzen van het bloed in mijn oren. Ik bukte me en begon verder te rennen, elke zintuig van me gespannen op de geringste beweging of het minste gerucht dat me in staat zou stellen mijn prooi te lokaliseren, voordat hij mij zou weten te plaatsen.
Door mijn haast hem achterna te gaan, had ik geen kans gezien mijn revolver bij me te steken. Ik moest het dus hebben van mijn verstand en van mijn blote handen. Hoewel die me tot dusver nog niet in de steek hadden gelaten, was een stompe revolver met een geluiddemper wel een heel lastige tegenstander voor zelfs de grootste specialist in de dodelijke vechtsporten.
Uit bewondering had mijn instructeur mij Tsjoe-mok genoemd: Koreaans voor 'de vuist'. Maar ik kreeg de kans niet mijn opleiding nu aan de praktijk te toetsen. Behalve het vriendelijke ruisen van een vijgenboom, waarvan de knoestige stam een deel van de witgekalkte schutting afschermde, was er niets te horen.
Ik was bezig naar het bloedspoor van de Indiër te zoeken toen ik plotseling de glans van metaal op ving. Die glinstering op staal werd direct gevolgd door het lage, ploffende geluid van een gedempt schot. Nu was het mijn beurt om het uit te schreeuwen van de pijn. Ik sloeg een hand tegen mijn mond toen de zware dumdum kogel langs mijn bovenarm schampte. Gelukkig was het slechts een vleeswond, maar de pijn knaagde verschrikkelijk. Ik beet mijn tanden op elkaar om het niet uit te vloeken van woede, en wachtte, terwijl ik me kwetsbaarder dan ooit voelde. Maar de schutter was niet van plan verder nog enig risico te lopen met de vergeldingsactie die ik mogelijkerwijs voor hem gereed had.
Hij oriënteerde zich op de dichtbijgelegen schutting. Ik dook achter hem aan, niet van plan hem zo maar te laten ontsnappen. Kennelijk was hij behoorlijk hersteld van de afstraffing die ik hem had gegeven, want hij sprong met een verrassende lenigheid over de scherp gepunte, witte planken van de schutting. Hij bewoog zich meer als een kat dan als een mens. Maar ondanks mijn pijnlijke wond, was ik minstens zo elastisch en ik kwam aan de andere kant met mijn blote voeten neer op scherpe kiezelstenen. Weer hoorde ik een geluid, maar het was niet' de gesmoorde plof van een revolver. De Indiër met de witte tulband was erin geslaagd een motorfiets te bereiken die aan het einde van het kiezelpad tegen de schutting stond geparkeerd. De motor sloeg aan en hij schoot weg zonder verder nog aandacht aan mij te schenken. Ik had kunnen proberen een taxi aan te houden of een pedicab, maar ik wist dat ik hem heel snel uit het oog zou verliezen in de kronkelige steegjes van een van de bazaars van New Delhi. Dus in plaats van hem achterna te gaan op een vruchteloze jacht, keerde ik terug naar de schutting en trok me op aan twee scherp gepunte planken. Het neerkomen aan de andere kant was plezieriger dan op de heenweg. Het gras was een opluchting in vergelijking tot de scherpe kiezelstenen. Ik liep naar het zwembad en waste mijn bebloede arm schoon. Daarna liep ik over het uitgestrekte grasveld terug naar de lobby met zijn slapende portier.
Maar de portier was wakker geworden uit zijn sluimer die er ongetwijfeld aan had meegewerkt dat de twee mannen toegang tot mijn hotelkamer hadden kunnen krijgen. Ik was niet van plan hem op zijn lazer te geven, zeker niet nu ik eerst nog dat lijk op mijn kamer moest wegmoffelen. 'Kunt u niet slapen, sahib?' informeerde hij belangstellend, terwijl hij zich geeuwend traag overeind hees. Hij leunde over de balie heen en wierp me een troebele en afkeurende blik toe. Het enige dat ik droeg was een broek, verder niets.
'Zal ik u een slaappil laten brengen, ja?'
'Nee, laat maar,' zei ik met een sombere grijns.
Als hij de bloedende vleeswond van de kogel die de Sikh op me had afgevuurd mocht hebben gezien, dan liet hij er niets van merken. Ik stak mijn handen in m'n zakken en liep op de lift aan, zonder verder nog door iemand opgemerkt te worden. En hoe minder aandacht ik trok, hoe beter het was. En hoe eerder AXE's Killmaster N3 in staat zou zijn de man te vinden die zich Shiva noemde.
Hoofdstuk 2
Reeva Singh was er niet meer om me te helpen met het opruimen van de rotzooi.
De deur van mijn hotelkamer stond op een kier. Aan de andere kant was niemand die het werk wilde opnemen waar Mohan en zijn makker het hadden laten afweten. De kamer was verlaten op het verstijvende lichaam van de man na die ik met een goed gerichte karateslag had geveld. Zijn armen en benen lagen in vreemde hoeken op het tapijt en om hem heen was een grote, bruine plas bloed.
De verfrommelde lakens op het bed waren de overtuigende bewijsstukken van mijn lange avond met Reeva. Waarschijnlijk had ze het wel voor gezien gehouden en was ze de kamer uitgeglipt voor ik de kans had haar tegen te houden. Ik was niet zo idioot om te denken dat ze dat lekkere, warme bekkie van haar dicht zou houden. Ik besloot dus de volgende ochtend direct in een ander hotel mijn intrek te nemen. Ik had geen trek in de plaatselijke, rondneuzende politie die me dan allerlei vragen zouden stellen die ik slechts met leugens kon beantwoorden wilde ik niet dat mijn dekmantel opgeblazen zou worden.
Maar buiten Reeva Singh die al of niet haar lekkere smoeltje zou houden, had ik nog altijd Mohan om me druk over te maken. Het was niet zo eenvoudig hem uit mijn kamer te slepen. Zeker niet omdat ik koste wat het koste elk geluid wilde vermijden. Gelukkig waren de andere gasten van mijn verdieping gezonde slapers. Er ging geen deur open terwijl ik bezig was het lichaam van de dode man door de kale gang te slepen en er waren geen geschokte, slaperige gezichten die mij angstig aankeken vanwege mijn bloeddoorlopen ogen, mijn gewonde arm en mijn wel zo bloederige bagage.
Ik zette hem naast de lift tegen de muur en vond in mijn achterzak wat ik nodig had. Het lemmet van mijn stalen pennenmes bleek een hoogst doeltreffend stuk gereedschap. Ik was in staat de deur van de lift open te wrikken en de lift zelf een verdieping hoger te sturen. Voor me had ik nu een grimmige liftschacht die zo'n kleine honderd meter naar beneden viel tot op de bodem van de kelders onder me.
Dit zou Mohan's laatste rustplaats zijn.
Zijn hoofd en schouders hingen al in de ruimte en ik stond net op het punt om de rest van zijn lichaam met mijn voet verder te duwen, toen ik verrast stilhield. De lange, dunne mouw van de koerta van de Sikh was tijdens mijn actie naar boven geschoven en onthulde iets waarnaar ik al die tijd op zoek was geweest.
Het was een tatoeage aan de binnenkant van 's mans bovenarm. Toen ik zag wat die tekening voorstelde, wist ik dat mijn eerdere bedenkingen inderdaad juist waren geweest. De man droeg een tatoeage van een opgerolde koningscobra, die de kop in een aanvalshouding langs zijn arm oprichtte. Mohan's koude huid werd versierd door de uitstaande, wigvormige kraag en de flitsende tong van één van India's meest gevaarlijke slangen. Cobra bestond dus wel degelijk. Ze hadden er Mohan en zijn makker op uitgestuurd om er zeker van te zijn dat Nick Carter niet dicht genoeg in de buurt zou kunnen komen om de organisatie om zeep te helpen. Maar hun opzet was mislukt. Eén van hun agenten was dood en de ander had met onder meer een versplinterde kaak geen enkele kans gehad om ook maar een fractie van een bewijs te vinden dat ik inderdaad killmaster N3 van AXE was.
Eén-nul voor mij, dacht ik toen ik de mouw weer naar beneden rolde en hem met mijn voet over de rand schoof. Het stijf geworden lijk van Mohan viel ruggelings naar beneden en raakte de ruwe, zwarte muren van de liftschacht. Ik hoorde hem ten slotte neerkomen, een doffe, ver verwijderde plof beneden mij. Als Shiva dacht dat het een makkie zou zijn, dan was ik klaar.
De moeilijkheid was dat ik nog steeds niet wist of de geheimzinnige figuur - het veronderstelde brein achter Cobra, de vermeende meester geest achter de recente golf van terreur over de hele wereld - werkelijk bestond.
Het verkeer reed in langzame, duizeligmakende cirkels om Nehroe Park heen. Boven de wirwar van auto's, pedicabs, scooters en fietsen, keken de kale, witte pilaren van het Connaught Circus als bewakers over de voetgangersmenigte uit. Mannen in keurig gesteven, witte broeken en vrolijk gekleurde koerta's, nauwelijks verschillend van de dracht waarin Mohan en zijn broeder-in-het-kwaad hadden rondgelopen, snelden ernstig en vastberaden voorbij. Donkerharige vrouwen in sari's, anderen in zijden tunieken en bescheiden choeridars -broeken die strak om de enkels en de taille sluiten -voltooiden de algehele sfeer van verwarring, haast en verwachting.
Maar meer dan het gezicht en de geluiden van de stad, meer dan alle kleuren die van New Delhi zo'n unieke plek maken, hield iets anders mijn geest bezig. Slechts één ding. Shiva.
'Naar wat je me hebt verteld is jouw dienst toch ook op de hoogte van Shiva, nietwaar?' vroeg ik de man die tegenover me zat aan het tafeltje. We dronken mintthee op een caféterras naast het park.
's Ochtends had ik de Indiase Binnenlandse Veiligheidsdienst gebeld. Mijn contactman daar was een agent van de geheime dienst, die zeer hoog stond aangeschreven. Ashok Anand was ongeveer van mijn leeftijd, maar mager en pezig. Hij had een schraal en hongerig voorkomen. Om zijn lippen was een uitdrukking die liet merken dat hij een man was die alle kneepjes van het vak op zijn duim kende, hoe smerig die ook mochten zijn.
'Van Cobra gehoord?' herhaalde hij met een verstoorde frons. Hij nam het kopje op en dronk lang en aandachtig voor hij verder ging. 'Dat hebben we zeker, meneer Carter. We hebben van Cobra gehoord. In Kashmir, in Calcutta, Madras en in Bombay, in het hele land hebben we ervan gehoord. Altijd als er ongeregeldheden of opstootjes waren, was Cobra er ook bij.'
'En Shiva?' vroeg ik.
'Ziet u dit?' zei hij, terwijl hij op het bovenblad wees van de gladde, gepolijste houten tafel. 'Toch weinig te zien, nietwaar? Geen afbeelding.'