No 1983 NL bij Tiebosch Uitgeversmaatschappij bv Amsterdam
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Proloog
De villa lag in de bergen ten zuiden van Rome. Dezelfde bergen die zo'n akelige verrassing waren geweest voor de Amerikaanse militairen die zich er een weg door hadden geworsteld in de Tweede Wereldoorlog: Ze hadden niet gedacht dat Italië bergen zou hebben - alleen hitte en pasta.
De villa had de Amerikanen overleefd, zoals hij honderden binnenvallende legers daarvoor had overleefd. Het weelderige, oude landgoed had duizend jaar voor Italië Italië was, op zijn berg gelegen, het dorp was al beneden in het dal geweest, voor Rome Rome was.
De nieuwelingen die de villa nog maar zo'n vijfhonderd jaar bezaten, woonden er nu zelden. Ze gaven de voorkeur aan la dolce vita van Rome, of een luie cruise tussen de Griekse eilanden. Het grootste deel van het jaar stond hij leeg, onderhouden door een paar oude bedienden.
Maar niet deze dag.
Vroeg in de ochtend waren personenauto's en vrachtwagens de slingerende wegen naar de goed onderhouden tuinen gaan bevolken. Geüniformeerde beambten, mannen in smetteloze pakken en bedienden in witte jasjes zwermden door de vertrekken. Tegen de avond waren de slaapkamers klaargemaakt. De keuken was een geroezemoes van een leger koks onder het strenge oog van twee chefs. De grote balzaal was in gereedheid gebracht voor een banket en de formidabele ontvangsthal was voorzien van een lange conferentietafel, omringd door hoge stoelen en versierd met de namen en miniatuurvlaggen van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, de Bondsrepubliek Duitsland, Italië en Israël. Toen werd de conferentiezaal afgesloten.
Politiemannen, beambten en stafleden namen hun plaatsen in, beëindigden hun voorbereidingen en wachtten af. De schemering viel in.
Voor elk van de twee achterramen van de conferentiezaal stond een politieman. Een ervan rookte. De ander niet. Beiden sprongen in de houding toen een donkere, luisterrijke kolonel en zijn luitenant naderbij kwamen. De kolonel gaf de roker een karateslag. De luitenant legde de niet roker neer. Twee koks en een kamermeisje kwamen te voorschijn, sleepten de twee politiemannen de struiken in, bonden hen en deden proppen in hun mond. De kolonel en zijn luitenant deden een raam open en klommen de conferentiezaal binnen. Ze plaatsten ieder een diplomatenkoffertje onder de uiteinden van de conferentietafel en stelden vervolgens de klokken van de koffertjes in. De kolonel ging naar de deur en plakte er een zwaar vel papier op. De luitenant plakte een identiek vel op een van de achterramen. Daarna klommen ze weer naar buiten, sloten het raam en liepen, met de twee koks en het kamermeisje, de berg af naar de plaats waar de telefoondraden van de villa bij de hoofdleiding kwamen.
De kolonel keek op zijn horloge, grijnsde wit in de nacht en zei iets tegen één van de koks. Hij sprak Arabisch.
De kok klom de dichtstbijzijnde paal in, bevestigde de draden van een draagbare telefoon, die de kolonel droeg, zwaaide naar hem en viel uit de paal met in zijn borst een zwaar mes dat er tot aan het heft ingezonken was.
De tweede kok en het kamermeisje stierven met doorgesneden kelen.
De luitenant van de kolonel had de tijd zijn pistool te voorschijn te halen. Dat was alles. Hij had niet de tijd om te schieten of zelfs maar te gillen. Alleen zijn benen schopten nog een tijdje toen het koord om zijn hals klemde.
De kolonel stierf als laatste, zwijgend rennend bereikte hij bijna nog een paar rotsen.
Geluidloos had de hele actie dertig seconden geduurd. De negen volkomen zwarte gedaanten veegden hun messen schoon en keken naar hun lange leider die bijna verscholen in de schaduw stond. Zijn onzichtbare hoofd bewoog even. De tien zwarte gestalten draafden stil de berg op naar de villa. Vlug, zwijgend, slechts handelend op met gebaren gegeven commando's.
Een beweging met de hand, van de leider.
Twee gestalten gingen de struiken in, vlakbij de villa, gebruikten hun messen en trokken toen de lijken van de gebonden politiemannen dieper in het struikgewas.
Een scherpe knik.
Negen schaduwen verspreidden zich in een halve cirkel om de achterkant van de conferentiezaal. Het leek alsof ze in de grond zonken.
De leider klom de conferentiezaal binnen. Hij boog zich over de eerste diplomatenkoffer onder de lange tafel en verstelde de klok. Hij ging naar de tweede, deed hetzelfde, klom weer naar buiten en sloot het raam. Hij voegde zich weer bij de andere negen schaduwen. Gehurkt in de halve cirkel die de achterkant van de villa omsloot, wachtte hij af.
Drie politiemannen verschenen en stierven.
De in het zwart geklede schaduwen wachtten af.
Een uur verstreek.
Er klonk geroezemoes aan de voorkant van de villa en de eerste lichten van voertuigen begonnen de weg vanuit het dorp op te zwaaien. Een stroom jeeps, militaire voertuigen en grote limousines. Carabinieri en militaire politie voerden de stoet aan en vormden de achterhoede, er tussenin voerden de limousines de vlaggen van de vijf naties. De in donkere pakken geklede functionarissen begroetten de diplomaten die uit de limousines te voorschijn kwamen en leidden hen meteen naar de verzegelde conferentiezaal. De deur van de conferentieruimte werd gesloten en op slot gedaan.
Schildwachten stonden voor die deur terwijl de staf het diner klaar maakte.
De villa gonsde van de bedrijvigheid.
En ontplofte.
Een geweldige, verscheurende, versplinterende explosie. De schildwachten voor de deur van de conferentiezaal werden weggesmeten als lappenpoppen, de deur werd uit zijn scharnieren geworpen, de ramen vielen als een regen van glas over de tien in het zwart, die gehurkt achter de villa zaten.
De tien zwijgende gestalten stonden op, draaiden zich om en verdwenen.
De villa was stil en bewegingloos.
Toen begon het gekreun. Het gejammer ... het gegil... Beneden, in het donkere dal, stegen twee helikopters op in de nacht en verdwenen naar het zuiden.
In de villa klemde een politie-inspecteur, besmeurd met bloed en roet, de hoorn van een telefoon vast. Zijn handen beefden terwijl hij schreeuwde: 'Ja, godverdomme, ja! Allemaal! Dood of verminkt. Ze hebben een boodschap achtergelaten, de smerige schoften! Arabische guerrilla's! De Groene Wolf Groep!'
Hoofdstuk 1
'Ooooooooh!'
Haar kreet was als iets dat uit haar lichaam werd gescheurd, uit haar glibberige dijen die in het donkere bed stijf tegen mijn buik waren gedrukt. Plotseling huiverend, als een schok van verrassing, alsof ze het sinds lang niet meer zo had uitgeschreeuwd. Haar naam was Lara. Ik kende haar twee dagen.
'Jack... Jack ...' Ze deed mijn schouder bloeden.
Ik weet niet hoe mijn stem klonk. Ik wist wel dat het niet vaak zoals nu was, zelfs niet voor mij, Nick Carter, Killmaster. Voor niemand. Een heftige, schokkende slag van pijn en genot en dan de lange, trage, uitputtende stroom van heerlijke ontspanning. Ik proefde haar zweet en het mijne. Ik had me niet meer zo gevoeld sinds n15 was gestorven. Ik wilde niet aan N15 denken. Nick Carter en AXE bestonden niet, niet nu. Nu was ik Jack Finley, wapenhandelaar, op vakantie in Las Vegas en twee dagen geleden had ik de vrouw Lara ontmoet.
Ik pakte sigaretten voor ons, stak er een voor haar op en bad in stilte dat Hawk Nick Carter zou vergeten ... misschien voorgoed, maar minstens voor nog een week, een paar dagen, een...
'Jezus,' zei ze onder me. Ze sloot haar ogen, rookte met lange trekken en liet traag haar benen van haar hoge, stevige borsten neerdalen. Ze liet haar benen slap worden, plat en wijd gespreid onder mijn gewicht.
'Praat niet zoveel,' zei ik.
Ze deed haar ogen open. 'We houden het niet nog eens een dag vol, weet je dat?'
Haar ogen waren grijsgroen. Ze had rood haar, dat lang en weelderig over het grote bed stroomde, in de kamer van Caesars Palace.
'Hebben we nog een dag?' vroeg ik.
Ik hoorde mezelf en beet op mijn stomme tong. Bijna had ik over mezelf gepraat. Dat was niet gezond, nooit, voor N3, numero uno, Killmaster van AXE, de meest geheime organisatie in Washington en misschien wel de hele wereld.
'Een dag, een uur, een week,' zei ze. Ze rookte en keek naar me op met haar diepe, grijsgroene ogen. 'We hebben de tijd die we hebben, Jack. Dat is alles wat we zullen zeggen, goed? Spreken we dat af? Niets over onszelf buiten deze kamer.'
Ze was verstandiger dan ik op dat moment. Misschien zijn vrouwen dat altijd, omdat seks, voor hen, misschien iets anders is, zodat ze hun kalmte meer bewaren en zich met andere dingen bezig houden. Ik hoopte dat haar reden om niet over zichzelf te praten niets meer was dan het gezonde verstand van een sensuele vrouw, die een man wilde hebben, maar zich niet wilde vastleggen en niet iets heel anders. (Ik hoopte dat ze niets meer over mij wist dan ik over haar. Maar ik hield het in gedachten. In mijn beroep hield je alles in gedachten als je lang hoopte te leven.)
'Is er buiten deze kamer nog iets?' zei ik.
Ze had een prima lach. Diep in haar keel, raadselachtig en sensueel zoals de rest van haar. Ik had haar twee dagen geleden aan de pokertafel ontmoet. Haar naam was Lara en ze speelde goed poker, punt. Ik speelde goed poker, mijn naam was Jack, punt. Wie we verder waren, wat we verder in Las Vegas deden, wisten we niet en vroegen we niet.
'Buiten; geen flikker,' zei ze en bewoog zich zacht en traag onder me, zodat ze me in haar duwde, heerlijk klemmend.
Alles wat ik van haar wist, was dat ze één meter zeventig was, zestig kilo woog, helemaal roodharig was, dure kleren droeg die nu over de vloer gegooid lagen en geweldig was om mee samen te zijn - in en buiten het bed. Alles wat ze van mij wist, was dat ik één meter vijfentachtig was, zo'n negentig kilo woog en geen flikker om kleren gaf. Niet eens achternamen. Maar ze wist een interessant feit van me - de eerste nacht had ze Wilhelmina gezien, mijn 9 mm Luger. ik hoop dat ik nog een jaar of twee meega,' zei ik.
'Dat zal je wel lukken,' zei ze.
Ze had mijn Luger gezien, maar ze had er niets over gezegd. Hawk zou paars aanlopen als hij het wist. De nummer één agent van de machtigste en geheimste inlichtingendienst in de vrije wereld werd geacht meer van een vrouw te weten voor hij zijn, of haar broek uittrok. Naar de verdommenis met Hawk. Dit was mijn eigen vrije tijd, Hawk was vijfduizend kilometer van me vandaan en voor eens in zijn leven wist hij niet eens waar ik was. Mijn laatste opdracht was op een haar na mijn dood geworden en ik wilde nog een beetje leven en deze vrouw hebben.
Ze had brede heupen, een hard-zachte buik, lange gladde dijen en we pasten bij elkaar. Verdomd, zoals wij bij elkaar pasten! In deze kamer waren we niet in Caesars Palace, we waren niet eens in Las Vegas. We waren in elkaar. Ik had haar willen hebben, ik had haar gekregen en ik wilde haar weer, al zouden Hawk, ikzelf en zelfs dat doodsbenauwde AXE er voor naar de vernieling moeten. Er zijn risico's die een man moet nemen.
'Ik zal nog wel een tijdje meegaan,' zei ik.
Ik zwol weer in haar op. Pijnlijk bonzend. Haar ogen verwijdden zich.
'Oh,' zei ze.
Ze lag nog een ogenblik plat onder me, terwijl haar grijsgroene ogen, zo diep als een zwart gat, naar mijn gezicht opkeken. Toen sloot ze haar ogen en begon haar benen op te trekken. Traag hief ze haar lange benen centimeter voor centimeter boven haar hoofd. Binnenin haar werd ik, met iedere centimeter, pijnlijk bonzend, harder. Toen haar volle dijen tenslotte haar borsten raakten, trok ik met beide handen haar heupen naar me toe. Wanneer het goed is, doet tijd er niet toe. Ik heb twintig minuten van louter inspanning gehad en vijf minuten van de beste ruimtevlucht die ik ooit had. Deze keer wist ik niet hoelang we daar samen op bed bezig waren. Ik weet alleen maar dat we aaneengesloten waren als magneten en klaarkwamen in een lange, natte, schitterende wolk ...
Naakt kwamen ze op me af, met vlammende geweren. Drie vrouwen, ze waren naakt en vuurden AK-47s vanaf hun brede heupen, de driehoeken van hun schaamhaar glansden in de zon, hun borsten deinden. Ze hadden Wilhelmina van me afgenomen, maar ze hadden Hugo - mijn stiletto - en mijn miniatuur gasbom, Pierre, gemist. Ik wierp Pierre, greep ...
... Ik rolde om en greep naar Hugo in mijn mouw. Geen Hugo en geen mouw! Ik was naakt. Ik... ik lag op het donkere, stille bed. In Caesars Palace. Ik liet me achterover zakken, greep een sigaret en wist dat ik alleen was. Ik stak een sigaret op. Ze was weg. Lara. Wie ze was, wat ze was.
Ik vloekte. Ik had geslapen en zij was weggegaan. Ongezien en onhoorbaar. Ze had me kunnen doden.
Een fout en bij AXE maak je geen fouten. Nee, ze had me niet kunnen doden. Als ze het had geprobeerd had ik het zelfs slapend geweten en zou ik wakker zijn geworden.
Het was eerder gebeurd, het zal weer gebeuren. Het zesde zintuig van alle agenten die leven met de rang om te doden. We slapen, maar niet als andere mensen. Maar toch, een vergissing en op een dag ... ?
Rusteloos drukte ik de sigaret uit. De rooie was weg en misschien zou ik op een dag niet meer wakker worden. Het gebeurt op een dag met de meesten met mijn soort werk. Maar ik had een paar uur geslapen, had mijn eigen vrije tijd en wilde wat actie. Ik stond op, kleedde me aan en ging naar het casino op de eerste verdieping.
Alle plaatsen aan de pokertafel waren bezet. Ik dronk wat. Er kwam geen plaats vrij bij het pokeren. Ik nam een kruk bij een 50 $-Blackjacktafel en won bij de eerste ronde. Het zag er naar uit dat ik mijn avond had. Dat had ik niet. Binnen een uur was ik duizend piek van AXE's goeie geld lichter. Blackjack is mijn spel niet. Ik stond op het punt op te stappen en op een pokerplaats te wachten, toen ik alle hoofden in het casino zag omdraaien om naar de ingang van de zaak te kijken.
Een klein, sjofel, niemendal van een manneke stond in de ingang. Hij stond er koel en arrogant bij alsof de zaak van hem was. Het soort man dat denkt dat hij beter dan ieder ander is, omdat hij een miljoentje of twee heeft verdiend - een superieur mens, een prins.
Ik kende hem, zoals iedereen - de beroemde komiek. Klein, gedrongen en spottend lachend. Hij droeg zijn overhemd open om zijn borst te laten zien. Zo draagt hij zijn overhemd zelfs als hij in het Witte Huis wordt uitgenodigd voor een galadiner. Las
Vegas kruipt op zijn buik wanneer hij naar die stad komt. Ze rollen de loper uit, stoffen de troon af, stellen de spelen met onbeperkte inzet open en innen geen cent wanneer hij verliest. Ze lachen als gekken om zijn grappen, hoe slecht of oud ze ook zijn. De koning - maar dat was niet waar ik naar keek.
Het was de vrouw achter hem. Een lange rooie. Lara! In een chique groene jurk die er niet eens aan begon die sterke heupen te laten zien, de volle dijen en de hard-zachte buik, die ik zo goed kende. Haar grijsgroene ogen keken naar mij, maar zagen me niet. Lege ogen. De ogen van de beroemde komiek waren bepaald niet leeg. Ze waren klein, hard en koud en ze zagen mij, bij de Blackjacktafel. Koude, gemene ogen die mij schenen te kennen, hoewel ik hem niet kende. Gewelddadige ogen die eerst naar mij keken, vervolgens naar Lara en toen weer naar mij. Ik had geen gids of uitleg nodig. De komiek wist het. Op de een of andere manier wist hij van mij en Lara. Lara was zijn vrouw en hij wist van de afgelopen twee dagen.
Zijn hoofd knikte en zijn hand bewoog een paar centimeter. Vier gespierde knapen in avondkleding verlieten hun plaats naast hem en kwamen op mijn tafel af. Plotseling zat ik helemaal alleen aan de Blackjacktafel. Zelfs de dealer verdween in het niets.
De vier harde jongens stonden om me heen. Een gaf een ruk met zijn hoofd naar de uitgang van het casino.
'Naar buiten,' zei hij.
Ik keek om me heen voor de dealer. 'Dealer! Laten we spelen.'
'Luister, meester,' zei de harde.
'Ik ben bezig,' zei ik. 'Ga koffie halen voor je baas, jochie.'
Een tweede zei: 'Vergis je niet, makker.'
'Als ik dat doe,' zei ik. 'zal ik mijn verontschuldigingen aanbieden.'
De eerste greep me. Hij bewoog zich vloeiend als een getrainde bokser. Ik veegde de hamlap van een hand weg en kwam in een beweging omhoog. Dat was wat hij verwacht had. Hij grijnsde en zwaaide zijn hand naar de plaats waar ik had moeten zijn. Ik was er niet.
Ik greep zijn polsen en het laatste wat ik van zijn grijns zag, was dat hij over mijn hoofd vloog, aangedreven door zijn eigen uithaal en mijn hefboomactie. Hij landde op een roulettetafel, vijf tafels verderop en gleed uit het gezicht.
De andere drie kwamen op me af. Een van hen was een stap op de andere voor. Ik brak zijn neus met een karateslag, deed de derde dubbelvouwen met een schop in zijn buik en legde de vierde neer met een korte linkse. De eerste was ondertussen weer terug en viel me van achteren aan. Ik brak zijn arm. Hij kroop weg onder een tafel.
Ik ging naar de beroemde komiek. Hij sloeg naar me. Ik hield zijn vuist middenin de lucht tegen, pakte een pak kaarten en sloeg hem ermee op zijn neus. Vier maal, langzaam, licht en weloverwogen. Toen liet ik zijn arm en de kaarten vallen.
Een ogenblik bleef hij met een wit gezicht staan. Toen liep hij naar Lara, sloeg haar neer en verliet het casino.
Er heerste stilte in de zaal.
Toen begon het geroezemoes weer op te klinken. De gokkers gingen terug naar hun tafels, de dealers gingen weer aan het werk. Ik ging naar Lara toe en hielp haar overeind. Ik zei niets, ik had niets te zeggen. Killmasters kunnen geen beloften doen. Ze glimlachte, raakte mijn borst aan, knikte alsof ze wilde zeggen dat ze het begreep en volgde in de richting die de komiek had genomen. Ze was de zijne. Een vrouw moest toch leven. De komiek was haar vliegticket naar iets, ergens. Ze was zijn bezit.
Ik ging de donkere, lege bar binnen. Ik had een borrel nodig.
Ik kreeg hem niet.
Eén paar handen begon te klappen. Ik draaide me om. Hawk zat bijna verborgen in een donkere hoek en schonk me een traag, ironisch applaus, terwijl hij een dunne, spottende grijns op zijn gezicht had.
Hoofdstuk 2
'Voel je je nu lekker, N3?' vroeg Hawk. Hij zat daar in zijn tweed colbert, grijze broek en sporthemd met open hals als een kleinsteedse zakenman uit het Middenwesten op een geheel verzorgde reis naar de 'Vleespotten' van Las Vegas. David Hawk, het hoofd van AXE, mijn baas en zo weinig een kleinsteedse zakenman als een mens maar kan zijn. Zijn bedrijf was dood en vernietiging en ik waren zijn voornaamste wapen.
'Niet bijzonder,' zei ik, maar ik was de komiek en zijn vier zware jongens al vergeten. Hawk is het hoofd van AXE, maar nog geen vijf mensen in het land kennen hem of AXE. Ik ben N3 de Killmaster van AXE, maar niemand geeft eigenlijk toe dat ik besta, zeker Hawk niet. Dat hij in het openbaar verscheen in Las Vegas, was ongehoord en het risico met mij gezien te worden was bijna ondenkbaar. Er was iets heel groots in de maak, iets heel, heel groots.
'Ze hadden niet veel kans tegen je, wel?' zei hij met zijn vlakke, nasale, slepende stem.
'Sinds wanneer maakt AXE zich er zorgen over of iemand een kans heeft?'
'Indien noodzakelijk, nooit. De vijand een kans geven is erger dan stom, het is een fout.' Zijn ogen stonden ijzig in zijn bedrieglijk minzame gezicht. 'Ook is het een fout dat wapenhandelaar Jack Finley laat zien dat hij zo'n ingenieus, dodelijk wapen is, zou je ook niet zeggen? De mensen zouden zich iets afkunnen vragen. De verkeerde mensen.'
Het was een berisping en ik slikte het. Hawk had natuurlijk gelijk. Ik had me door kinderlijke trots en een vrouw onvoorzichtig laten maken, had laten zien dat ik geen gewone wapenhandelaar was.
'Goed, ja, het was stom,' zei ik.
'Ja,' zei Hawk, knikte een keer en ik wist dat het daarmee afgedaan was. We doen niet aan kleingeestige spelletjes bij AXE. Teveel fouten geven hun eigen straf - een plotselinge dood.
'Het zou van u ook een fout kunnen zijn om hierheen te komen,' zei ik. 'Het moet een grote zaak zijn.'
Hij antwoordde niet meteen. Omzichtig keek hij om zich heen, terwijl het leek of hij zich in het geheel niet bewoog. Zijn magere, pezige lichaam was bijna onzichtbaar in de donkere hoek van de bar. Hij bewoog zijn hand amper een centimeter, hij verspilde geen bewegingen.
'Ga zitten, Nick.'
Ik ging zitten. Nu het laat was en de shows afgelopen waren, gingen de drinkers naar buiten en de toeristen met hun vrouwen naar bed, hopend op gepaste dankbaarheid voor de kosten van Las Vegas. Alleen het casino naast de bar was nog vol, de gokkers speelden al maar door. Als ze er iets aan kunnen doen, slapen gokkers nooit.