Carter Nick : другие произведения.

The Kremlin File

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:


 Ваша оценка:

  NC 78
  
  
  
  
  
  NICK CARTER
  
  
  
  
  
  Het Kremlin dossier
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: The Kremlin File
  
  No 1973 By Universal Publishing and Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Peter Dijkgraaf
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0539 4
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1978 By Algemene Uitgeverij Born BV, Amsterdam
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Het is tegenwoordig onmogelijk een Amerikaans vliegtuig te kapen. U weet dat, ik weet het en elke imbeciel die wel eens een krant leest weet het.
  
  Maar waarom deed de stewardess op vlucht 709 naar het eiland Grand LaClare zo intiem met die donkere, zwartharige passagier die in een van de voorste stoelen zat? Ze speelde hem een blaffer toe.
  
  Een klein ding met een korte loop, dat ze al die tijd onder haar uniform had gehouden, opgewarmd tussen haar tieten, die ik al sinds het begin van de vlucht met welgevallen had bekeken. Iedereen leek te slapen, en in het begin dacht ik dat de man haar een beetje aan het bevingeren was en dat ze hem zijn gang liet gaan. Bij de goede luchtvaartmaatschappijen is de klant nog steeds koning. En toen ze de rits van haar nauwsluitende uniformjasje iets naar beneden trok, verheugde ik me al op een partijtje gluren. Totdat ze het glimmende stuk metaal tevoorschijn haalde dat even schitterde in een straaltje licht.
  
  Ze legde het in de palm van zijn hand, draaide zich om en liep door de deur naar de voorste cabine. De man was opgestaan en keek achterom door het gangpad, het wapen duidelijk zichtbaar in zijn rechterhand. Ik had de Luger onder mijn jasje in de schouderholster, maar ik wist dat ik onmiddellijk zijn aandacht zou trekken als ik er een beweging naar maakte. De stiletto in de zeemleren schede tegen mijn rechter onderarm kon ik via het geruisloze springveermechanisme wel ongemerkt in mijn hand laten schieten, maar ermee gooien was nog iets anders. De man zou het zien. Hij had de kans een schot af te vuren voordat ik hem had geraakt.
  
  Terwijl ik nog aan het bedenken was, welke actie onder de gegeven omstandigheden de beste kans van slagen had, werd de beslissing me uit handen genomen. Het gekraak van een schot in de cockpit maakte iedereen klaarwakker. Ik hoorde verschrikte geluiden om me heen van de passagiers, die opveerden in hun stoelen. Toen klonk de harde stem boven het gekrakeel uit. 'Iedereen kalm blijven. De bestemming van het toestel is gewijzigd. In Havana kunt u allemaal ongedeerd uitstappen. Er is geen enkele reden voor paniek.'
  
  Hij had een accent: Spaans. Naast me slaakte Tara Sawyer een diepe zucht, en achter haar stokte de adem van Randolph Fleming.
  
  'Blijf rustig. Mond dicht.' Ik fluisterde de woorden zonder mijn lippen te bewegen en mijn stem reikte niet verder dan onze stoelen. Het meisje fluisterde terug. Probeer een vrouw maar eens te laten zwijgen.
  
  'Cuba? Maar het anti-kapingsverdrag dan?'
  
  Het was niet het geschikte moment om het uit te leggen. De enigen die hiermee in Cuba vrijuit konden gaan waren agenten van Castro of van zijn grote vriend aan de andere kant van de oceaan. Maar als ze zou nadenken en haar klep houden, kon ze daar zelf ook wel achter komen. Zo stom was ze niet.
  
  De man liet zijn donkere blik over de passagiers glijden. Zijn ogen bleven een ogenblik op ons rusten, toen sloeg hij ze op om de reactie achter ons te peilen.
  
  Ik draaide me langzaam naar opzij, alsof ik met het meisje naast me wilde praten. Onder dekking van mijn gedraaide schouder gleed mijn hand onder mijn revers naar de Luger. De man schonk geen aandacht aan me.
  
  Passagiers werden niet verondersteld gewapend te zijn. Ik liet het wapen in mijn linkerhand glijden. Ik zat in een stoel langs het gangpad, aan de rechterkant van het toestel, en ik kon hem gemakkelijk raken zonder op te staan. Ik haalde de trekker over.
  
  De kleine spuit vloog uit zijn hand en ik vuurde opnieuw. De voorkant van zijn hagelwitte hemd kleurde rood. Hij viel achterover tegen de deur en bleef daar hangen alsof hij eraan vast was gespijkerd. Zijn mond viel open voor een schreeuw die niet meer kwam. Zijn knieën sidderden en hij zakte in elkaar. Iemand duwde aan de andere kant tegen de deur, maar zijn lichaam blokkeerde de doorgang. Na mijn tweede schot was ik naar voren gesprongen.
  
  Achter me hoorde ik een vrouw hysterisch gillen. Het moreel begon uit de hand te lopen. Ik trok het lijk aan een voet weg en de deur zwaaide open. De revolver van de stewardess in de deuropening spoot vuur. De kogel floot onder mijn oksel door, maakte een gaatje in mijn jas en vervolgde zijn baan totdat een kreet achterin het vliegtuig me vertelde dat er iemand was geraakt. Ik nam een snoekduik, greep de pols van het meisje en maakte een draaiende beweging totdat ze de revolver het vallen. Ze deed haar best zich te verweren, probeerde haar lange, scherpe nagels uit op mijn gezicht, en ik moest mijn Luger laten vallen om haar met een karateslag in haar nek uit te schakelen. Ze viel slap in mijn armen en ik liet haar bovenop het dode lichaam van haar maat vallen. Ik raapte de drie revolvers op, stak er twee in mijn zak en hield de Luger schietklaar.
  
  Ik wist niet wat ik in de cockpit zou aantreffen. Het toestel schudde, veranderde plotseling van richting en gleed toen in een scherpe bocht af naar het water van de oceaan. Ik verloor mijn evenwicht, tuimelde door de deur van de cockpit en moest me aan de deurlijst vastgrijpen.
  
  De piloot lag voorover in zijn stoel, slap over de stuurknuppel. Er lekte bloed uit een kogelwond in zijn rug. De navigator stond over hem heen gebogen. De copiloot deed verwoede pogingen het toestel weer in een rechte baan te krijgen. De navigator trok de piloot van de stuurknuppel weg en probeerde het bloeden met een zakdoek te stelpen. Hij had met evenveel succes kunnen proberen de Niagara waterval te stoppen. De copiloot kreeg het vliegtuig onder controle en schakelde over op de automatische piloot. Hij draaide zich om, waarschijnlijk om de navigator te helpen, zag mij en verstijfde. Natuurlijk hield hij mij voor kaper nummer drie.
  
  Ik deed de Luger in mijn schouderholster en knipoogde naar hem. 'We kunnen door naar Grand LaClare. Ze hebben de oorlog verloren.'
  
  De copiloot staarde langs me heen naar de rotzooi in het gangpad. De navigator draaide zich plotseling om, terwijl hij de piloot met één hand op zijn plaats hield en gaapte me aan. Hij was doodsbleek. 'Wie ben jij nou weer in jezusnaam?'
  
  'Jantje Paraat.' Ik knikte naar de piloot. 'Is hij dood?'
  
  Hij schudde zijn hoofd. De copiloot keek me aan zonder me te zien.
  
  'Zij heeft Howie neergeschoten... de stewardess!' Het klonk alsof hij het over de First lady had. Toen schakelden zijn hersens over naar de tweede versnelling. 'Jij . .. Hé . .. wat moet jij met een revolver?'
  
  Ik grinnikte naar hem. 'Ben je niet blij dat ik hem bij me had? Je kunt beter contact opnemen met Kennedy Airport en verslag uitbrengen. Dan kun je meteen vragen of Nick Carter toestemming heeft om wapens aan boord te dragen. Zeg maar dat ze bij Timothy Whiteside moeten informeren. Hij is president van deze luchtvaartmaatschappij, voor het geval je dat vergeten bent.'
  
  Ze keken elkaar aan. De copiloot liet zich in zijn stoel vallen, zonder zijn ogen van me af te wenden, en maakte radiocontact. Het duurde een tijdje voordat het antwoord kwam. Waarschijnlijk moesten ze Whiteside uit bed halen. Zijn stem klonk opgewonden en woedend. Ik wist hoe hij dacht over verstoringen van de orde. Hij was al tot moord in staat als een van zijn toestellen een minuut te laat vertrok.
  
  Intussen waren de twee andere stewardessen in de cockpit poolshoogte komen nemen. Ze hadden vrij snel in de smiezen dat de situatie weer onder controle was en lieten geruststellende klanken horen via de geluidsinstallatie.
  
  Ik voelde de pols van de piloot. Die was onregelmatig. Ik zei het tegen de navigator en stelde voor hem op de lege stoelen achterin te leggen.
  
  Hij moest nog steeds niet veel van me hebben, maar hij begreep dat hij mijn hulp nodig had. We maakten de piloot los en droegen hem over de lichamen in het gangpad naar achter. Een blondine in uniform had de gelukkige ingeving gehad de armsteunen tussen drie lege stoelen op te klappen, zodat we hem languit konden neerleggen. Hij lag niet bepaald in een comfortabele houding maar ik had het gevoel dat hij daar niet lang meer last van zou hebben.
  
  Een van de stewardessen begon eerste hulp te verlenen en Tara Sawyer kwam naast haar staan. Ze keek even en zei toen: 'Laat mij maar. Ik kan dit wel aan. Jij hebt nog genoeg te doen.'
  
  De navigator en ik lieten de piloot aan de meisjes over. We brachten de nog steeds bewusteloze stewardess naar een lege stoel achter de piloot.
  
  Ik fouilleerde haar grondig, maar ik vond geen wapens meer. Ik bond haar enkels en polsen stevig vast alleen maar voor het geval ze iets wilde proberen met haar venijnige nagels als ze bijkwam. We borgen de dode kaper op in een kast, uit het gezicht van de passagiers, en liepen terug naar de cockpit.
  
  De copiloot zag er nog steeds bleek en bezorgd uit. Hij vroeg naar de toestand van de piloot en mijn antwoord maakte hem niet vrolijker. Hij vloekte. 'Kelere ... Hoe konden ze aan boord komen met die wapens? En jij?'
  
  'Ik heb daar toestemming voor, zoals ik je al zei. Het meisje heeft er twee onder haar beha meegesmokkeld. Elegant, vind je niet? De bemanning wordt niet op wapens gecontroleerd, voor zover ik weet.'
  
  De beide mannen maakten snuivende geluiden over die leemte in de beveiliging. Ik vroeg me af hoe de copiloot er mentaal aan toe was. We hadden nog een flinke ruk voor de boeg.
  
  'Denk je dat je haar nog naar Port of Spain kan vliegen of wil je dat ik het van je overneem?'
  
  Zijn wenkbrauwen krulden omhoog. Hij dacht dat ik hem in de maling nam. 'Wil je soms zeggen dat je deze kist kunt vliegen?'
  
  Ik haalde mijn portefeuille tevoorschijn en liet mijn brevet zien. Hij schudde zijn hoofd. 'Bedankt voor het aanbod, maar het zal me wel lukken.'
  
  'Als je je bedenkt, hoor ik het wel,' antwoordde ik. 'Ik blijf in de buurt.'
  
  Hij grinnikte en ik hoopte dat hij zich ontspande. Ik verliet de cockpit. Een stewardess bracht drankjes rond en probeerde de passagiers op hun gemak te stellen. De andere was bezig een oude man zuurstof toe te dienen. Waarschijnlijk had hij een hartaanval gehad. Tara Sawyer was nog steeds bezig met de piloot. Rustig en efficiënt. Ze beviel me steeds beter. Niet veel vrouwen bleven kalm bij dit soort toestanden. Ze keek op toen ik naast haar stond. 'Hij haalt het niet, Nick.'
  
  'Nee, ik zie het.'
  
  Op die stoel achter de piloot begon de schietgrage stewardess bij te komen. Haar ogen gingen één voor één open en ze wilde haar hand optillen om naar haar pijnlijke nek te grijpen. Toen ze merkte dat haar handen vastzaten probeerde ze om zich heen te kijken. De pijnscheut die die beweging veroorzaakte maakte haar klaarwakker. 'Oh . ..,' klaagde ze. 'Mijn nek.'
  
  Ze sloeg haar ogen naar me op.
  
  'Hij is niet gebroken,' deelde ik laconiek mee. 'En je moet nodig schietlessen nemen.'
  
  Ze deed haar ogen dicht en trok een pruilgezicht. Ik wilde niet dat ze opnieuw zou flauwvallen en riep een van de andere stewardessen. Ik liet haar een glas whisky met water halen en zei dat ze ervoor moest zorgen dat haar collega het naar binnen kreeg. Ze volgde mijn orders goed op, boog zich over het meisje in de stoel, trok haar hoofd bij de kin omhoog, goot de drank in haar keel. Het meisje slikte, kokhalsde en hijgde, en de stewardess goot een nieuwe lading op de ingezogen lucht. Een deel van die slok belandde op haar uniform.
  
  Ik vroeg, 'Heb je haar ooit eerder gezien, vóór deze vlucht?'
  
  De stewardess, een lang stuk met rookgrijze ogen, rechtte haar rug en keek me aan. Nu ze klaar was met het betuttelen van de passagiers klonk haar stem zakelijk, en afgemeten van onderdrukte woede. 'Nee, Edith, het meisje dat normaal met ons vliegt, belde vlak voor de vertrektijd op dat ze ziek was en een vriendin stuurde. Wat een vriendin!'
  
  'Gebeurt dat wel vaker?'
  
  'Het was de eerste keer voor zover ik weet. Meestal zijn er reservekrachten op het vliegveld aanwezig maar vanavond was niemand van die meiden komen opdagen.'
  
  Ik keek bedenkelijk. 'Vond niemand dat meer dan een toeval?'
  
  Ze keek me spottend aan. 'Meneer, in de vliegbusiness kun je op het laatste moment altijd van alles verwachten. We hebben het meisje een paar vragen gesteld en toen bleek dat ze haar vak verstond hebben we haar meegenomen. Wat ben jij eigenlijk voor een politieman?'
  
  'Eentje met mazzel vanavond. Kun je misschien een deken over de piloot leggen? Die mensen kijken allemaal alsof ze een lijk zien.'
  
  Ze wierp de roodharige stewardess, die in de stoel zat bij te komen een bittere blik toe, en wiegde toen weg.
  
  Ze keek naar me zoals een gewond vogeltje dat over het bospad hinkelt naar een hongerige kat kijkt. Ik ging naast haar zitten. Vrouwen praten gemakkelijker met me als ik ze niet bang maak. Ik probeerde er zo sympathiek mogelijk uit te zien.
  
  'Tegen de tijd dat jij uit de bak komt zul je er niet meer zo smakelijk uit zien als nu, zus. Een aanklacht voor moord vanwege de kapitein, plus wat ze je nog willen geven voor kaping. Maar, daarentegen, als je een beetje met me mee werkt, netjes antwoord geeft, kan ik misschien wat voor je doen. Hoe heet je?'
  
  Ze antwoordde, en in haar aangeslagen iele stemgeluid meende ik iets van hoop en verwachting te bespeuren. 'Mary Austin.'
  
  'En je vriendje?'
  
  'Juan ... Cardoza ... Waar is hij ?'
  
  Ik vertelde het zonder omhaal. 'Wijlen.'
  
  Ik moest haar reactie weten. Die kon me vertellen of ze er werkelijk iets mee te maken had. Haar gezicht vertrok alsof ik haar hart uit haar lijf had gerukt. De tranen begonnen te stromen.
  
  Ik ging op een vriendelijke toon verder. 'Vertel me eens meer over Juan, Mary. Wie was hij ?'
  
  Haar stem klonk mat, tussen het snikken door. 'Een Cubaanse vluchteling. Hij was platzak en moest terug. Hij zei dat hij familie van Castro was en dat ze hem daarom niets zouden doen.'
  
  Ik vond dat hij meer leek op een lid van de geheime politie. Dat was de moeilijkheid met het toelaten van vluchtelingen; je wist nooit wie werkelijk vluchtte en wie voor de vijand werkte.'
  
  'Hoe lang kende je hem?'
  
  'Zes maanden.' Het was een kind dat huilt om een gebroken speelgoedje. 'Ik ontmoette hem toen ik voor Eastern Airlines werkte, tijdens een vlucht naar Miami. Twee weken geleden vroeg hij me mijn baan op te geven. Hij had mijn hulp nodig. Hij zou in Cuba een hoop geld erven en als hij dat had opgenomen, konden we trouwen. Nu . .. heb jij hem vermoord.'
  
  'Nee, Mary, jij hebt hem vermoord toen je hem die revolver doorgaf en de piloot neerschoot.'
  
  Ze huilde. De passagiers keken verbaasd achterom, sommigen nog steeds bang.
  
  'Ik schoot... het was een ongeluk... de navigator sprong op me af.. . hij verraste me ... ik ... ik wilde de trekker niet overhalen... ik... ik wilde alleen dat ze van koers veranderden ...'
  
  Ik stond op, klapte de armleuningen op en legde haar languit over de drie stoelen. Ik zou Hawk vragen iets voor haar te doen. Ze kende in ieder geval de eerste regel van het wapengebruik niet: trekt nooit een revolver, tenzij je ook van plan bent hem te gebruiken. De tweede regel zou moeten zijn dat kinderen niet met revolvers mogen spelen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  Als mijn baas, David Hawk, me N3 noemt, wat mijn officiële code is als eerste Killmaster, weet ik dat hij me een onmogelijke opdracht in de maag gaat splitsen.
  
  Meestal, als er geen anderen bij zijn, noemt hij me Nick. Maar als hij kucht en N3 zegt is mijn eerste ingeving dat ik nodig mijn levensverzekering moet verdubbelen. Jammer genoeg is er tot nu toe geen maatschappij zo gek geweest om me te verzekeren, zodat dat het er verder niet toe doet.
  
  Ik was gekomen om rapport uit te brengen. AXE heeft het armetierigste hoofdkwartier van alle diensten. De jongens van de CIA en de FBI zouden er hun neus voor optrekken, en de geheime dienstpikken zijn nog moeilijker tevreden te stellen. Die denken dat ze het puikje zijn, omdat ze de president mogen bewaken.
  
  Ik was moe. Ik had een vermoeiende opdracht achter de rug en verheugde me op een paar weekjes vissen in het noorden van Michigan. Hawk schoof een krant over het bureau naar me toe, kuchte, en zei: 'N3, enig idee wat dit betekent?'
  
  Ik had het antwoord al kunnen geven voordat ik de schreeuwende krantenkop had gelezen: moeilijkheden.
  
  
  
  GENERAAL ABLE HAMMOND
  
  GEDOOD BIJ VLIEGRAMP
  
  
  
  Ik denk niet dat er veel Amerikanen zijn die Hammond kennen. Ze zouden daarvoor het eiland Grand LaClare moeten kennen. De generaal was daar dictator geweest. Het eiland had een gecompliceerde geschiedenis achter de rug. Nadat het was veroverd door de Spanjaarden, was het eerst in handen van de Fransen gevallen en daarna door de Engelsen overgenomen. De bevolking was voor 90 procent zwart, afstammelingen van de slaven die uit Afrika waren geïmporteerd om op de suikerplantages en in de dichtbegroeide bossen te werken. Tien j aar geleden hadden de eilandbewoners in een referendum besloten met de Engelsen te breken en de onafhankelijke republiek uit te roepen, met Dr. Randolph Fleming aan het hoofd.
  
  Fleming was de meest begaafde en veruit de populairste man geweest op het eiland. Hij voerde belangrijke veranderingen door en werd een ware vader voor zijn volk. Toen werd hij afgezet. Hij had niet al te veel aan de militairen toegegeven, en die waren in opstand gekomen. Fleming was naar de Verenigde Staten gevlucht, waar hij politiek asiel kreeg. Hammond was aan de macht gekomen, en hij had het volk uitgezogen zoals het een militair dictator betaamt. Nu was Hammond dood. Of het een ongeluk was? Misschien niet. Het deed er niet toe. Hij liet een machtsvacuüm achter. Iedereen die sporen van leiderschap vertoonde was tijdens het bewind van Hammond in de gevangenis beland of op een andere manier uitgeschakeld, en ik was bang dat ik al wist op wie de diplomaten hun oog hadden laten vallen om de orde op het eiland te helpen herstellen.
  
  Hawk gromde: 'We hebben inlichtingen die erop wijzen dat de Russen bezig zijn raketbases op het eiland in te richten. Heel geruisloos natuurlijk, zoals ze dat altijd doen. Wij zullen dus ook geruisloos en onder dekking moeten werken. Om ons af te leiden, maakt Cuba een hoop herrie over Grand LaClare. Ze willen hun behoeftige buren helpen. Maar we weten dat de Russen de touwtjes in handen hebben en dat de bedoeling van de “hulp” is, raketten op het eiland te kunnen installeren. Deze operatie gaat dus in het Kremlin dossier.'
  
  David Hawk trommelde met zijn vingertoppen op de rand van het bureau en keek me ernstig aan. 'Het is een éénmans operatie, N3. Onze regering wil geen tweede Cubacrisis. Het is jouw verantwoordelijkheid Randolph Fleming zo snel mogelijk naar Grand LaClare te krijgen.'
  
  Ik vermoedde niet dat het leger daar stil zou zitten en zei er iets over.
  
  'Het is jouw taak te zorgen dat ze geen schade kunnen uitrichten. Je moet zorgen dat Fleming in het presidentiële paleis terecht komt. En je zult zo tewerk moeten gaan, dat niemand kan weten dat ons land er iets mee te maken heeft.'
  
  Ik liet mijn sarcasme duidelijk merken. 'Ik ben gewend te worden beschoten, vergiftigd, op alle manieren te worden bedreigd, dat is allemaal niets bijzonders, maar ik heb nog geen manier ontdekt om mezelf onzichtbaar te maken. Hoe wilt u dat ik mezelf onzichtbaar maak?'
  
  Er zijn een heleboel dingen die ik goed kan, maar Hawk aan het lachen brengen hoort daar niet bij. Hij is totaal ongevoelig. Hij glimlachte niet eens.
  
  'Er is al voor gezorgd. Gelukkig maar dat Fleming en Tom Sawyer goede vrienden zijn.'
  
  'Ik vind Huck Finn sympathieker, maar hoe kan het boek van Mark Twain me helpen?'
  
  Hawk houdt niet van dat soort geestigheden en hij keek me dan ook zuur aan. 'Thomas Sawyer. Misschien heb je wel eens van hem gehoord. Hij is president van de Sawyer Hotelgroep, de grootste in de wereld. Drie jaar geleden gaf generaal Hammond hem een stuk grond aan het strand om een hotel en een casino te bouwen, waar de rijke toeristen zich konden vermaken en van hun geld af konden komen. Ze hebben er alle twee goed aan verdiend. Je begrijpt natuurlijk dat Sawyer niet gebaat is bij een machtsovername, die zijn winstgevende bedrijf onmiddellijk zou nationaliseren. Dus nu begrijp je hopelijk, dat Sawyer ons alle hulp heeft toegezegd in ruil voor Flemings belofte dat zijn handeltje in de toekomst geen gevaar zal lopen. En Fleming heeft zijn woord gegeven.'
  
  Ik knikte. Politiek maakt vreemde bedgenoten. De patriot Fleming en de keiharde geldmaker Sawyer. En ik moest zorgen dat die twee bij elkaar kwamen. Ik verliet het overdreven sobere kantoor van Hawk met de afgezaagde gedachte dat de wereld idioot in elkaar zit.
  
  Het Sawyer hotel in New York zag eruit als alle andere hotels in dezelfde prijsklasse: een kleine lobby omgeven door dure winkels. Maar één ding was anders. Er was een privélift die rechtstreeks naar de bovenste verdieping leidde. Toen ik boven was aangekomen stapte ik op het zachte tapijt van een ruime hal, waar een elegant geklede blondine op me wachtte. Aan alle wanden hingen peperdure schilderijen, maar die konden geen van alle opwegen tegen de kwaliteit van de twee benen die vanonder de strakke rok naar me knipoogden. Ik kreeg een klein, welgevormd handje. 'Meneer Carter?' Ik knikte.
  
  'Ik ben Tara Sawyer,' zei ze. 'Vader is aan het telefoneren, zoals gewoonlijk, en hij heeft me gevraagd u te ontvangen.'
  
  Ze gaf me een arm en loodste me door de hal naar een deur aan de andere kant. Het vertrek waar we binnentraden was een van de grootste die ik ooit had gezien. Glazen deuren gaven toegang tot een terras dat vol stond met planten en kleine bomen. Er was geen bureau te bekennen, geen kasten, geen dossiers, alleen maar eilanden van comfortabele stoelen en banken. En een bar. Meneer Sawyer wist hoe hij zijn gasten moest ontvangen. Het meisje liet me los en stevende naar de bar.
  
  'Wat mag ik u aanbieden, meneer Carter?'
  
  'Brandy alsjeblieft.'
  
  Ze vulde een cognacglas voor me en nam zelf een whisky soda. We liepen naar de glazen deuren van het terras en keken naar de sneeuw in het park beneden.
  
  'Wat zonde,' zei ze. 'Zoveel moois, en niemand durft er 's nachts te wandelen. Een schande.'
  
  Ik dacht bij mezelf dat ik een heleboel plaatsen kon bedenken die voor sommige mensen zelfs overdag niet veilig zouden zijn. Deze kamer zou voor Tara Sawyer bijvoorbeeld niet zo veilig zijn als ik me niet pijnlijk bewust was van de aanwezigheid van haar vader op dezelfde verdieping. Ze was erg verleidelijk, een hoop vrouw onder de dunne stof die los over haar borsten hing en haar dijen strak omspande. Ik bracht een zwijgende toast op haar uit en zorgde ervoor, dat mijn bewondering haar niet ontging. Toen ging de deur achter ons open en dicht en dat was dat.
  
  Thomas Sawyer was niet wat ik had verwacht. Ik had me een grote, energieke man voorgesteld, die succes en kracht uitstraalde. In plaats daarvan zag ik een man van hooguit een meter zestig, een half hoofd kleiner dan zijn dochter, met vogelachtige bewegingen. Het enige robuuste aan hem was zijn onverwacht zware stem. Hij bleef op een meter afstand van me staan en bekeek me van top tot teen, zoals iemand kijkt naar een auto die hij overweegt te kopen. 'Meneer Carter?' Hij was er niet helemaal zeker van.
  
  Ik knikte bescheiden.
  
  'U bent anders dan ik me had voorgesteld.'
  
  Hij klaagde niet en ik wist het. De meeste mensen denken dat een agent eruit ziet als een kruising tussen Bogart en Sir Ogilvie Rennie, de ongelukkige knaap die het Britse M.I.6 Departement 'C' noemde, de man wiens dekmantel werd verknoeid door een artikel in het Duitse blad Der Stern. En zo zie ik er nu eenmaal niet uit.
  
  'Ik zou graag eens uitgebreid met u praten,' vervolgde de hotelmagnaat. 'Maar dat zal moeten wachten. U en Tara moeten een vliegtuig halen en er is nog maar weinig tijd. Jullie vertrekken om vijf over half drie op Kennedy Airport.'
  
  De blondine ging dus mee. De zaken begonnen er steeds zonniger uit te zien. Ik raakte haar elleboog aan. 'Als je je spullen al hebt gepakt, kunnen we beter gaan. Mijn koffers staan al beneden maar voordat we kunnen vertrekken moet ik nog iemand spreken.'
  
  Ze liep naar een andere kamer terwijl Sawyer me naar de deur van de hal bracht. Ze kwam een minuut later terug met een minkhoed en een bijpassende minkjas over een zachte, blauwe jurk. Ze had een kleine koffer bij zich die ze op anderhalve meter afstand uitdagend naar me toegooide. Ze wist zich dus beperkingen op te leggen. Iets dat ik weet te waarderen. Ik ving de koffer op en keek toe hoe ze afscheid nam van haar vader.
  
  In de limousine, die groot genoeg was om een Mafiaslee tot een armetierige Toyota te doen verbleken sloot ze het luik dat ons van de chauffeur scheidde en begon onverwacht zakelijk te doen. 'Nu kan ik je over een paar dingen inlichten. Dr. Fleming mag absoluut niet weten wie je werkelijk bent en wat je werkelijke taak is. Hij moet denken dat je bij mijn vader in dienst bent als veiligheidsagent van het hotel. Hij heeft die vreemde trots, noem het onschuld als je wilt, en als hij zou weten dat anderen dan zijn eigen volk hem zouden helpen op de troon te komen, zou hij het presidentschap wel eens kunnen weigeren.'
  
  'O?' Ik keek naar haar reactie. 'Weet hij dan niet dat jouw vader het leger zowat heeft gekocht?'
  
  Even trok ze met haar mondhoeken en leken haar lippen een lelijk woord te vormen, maar ze besloot het onderwerp niet te vermijden. 'Daar heeft hij geen idee van, en het is beter dat hij er nooit achter komt ook. Hij denkt dat het leger vindt dat hij de enige is die de huidige situatie aankan. Maar mijn vader is er niet van overtuigd dat de legerleiding woord zal houden en je zult bedacht moeten zijn op onaangename verrassingen uit die hoek.'
  
  Toen pas kreeg ik het door. Pappie stuurde zijn snoeperige dochtertje mee om ervoor te zorgen dat ik mijn werk zou doen. Het was niet alleen het leger van LaClare dat hij niet vertrouwde. Hij vertrouwde AXE of mij evenmin en hij was bereid zijn weelderige dochter als aas uit te zetten om ervoor te zorgen dat alles naar zijn wens verliep. Nou ja, het was een aas waar ik graag in zou bijten.
  
  'In dat geval moet het er niet naar uitzien dat we bij elkaar horen. De dochter van Thomas Sawyer zou toch wel niet samen reizen met een lagere bediende. Hetzelfde geldt voor Fleming. Maar dat moet jij maar opknappen.'
  
  Ik stelde voor dat we ieder apart een taxi namen zodat we gescheiden op Kennedy Airport zouden aankomen. Bovendien hoefde ze niet te weten dat ik nog iets anders moest opknappen. Ik liet me afzetten bij het kantoor van de luchtvaartmaatschappij in Manhattan, liet mijn papieren zien aan de president van de maatschappij en wachtte totdat hij de gegevens telefonisch bij het AXE-hoofdkwartier in Washington had gecontroleerd. Ik wilde gewapend aan boord en kon me niet veroorloven de aandacht op me te vestigen bij de passagierscontroles.
  
  Het antwoord van Hawk was indrukwekkend genoeg, de president belde onmiddellijk met de hoogste baas op het vliegveld en toen ik daar aankwam werd ik onder persoonlijk escorte naar het toestel begeleid.
  
  Tara Sawyer was al in het toestel, druk in gesprek met een knappe, geschoold uitziende donkere man die bij het raam zat in een rij van drie stoelen. Ik vermoedde dat het Randolph Fleming was, Thomas Sawyers kostbare nieuwe president van het eiland Grand LaClare. Ik bekeek hem vluchtig terwijl ik naast het meisje ging zitten en het viel me op dat hij leiderschap en integriteit uitstraalde. Hij bekeek me even en schonk toen geen aandacht meer aan me.
  
  Waarschijnlijk beschouwde hij me als een noodzakelijke reisbehoefte. Ik kon zijn gedachten wel lezen. Als hij het eiland eenmaal bereikt had, zou hij zich veilig voelen; maar zolang hij nog niet in het presidentiële paleis was, vormde hij een gemakkelijk doelwit.
  
  Ik vroeg me even af waarom Sawyer niet één van zijn privékisten had ingeschakeld om ons te vervoeren en dacht toen meteen aan de trots waar Tara over had gesproken: Fleming had zoiets ongetwijfeld geweigerd omdat het zou lijken op de terugkeer van een lafaard. Flemings stem was zacht, zijn woorden afgemeten en hij praatte tegen Tara op zakelijke toon. Voor de passagiers zou het lijken alsof ze een gesprek over onbenulligheden voerden. Toen we in de lucht waren bracht de stewardess kussens en dekens. Spoedig deden de meeste passagiers hun lichtjes uit en verstomden de gesprekken. Slapen was er voor mij niet bij. In de eerste plaats moest ik natuurlijk een oogje op Fleming houden, maar bovendien maakte de verleidelijke aanwezigheid van Tara vlak naast me de zaken er niet gemakkelijker op. En ik voelde dat de spanning wederzijds was. Het enige dat we konden doen was proberen aan andere dingen te denken. In ieder geval hielp het me wakker te blijven.
  
  Ik werd pas aan Fleming voorgesteld nadat ik het kapingincident onder controle had gekregen. Toen gaf hij met tegenzin toe dat het een gelukkig toeval was dat de nieuwe veiligheidsofficier van het Sawyer hotel op Grand LaClare toevallig dezelfde vlucht had genomen. Hij hoopte dat zijn eiland en zijn volk me zouden bevallen.
  
  Toen had hij, als voorbeeld voor de nog steeds onrustige passagiers, de rugleuning van zijn stoel naar achteren laten zakken en zich laten overmannen door een vredige slaap.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Het vliegveld van Grand LaClare was niet zo groot als het O'Hare van Chicago, maar het leek erop alsof het laatste vliegtuig alle passagiers op het Grand LaClare had geloosd. Het vliegveld was zo modern dat ik me afvroeg of Sawyer het betaald zou hebben uit de opbrengsten van zijn hotel annex casino. De eilandbewoners, die in kakelbonte kleuren waren gekleed, werden in bedwang gehouden door een kordon soldaten in korte broeken en hemden met korte mouwen. Afgezien van hun wapens deden ze denken aan groot uitgevallen padvinders. Een aantal van hen vormde een kordon rond het vliegtuig en de wachtende zwarte limousines.
  
  Een stewardess kondigde aan dat we allemaal op onze stoelen moesten blijven zitten totdat Dr. Fleming het vliegveld had verlaten. De trap werd naderbij gerold en de deur ging open. Ik had de enorme menigte al gezien, nu hoorde ik het oorverdovend gejuich toen de nieuwe president van het eiland zijn grond betrad.
  
  Naast me fluisterde Tara Sawyer, 'Kijk, wat een houding. Ik wou dat we beneden stonden en hem naar beneden konden zien komen.'
  
  'Je zou er tot moes worden getrapt. Wees blij dat je hier zit,' antwoordde ik.
  
  Vanuit het raampje zagen we dat Fleming, die inmiddels onderaan de vliegtuigtrap stond, zijn hand ophief in een groet aan de eilandbewoners. Een gezette man in een licht uniform salueerde kort en liep toen naar Fleming en schudde diens hand. Fleming glimlachte.
  
  'Kolonel Carib Jerome,' verklaarde Tara. 'Chef staf van het leger. De man die Flemings terugkeer heeft georganiseerd.'
  
  Dat was mijn contactman. Ik bekeek hem goed. Zijn zwarte gezicht was niet negroïde. Hij had oosterse ogen, de jukbeenderen waren hoog en de olijfkleurige huid wees erop da hij een afstammeling was van de Braziliaanse indianen die het eiland in voorhistorische tijden hadden veroverd. Hij zou kunnen doorgaan voor een groot uitgevallen Vietnamees. Jerome bracht zijn mond vlak bij Flemings oor om zich in de massahysterie verstaanbaar te kunnen maken.
  
  Uit zijn gelaatsuitdrukking maakte ik op dat hij Fleming voor eventuele gevaren waarschuwde. Hij nam Fleming bij de arm en leidde hem rechtstreeks in de richting van de wachtende limousines.
  
  Fleming glimlachte, schudde Jerome's hand van zich af en liep naar de mensenmassa achter het politiekordon voor een nummertje ongedwongen handen schudden waar ik net als elke andere rechtgeaarde agent en veiligheidsman een gruwelijke hekel aan heb. Het gejuich hield niet op toen hij in de grote wagen met de officiële vlaggen op de spatborden stapte; sommige mensen uit het publiek slaagden erin door het politiekordon heen te breken en probeerden de wegrijdende auto aan te raken. We moesten in het toestel blijven wachten totdat de militaire politie aan boord kwam om de stewardess die had geprobeerd het toestel te kapen te arresteren. Ze keek me aan toen ze werd weggevoerd, angstig en vragend. Ik glimlachte en knikte. Misschien kon ik ervoor zorgen dat ze een lichtere straf kreeg; tenslotte was ze het slachtoffer geworden van een oude truuk. Toen ze, omgeven door soldaten, de trap afliep werd ze door het publiek voor een VIP gehouden en luid toegejuicht. Waarschijnlijk was het publiek niet ingelicht over de poging het toestel te kapen.
  
  Eindelijk kregen we toestemming uit te stappen. De menigte juichte nog steeds. We hadden met de beroemde Dr. Fleming gevlogen. Tara lachte en zwaaide, waardoor ze de aandacht van het publiek op zich vestigde. Niemand lette op mij. Daar was ik blij om. Een van de ergste dingen die een agent kunnen gebeuren is in de publiciteit terecht te komen. We werden naar de verhoudingsgewijs rustige douaneafdeling gebracht waar we op onze bagage wachtten die op een lopende band naar ons toekwam. Ik wees de bagage van Tara en mezelf aan. De koffers werden door de douaneambtenaren van de band afgehaald en voor ons neergezet; of we ze maar wilden openmaken.
  
  Het onderzoek was ongewoon grondig. In het Caribische gebied is de douane gewoonlijk uiterst voorkomend. Ze hebben meestal te maken met rijke toeristen die ze niet willen beledigen of afschrikken. En wat me nog meer verbaasde was de manier waarop ze me fouilleerden. Ze vonden mijn schouderholster, openden mijn jasje en keken fronsend naar de Luger.
  
  'Een verklaring, alstublieft.' De man klonk niet alsof hij me wilde behandelen als een rijke toerist die niet beledigd mag worden.
  
  Ik vertelde dat ik de nieuwe veiligheidsofficier van het Sawyer hotel was. De man bleek niet onder de indruk. Hij knipte met zijn vingers, waarop twee politiemannen die onopvallend opvallend stonden te wezen ergens in een hoek van de hal naar voren kwamen. Hij gaf opdracht me naar het politiebureau te brengen voor een ondervraging. Eén van de agenten nam mijn Luger. Tara zag er naar uit alsof ze ter plaatse in de slag wilde gaan. Ik trapte op haar tenen om te voorkomen dat ze iets doms zou doen. Het had helemaal geen zin op dit moment ruzie met de autoriteiten te gaan maken. Ik zei dat ik haar later in het hotel wel zou zien en liep met de agenten naar een arrestantenwagen achter het vliegveld. Mijn koffer mocht ik meenemen. David Hawk zou een rolberoerte krijgen als hij dit hoorde. Hij had de minachting van elke agent ten opzichte van gewone smerissen. Het was tien kilometer rijden naar de hoofdstad, en de rit duurde lang. Langs de weg stonden nog steeds mensenmassa's en vóór ons reed de stoet van Fleming met een snelheid van vijf kilometer per uur. Wij kropen achter het laatste motorescorte. De mannen die me naar het bureau brachten waren net als alle andere politiemannen overal ter wereld, suf en verveeld. Jerome had een vrije dag uitgeroepen en een feest georganiseerd dat 's avond zou beginnen. Voor deze kerels betekende dat natuurlijk alleen nog maar meer werk. Toen we langs het Sawyer hotel kwamen stonden de mensen nog in rijen van drie en vier dik. Het grote grasveld vóór het hotel stond vol met fotograferende toeristen. De architectuur van het hotel was steriel, bedoeld om ontzag af te dwingen en om de toeristen niet te laten vergeten waarvoor ze hier waren: om hun dollars aan de goktafels te verliezen met de illusie dat ze aangenaam bezig werden gehouden. Het enorme gebouw strekte zich uit aan de boulevard langs de haven en bevond zich aan de rand van de zakenwijk. In de haven zag ik drie enorme plezierjachten liggen en ik bedacht dat het casino wel goede zaken zou doen met het soort mensen dat zich dergelijk speelgoed kon permitteren.
  
  Het politiebureau was op een onopvallende plaats neergezet, waar het de gevoelige ogen van de toeristen niet zou kunnen treffen. En het was bijna even nieuw als het vliegveld. Sawyer had aardig voor zijn land en zijn rechten betaald. Binnen in de wachtkamer, hing een bord waarop zijn edelmoedigheid werd geprezen. Ik werd door een achterdeur naar binnen gebracht. De stewardess die de piloot had neergeschoten zat op een houten bank. Ze had handboeien aan en huilde zachtjes met haar ogen dicht. Waarschijnlijk stelde ze zich de vreselijke dingen voor die er met haar zouden kunnen gaan gebeuren. Ik ging naast haar zitten en begon haar nek te masseren. Ik gaf haar een paar aanwijzingen, vertelde haar dat ze gewoon de waarheid moest vertellen en niet moest proberen om te liegen, en beloofde opnieuw dat ik zou proberen wat voor haar te doen. Tenslotte was ze te aantrekkelijk om haar leven in een cel door te brengen. Ze probeerde naar me te glimlachen, legde haar hoofd tegen mijn schouder en jankte die nat. Een wachtmeester kwam het vertrek binnen en voerde haar weg. Ze wilden niet dat ze zich op haar gemak zou gaan voelen.
  
  Ik werd een uur alleen gelaten. Een truuk die bedoeld is om je ongerust te maken. Ik was ongerust. Ik kon mijn ware identiteit niet meedelen en ik voelde er niet veel voor in dit stadium al de hulp van Sawyer in te roepen. Ik besloot de imbeciel uit te hangen en af te wachten wat ervan zou komen.
  
  Eindelijk kwamen twee knapen een eind aan het wachten maken. Ze kwam door een deur waar 'administratie' op stond. De ene was de chauffeur van de wagen waarin ze me hadden opgebracht, de andere was in burger.
  
  'Het spijt me dat ik u heb laten wachten,' zei de laatste. Hij klonk overdreven geaffecteerd. 'Waarom droeg u een revolver in een schouderholster?'
  
  Ik had geen behoefte het hem te vertellen. Ik zei, 'Dat vind ik de prettigste plaats om hem te dragen.'
  
  Hij vond het niet leuk. 'Alleen binnenlandse autoriteiten hebben toestemming om wapens te dragen, meneer Carter, U heeft de wetten overtreden en . ..'
  
  'Heb ik als hoofd van de veiligheidsdienst van het Sawyer hotel niet het recht om wapens te dragen?
  
  'Alleen op uw werkterrein. Zoals ik wilde zeggen, u heeft onze wetten geschonden, wat een reden is om als ongewenst vreemdeling over de grens gezet te worden.'
  
  Ik grinnikte bij de gedachte aan Hawks reactie als ik hem op zou bellen om te vertellen dat ik het eiland was uitgedonderd. Ik besloot maar eens wat acupunctuur toe te passen op het zenuwstelsel van de vleesgeworden autoriteit. Ik zei bedachtzaam, 'Dan kan ik Tom Sawyer beter even bellen. Die zal het niet leuk vinden.
  
  Dat werkte. Hij krabde met één vinger onder zijn hemd alsof hij plotseling last had gekregen van ongedierte. 'Eh .. . heeft u soms een .. . eh . .. persoonlijke band met de heer Sawyer?'
  
  'We zijn halfbroers. Hij is de oudste.'
  
  'Eh ... ik zal dat even uitzoeken bij mijn ... meerderen. Hij richtte zich tot de agent. 'Howard, breng hem naar de cel. Dan zal ik intussen eens kijken wat...' Hij maakte de zin niet af en verdween haastig door de deur waar 'administratie' op stond.
  
  Geen van beiden zouden ze ooit in mijn politiekorps worden aangenomen. De Luger had ze al zó in verwarring gebracht dat ze niet de moeite hadden genomen om verder te kijken. Niemand had de stiletto gevonden die ik tegen mijn onderarm draag. Maar ik voelde er niets voor nog meer opschudding te veroorzaken totdat het echt nodig was. Het nieuws over mijn rol in de kapinggeschiedenis was tot deze ambtenaren nog niet doorgedrongen, maar op hoger niveau zou dat wel bekend zijn. Ik volgde Howard naar een grote cel in de kelder van het gebouw.
  
  De cel was ovaal, met banken tegenover elkaar aan twee muren. Op een van de banken zat een dikke man, waarschijnlijk een Amerikaanse zakenman. Hij was zat en had één blauw oog dat steeds blauwer werd. Hij probeerde de afstand tussen hem en de andere gevangene, een onguur uitziende neger, zo groot mogelijk te houden. Toen Howard weg was stond de neger op, grinnikte, en begon te proberen in een cirkel om me heen te lopen. Ik draaide met hem mee.
  
  'Blijf stil staan,' zei hij.
  
  Hij probeerde achter me te komen maar ik bleef ervoor zorgen dat ik hem tegenover me had. Zonder waarschuwing schoot zijn vuist naar mijn middel.
  
  Ik greep zijn pols en slingerde hem over me heen, zodat hij op zijn rug tegen de grond smakte. Hij keek tevreden, alsof dat was wat hij wilde. Hij sprong overeind en wilde opnieuw aanvallen, maar toen hij de stiletto zag, die ik uitnodigend naar hem uitstrekte, liet hij zijn plannen verder varen, haalde zijn schouders op en ging zitten. Ik kreeg het idee dat hij geen gewone ruziezoeker was, maar betaald werd om de gevangenen zó bang te maken, dat ze tijdens het verhoor alles zouden bekennen wat de politie wilde. Ik was van plan geweest in de cel een dutje te doen, maar nu leek het me beter wakker te blijven en de neger in de gaten te houden. Het volgende half uur ondernam hij echter niets meer.
  
  Toen verscheen Howard opnieuw, opende de deur en gebaarde dat ik eruit kon komen. De dronken Amerikaan probeerde naar buiten te rennen maar de grote neger greep hem beet en sloeg hem neer. Ik kreeg genoeg van het misbaksel en ramde mijn vlakke hand tegen zijn nek. Hij sloeg tegen de grond en ik vermoedde dat hij wel even zou slapen.
  
  'Stop die ergens anders,' zei ik tegen Howie. 'Of ik ga met onze Consul praten.' In ieder geval was ik van plan Fleming te waarschuwen dat die zwijnenstal hier moest worden uitgemest. Het pleitte voor Howie dat hij zonder mokken aan mijn opdracht voldeed, de bewusteloze man de gang in sleepte en hem daar liet liggen.
  
  Tara Sawyer stond bij de balie. Ze had mijn Luger vast en even dacht ik dat ze zo gek was om me te helpen uit te breken. Ze was ondernemend genoeg. Maar toen zag ik de zenuwachtige uitdrukking op de gezichten van drie politiemannen achter haar. De kerel die me had ondervraagd zweette peentjes.
  
  'Uw arrestatie was een vergissing, meneer Carter. Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor het misverstand.' Hij gaf me mijn koffer.
  
  Tara gaf me mijn Luger. Ik stak hem in mijn schouderholster en samen liepen we naar buiten door de deur die door twee agenten werd opengehouden. Nu merkte ik dat de cel één voordeel had: het was niet zo warm als op straat. Zelfs in februari steeg de hitte op van de straatstenen en werd gereflecteerd door de muren van de gebouwen. Ik keek Tara vragend aan. Ze leek nog steeds verontwaardigd.
  
  'Wat een belachelijke vertoning. Ik ben meteen naar Fleming gegaan; zijn eerste officiële daad was jouw vrijlating gelasten en je toestemming te geven overal en te allen tijde je wapens te dragen. En vanavond spreekt hij het parlement toe in een speciale zitting. Hij heeft ons kaartjes gegeven voor de publieke tribune, hij wil dat je hem hoort spreken. Om half twee. We hebben dus nog tijd om te lunchen en iets te drinken.'
  
  'Is dat alles?' vroeg ik spottend.
  
  Ze greep mijn arm. 'Vóór de toespraak wel. Met jou wil ik de dingen niet overhaasten, Nick. En bovendien heb ik teveel honger.'
  
  We konden met geen mogelijkheid een taxi vinden. De straten waren propvol dansende, zingende en juichende mensen. Ze hadden geen zin om tot de avond te wachten met feestvieren. We probeerden door de menigte heen te komen en baanden ons een weg langs de 'inlandse marktkramen' die de toeristen van souvenirs voorzien die uit Singapore worden geïmporteerd.
  
  Tussen de markt en het hotel strekte zich een rij zakenpanden uit en erlangs liep een brede weg die naar de hoofdingang van het hotel cirkelde. De lobby was ongewoon groot, rondom grote ruiten van de winkels, en aan de rechterkant bevond zich de toegang tot het casino. Ik maakte aanstalten om naar de receptie te lopen, maar Tara viste een sleutel uit haar tas. Ze had al voor me geboekt. We baanden ons een weg door de massa toeristen naar de lift en lieten ons naar de bovenste verdieping brengen.
  
  Tara bracht me naar mijn suite, een joekel van een appartement met uitzicht op de baai. Ik keek neer op een grasveld met palmbomen, een wit strand en zeiljachten die het blauwgroene water bedekten. Poen. Overal waar je keek een hele hoop poen. Na de nachtvlucht en mijn verblijf in de cel voelde ik me zelfs te vies op om het dure meubilair te gaan zitten. Ik liep door de slaapkamer naar de badkamer. De douche was groot genoeg voor twee. Ik riep Tara. 'Neem schone kleren mee, dan kunnen we elkaar eens lekker afboenen.'
  
  'O, nee,' antwoordde ze lachend. 'Niet op een lege maag. Mijn suite is hiernaast en ik ga me daar wassen.'
  
  Nou ja, ik had het in ieder geval geprobeerd. Ik hoorde de tussendeur open- en dichtgaan, bestelde telefonisch twee drankjes, schudde mijn kleren van me af en draaide de douche open. Ik liet het weldadige, hete water over me heen stromen totdat mijn hele lichaam rood was en schakelde toen over op koud water. Op die manier voel ik me zelfs zonder te hebben geslapen altijd weer een nieuw mens.
  
  Ik had me weer aangekleed tegen de tijd dat Tara verscheen, gekleed in een laag uitgesneden jurk die prachtig stond bij haar schitterende, blauwe ogen. Op het moment dat ik haar begroette werden de drankjes gebracht.
  
  De Martinique punch werd gebracht in een hoog, gekoeld glas, maar toen ze hem op had was ze nog steeds niet van gedachten veranderd, dus namen we de lift naar beneden. Uit de vier restaurants van het hotel koos Tara er een op de tweede verdieping. We namen een tafel onder een lichte parasol en ze vertelde me dat de kreeft, opgediend met boter en citroensap, hier beroemd was.
  
  Ik vroeg me af wat me verder te wachten stond, wanneer de Russen hun volgende zet zouden doen. Ik had hun poging verijdeld Fleming uit te schakelen door hem in een Cubaanse gevangenis te laten wegrotten, dus nu zouden ze met een heel nieuw programma moeten komen.
  
  Maar het had geen zin honger te lijden terwijl ik op hun tegenzet wachtte. We lieten ons het eten goed smaken en wandelden na afloop arm in arm naar het regeringsgebouw voor Flemings toespraak.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  -
  
  We hadden niet veel later moeten komen. Elke stoel was al bezet, op onze gereserveerde plaatsen na, en de publieke tribune ademde de hitte van een overbezette zaal. Randolph Fleming zat op een platform, geflankeerd door het hoofd van de wetgevende vergadering aan de ene kant, en de lege stoel van Carib Jerome aan de andere kant. De kolonel stond achter een microfoon en hield een inleidende toespraak.
  
  Toen hij klaar was en Fleming opstond, kwamen de muren bijna naar beneden van het donderend applaus. Ik klapte ook en Tara wuifde, haar ogen vochtig door de opwinding van het moment.
  
  Fleming wachtte vijftien minuten lang totdat het gejuich voldoende verstomd was om het met zijn twee opgeheven handen volledig tot bedaren te kunnen brengen. Toen het stil genoeg was, klonk zijn warme stem door de luidsprekers. Hij was blij en gelukkig weer thuis te zijn, en dankbaar dat Jerome een beroep op hem had gedaan om het land weer te leiden. Hij spiegelde een programma voor dat zinvol klonk en beloofde binnen een jaar openbare verkiezingen, zodat hij slechts een jaar volgens militair decreet zou regeren. Hij sprak een uur lang, en het was één van de beste politieke redevoeringen die ik ooit had aangehoord.
  
  Opnieuw volgde er een minutenlange ovatie, en een kordon soldaten moest voorkomen dat Fleming door het publiek onder de voet werd gelopen. Toen verlieten de drie mannen onder escorte het gebouw door een zijdeur. Tot nu toe hield het leger zijn afspraken met Sawyer. En het leek me dat ze moeilijk anders konden, gezien de overweldigende populariteit van de nieuwe president. Tara en ik wachtten totdat de stormloop op de uitgang wat minder was geworden. Tara had sterretjes in haar ogen. 'Wat vind je hiervan, Nick? Weet je wat Fleming heeft gedaan? De familie van Generaal Hammond woont nog steeds in het paleis, en Fleming heeft ze gezegd dat ze rustig de tijd kunnen nemen om naar iets anders te zoeken. Hij logeert zolang in het hotel, hij heeft de hele verdieping beneden die van ons.'
  
  Iemand had het goed met me voor. Het zou een bijna onmogelijke toer zijn geweest om Fleming in het oog te houden in het presidentiële paleis, waar ik tenslotte niets te maken had. En deze gebeurtenis bracht hem midden in mijn officiële werkterrein. Toen begon het me te dagen. 'Jij hebt hem daar toch niet toevallig toe over gehaald, is het wel?'
  
  Haar glimlach bevestigde mijn vermoeden. Wat een kleine samenzweerster!
  
  'Prima,' bedankte ik haar. 'Dankzij jouw hulp kan ik hem nu uitstekend in de gaten houden.'
  
  De meeste mensen waren nu door de uitgang verdwenen en wij vertrokken nu ook. Tara hing aan mijn arm. 'En nu de plicht is gedaan ...'
  
  'Jij hebt je kansen verspeeld, jongedame. De plicht is nog lang niet gedaan. Mijn middag is volledig bezet. Ik zal je naar het hotel brengen, dat is alles.' De beste manier om een pesterij te beantwoorden is door terug te pesten, dus nu kon Tara voor een keertje naar de maan lopen. En er waren werkelijk een heleboel dingen die ik moest doen: de hotelmanager spreken, een bezoek aan Fleming brengen, en een beetje slaap inhalen. Ik had de afgelopen zesendertig uur geen moment kunnen slapen en ik had misschien een vermoeiende nacht voor de boeg.
  
  Ze keek me argwanend en een beetje pruilend aan toen ik bij de lift afscheid van haar nam. Goed zo, dacht ik. Ik zocht de manager op en merkte dat die ook al in zijn wiek geschoten was. Hij was niet blij met mijn aanwezigheid in zijn staf. Misschien dacht hij dat die te wijten was aan door hem gemaakte fouten. Hij stelde me voor aan zijn veiligheidschef, Lewis, en werkte ons toen zo snel mogelijk zijn kantoor uit.
  
  Lewis was een grote neger, die vroeger als prof in een rugbyteam had gespeeld in de Verenigde Staten. Hij deed stug tegen me totdat ik hem sneltrein noemde (de naam die de pers indertijd voor hem had verzonnen) en hem herinnerde aan een paar van zijn beste wedstrijden. Daardoor kikkerde hij wat op en deed vriendelijker. Hij vertelde me over de speciale maatregelen die hij had genomen om de president te beschermen en bracht me naar de verdieping van Fleming om me aan zijn mensen voor te stellen.
  
  Het waren er vier, allemaal potige, Amerikaanse negers, weggemoffeld in een hoek van de gang. Lewis vloekte onderdrukt en mopperde iets over de arrogantie van de legerofficieren. Allemaal hetzelfde, gromde hij, denken altijd dat ze iedereen opzij kunnen zetten. Hij was gepikeerd omdat een luitenant en twee soldaten zich bij de deur van Fleming hadden opgesteld na zijn mannen te hebben weggestuurd. Ze hadden trouwens ook nog twee andere mannen weggestuurd die aan de andere kant van de gang bij elkaar stonden te smoezen: stevige, korte, dikke Amerikanen van Italiaanse afkomst. Dus de Mafia beschermde Fleming ook, en daarmee hun casinobelangen.
  
  De mannen van het hotel werden aan me voorgesteld, daarna de drie soldaten die voor de ingang van Flemings appartement posteerden. Ik vroeg de luitenant of de president al terug was. Hij keek me aan alsof ik hem een oneerbaar voorstel deed. Lewis blafte dat ik de persoonlijke veiligheidsman van Sawyer was en dat ze beter met me konden samenwerken. De luitenant wilde me nog steeds niet zien; hij draaide zich alleen maar om en klopte een code op de deur. Een lijfwacht aan de andere kant opende hem. Fleming zag me over de hoofden van de andere aanwezigen in de kamer heen en riep me naar zich toe.
  
  Het vertrek was gevuld met allerlei regeringsmensen die allemaal zo dicht mogelijk bij de grote man wilden staan. Kolonel Jerome was daar het beste in geslaagd. Ik bleef niet lang, alleen maar lang genoeg om Fleming te bedanken en hem met zijn redevoering geluk te wensen. Hij was tot over zijn oren in beslag genomen door de organisatie van zijn regering, maar hij informeerde belangstellend naar mijn welzijn. Hij hoopte dat ik geen verdere onaangenaamheden op het eiland zou meemaken. Ik bedankte hem en vertrok.
  
  In de hal vroeg Lewis aan me of ik de veiligheidsmaatregelen op de andere verdiepingen wilde zien. We gingen een verdieping lager en ik zag overal soldaten, privé lijfwachten en Mafia. President Randolph Fleming zat goed ingestopt.
  
  Ik complimenteerde Lewis, excuseerde mezelf en ging naar mijn kamer. De kleine valletjes die ik had achtergelaten waren niet aangeraakt. Niemand had de moeite genomen mijn kamer te doorzoeken. Ik vroeg me af of de AXE-inlichtingen over de onbetrouwbaarheid van het leger van Grand LaClare niet afkomstig waren uit de duim van de een of andere overspannen diplomaat. Ik belde het hoofdkwartier en wachtte tot de stem van Hawk in het apparaat tetterde.
  
  Hij vroeg op hoge toon waarom ik me niet eerder had gemeld, meteen na de landing. Toen ik hem het incident over de Luger vertelde, luchtte hij zijn gal over overijverige dienstkloppers, en toen hij zijn woede voldoende had geventileerd, gaf ik hem een kort overzicht van de gebeurtenissen.
  
  'Ik ben er zeker van dat die kaping door de Russen is opgezet,' zei ik. 'Maar dat is afgehandeld. De stewardess wist niet dat ze werd gebruikt. Ze leek me niet erg slim, in ieder geval raakte ze in paniek. Doe iets voor haar.' Het was even stil toen hij een notitie maakte, toen vroeg hij: 'Fleming, had die geen argwaan toen hij aan boord was? Hij is niet dom.'
  
  'Ik geloof niet dat hij zich realiseert waarom ik hier ben. In ieder geval is alles in orde op het eiland. De mensen doen alsof God de nieuwe president is.'
  
  'Prima. Ik ben benieuwd hoe onze vrienden daarop zullen reageren. Hou je ogen in ieder geval goed open.'
  
  Ik gaf een afscheidszoen door de hoorn, legde neer en liep naar het glas whisky dat ik de roomservice had laten brengen. Ik bracht een toast uit op mijn baas, telefoneerde naar de receptie met de mededeling dat ik om vijf uur gewekt wilde worden en plofte op het bed.
  
  Toen de telefoon me om vijf uur wekte stond mijn gezicht in een glimlach. Ik gaapte breed en telefoneerde Tara. We spraken om half zes in de bar af en tot die tijd friste ik me op onder de douche. Het leek verdomme wel vakantie. Toen ik in de bar kwam zat ze er al, met twee martini's in gekoelde glazen vóór zich. Alle mannen in de bar waren druk bezig haar met hun blikken uit te kleden. Fantastisch! Ze had zin in de verleidelijke toer, en ik had zin om te happen. Ze wist een goed restaurant aan de andere kant van Bay Street met een terras dat uitzicht op de haven had. We begonnen met haaien vinnensoep, maar ik was teveel met Tara bezig om me te herinneren wat ik verder heb gegeten.
  
  De lichtjes die bij het vallen van de duisternis aanfloepten vormden een schitterende, zilveren halsband rond het strand. Uit de straten klonken geluiden van feestvierende mensen. 'Laten we meedoen,' stelde ik voor.
  
  Op de markt zorgde een band voor verhoging van de feestvreugde. De eilanders waren dronken, de toeristen genoten van het lokale gedoe en werden ook zat. We dansten voortdurend op de terugweg naar het hotel. Op de bovenste verdieping waren de bewakers afgelost, maar mijn speciale identiteitskaart zorgde voor een snelle doorgang. Zonder een woord bleef Tara bij de deur van mijn suite staan. Ik opende hem, hield haar tegen terwijl ik gewoontegetrouw uitkeek naar eventuele tekenen van inbraak, zag niets duwde haar naar binnen. Tara trapte haar schoenen uit en speelde met haar tenen in het hoogpolige kamerbreed terwijl ik warme whisky voor ons inschonk. Ze proefde, boog haar hoofd achterover en liet het glas toen langzaam in haar keel leeglopen.
  
  'Nu,' zei ze met schorre stem, 'neem ik je aanbod aan om samen te douchen.'
  
  Op Grand LaClare krijg je niet zoveel van die aanbiedingen en dus is het altijd verstandig om erop in te gaan. We gingen naar de slaapkamer om ons uit te kleden en Tara won de wedstrijd, want onder haar jurk bleek ze niets aan te hebben. Ze had een lang, slank, vol, glad lichaam.
  
  Ze liep voor me uit naar de douche, draaide de kraan op vol, iets warmer dan lauw, en stapte eronder. De ruimte was ongeveer twee bij twee meter. We zouden er hebben kunnen walsen. Ze gaf er niet om dat haar haren nat werden, ging tegenover me staan, en stapte toen achteruit zodat ook ik mijn lichaam nat kon laten worden. Ik begon haar in te zepen. Haar gezicht, keel, romp en voeten.
  
  Toen ze helemaal glibberig was greep ik haar beet en drukte haar tegen me aan. We draaiden samen rond om de zeep van ons af te spoelen en ik drukte mijn lippen tegen de hare. We kusten elkaar lang en intens, en ik voelde dat ze trilde van verlangen.
  
  Ik nam haar in mijn armen, greep op weg naar de slaapkamer een badhanddoek, wikkelde die om Tara heen en legde haar zo op het bed. Ik droogde haar af en rukte de handdoek toen weg. Toen ik mezelf snel had afgedroogd was ze er helemaal klaar voor. Ik stootte in een snelle beweging bij haar naar binnen, terwijl ze haar rug kromde om me te ontvangen.
  
  Ze was fantastisch, begreep precies wat ik wilde en bewoog soepel met me mee. Ik weet niet meer hoelang het duurde, maar ik viel bijna onmiddellijk in slaap toen we klaar waren. Ze had me volledig uitgeput.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  We ontbeten in bed. Tara tropische vruchten, ik twee dozijn oesters. Voordat ik ze ophad sprong Tara al uit bed om in haar eigen appartement een douche te nemen en zich te kleden. Ik had de hele dag om uit te rusten. Toen ik onder de douche stond hoorde ik de telefoon boven het geruis van het water uit. Ik probeerde er geen aandacht aan te schenken, maar de man aan de andere kant van de lijn was een aanhouder. Deed me denken aan Hawk. Ik liet het water lopen en rende, een spoor van druppels achterlatend, naar de telefoon.
  
  De fluisterende stem aan de andere kant klonk samenzweerderig. 'Goedemorgen, meneer Carter. Dit is Carib Jerome. Kan ik u een paar minuten spreken?'
  
  Ik was gewaarschuwd voor Jerome. De AXE-ambtenaren dachten dat hij de Russische man op het eiland kon zijn. Maar misschien ging het alleen maar om een beleefdheidsbezoek. In ieder geval zou ik me zo neutraal mogelijk opstellen. 'Geef me tien minuten om me aan te kleden,' antwoordde ik.
  
  Ik belde de roomservice, bestelde hete koffie en een extra kop, droogde me af, deed de stiletto om, trok schone kleren aan en sloot juist mijn jasje om de schouderholster aan het gezicht te onttrekken, toen de koffie en de kolonel arriveerden. Intussen had ik de dingen doorgenomen die Hawk me over Jerome had verteld.
  
  Jerome was een zesendertigjarig lid van een prominente familie, echter niet van het eiland afkomstig. Hij was opgeleid in Oxford en had een speciale cursus aan de militaire academie te Sandhurst gelopen. Daarna had hij naam gemaakt als een juridisch expert. Toen Randolph Fleming voor het eerst tot president werd gekozen en de Britse troepen het eiland verlieten, vond het parlement dat het eiland een eigen leger nodig had. Fleming had het hoofd van de politie benoemd tot generaal van het nieuwe leger. Jerome had het tot stafchef gebracht. Hawk had gezegd: 'De kolonel heeft ons verbaasd. Volgens de CIA was hij politiek ambitieus en wilde hij een greep naar de macht doen na de dood van Hammond. In plaats daarvan laat hij onmiddellijk Fleming terugkomen.'
  
  De denkmachinerie van AXE had zich uitvoerig met zijn eventuele motieven bezig gehouden. Waarom deed een ambitieuze man die de kans had zelf de macht te grijpen, in plaats daarvan een beroep op een politieke tegenstander die hij eerder had helpen afzetten? Onze experts dachten dat Jerome intelligent genoeg was om zich bewust te zijn van zijn gebrek aan populariteit. Hij wist dat het parlement hem nooit zou steunen. Maar als hij Fleming als president installeerde, zou hij zichzelf kunnen opwerpen als de sterke man achter de troon.
  
  Ik had Hawk gevraagd of Jerome enig idee had van mijn ware identiteit. Maar voor zover hij kon weten, was ik niet meer dan Thomas Sawyers vertegenwoordiger.
  
  De kolonel kwam vóór de kelner uit de kamer binnen en bleef strak rechtop staan, zonder zelfs maar te glimlachen, totdat we alleen waren. Alleen zijn donkere ogen bewogen. Ze zochten. Ze tastten het grote bed af, de dekens op de grond, de whisky en de glazen op het bureau. Hij bestudeerde me langdurig terwijl ik koffie voor hem inschonk. Zwart, zonder suiker. Nog steeds geen glimlach. Ik besloot het voorzichtig te spelen. De deur sloot zich achter de kelner. Jerome liet zich in een diepe stoel zakken en nipte van zijn koffie.
  
  'Je bent aardig ingericht,' klonk de hese stem zonder enige emotie. Er zat een vraag achter de vraag. Daar had ik al veel eerder aan moeten denken. Dit was een VlP-suite. Wat moest een veiligheidsman hier? Ik keek overdreven bewonderend en jaloers naar de dure meubels en lachte kort.
  
  'Hier kun je zien hoe moeilijk de betere standen het wel niet hebben. Ik mag er even aan ruiken omdat het hotel vol is. Ze zullen me wel spoedig in de kelder zetten.' Gedurende dit seizoen moest het hotel wel vol zijn, en de kolonel zou dat weten. In landen als Grand LaClare moeten de hotels hun gastenboek aan de politie doorgeven.
  
  'Jammer voor je.' Hij bleef me onderzoekend aankijken. Toen trok hij zijn wenkbrauwen op en liet het onderwerp vallen. 'Ik wilde van de gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor uw optreden in het vliegtuig. Buitengewoon gelukkig voor president Fleming - en voor mij - dat u aan boord was. En gewapend.' Een gemaakte frons. 'Was het eigenlijk bekend dat u een wapen in het toestel droeg?'
  
  Ik knipperde niet met mijn ogen. Ik glimlachte naar hem zoals iemand doet die een ander een geheimpje verraad. 'Mijn werkgever weet dat ik graag met mijn eigen spullen werk. Hij heeft, zoals u weet, enige invloed.'
  
  'Natuurlijk.' Nu kwam zijn eerste glimlach, bij de gedachte aan mijn speciale privilege. 'Nogmaals, buitengewoon gelukkig. Als u niet zo adequaat had gereageerd, zou president Fleming nu dood zijn, of zich in vreemde handen bevinden. U moet een zeer ervaren veiligheidsagent zijn om zo snel te kunnen reageren.' Opnieuw een vraag met een dubbele bodem. Wat was ik meer dan een simpele hotelbewaker? Ik bleef voorzichtig.
  
  'Ik vergezelde juffrouw Sawyer. Ze had gewond of gedood kunnen worden, en mijn reflexen beginnen te werken als iemand een wapen om me richt.'
  
  'O? Dus het was werkelijk een verrassing? U wist niet dat de president het doelwit was? Maar ja, in uw positie kon u natuurlijk ook niet weten dat hij naar Cuba zou worden ontvoerd.'
  
  'Is het werkelijk?' Ik klonk ongelovig. 'Heeft die stewardess dat bekend?'
  
  Zijn ogen, zijn hese stem waren uitdrukkingloos. 'We hebben onze inlichtingen uit een andere bron. Het meisje ontsnapte voordat ik de kans had gekregen haar te ondervragen.'
  
  Ontsnapt uit de gevangenis waarin ik had gezeten? Ik moest weer aan het angstige wicht denken. Zou ze misschien toch een agente zijn, goed genoeg om me zo'n act te verkopen? Jerome raadde mijn gedachten. 'Haar onschuld heeft de vrouwelijke bewaker misleid. Ze gebruikte karate, stal haar kleren terug en is toen gewoon weggewandeld.'
  
  'Maar waar zou ze heen kunnen gaan?'
  
  Een onrustig schouderophalen. 'Die luxe cruiseschepen varen hier af en aan. Ik heb begrepen dat ze wel slim genoeg is om zich op een van die boten aan boord te laten nemen.'
  
  Ik vond het moeilijk te geloven. Maar ik had ook nooit geloofd dat een stewardess twee revolvers aan boord van een vliegtuig zou kunnen smokkelen. De kolonel wuifde het onderwerp weg en leunde achterover in zijn stoel. 'Het doet er niet toe. Dank zij u is de president veilig aangekomen. Het leger is ervan overtuigd dat het er het meest bij is gebaat hem volledige steun te geven, dus onze problemen zijn tot ieders tevredenheid opgelost.' Hij dronk zijn koffie op en stond op. 'Als ik u ooit ergens mee kan helpen, kunt u me vinden op het paleis.'
  
  Ik schudde de hand die hij uitstak en liet hem uit. Hij wist meer over me dan hij had toegegeven. Dat bleek duidelijk uit zijn verklaring dat het leger zich rustig zou houden. Eenvoudige dankbaarheid voor het kapingincident maakte het nog niet nodig dat Jerome politieke verklaringen zou geven aan een simpele hotelbewaker. Ik vermoedde dat hij me duidelijk wilde maken dat ik mijn dubbelrol tegenover hem niet langer hoefde te spelen.
  
  Ik wachtte even totdat ik vermoedde dat hij het hotel had verlaten en ging toen de kamer uit. Er waren op de bovenste verdieping geen soldaten meer. Ook Lewis mannen waren er verdwenen. Alleen stikte het nog van de Mafia.
  
  Ik ging een verdieping lager, naar het verblijf van Fleming. Alleen de mannen van het syndicaat waren aanwezig. Ze vertelden me dat Fleming nog sliep. Eén verdieping lager trof ik hetzelfde beeld aan. Vreemd! Ik besloot dat ik maar eens een kijkje moest nemen in het Casino. Ik zocht naar een paar antwoorden en die zou ik daar misschien kunnen vinden.
  
  Roulettetafels, hazard- en pokertafels vormden een rechthoek rond de bank, afgezet door met fluweel omwonden kettingen. Niemand mocht daar voorbij, behalve de croupiers en de kassiers. Rond de tafels krioelde het van de toeristen. Er waren geen ramen die uitzicht naar buiten boden, geen klokken die de tijd aangaven. Alleen maar het gekletter van fiches en opgewonden kreten en verwensingen. Niet mijn soort van gokken. De mijne is een weddenschap die ik elke morgen met mezelf sluit: dat ik 's avonds weer onbeschadigd in bed zal stappen. Terwijl ik me door de menigte probeerde te dringen, werd ik halverwege onder de voet gelopen door een opgewonden menigte die als een kudde olifanten op een jackpotwinnaar afstevende. Behalve het belletje van de machine hoorde ik plotseling ook een belletje in mijn bovenkamer. De oorzaak daarvan stond drie meter verderop, van ongenoegen gekrulde lippen, wenkbrauwen opgetrokken bij het zien van alle opwinding.
  
  Ze stond te flikkeren als een vuurtoren. Lang, rood haar en een broekpak dat op precies de juiste plaatsen zwellingen vertoonde.
  
  Toen ik wachtte tot de kudde olifanten voorbij was, zag ik dat ze zich omdraaide, en ergens in de buurt van de kassa's door een aan het gezicht onttrokken metalen schuifdeur verdween. Ik stevende naar dezelfde plaats. Ze maakte mijn bezoek des te dringender.
  
  Een geluksvogel bereikte de kassa eerder dan ik. Ik wachtte tot de bediende de fiches in ontvangst had genomen en de man had uitbetaald. Toen de gelukkige winnaar verdween keek de bediende naar mijn lege handen en zei op verveelde toon, 'Kan ik je helpen, vriend?'
  
  Ik heb er een hekel aan 'vriend' te worden genoemd door iemand die ik nog nooit eerder in mijn leven heb gezien. 'Chip Cappola. Ik wil hem spreken.'
  
  Het onaangename gezicht ging er nog onaangenamer uitzien. 'Nooit van gehoord.'
  
  Ik legde mijn nieuwe identiteitskaart op de balie. Daar stond op dat ik de nieuwe chef veiligheid van het Sawyer hotel was. De man keek me spottend aan. 'Waarom zei u dat niet eerder?'
  
  'Je hebt er niet om gevraagd. Meneer Sawyer verwacht dat zijn gasten op een beleefde manier worden behandeld door de staf. Hoe heet jij?'
  
  Dat had hij niet verwacht, en hij vond het niet leuk. Hij was van het soort dat onmiddellijk ineenkrimpt als hij zelf niet meer kan blaffen. 'Tony Ricco.' Het was niet meer dan een gemompel.
  
  'Je krijgt één waarschuwing. Op een tweede hoef je niet te rekenen! Laat me geen klachten over je horen. En nu, Cappola.'
  
  'Deze deur door.' Hij wees in de richting waar de roodharige verdwenen was. Hij drukte op een knop onder de toonbank en een dikke metalen deur zoefde open. Ik liep door een blinde passage. Het gebouw leek hier op een kluis en zou ook wel als kluis dienen. Een grote neger zat achter een bureau dat voor de helft werd gevuld door een soort bedieningspaneel. Hij droeg een khaki-kleurig uniform zonder insignes en zou kunnen doorgaan voor een lid van de hotelpolitie. Hij was even vriendelijk als de kassier. Zijn kille ogen priemden onvriendelijk naar me terwijl ik naderbij kwam.
  
  'Cappola,' zei ik en liet mijn identiteitskaart zien.
  
  Hij boog zich voorover naar een ingebouwde microfoon en zei met een diepe gromstem, 'Ene Carter. Nieuwe veiligheidsman.'
  
  Er klonk een antwoord door de intercom. 'Stuur hem naar binnen.'
  
  Hij drukte op een knop en opnieuw schoof een zwaar metalen paneel geruisloos open. Erachter bevond zich een groot vertrek, met kale gele muren, een bureau waar niets op stond, een paar lege stoelen en een diepe bank waar de roodharige zich in had genesteld. De sigaret tussen haar lippen stuurde dunne blauwe rook in een straaltje tussen haar half geloken ogen omhoog. Ze keek me aan alsof we oude bekenden waren.
  
  Chip Cappola was het toonbeeld van een man die er dertig jaar jonger uit wil zien dan hij is. Het jasje van zijn witzijden pak hing op een hanger aan de muur. Zijn lichtpaarse overhemd met het donkerrode monogram op de mouw was het enige lichtpunt in de kleurloze kamer. Zijn stem was al even kleurloos. 'De ganzen zijn dit jaar vroeg naar het zuiden gevlogen.'
  
  'Ze zijn niet in Miami gestopt,' antwoordde ik.
  
  Ik weet niet wie die idiote codewoorden verzint. Het schijnt dat ze onopvallend moeten klinken, maar het mag tegelijkertijd niet iets zijn, dat je bij toeval zou kunnen zeggen. Cappola keek me geringschattend aan.
  
  Nick Carter, hè? Killmaster? Je ziet er niet uit als de killers die ik ken. Maar laat ik je niet beledigen in het bijzijn van dames.' Hij wees naar de roodharige. 'Mitzy Gardner. Misschien wel eens van haar gehoord.'
  
  Dat had ik. Maar ze leek me niet het Mitzy type. Niet dom genoeg. Volgens mijn informaties was ze de maîtresse geweest van een groot aantal penozeleiders, waarvan er nu vier dood waren. Ze zou voor hen waarschijnlijk de geldsmokkel hebben verzorgd. Mafiadollars onder haar interlockje naar de Zwitserse banken. Nu hoorde ze bij Chip Cappola, een hoge ome in de gangstergelederen, gezocht in de Verenigde Staten. En zo'n kerel werkte nu tot over zijn oren voor AXE.
  
  Cappola interesseerde zich niet voor de nationale veiligheid. Zijn trouw gold uitsluitend de natie van de onderwereld. Maar één ding wist hij zeker, hij wenste niet dat de communisten het casino zouden overnemen en dus was het in zijn voordeel Randolph Fleming te steunen. Met Fleming in het zadel, konden de zaakjes van Cappola op Grand LaClare ongehinderd doorgaan, net als in de tijd van generaal Hammond.
  
  Cappola wuifde naar een stoel en ik nam het aanbod aan. 'Ik ben verdomd blij dat jij in die kist zat waar Fleming mee vloog. Als wij hem verliezen, riskeren we allemaal onze nek. Dan kunnen wij ons casino wel vergeten en is Sawyer een hotel kwijt.'
  
  'We hebben hem nog niet verloren,' herinnerde ik de gangster. 'Hij is president en kolonel Jerome zegt dat alles rustig is.'
  
  Hij zat onmiddellijk recht overeind. 'Heb jij met Jerome gepraat? Hem verteld wie je bent?' Hij spoog de woorden uit. Woedend.
  
  'Waarom word je zo kwaad?'
  
  'Heb je het hem verteld?'
  
  'Natuurlijk niet. Wat heb je trouwens tegen hem?'
  
  Hij legde zijn handen op het bureau en leunde naar voren. 'Carib Jerome had opdracht gegeven Fleming te kidnappen.'
  
  Ik bleef neutraal kijken. 'Hoe kom je aan dat idee, Capolla?'
  
  'Idee? We weten het. Denk je dat alleen AXE weet wat er gaande is? Wij hebben een mannetje in Cuba. Hij is zó met Castro.' Hij hield twee vingers dicht tegen elkaar. 'Jerome wil Fleming voorgoed uit de weg hebben.
  
  'Zo.' Ik was niet onder de indruk. Welke informaties de Cosa Nostra ook had, die konden nooit opwegen tegen de onze. Bovendien klopte het niet met het gedrag van de kolonel. 'Fleming was in de Verenigde Staten. Jerome riep hem terug.'
  
  Cappola grinnikte. 'Luister. Zo lang Fleming op het vasteland was, kon Jerome zijn machtsgreep niet uitvoeren, zelfs niet met hulp van de Russen. De Amerikanen zouden Fleming dan op het juiste moment sturen om de boel in de war te gooien. En dat zou het eind van Jerome zijn. Maar als Fleming in een Cubaanse gevangenis zit, kan Jerome het volk wijsmaken dat hij Fleming zal bevrijden als hij aan de macht komt. Het zou hem lukken en dat zou meteen het laatste zijn wat we ooit van Fleming zouden horen.'
  
  Ik luister altijd naar alles dat niet meteen op onzin lijkt. Maar ik wilde me niet laten overdonderen door Mafia-kreten. Zelfs als dit allemaal waar was, waren de handen van Jerome op dit moment gebonden. Er klonk een zoemtoon, drie korte toontjes. Cappola sprong overeind, las de twijfels op mijn gezicht en zei tegen de roodharige: 'Licht hem verder in en doe het op je gemak. Hij had haast om het kantoor uit te komen.
  
  Mitzy Gardner stond op en sloeg een tas over haar schouder. Ze had geen haast en keek me schattend en een beetje plagend aan. 'Iemand met een hartaanval in het casino, verklaarde ze effen. 'Gebeurt af en toe, een grote winnaar of een grote verliezer.' Ze had een lichtelijk hese stem. 'Laten we een ritje maken, schat.'
  
  'De veiligheidschef er vandoor met een dame? Als jullie denken dat Jerome Fleming wil ontvoeren, kan ik er beter voor zorgen dat het hem niet zal lukken.'
  
  Ze haalde haar schouders op. 'Het casino heeft ook nog zijn mannetjes. Fleming is vandaag absoluut veilig. Hij slaapt en hij hoeft vandaag het hotel niet uit. Bovendien moet ik je wat vertellen en je een paar dingen laten zien.' Tegen de zwarte lakei zei ze op familiaire toon, 'We gaan naar beneden, Duke.'
  
  Hij glimlachte breed tegen haar. Zag haar duizendmaal liever dan mij. Het knopje dat hij nu indrukte opende een lift tegenover de ingang naar het casino, die ons naar een keldergarage bracht waar plaats was voor vier wagens. Er stond een Volkswagen bestel en een lichtpaarse Cadillac. Handig voor bezoekers die niet gezien wilden worden. Ik zei er iets over.
  
  Ze glimlachte wrang. 'De lift gaat ook naar de dakflat van Chip. Daar zit Fleming op het ogenblik.'
  
  Ze gleed achter het stuur van de Cadillac. Ik ging naast haar zitten. Op de grond tot we het hotel uit zijn,' zei ze tegen me. Jerome zou je laten volgen als je je gezicht buiten het hotel vertoonde.'
  
  Ik speelde mee, liet me door haar bang maken en vouwde me op de bodem terwijl Mitzy een knop indrukte. Een stalen luik schoof omhoog. Ze startte de motor en we vertrokken. De holle echo buiten vertelde me dat we nu door een grotere garage reden. De banden piepten terwijl we een bocht schuin omhoog maakten. Ze draaide de boulevard op en een kilometer verder bevrijdde ze me uit mijn schuilplaats. De rommel van het feest van de vorige avond werd opgeveegd en het was weer rustig op straat. Van de drukte was niets meer te merken.
  
  'Jerome,' zei ik. 'Als Cappola gelijk had, waarom had hij Fleming dan niet laten vermoorden. Waarom wilde hij hem naar Cuba sturen?'
  
  Ze keek me niet aan. 'Niemand heeft iets aan een lijk. En een levende Fleming zou nog gebruikt kunnen worden als onderhandelingsobject met Rusland.'
  
  'Misschien. Verder vraag ik me af waarom Jerome me zou willen laten volgen.'
  
  Ze keek me verbaasd aan. 'Hij is al één keer over je gestruikeld. Al die heibel over je revolver was natuurlijk geen toeval. Hij wil je hier weg hebben. Hoe vaak moet jij eigenlijk een tik op je kop hebben om je verstand te gebruiken?'
  
  Ik borg het allemaal op in mijn achterhoofd. Fleming zat veilig in Cappola's verblijf en ik had nu tijd om rustig over alles na te denken en orde op zaken te stellen. Dat lukt me het best als ik me ontspan. Ik besloot dus me te ontspannen.
  
  We reden langs de markt en het paleis. Verderop, op de top van een heuvel, zag ik een vervallen fort dat in vroeger dagen dienst moest hebben gedaan. De kelder zou wel vol zitten met politieke gevangenen. Smerig oord. Aan de voet van de heuvel was de oude stad gebouwd. De weg werd daar smaller. Mitzy had moeite de wagen langs handkarren, spelende kinderen en vrouwen die boodschappen op hun hoofd droegen te manoeuvreren. Hier vond je de werkelijke kleur en charme van het eiland. Toeristen zagen we er niet.
  
  We passeerden een oud hotel, dat in vergaande staat van verval verkeerde. Het zag eruit als peperkoek. De gazons waren overwoekerd met onkruid en de ramen en deuren waren dichtgetimmerd met triplex. Honderd jaar geleden was het een sjiek hotel geweest.
  
  Het oude Poinciana, zei Mitzy. 'Toen het gebouwd werd het beste hotel in het Caraïbisch gebied. Nu een paradijs voor termieten. Het wordt soms nog gebruikt door de bewoners van de bergen, die er kamperen als ze in de buurt van de stad moeten zijn.'
  
  Een paar dingen aan het meisje klopten niet. Ze praatte niet als een slet. In haar stem klonk opvoeding en intelligentie door. En voor een simpele geldkoerierster hadden haar meningen wel erg veel gewicht in de Mafia. Ze hadden haar zelfs mijn ware identiteit verteld. Dat maakte me nieuwsgierig. Ik vroeg het haar. Ze antwoordde met een Mona Lisa glimlach.
  
  Toen Chip bang werd dat hij het casino zou kunnen verliezen, belde ik Davey en vroeg hem jou hierheen te sturen om de zaak te redden.'
  
  Davey? Davey Hawk? Hawk nam orders aan van deze griet? Het leek alsof ik een stoot onder de gordel had gekregen. Was Mitzy Gardner een AXE agente? Speelde Hawk weer eens een spelletje en liet hij me de zaken weer eens zelf uitzoeken? 'Schatje,' zei ik, 'ik hou erg van geintjes, maar wie ben jij in 's hemelsnaam?'
  
  Ze beantwoordde mijn vraag met een wedervraag. 'Welke hoed moet ik voor je opzetten?'
  
  Ik vloekte binnensmonds. 'Ik had liever dat je ze allemaal afzette.'
  
  Ze verloor haar zelfverzekerdheid niet. 'Je hebt geluk. Het is bijna zover.'
  
  We reden nu door open land met een dichte junglebegroeiing. Toen kwamen er suikerrietvlakten en kleine bananenplantages. Ze vertelde me iets over de veranderende economie van dit gebied. Bananen brachten meer winst op dan suikerriet. Groen goud noemden ze het. Foelie, kruidnagels, kaneel en de geurige tonkabonenerden ook steeds aantrekkelijker om te verbouwen. Ze zei dat ze zelf een kleine plantage had aan de andere kant van het eiland. Een appeltje voor de dorst, veronderstelde ik.
  
  De weg was allesbehalve recht. Hij liep een tijdje langs de kust, boog toen naar de bergen die zich als een ruggengraat over het midden van het eiland uitstrekten. Toen we de plantages achter ons hadden werd het gebied moerasachtig aan de zeekant terwijl ik aan de andere kant diepe canyons zag, dichtbegroeid met bomen en planten. We waren ongeveer vijftien kilometer van de stad verwijderd toen Mitzy de zware wagen van de weg af stuurde in een karrenspoor, dat een halve kilometer volgde en toen stopte bij een lagune.
  
  Ze stopte de motor, trapte haar sandalen uit en opende het portier. Ik bleef even zitten om het uitzicht tot me door te laten dringen. Aan de overkant van het diepblauwe water, ongeveer een kilometer ver, was een landtong. Het land liep daar steil omhoog en de sporen van een oud fort waren nog te zien.
  
  En het uitzicht vlak voor me was zelfs nog beter. Mitzy had al haar kleren uitgetrokken, en rende nu naar het water. Ze draaide zich om en wuifde uitnodigend naar me. Ik had geen tweede wenk nodig. Ik kleedde me snel uit en liep haar achterna.
  
  Er was maar een flauwe golfslag en het water was bijna warm. Het meisje zwom met een snelle, soepele slag en ik haalde haar pas ver van de kust in. Ik kon niet staan maar we watertrapten. Haar huid voelde zacht aan. Ik wilde haar aan haar heupen naar me toe trekken, maar ze gooide zich achterover en dook om me heen. Geen van beiden waren we er al helemaal voor klaar toen ze bovenkwam, ademhaalde en weer onder dook, tegen me aan. In het diepe water heb je weinig houvast, maar dat bleken we niet nodig te hebben. Ze was geweldig.
  
  Toen het voorbij was liet ze zich naar de oppervlakte drijven. Ik kwam naast haar en we rustten uit. In de rustige warmte van het water viel ik in slaap. Ik merkte het pas toen mijn hoofd onder ging en ik het warme zoute water binnenkreeg.
  
  Het meisje was verdwenen. Ik keek om me heen en zag dat ze al op het strand lag. Op haar buik, bruin tegen het witte zand. Het viel me op dat je de afscheiding van haar zwembroek niet kon zien. Ik zwom terug naar het strand, plofte naast haar neer en viel opnieuw in slaap. Tot haar hese stem me wekte. 'Goedemorgen, Carter. Je staat op het punt een bondgenoot te ontmoeten.'
  
  Ik opende mijn ogen en zag dat de zon al laag in het westen stond. Op het strand was niemand te bekennen. Alleen een paar krabben en een hoop zand. Toen wees ze naar de landtong aan de overkant van het water. Iets naderde ons over het water, maar het was geen boot.
  
  Het leek op een menselijke figuur. Ik knipperde met mijn ogen, schudde mijn hoofd en keek opnieuw. Het was er nog steeds. Driehonderd meter ver en op de plaats waar ik had gemerkt dat je er absoluut niet kon staan, liep een man. Lang, mager, gekleed in een lange, witte jurk die omhoog woei. Hij liep statig maar vastberaden op ons af. Het was ongelofelijk.
  
  Het meisje naast me stond op en wuifde. Ze trok rustig haar kleren aan. Ik wist dat het een hallucinatie was. Het water was zout, toegegeven, het had aangevoeld als stroop, maar toch was ik gezonken toen ik erin in slaap was gevallen.
  
  De man bleef dichterbij komen. Ongeveer drie meter vanaf de kust, tilde hij zijn gewaad op, zonk in het water tot aan zijn dijen en kwam weer omhoog naarmate hij het strand naderde. Hij leek me wel ongeveer twee meter tien lang. Hij was oud en zijn lange baard en haren waren wit. Hij was mager, maar pezig.
  
  Ik zat naakt op het zand en keek omhoog naar de sombere ogen en de brede mond die naar Mitzy Gardner glimlachte. Ze stond naast me en hij nam haar hand in zijn vingers die een basketbal zouden kunnen omspannen, voorzichtig alsof het een ei was. Ze zei een paar dingen tegen hem in een taal die ik niet kende en ze lachten. Ze keek me aan en zei: 'Dit is Noah, Nick. Hij woont hier langer dan iemand zich kan herinneren. En hij is ook een tegenstander van communistische raketten op het eiland.'
  
  Ik stond op. Wat kon ik anders doen?
  
  Noah bestudeerde me en gaf me toen een hand. De mijne verdween volkomen in zijn palm, maar hij drukte mijn hand net voldoende om eerlijkheid en vertrouwen te wekken. Het was vlees dat ik aanraakte, warm, met bloed van binnen, levend.
  
  'Ik heb de grootste bewondering voor u, meneer Carter. Hij had een duidelijk Brits accent en een stem waarmee hij zou kunnen bulderen als hij het wilde. 'Mitzy heeft me daden van u verteld die mijn geloof in u hebben versterkt.'
  
  'Uw geloof in mij?' Ik slikte. 'Ik doe tenminste nog dingen die mogelijk zijn. Ik ben bang dat u ongelofelijk bent.'
  
  Hij keek Mitzy aan. Er moest een hechte band bestaan tussen die twee. Een van respect, vriendschap en begrip. Toen richtte hij zijn aandacht weer op mij.
  
  'Ik moet me verontschuldigen, meneer Carter. Ik heb Mitzy gevraagd u hier te brengen voordat u al teveel in uw werkzaamheden zou zijn opgeslokt. Jammer genoeg heeft zich hier een probleem voorgedaan.' Hij gebaarde naar de berg. 'Er is een ernstige ziekte die ik moet uitdrijven. Ik kan nu niet blijven, maar ik vond dat ik u in ieder geval moest ontmoeten en u onze hulp beloven voor het geval u die nodig mocht hebben. Ik hoop dat u me nog eens zult opzoeken.'
  
  Hij boog zich voorover, kuste het meisje op haar voorhoofd, knikte naar me, liep terug naar het water, trok zijn gewaad op en verdween op dezelfde manier waarop hij gekomen was.
  
  Ik gaapte hem na. Mitzy giechelde. 'Wat is er van je kalmte overgebleven? Het lijkt wel of je een spook hebt gezien.'
  
  Ik wees naar de verschijning. 'Hoe ...?'
  
  Ze werd ernstig, keek me even onderzoekend aan en zei: 'Vraag niet teveel, Nick. Ik heb een aantal heel ongeloofwaardige dingen gezien sinds ik die man ken. Dat zul jij ook beleven. Nu kunnen we beter teruggaan naar Fleming voordat hij wakker wordt en zin krijgt een eindje te gaan wandelen.'
  
  Ik trok mijn kleren aan. Even keek ik om naar de lange, donkere figuur die verdween tussen de rotsen aan de ' voet van de heuvel op de landtong. 'Vertel eens iets meer over je vriend,' vroeg ik.
  
  Ze trok een bruine schouder op.
  
  'Bedenk maar wat ik je heb gezegd. Wees voorbereid op verrassingen. Noah kan ze je in overvloed bezorgen en ik weet zeker dat ik ze ook nog niet allemaal heb gehoord en gezien.'
  
  Ze rende voor me uit naar de wagen. Toen ik instapte ronkte de motor al. Voordat ik het portier had dichtgetrokken trapte ze het gaspedaal al naar beneden en we reden in volle vaart over het karrenspoor terug naar de weg.
  
  Ik geloofde nog geen minuut dat die Noah over een speciaal soort magie beschikte. Hij leek me alleen maar erg slim en uitgekookt. 'Is hij een heremiet?' vroeg ik Mitzy. Allesbehalve dat. Hij is leider van een stam van meer dan honderd mensen. Zij wonen in dat oude fort. Hij zegt dat zijn mensen zich daar een paar honderd jaar geleden hebben gevestigd, na een slavenopstand. Het is een griezelig stel bij elkaar. Ze kunnen in de jungle overal om je heen zijn en je ziet ze niet, tenzij ze het zelf willen.'
  
  'Hoe heb je hem leren kennen?'
  
  Ze perste haar lippen op elkaar en keek me aan.
  
  'Dat was ook erg vreemd. Ik was aan het zwemmen in de lagune toen hij plotseling naar beneden kwam om me een boodschap te geven. Chips assistent in het casino was vermoord en Chip wilde dat ik het door zou geven aan Miami. Die kerel was om tien over drie vermoord. Noah vertelde het me om kwart over drie.'
  
  Dat was gemakkelijker. Nu had ik tenminste weer vaste grond onder de voeten. 'Jungledrums,' lachte ik. 'De telefoon van de jungle.'
  
  'Waarschijnlijk. Maar later zag ik hem eens een erg zieke vrouw genezen met behulp van voodoo. Hij vertelde dat hij haar duivels in de zee had gedreven. Ze stond ter plaatse op en was beter.'
  
  Het tintelde in mijn kop. Het meisje naast me was hard genoeg om zich in de ruige wereld van de Mafia staande te kunnen houden. Daar moet je een praktische instelling voor hebben. En nu praatte ze over voodoo en zwarte magie, bijna alsof ze er zelf in geloofde. Ik stelde haar geen vragen meer.
  
  Vijf minuten lang reden we zwijgend verder. Plotseling stond er een neger midden op de weg. Hij gebaarde met een opgeheven hand dat we moesten stoppen. Mitzy remde en draaide het raampje open. Hij klonk opgewonden; ze vroeg hem iets in het binnenlands dialect en hij schudde zijn hoofd. Zonder een woord te zeggen gooide Mitzy de versnelling in zijn achteruit, draaide en gaf gas op de plank.
  
  'Noah heeft naar ons gevraagd,' zei ze. 'Er was haast bij. Er moet iets gebeurd zijn, maar hij zei niet wat.'
  
  Ik keek naar Mitzy en vervolgens om naar de boodschapper. De weg was verlaten. Toen we de volgende bocht namen, bleek de weg erg slecht te zijn. We zouden een jeep nodig hebben om al de obstakels zonder moeilijkheden te kunnen nemen. Halverwege eindigde onze rit voor een groot gat in de weg.
  
  'We moeten verder lopen,' zei Mitzy.
  
  Lopen kon je het niet noemen. We klommen als berggeiten langs de bomen naar boven, tot we ten slotte uitkwamen bij een hoge muur die was opgetrokken uit leisteen. Het fort besloeg het hele voorgebergte en zag er onneembaar uit. Toen we de poort door waren bleken de muren van de binnenplaats ook van leisteen te zijn. Daartegen waren stenen gebouwen neergezet, sommige vervallen, maar andere in uitstekende staat. Hun daken vormden een platform voor de muur. De bevolking had zich om de indrukwekkende gestalte van Noah verzameld. Ze hadden donkere, indiaanse gezichten. De mannen droegen alleen een lendendoek, de vrouwen korte, veelkleurige rokken. Iedereen was doodstil en er heerste een gedrukte stemming.
  
  Toen we binnenkwamen liep Noah naar ons toe. Zijn gezicht Stond somber maar zijn houding was nog steeds trots en statig.
  
  Hij vertelde ons het nieuws zonder eromheen te draaien. 'Dr. Fleming is ontvoerd. Chip Cappola is gedood toen hij het probeerde te voorkomen. Jerome heeft het hotel bezet. Alle Amerikanen en Europeanen worden op de cruiseschepen geëvacueerd.'
  
  'Waar is Tara Sawyer?' vroeg ik.
  
  Pas later drong het tot me door dat ik de informatie voor zoete koek slikte. Maar tijdens onze zwijgende rit in de Cadillac had ik helemaal geen jungledrums gehoord.
  
  De boodschap vermeldde niets over haar,' vertelde Noah me. In ieder geval was er dus een boodschap geweest. Hij verliet zich dus niet alleen maar op visioenen. 'Hoe heeft u dat allemaal gehoord?'
  
  Hij wierp een blik op de mensen om hem heen en ik zag dat zijn mond een ongeduldige trek vertoonde. 'Twijfelt u alstublieft niet aan me, meneer Carter. Er is niet genoeg tijd. Dr. Fleming wordt vastgehouden in de kerkers onder het oude fort en hij moet worden gered. Uw juffrouw Sawyer is waarschijnlijk met een van de schepen naar huis gestuurd.'
  
  'Dat lijkt me niet waarschijnlijk. Ik denk niet dat Jerome haar zou laten gaan als hij haar zou kunnen vasthouden tegen een losprijs.'
  
  'Dat is een argument. Maar er is nog meer. Er zijn beschrijvingen van uw beiden verspreid en voor uw gevangenneming is tienduizend dollar uitgeloofd.'
  
  Ik vloekte hardop. 'Ik ga eens een keer een ommetje maken en meteen komt de hemel naar beneden.'
  
  'Gelukkig dat u dat ommetje heeft gemaakt,' merkte Noah op. 'Anders was u nu ook dood geweest. Nu bent u tenminste nog in staat terug te vechten.'
  
  'Ik kan beter iets ondernemen,' beaamde ik. Ik keek het meisje aan. 'Blijf hier. Hier ben je veilig. Ik leen de wagen van je.'
  
  'Geen sprake van. Je kent de omgeving niet. Ik wel, en bovendien heb ik ook werk te doen.' Er was een metalen klank in haar stem die wees op de trekjes die haar een plaats in de broederschap der Mafia hadden bezorgd.
  
  'Ze heeft gelijk,' merkte Noah op. 'U kunt niet terug naar Port of Spain via de kustweg. Jerome heeft ongetwijfeld opdracht gegeven die te laten blokkeren. U zult door de bergen moeten en dan kunt u elke hulp gebruiken.' Hij wees met een lange vinger naar een stevige, donkere man, vervolgens naar een tweede. 'Broek, hemd. Opschieten. Jullie gaan mee.'
  
  Het beviel me niet. Hoe kon ik zeker weten dat Noahs verhaal waar was? En wie zou dat escorte willen op een reis die god weet waar zou eindigen? Maar ik had geen keus. Noah en zijn mannen waren in de meerderheid en zelfs Mitzy had Noahs kant gekozen. Dus ging ik ermee akkoord, tenminste voor het moment. Tegen de tijd dat we bij de Cadillac aankwamen, was het paar er ook, grinnikend. Onze gidsen droegen nu katoenen broeken tot op hun knie en witte hemden waar de mouwen waren uitgetrokken. Achter hun riemen hadden ze kapmessen gestoken.
  
  Ze stapten achterin.
  
  Er was nauwelijks ruimte om te keren en Mitzy moest de wagen vijf minuten lang heen en weer schuiven totdat we eindelijk de heuvel af konden. De hoofdweg was al slecht geweest, maar deze was verschrikkelijk. We reden in de laagste versnelling over iets dat nog het meest leek op een Zwitserse gatenkaas en tot overmaat van ramp kwamen we uit op een klif aan de andere kant van de bergrug. We draaiden en namen een smal pad dat naar beneden voerde. De auto schraapte aan één kant langs de bergwand, en aan de andere kant keek ik in een afgrond van onpeilbare diepte. Ik zei niets teneinde Mitzy niet af te leiden. Die kon zich beter concentreren op de rijden.
  
  Na een kilometer van die ellende reden we weer tussen het struikgewas en kon ik weer vrij ademen. 'Je kent de weg dus,' zei ik tegen Mitzy. 'Hoe komen we in die kerkers van Jerome?'
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Daar zullen we iets op moeten vinden. Eerst moeten we naar dat oude hotel dat ik je liet zien op weg naar je eerste ontmoeting met Noah. Daar kunnen we onze plannen uitwerken.'
  
  Het werd al donker toen we eindelijk bij een weg kwamen die breed genoeg was voor een Cadillac. Door de begroeiing heen zagen we lichtjes onder ons. We waren dus in de buurt van de stad. Mitzy deed de koplampen aan om de weg op te kunnen rijden.
  
  De lichtstraal bescheen een man in uniform. Hij had een geweer en dat was op ons gericht. Het meisje stond onmiddellijk op de remmen, gooide de versnelling in zijn achteruit en gaf weer gas. Instinctief keek ik achterom. De achteruitrij lichten vingen een andere soldaat op die juist zijn geweer omhoog richtte. Voordat zijn wapen hoog genoeg was om iemand van ons te kunnen raken, blafte mijn Luger. Op hetzelfde moment werd de voorruit aan diggelen geschoten. Mitzy kreeg een lading scherven over zich heen maar ze bleef doorrijden. Ik vuurde door de opening waar de voorruit had gezeten en de soldaat vóór de wagen stortte neer.
  
  Mitzy liet de wagen tot stilstand komen en ik had even tijd om naar onze gidsen te kijken. Geen van beiden waren ze geraakt. Ze lagen ineengedoken op de achterbank en kwamen nu weer voorzichtig overeind. Ik stapte uit om de cadeautjes die kolonel Jerome ons gunde eens nader te bekijken. De twee soldaten waren dood. Ik nam hun uniformen en hun wapens, en gooide die op de achterbank. Noahs mannen grepen de wapens en bekeken ze als professionals. 'Kunnen jullie ermee omgaan?' zei ik.
  
  Dat konden ze. Toen Fleming vroeger president was geweest hadden ze bij de paleiswacht gediend. Die kennis zouden we misschien nog wel eens kunnen gebruiken. Voor het moment hield ik de wapens bij me en gaf het tweetal opdracht de lijken in de struiken te slepen, waar ze rustig zouden liggen totdat een of andere hongerige kat langs kwam.
  
  In ieder geval bewees de blokkade van de weg dat de informatie van Noah juist was. Die ouwe man had meer in zijn mars dan ik had willen toegeven. Jerome had de touwtjes dus in handen genomen, had Noah gezegd. Het werd tijd dat ik me ging beraden over een middel om Fleming te bevrijden. De geloofwaardigheid van Noah gaf me ook meer vertrouwen in zijn gidsen. Ze hadden zich nu eenmaal aangediend, en nu was gebleken dat ze met geweren konden omgaan, zouden ze misschien nog wel van nut kunnen zijn.
  
  We bereikten het hotel zonder verdere moeilijkheden en Mitzy zette de wagen in een verwaarloosde schuur achter het gebouw. Daarvandaan gingen we naar de vervallen lobby. De lucht van schimmel en die van rottend hout vochten er om de heerschappij. Onze gidsen brachten ons via een trap die steunde en kraakte naar de keuken. Het was een grote keuken met planken langs één van de wanden en een werktafel in het midden. We waren er niet alleen. Op de tafel brandde een kaars en drie mannen zaten een iguana, een inlandse delicatesse, te eten die mijn maag deed knorren.
  
  Nadat we de mannen hadden begroet en onze twee gidsen opgewonden met de drie inlanders hadden gepraat, konden we eindelijk gaan eten. Toen mijn ergste honger was gestild, voelde ik me iets minder een jojo aan een touw van verrassingen en moeilijkheden. Mijn bord was nog halfvol toen de drie inlanders weggingen. Ik was blij ze te zien vertrekken. We moesten onze tactiek gaan uitstippelen en ik had geen zin in onuitgenodigd gezelschap.
  
  Noah had me de namen van onze gidsen gezegd, maar omdat ik de taal niet kende was ik ze glad vergeten. Ik herinnerde me alleen nog dat ze lang waren, met veel medeklinkers. Ik wilde ze echter niet beledigen door ze simpelweg Tom of Harry te noemen, dus ik legde mijn probleem uit en vroeg om hun mening.
  
  De langste van de twee lachte en zei, 'Je kunt mij Lambie noemen.' Hij sprak het uit met een harde 'B'.
  
  Mitzy zei in mijn oor: 'Lambie is een groot schelpdier. Ze eten vlees om hun potentie te verhogen.'
  
  Het heeft stijl,' grinnikte ik. 'Veel leuker dan bijvoorbeeld N3 als troetelnaam. En jij?' Ik keek naar nummer twee.
  
  Hij glimlachte breed. 'Caco.'
  
  'Dat is kort genoeg,' stemde ik in. 'Wat betekent het?'
  
  Hij lachte weer. 'Een roofvogel. Erg gevaarlijk.'
  
  'Prima.' Ze bevielen me. Ze konden grapjes maken bij het vooruitzicht dat ze het tegen het hele leger van Grand LaClare zouden moeten opnemen. Misschien hadden we toch nog een kleine kans.
  
  'Jullie begrijpen dat we Dr. Fleming uit de gevangenis moeten halen. Maar eerst zullen we er nog binnen moeten zien te komen. Weet één van jullie iets over eventuele ontsnappingsroutes die de gevangenen vroeger misschien hebben gegraven?'
  
  Het antwoord was nee. Er was er één geweest. Te smal om je in om te keren en te steil om achteruit een cel binnen te kruipen. Waar het gat uitkwam was nu een ijzeren hek. Ertegen lag nog steeds de gebleekte schedel van de ongelukkige die de laatste ontsnappingspoging ' had ondernomen. Dat was dat. We zouden dus op ons gevoel moeten werken en dat pakt vaak bloederig uit. Ik zei hoe ik erover dacht. 'Denken jullie dat jullie eraan willen beginnen?'
  
  Ze haalden onverschillig hun schouders op. Caco zei het voor hun beiden. 'Als Fleming doodgaat, gaan wij er ook aan. Jerome wil het raketstation op onze berg. Wij zullen erom vechten, maar we hebben niet genoeg mannen en wapens om hem tegen te houden.'
  
  Ik begon het tweetal steeds sympathieker te vinden. Hun leeftijd was moeilijk te raden, maar hun huid was glad, en met hun coördinatie was niets mis. Ze bewogen zich met de gratie van tijgers. Ik wees naar de uniformen. 'Trek die aan. Jullie spelen de rol van soldaten. Jullie hebben Mitzy en mij gevangen en gaan ons bij het fort bezorgen. Je zegt dat Jerome opdracht heeft gegeven dat we in de cel van Fleming opgesloten moeten worden.'
  
  De ogen van het meisje vernauwden zich even. Ik vond het niet leuk haar leven in de waagschaal te stellen, maar onze 'vangst' zou overtuigender zijn als zij er ook bij was.
  
  Caco en Lambie trokken hun hemden en broeken uit, aarzelden even met hun lendendoeken, draaiden zich toen verlegen om en trokken die ook uit. Ze droegen allebei ouanga's, krijgsamuletten aan een riem om hun nek. Geweren waren natuurlijk handig, maar misschien vonden ze dat het nooit kwaad kon om nog wat extra bescherming te hebben. Ze trokken de legerjasjes over hun amuletten aan, schoten in de broeken en gaven te kennen dat we erop los konden.
  
  Mitzy reed. Ik zat naast haar en onze twee assistenten zaten achterin met hun geweren tegen onze nek. Het meisje maakte op weg naar het fort zoveel mogelijk gebruik van sluipwegen. De straten waren opvallend leeg. Iedereen bleef binnen en hield de blinden gesloten. De winkels waren donker en dichtgetimmerd tegen plunderaars. Port of Spain was plotseling een grimmige stad, heel wat anders dan de vrolijke boel van de vorige avond.
  
  Het fort lag op een lage heuvel. Een groen grasveld ervoor deed zijn best het er vriendelijk uit te laten zien, maar dat effect werd bedorven door het ijzeren hekwerk eromheen en een kanon dat in het midden van het grasveld stond opgesteld. Het wachthuisje voor het hek maakte het oord er niet gezelliger op.
  
  Een korporaal en twee soldaten zagen onze lichten en blokkeerden de weg met hun wapens in de aanslag. Mitzy minderde vaart en stopte een paar meter vóór hen. Achter me riep Lambie uit: 'Korporaal, kom eens kijken wat we hebben. De vette vangst!' Hij duwde met de loop van zijn geweer mijn hoofd naar voren en lachte uitbundig.
  
  De korporaal kwam voorzichtig dichterbij. Wilde het eerst eens rustig bekijken. De jongens vertelden het succesverhaal over hoe ze ons te pakken hadden gekregen en welke onoverkomelijke moeilijkheden ze daarbij hadden weten te overwinnen. De korporaal was onder de indruk. Terwijl de jongens een eind aan hun verhaal draaiden, tilde hij langzaam zijn geweer op en richtte het op mij.
  
  Mijn maag trok zich samen. Mitzy zou hij niet neerschieten. Daar was ik zeker van. Voor haar zouden ze een borgsom of losgeld kunnen vangen. Maar wat Jerome met mij van plan was was een heel ander hoofdstuk. De korporaal liet me even in het ongewisse terwijl hij me door het vizier bekeek. Toen blafte hij een commando. De soldaten maakten de weg vrij. De korporaal stapte achterin en gaf Mitzy opdracht naar het fort te rijden. Het was een grauw bouwwerk. Geen ramen en alleen maar één deur in het midden, als een open mond. Er hing zelfs een houten tong uit. Mitzy stopte en zette de wagen op de betegelde parkeerplaats, en nu zag ik dat de houten tong een ophaalbrug over een diepe bedding was. Er groeide nu onkruid, maar tijden geleden zou hier wel een rij slaven hebben gestaan om de gracht te vullen met water uit de zee. Elke aanvaller moest rekenen op een nat pak. Midden op de brug stond een soldaat, en het gehele gebied werd bestreken door felle schijnwerpers. De korporaal stapte uit. 'Breng ze binnen terwijl ik die kerel onder schot hou.'
  
  Ik werd uit de wagen geduwd. Mitzy stapte aan de andere kant uit. Caco en Lambie hielden de wapens tegen onze ruggen gedrukt. De korporaal verkneuterde zich nog een beetje, en liep toen naar binnen. Een paar minuten later kwam hij er weer aan, vergezeld van een luitenant. De soldaat op de brug salueerde stram, en de houding van de nieuwkomer vertelde me dat hij hier het commando had.
  
  De korporaal kwetterde met drukke gebaren, totdat de officier hem met een gebaar het zwijgen oplegde. Uit de sterretjes in zijn ogen, kon ik raden wie straks de beloning zou hebben opgestreken als dit een echte gevangenneming was geweest.
  
  Lambie merkte op: 'Orders van de kolonel. Deze twee moeten worden opgesloten in de cel waar Fleming ook zit. Alle gevangen vogeltjes bij elkaar, snapt u.'
  
  'Begrepen,' antwoordde de luitenant kortaf. 'Breng ze naar het wachtlokaal.'
  
  Hij draaide zich om en we werden gedwongen hem te volgen door een stenen gang, die akelige echo's produceerde. Een ware nachtmerrie voor lijders aan claustrofobie. In het wachtlokaal gaf de luitenant met een handbeweging aan dat we gefouilleerd moesten worden.
  
  Caco zei snel: 'Dat hebben we al gedaan toen we hen pakten, luitenant. Ze zijn honderd procent schoon.'
  
  'Heel goed.' De luitenant sneerde naar me: 'Nick Carter, is het niet? Heel gevaarlijk, zei de kolonel. Maar ik denk dat je tanden vanavond wel zullen worden getrokken.'
  
  Ik het mijn schouders afhangen en probeerde eruit te zien als een geslagen hond. Hij richtte zijn aandacht nu op Mitzy. Zelfs met tranen in haar ogen en ineengekrompen als een bange kat was ze nog steeds de moeite waard om te zien. Misschien hield hij er wel van als ze een beetje onderdanig waren. Zijn heupen zwaaiden even heen en weer, en hij trok met één vinger haar kin omhoog.
  
  Jij daar. De kolonel zegt dat jij veel waard bent voor het syndicaat. Dat ze willen betalen om je terug te krijgen. Dat zullen we uitzoeken.' Mitzy ging er nog banger uitzien, duwde een hand voor haar mond en snikte. 'Alstublieft, meneer, stuur me niet naar hen toe. Ze zullen me vermoorden.'
  
  Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Als je zoveel waarde voor ze hebt, waarom zouden ze dat dan doen?'
  
  Ze beet op haar lip dacht even na, en toen, alsof ze begreep dat de luitenant haar toch wel aan het praten zou kunnen krijgen, fluisterde ze, 'Ik moest ergens wat geld brengen. Maar ik heb het niet afgeleverd In zijn donkere ogen werden nu dollartekens zichtbaar. God, die had fantasie! Hij klonk gretig. 'Waar is het nu?' Ze keek plotseling hoopvol. 'Ik zou u kunnen laten zien waar ... Als u ons vrijlaat, zal ik ...'
  
  Zijn lach was onaangenaam.
  
  'Je wilt wat veel, schatje. Wat Carter betreft, als ik die zou kwijtraken, zou de kolonel me in zijn plaats in de boeien laten slaan.' Hij haalde zijn schouders op. 'Om de een of andere reden, heeft hij een hele dunk van die meneer hier.'
  
  Het meisje wreef haar handen in elkaar, hield ze naar hem uitgestrekt en liep dichter naar hem toe, onderwerping en geilheid in elke stap die ze maakte.
  
  'Ik alleen dan? Alleen u en ik?'
  
  Lust tekende zich af op zijn gezicht. Zonder zijn ogen van haar af te wenden, sprak hij tegen onze twee mannen. 'Eén van jullie blijft hier, de andere brengt Carter naar de cel.'
  
  Ik had een angstig moment toen ik dacht dat de luitenant alleen met het meisje wilde blijven. Toen realiseerde ik me dat hij me met slechts één van de jongens naar beneden wilde sturen. Ik bewoog een beetje met mijn spieren alsof het idee me wel aanstond en ik van plan was onderweg de man aan te vallen. Mitzy zou de luitenant wel aankunnen, maar er zou misschien gevochten worden, en ik had geen behoefte aan een incident dat meer soldaten op de been zou brengen. De luitenant zag mijn bewegingen, gniffelde en besloot toch maar met me mee te gaan. Hij liep vóór mij en Lambie de deur uit. Mitzy riep hem op suikerzoete toon na, 'Luitenant... tot straks dan, hè .. .'
  
  Hij liep door de gang en het viel me op dat zijn loop meer opgewonden dan militair was. De gedachten van de luitenant waren niet bij zijn plicht. Aan het eind van de hal opende hij een dikke, stenen deur, wuifde ons naar binnen, en trok hem achter zich dicht. Met dat blok graniet achter ons, zouden er geen geluiden vanuit de kerkers naar de begane grond kunnen doordringen, vermoedde ik. Via een stenen wenteltrap kwamen we in een lager gelegen gang uit. Er druppelde water naar beneden, en het rook naar schimmel. Afgezien van de lantaarn van de luitenant was er geen verlichting. Hij liep nu weer voor ons uit, langs twintig getraliede deuren aan beide kanten van de smerig stinkende 'gang. Aan het eind van de gang haalde hij een koperen sleutel van ongeveer twaalf centimeter lengte tevoorschijn, maakte de deur open en liep vóór me uit de cel in.
  
  Dr. Fleming zat tegen een muur, met één knie opgetrokken. Het andere been had hij voor zich uitgestrekt. Het zag er lelijk gezwollen uit. Hij zat op het groene mos dat de stenen vloer bedekte en één van zijn handen hing boven zijn hoofd aan een ijzeren ketting die aan de muur vastzat.
  
  Hij tilde zijn hoofd op, knipperde tegen het licht, zag mij en ging rechtop zitten. Toen zag hij mijn bewaker en tenslotte de luitenant. Hij liet zijn schouders weer hangen en zijn hoofd viel moedeloos voorover. De officier stond glimlachend boven hem. Hij maakte de klep van zijn holster los, trok zijn revolver en stapte naar een plaats waarvandaan hij Fleming en mij goed kon zien, en richtte het wapen langzaam op mijn middel.
  
  'Meneer de president.' De stem klonk glibberig. 'Had u soms gehoopt een goede bondgenoot op het eiland te hebben? Een man die u al een keer heeft gered en dat misschien nog wel een keer kan doen? Ik stel hem aan u voor. Hij kan bij u blijven.'
  
  Achter mij hield Lambie duidelijk hoorbaar zijn adem in. Ik had een paar mogelijkheden. Ik kon opzij stappen en mijn mannetje de luitenant laten neerschieten. Maar misschien was de officier sneller en ik begon Lambie steeds sympathieker te vinden. Of ik kon een afleidingsmanoeuvre uitvoeren en mijn Luger trekken.
  
  Terwijl ik er nog over aan het nadenken was, stoof een rat zo groot als een kat door de cel, en over de laarzen van de luitenant. Waarschijnlijk was het dier door het licht van diens lantaarn bang geworden. De kolonel sprong opzij en schoot het beest dood. Dat gaf mij genoeg tijd om mijn Luger te grijpen. Ik schoot de luitenant recht door zijn hoofd. De lantaarn zeilde door de lucht. Ik kon hem met mijn vrije hand vangen, brandde mijn vingers aan de hete lamp, maar kon hem snel neerzetten zonder hem te breken. De luitenant viel op zijn gezicht. Het groene mos op de vloer kleurde langzaam rood. Lambie maakte een tevreden geluid. Ik was blij dat mijn zet hem niet had verrast. Ten slotte had hij uit een reflex de trekker kunnen spannen en mij kunnen neerschieten. Ik bedankte hem met een tik tegen zijn schouder.
  
  Fleming knipperde. Hij was nog steeds niet gewend aan het licht. Hij keek verward op.
  
  'Ik begrijp er niets meer van,' stamelde hij. 'Kolonel Jerome vraagt me terug te komen om het land te regeren. Waarom ben ik dan nu gearresteerd? Waarom bent u hierheen gebracht? Waarom bent u zo vriendelijk tegen deze soldaat?'
  
  'Later,' bracht ik hem tot zwijgen. 'Er is nu geen tijd.' Zowel David Hawk als Tara Sawyer hadden niet gewild dat Fleming iets wist van de interventie van AXE. Na het verraad van Jerome, was de verleiding groot hem alles te vertellen. Maar als Hawk en Tara gelijk hadden, als Fleming eens koppig ging doen en niet meer mee wou spelen, wie zou het eiland dan moeten beschermen? Ik zou dus moeten liegen. Ik wees naar zijn voet. 'Hoe ernstig bent u gewond?'
  
  Hij keek nog steeds verwonderd maar ik probeerde zijn aandacht van politieke onderwerpen af te leiden.
  
  Hij zuchtte. 'Mijn been is gebroken.'
  
  Ik begon de zakken van de luitenant te doorzoeken naar de sleutel van de handboei. Hij had hem niet bij zich. Ik zou de ketting wel kapot kunnen schieten, maar ik had niet veel munitie bij me. Ik zou mijn kogels wel eens boven nodig kunnen hebben. Ik zette een voet tegen de muur en trok. De mortel tussen de stenen was al eeuwen oud, en verzwakt door de inwerking van het vocht. Ik voelde dat de ketting een beetje meegaf, maar hij kwam niet los. Ik rukte nog een paar keer, maar het had geen zin. We zouden het ding uit moeten graven. Ik maakte een snelle beweging met mijn arm en de stiletto viel uit de zeemleren schede in mijn gekromde vingers. Het vlijmscherpe metaal priemde in de mortel en stootte steentje voor steentje weg. Lambie begon aan de kram te werken. Het kostte meer tijd dan ik had gedacht. Ondanks de kou zweette ik. Als de luitenant niet gauw zou komen, kon er wel eens iemand op het idee komen te gaan kijken wat er met hem was gebeurd.
  
  Ik had aan één kant van de kram nu een diepe groef gebikt. Toen trok ik samen met Lambie uit alle macht aan de ketting. Toen hij losliet vielen we achterover op het gladde mos. Fleming werd naar voren getrokken. Lambie en ik tilden hem overeind. Op zijn goede been kon hij staan, hoewel hij sterk verzwakt was, en bovendien dizzy van al het kabaal dat we hadden moeten maken. Ik liet het aan Lambie over hem te ondersteunen terwijl ik het jasje van de luitenant uittrok. Ik nam ook zijn gordel en revolver en gaf alles aan Lambie.
  
  'Trek dat jasje uit en dit aan. Je bent bevorderd.'
  
  Lambie schikte zich. Met Fleming tussen ons in, liepen we terug naar het wachtlokaal.
  
  Mitzy Gardners welgevormde boezem welfde omhoog van opluchting. Ze pakte een stoel voor Fleming, en terwijl die zich erin liet zakken, vroeg ze: 'Waar bleven jullie zo lang? We wilden juist gaan kijken. God, wat hebben ze met hem gedaan?'
  
  'Sleutels. Kijk in de laden.'
  
  Caco opende de bovenste la en gooide me een handvol toe. Ik probeerde er verschillende voordat ik eindelijk de goede vond. Het slot bleek bovendien nog zó roestig, dat ik er met een presse-papier op moest timmeren voordat het openging. Toen de handboei losliet, zag ik de spijkers aan de binnenkant pas en het bloed van de wonden op Flemings pols. Roest van de oude boei zat in de wonden, maar er was geen mogelijkheid om het weg te wassen. Er waren geen medicijnen in het wachtlokaal. Het zou moeten wachten.
  
  Ik vertelde hoe ik van plan was het fort te verlaten. Lambie zou met zijn nieuwe uniform met zijn rug naar de deur gaan staan. Caco moest de soldaat op de brug vertellen dat de luitenant hem wilde spreken. Als hij kwam, zouden we hem vastbinden en een strop in zijn mond steken. Dan zou Mitzy naar de wagen rennen, en die naar de ophaalbrug rijden. Wij zouden Fleming naar de brug brengen en ik zou met hem achterin gehurkt gaan zitten. Lambie, met zijn nieuwe jas, zou voorin gaan zitten, tussen Mitzy en Caco.
  
  Bij het wachthuisje zou Lambie de revolver van de luitenant op Mitzy gericht houden, naar haar toegedraaid, zodat de wacht zijn gezicht niet zou zien. Caco zou de korporaal vertellen dat Jerome opdracht had gegeven het meisje naar hem toe te brengen. Als het lukte was het meegenomen. Lukte het niet, dan had ik nog altijd mijn Luger. Lambie en Caco waren ook gewapend. En drie tegen drie is een heel gunstige verhouding.
  
  We bereikten de Cadillac zonder problemen. Mitzy knipte de koplampen aan en begon de heuvel af te rijden. De wachtposten zagen ons aankomen en liepen de weg op, zonder die helemaal te blokkeren. Ze verwachtten geen uitbraakpoging.
  
  De korporaal tilde zijn hand op om een routinecontrole te maken en Mitzy draaide het raampje open. Caco leunde naar voren om het gezicht van Lambie te bedekken en deed zijn best ongeduldig te klinken. 'De kolonel heeft zich bedacht. Hij wil dat het meisje naar hem toe wordt gebracht. Nu meteen.'
  
  De korporaal keek bezorgd. 'Luitenant, als u haar zelf brengt, wie heeft hier dan het commando?'
  
  'Jij,' blafte Lambie. 'Laat niemand door totdat ik terugkom. Doorrijden.'
  
  De korporaal sprong achteruit. De stem van Lambie leek niet op die van de luitenant. 'Hé ... wacht... jij bent niet... hé ... wat heeft dit te betekenen?'
  
  Ik hoorde een schot en kwam overeind op mijn knieën. Caco had de korporaal neergeschoten. De soldaten waren niet alert geweest, maar nu Mitzy de wagen snel liet optrekken, slaagde één van hen erin zijn hand op een portierkruk te leggen. Ik verbrijzelde de hand met de kolf van mijn Luger en schoot de soldaat daarna neer. De andere richtte zijn geweer maar hij kreeg niet meer de gelegenheid om de trekker over te halen. Ik pompte net op tijd een lading lood in zijn maag.
  
  Dat was dat. We schoten nu in volle vaart over de weg. We waren onderaan de heuvel toen ik de wagen hoorde sputteren. Ik kende het geluid maar al te goed. We zaten zonder benzine. Mitzy liet de wagen uitrijden, keek me aan en haalde haar schouders op. Nu overal op het eiland de noodwetten van kracht waren, was er geen kans om benzine te krijgen. Alle benzinestations waren dicht. En Fleming was niet in een conditie om dertig kilometer door de bergen te liften.
  
  We zouden hem misschien wel tot aan Noahs hotel kunnen dragen, maar wat dan? Hij zou nergens in de buurt van Port of Spain veilig zijn als Jerome wist dat hij was ontsnapt. We moesten een andere wagen vinden. Op het punt waar we nu stonden kon ik de kustweg beneden ons zien. In de buurt van de oude stad stond een jeep geparkeerd. Donkere figuren stonden eromheen, en er stonden lampen op de weg. Het was een wegblokkade. Ik wees.
  
  'Dat is ons nieuwe vervoermiddel. Ik weet niet hoeveel soldaten we moeten uitschakelen, maar we kunnen geen schoten riskeren.
  
  Misschien zijn er nog meer in de buurt die eropaf zouden kunnen komen. Jullie tweeën lopen ernaartoe en houden die lui bezig. Ik zorg dat ik achter hen uitkom. Probeer ze op een kluitje te krijgen. Mitzy, heb jij een revolver?' Ze keek me beledigd aan. 'Zie ik er soms naakt uit?'
  
  'Blijf hier bij Fleming. Als er iemand komt, schiet dan als er geen andere mogelijkheid is, maar probeer eerst of het met een list gaat.'
  
  Lambie en Caco verdwenen. Ik liep om de huizen die op de heuvel stonden heen naar beneden. Toen ik de huizen voorbij was, bevond ik me in de jungle. De lantaarns van de wegblokkade kon ik nu duidelijk zien. Varens en andere planten dempten mijn voetstappen. Ik bereikte de jeep en keek er voorzichtig overheen tot ik de patrouille zag. Ik verstond hen niet, maar wat Lambie en Caco ook zeiden, het moet erg leuk geweest zijn. De soldaten, vier, die in een groepje om de twee jongens heen stonden, lagen dubbel van het lachen. Hun ruggen waren naar me toegekeerd. Ik handelde snel, bang dat ze zich zouden omdraaien. Toen ik vlak achter hen stond, met de Luger in de aanslag, zei ik op scherpe toon. 'Jullie staan allemaal onder schot. Geen enkele beweging! '
  
  Het gelach hield plotseling op. Ze stonden als bevroren. Lambie deed een paar passen achteruit en richtte zijn geweer. Het goudgalon van de epauletten op zijn jas glinsterde in de duisternis. Caco rende naar de jeep, deed een greep in de achterruimte en kwam weer terug met een stuk touw. De rest was snel gedaan. Toen Caco de laatste van de vier bond en een prop in de mond deed, keek ik hoe het met de benzinevoorraad van de jeep was gesteld. Tot mijn opluchting bleek de tank vol te zijn. 'Leg ze in de bosjes, en haal die lampen van de weg af,' zei ik. 'Ik ga Fleming halen.'
  
  Ik reed de jeep naar de plaats waar we de Cadillac hadden achtergelaten. Het viel me nu pas op dat de lichten van de jeep het niet deden. Verdomme!
  
  Mitzy hielp me Fleming naar de kleinere wagen te verhuizen. Ze ging naast me zitten toen ik het stuur nam en naar beneden begon te rijden. 'Lambie en Caco moeten maar op eigen gelegenheid naar het hotel zien te komen. Daarvandaan kunnen ze veilig naar huis.'
  
  Het kon niet anders, de jeep was vol, maar een ideale oplossing was het niet. Zonder koplampen en zonder gidsen hoefde ik er niet aan te denken door de bergen te rijden. Het idee om op die manier over de kronkelige wegen langs allerlei afgronden te moeten rijden bezorgde me kippenvel. Ik zou het risico van de kustweg moeten nemen.
  
  Lambie en Caco vonden het niet leuk achter te blijven, maar ze zagen in dat het de enige oplossing was.
  
  Toen ze vertrokken, startte ik de jeep weer. Nu kon ik Fleming eindelijk de vraag stellen die al een tijdje op mijn lippen brandde. Ik riep over mijn schouder, 'Weet u wat er met Tara Sawyer is gebeurd? Hebben ze haar laten gaan?'
  
  'Nee. De soldaten die mij gevangennamen zeiden dat ze een miljoen dollar losgeld voor haar zouden vragen. Waar brengen jullie me eigenlijk heen?'
  
  'Naar Noah.'
  
  Pijn en angst klonken in zijn stem door. 'Ja, dat eerst. Daarna moet ik naar de stad. Het volk zal naar me luisteren.'
  
  Ik liet hem zichzelf voor de gek houden. Ik had zelf genoeg problemen om niet met hem in discussies te gaan. Tara Sawyer zat me dwars. Ik kon niet toestaan dat er iets met haar gebeurde. Ik ramde het gaspedaal op de plank. Hoe sneller ik Fleming en Mitzy afleverde: des te eerder kon ik terug naar de stad. Ik nam een bocht en zag lichten voor me uit op de weg. Opnieuw een wegversperring.
  
  'Duiken,' siste ik tegen Mitzy. 'En zet je schrap.'
  
  Ik minderde vaart. Ik wilde hen laten denken dat ik zou stoppen, om dan op het laatste moment door de versperring heen te breken. Pas op tien meter afstand zag ik het: een enorme vrachtwagen met een kleine, snelle houwitser op de achterbak. Hij blokkeerde de hele weg. Daar was geen doorheen breken aan.
  
  Aan één kant van ons reflecteerde olieachtig water van een moeras het licht van de lichten. Daar zou ik dus niet ver komen. Aan de andere kant stonden palmbomen. Die groeien niet in het water dus daar zou wel stevige grond zijn, maar de bomen stonden dichter bij elkaar dan me lief was. Ik vroeg me af of ik de jeep ertussendoor zou krijgen. Maar het was de minst slechte mogelijkheid. Ik gooide het stuur om en reed met het gas op de plank van de weg af. Ik hoorde hen halt schreeuwen, toen een geweerschot. De kogel floot hoog door de palmbladeren.
  
  Een waarschuwingsschot.
  
  Keurige mensen! Mitzy draaide zich om op haar stoel en vuurde terug, minder keurig, niet in de lucht. Ik keek niet om. Ik had het gevoel dat ik voor het eerst van mijn leven een wilde hengst bereed. Ik stuitte tegen een boom, schoot op twee wielen naar de andere kant en sloeg bijna over de kop. Ze schoten op ons maar zonder ons te kunnen zien. Ik probeerde weer op de weg te komen, maar toen ik erin slaagde vond ik daar een andere verrassing.
  
  Er stond een jeep en vier soldaten renden eropaf. Fleming slaakte kreten van pijn achter me. Voor hem was het geen plezierrit. Mitzy vuurde over het hoofd van Fleming heen naar de ons achtervolgende jeep terwijl ik zo veel mogelijk snelheid uit de kleine wagen peurde. Het ging niet snel genoeg. Eén van onze banden was leeg.
  
  Mitzy schreeuwde. 'Nick, ze halen ons in.'
  
  Dat hoefde ze me niet te vertellen. Hun kogels sloegen in het metaal van de jeep op bijna hetzelfde moment dat ik de schoten hoorde. Ik gaf haar de Luger.
  
  'Probeer een band te raken. Richten en blijven schieten.' Ze gebruikte haar beide handen, maar het is erg moeilijk om op een bewegend doel te richten als je zelf heen en weer wordt geschud. Dit was één van die momenten waarop ik me afvroeg of mijn naam zou worden toegevoegd aan de lijst die Hawk in zijn safe bewaart, en waarop achter elke naam een sterretje staat om aan te geven dat de persoon in kwestie de pijp uit is.
  
  Mitzy krijste. Ik dacht dat ze getroffen was, maar ze was rechtop gaan zitten. In de achteruitkijkspiegel zag ik waarom. De jeep achter ons slingerde stuurloos over de weg en schoot in volle vaart het moeras in waar hij langzaam en statig naar de bodem zonk. Ik zag de koplampen nog even glinsteren vlak voordat ze doofden.
  
  Mitzy legde de Luger tussen mijn benen en draaide zich om. We hobbelden verder met één lekke band. Het was niet het enige geluid in de nacht. In de jungle klonk het geluid van bamboestokken die tegen holle houten drums werden geslagen. Het was een onderdrukt, onheilspellend geluid. Ik vroeg me af of Caco en Lambie misschien een draadloze boodschap aan de stam doorgaven. Misschien was het een boodschap over onze vorderingen, voor ons uitgezonden door onzichtbare figuren in de tropische bossen.
  
  Het ritme werd sneller. Het klonk naar onheil. Achter me hoorde ik de zwakke stem van Dr. Fleming. 'We worden gevolgd, en ze halen ons snel in.'
  
  Ik perste het laatste beetje snelheid uit de jeep.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  -
  
  Vóór ons op de weg gebaarde iemand ons met een fakkel een zijweg in te slaan. Ik stopte niet om vragen te stellen, maar nam de bocht. Ik reed de wagen door het zand naar een andere fakkel langs het water, draaide het contact om en stapte uit.
  
  Noah was er, nu zonder witte jurk en alleen maar gekleed in een lendendoek. Op de weg waar we zojuist hadden gereden hoorde ik het geluid van een wagen die snel dichterbij kwam. We hadden geen tijd meer. We stonden met onze rug tegen de zee. En mijn Luger was leeg.
  
  Mitzy stapte nu ook uit. Noah tilde Fleming in zijn sterke armen uit de wagen.
  
  'Ga mee, Carter. Hou Mitzy's hand vast en laat hem niet los. Blijf achter mij.'
  
  Ik stak de Luger achter mijn riem, nam de hand van het meisje en volgde Noah. Wat kon ik anders doen. Spoedig zouden we tóch dood zijn. En misschien konden we zelfs zover zwemmen, dat onze achtervolgers ons niet zouden ontdekken, als we onze hoofden maar laag genoeg in de donkere golven hielden.
  
  Noah stapte rustig en zelfverzekerd de zee in. Hij droeg Fleming met gemak. De zee rees omhoog rond zijn benen, tot aan halverwege zijn dijen, toen begon hij plotseling, trapsgewijs weer omhoog te komen.
  
  Bij mijn volgende stap stootte ik mijn teen tegen iets hards. Ik struikelde bijna, en tilde toen mijn voet op. Ik schraapte mij voet langs het steen en voelde iets hoger weer vaste grond. Ik zette mijn gewicht erop. strekte mijn knie en voelde een tweede tree boven de eerste. We beklommen vier treden en liepen toen recht over een ruwstenen oppervlakte ongeveer vijftien centimeter onder water.
  
  Ik grinnikte zachtjes. Dit soort magie begreep ik uitstekend. Over dit stenen pad had ik Noah de eerste keer zien aankomen. Ik besefte dat dit een oud stenen bouwwerk was, waarschijnlijk een waterkering, die al lang geleden bij een aardbeving onder de zeespiegel was gezakt. Ik dacht niet dat Noah het ooit boven water had gezien. Waarschijnlijk had hij het bij toeval tijdens het zwemmen ontdekt, en showman als hij was, had hij er gebruik van gemaakt om zijn bijgelovige volgelingen de stuipen op het lijf te jagen.
  
  Achter me hoorde ik Mitzy giechelen. 'Een hele eer voor je, Nick. Je weet nu iets dat voor bijna iedereen een mysterie is. Kijk uit voor gladde plekken en blijf in het midden. De muur is maar een halve meter breed.'
  
  Ik kneep in haar hand. Hard genoeg om pijn te doen. 'Jij wist het en probeerde me Sinterklaasverhaaltjes te vertellen, smerige slet. Hoe ben jij erachter gekomen?'
  
  'Tijdens het zwemmen. Ik stootte mijn kop ertegen en raakte bewusteloos. Noah redde me. Hij wilde niet vertellen waar ik me tegen had gestoten totdat ik hem dreigde dat ik het zelf zou gaan uitzoeken. Hij bezwoer me het geheim te houden.'
  
  We waren bijna aan de andere kant toen er een paar zoeklampen over het water schenen. Er klonken verbaasde en woedende kreten. Ze hadden de jeep gevonden, maar de prooi was verdwenen. We waren al buiten het bereik van de lampen zodat ze ons niet konden zien. We kwamen uit bij een steile klif, waarin een smalle trap was gehouwen. Het was een lange en moeilijke klim, maar Noah, die Fleming droeg, vertoonde geen spoor van vermoeidheid toen hij de bovenste tree bereikte en anderhalve meter naar beneden sprong op een platform dat de dubbele functie had van verdedigingswal en dak voor de eronder gelegen huizen. Ik dacht dat hij het goed zou doen als conditietrainer in het AXE-programma. Hij gaf Fleming over aan uitgestrekte armen en de president werd snel naar een kamer gebracht.
  
  Toen wij er aankwamen, viel het me op dat de kamer al voor zijn behandeling was ingericht. Aan de stenen muren hingen brandende fakkels. In het midden op de vloer stond een veldbed, bedekt met geurige bladeren. We waren langs een soort erewacht van stamleden gelopen, die Fleming allemaal licht hadden aangeraakt, als wilden ze hem iets van hun kracht geven.
  
  Terwijl Fleming op het veldbed werd gelegd, zei ik: 'Hij heeft een gebroken been, en er zit roest in een wond aan zijn pols. Hij zal wel bloedvergiftiging hebben en ik had geen tijd langs een apotheek te rijden om antibiotica te halen. Die heeft hij onmiddellijk nodig. Is er een mogelijkheid om die hier te krijgen?'
  
  De lange, zwarte man keek me onbewogen aan. Flemings stem klonk zwak, maar hij glimlachte. 'Dank u voor uw zorgen, meneer Carter, maar ik ben in uitstekende handen. Ik sla Noahs medische kennis hoger aan dan die van de duurste specialist op Park Avenue.'
  
  De patriarch zei op zachte toon, 'We hebben bericht gehad over de aard van uw verwondingen en kunnen meteen met de behandeling beginnen.'
  
  Twee vrouwen kleedden Fleming uit. Noah knielde naast hem en dompelde een spons in een vloeistof die in een schaal naast het veldbed stond. Daarmee waste hij de wond aan Flemings pols schoon. Daarna smeerde hij er een dikke groene gelei op.
  
  'Dit is een warme verbinding van cochan bladeren en groene zeep,' zei Noah. 'We doen er een verband overheen. Dit spul trekt het vuil uit de wond en dan zal de arm snel genezen.'
  
  De behandeling van het been was iets ingewikkelder. Noah zette het been. Toen doopte hij een vinger in een schaal met een donkerrode, dikke substantie. Daarmee tekende hij een cirkel rond de breuk, en binnen de cirkel tekende hij een 'X'.
  
  Hij glimlachte naar me. 'Hanenbloed,' legde hij uit. 'Om de duivel uit het been te verdrijven.' Nu werd er een aantal lagen gekruide bladeren over het been gebonden, waarover een papje van warme meel ging. Om het geheel een dik verband.
  
  Ik vroeg me af hoeveel van deze vertoning primitieve geneeskunst was, die in de loop der eeuwen effectief was gebleken, en psychologische beïnvloeding.
  
  Ik wist het niet. Maar Fleming geloofde erin, en misschien zou dat geloof hem kunnen genezen. Zoals veel leidende politici, zou hij wel eens heimelijk een diep gelovig man kunnen zijn.
  
  En al zou hij het publiekelijk niet toegeven, misschien accepteerde hij diep in zijn hart de verboden voodoo-mystiek. Maar ik had geen tijd om te blijven afwachten hoe het met hem zou aflopen.
  
  Ik nam Noah apart en vroeg: 'Hebben de trommels u ook verteld dat Fleming naar de stad terug wil om toespraken tot het volk te gaan houden?'
  
  'Ja.' De oude man glimlachte wrang. 'Fleming is een idealist en erg koppig in zijn overtuigingen. Maar als hij over zijn shock heen is, zal ik hem de waarheid vertellen. U wilt waarschijnlijk terug om juffrouw Sawyer te bevrijden?'
  
  Ik had nog met geen woord gesproken over de dochter van de hotelmagnaat. Hij wist erg veel voor iemand die zo afgelegen op een heuveltop woonde. Misschien waren het de trommels die hem op de hoogte hielden, natuurlijk in combinatie met een gave om die schaarse tekens uit de jungle op de juiste manier te verklaren.
  
  Mijn gezicht voelde een beetje stijf aan toen ik zei: 'Als ik haar niet heel terug breng, denk ik niet dat ik het zelf zal overleven.'
  
  Mitzy had meegeluisterd. 'Je bent gek als je dat probeert. Maar als je het doet, ga ik mee.'
  
  'Verkeerd geraden,' zei ik. 'Ik kan je niet gebruiken. Noah, zorg ervoor dat ze hier blijft.'
  
  Tot mijn verbazing knikte hij. 'Ik zal je een gids meegeven ...'
  
  'Nee,' onderbrak ik hem. 'Ik ga gewoon terug via de weg die we zijn gekomen.'
  
  Hij trok zijn wenkbrauwen op. Wist dat hij me toch niet van gedachten kon doen veranderen. Hij haalde zijn schouders op, nam Mitzy's arm en ging terug naar Fleming.
  
  Ik liep naar de trap die in de klif was gehouwen. Achter me hoorde ik een opzwepend gezang van de stamleden, dat waarschijnlijk bedoeld was om de genezing van Fleming te bevorderen. Ik liep over de muur in het water terug naar de andere kant. Ik kon de jeep vaag zien. Hij leek verlaten. Van de soldaten was geen spoor meer te bekennen.
  
  Halverwege kwam mijn voet terecht in een glibberige kluit zeegras die tussen de rotsen groeide en ik gleed uit. Ik kwam modderspuwend weer overeind en liep nu voorzichtiger.
  
  Op het strand aangekomen, was ik doornat.
  
  Ik trok mijn kleren uit en probeerde ze zo goed mogelijk uit te wringen. Ik droogde de Luger zo goed als het ging en gooide het wapen op de voorbank van de jeep. Mijn kleren spreidde ik uit over de motorkap zodat ze door de
  
  hitte van de motor zouden drogen. Mijn laarzen hield ik aan. Ik sopte erin, maar ik had ze nodig om te rijden.
  
  Ik rekende op een dronkkenmansrit met die ene lekke band en werd niet teleurgesteld. Toen ik de plek naderde waar de andere jeep in het moeras was gereden, stopte ik om de Luger te laden. Ik zag activiteit op de bewuste plaats, drie of vier mannen langs de kant van de weg. Misschien waren de mannen die in de wagen hadden gezeten niet verdronken, maar ik kon niet zien wat ze aan het doen waren.
  
  Eén van hen stapte plotseling naar het midden van de weg en wenkte dat ik dichterbij moest rijden. Ik knalde hem bijna neer maar zag nog net op tijd de lendendoek. Ik hield mijn Luger nog in de aanslag, schakelde en reed dichterbij. Ik hoorde gelach, een soort overwinningsgeluid, en plotseling verrees de neus van de jeep uit het moeras. Ze hadden hem aan een lijn. Hij was leeg. Geen lijken.
  
  Noahs jungle assistenten namen het reservewiel eruit en rolden het naar me toe. Ik stapte uit en keek toe hoe twee van hen de voorkant van mijn jeep optilden, het wiel verwisselden en de wagen weer neerzetten met een brede glimlach die betekende dat alles nu weer in orde was. Toen verdwenen ze snel tussen de palmbomen. Zó snel, dat ik er niets van gezien zou hebben als ik even met mijn ogen had geknipperd.
  
  Ik reed snel verder, me afvragend wat ik verderop zou vinden, op de plaats waar de grote vrachtwagen de weg had geblokkeerd. Noahs mensen waren daar ook in de weer, maar de wagen was te zwaar en ze konden er geen beweging in krijgen. Ik stapte uit, klom achter het stuur van de vrachtwagen en gebaarde dat ze uit de weg moesten gaan. Ik schakelde de wagen in zijn achteruit en sprong toen naar buiten. Het was een prachtig gezicht de zwam wagen in het moeras te zien wegglijden. Alleen de loop van het kanon stak nog een stukje boven het water uit.
  
  Op mijn verdere tocht naar het afgelegen hotel kwam ik niemand tegen. In de keuken zaten een paar mannen te ' gokken. Het spelletje was nieuw voor me. Elke man had een gepolijst been dat merkwaardig veel op een menselijke vinger leek. Om de beurt rolden ze de beentjes over de tafel. Diegene, die het dichtst bij de spleet in het midden van de tafel kwam, had gewonnen, te oordelen aan de opwinding die het veroorzaakte. Caco was het laatst aan de beurt. Hij slaakte een luide kreet toen zijn vinger in de spleet viel. De verliezers betaalden hem dubbel uit. Toen hij en Lambie mij zagen hielden ze op met spelen. Toen ik ze vertelde dat ik wilde dat ze me in het Sawyer hotel zouden brengen, zagen ze er niet erg enthousiast uit.
  
  Lambie kuchte veelbetekenend. 'Het was al riskant genoeg de luitenant in het fort om de tuin te leiden,' zei hij. 'Maar de kolonel voor de gek houden? Ik weet het niet.'
  
  Ik had het tweetal nodig. Het was belangrijk dat ze zouden geloven in het succes van de operatie. Aan zenuwachtige en twijfelende maten had ik niets. 'Noah weet waar we heengaan,' deelde ik mee. 'En hij zal ons helpen.'
  
  Dat waren toverwoorden. Als Noah dacht dat het wel zou lukken, dan zou het lukken. We beklommen de jeep vol goede moed.
  
  De straten in de stad waren nog steeds leeg. We zagen in totaal niet meer dan zes mensen. Toen ze de jeep hoorden, doken ze angstig weg als muizen. Er was geen verkeer, en alle openbare gebouwen waren gesloten, de ramen donker, behalve die op de eerste verdieping van het Sawyer hotel.
  
  Caco hield zijn geweer tegen mijn rug gedrukt terwijl we naar de hoofdingang reden. Een wachtpost in de schaduw van de deur hield ons in de gaten.
  
  Caco sprong eruit, en gebaarde me dat ik hem moest volgen. Ik liep naar de deur, met Caco en 'luitenant' Lambie naast me. De wacht hield ons tegen. 'Sorry. De kolonel heeft gezegd dat er vanavond niemand inkomt.'
  
  Lambie strekte zich uit en keek de soldaat vernietigend aan. 'We gaan naar binnen. Als je ons tegen wilt houden, kon je wel eens tegen de muur belanden. Deze gevangene is Nick Carter, de man voor wie Jerome duizend dollar heeft uitgeloofd. Ga opzij.
  
  'O.' De wacht richtte zijn geweer op mij en likte zijn lippen af. 'In dat geval wil ik hem wel voor u binnenbrengen.'
  
  Lambie gromde. 'O, nee, dat zul je niet. Ik lever hem zelf af. Je dacht zeker dat je die beloning van me kon afpingelen. Ga opzij, klootzak! '
  
  De wachtpost keek schuldig en ging niet snel genoeg opzij. Caco stapte langs me heen en sloeg de kolf van zijn geweer tegen zijn oor. Daarbij spande hij per ongeluk de trekker. De kogel floot tussen mijn benen door, hoger dan me lief was. Het begon een beetje te realistisch te worden. Lambie liet opnieuw zijn tanden zien. 'De kolonel. Waar is hij?'
  
  De nu afdoende geïmponeerde wacht stamelde bijna onverstaanbaar: 'In het casino, luitenant. Zal ik u brengen?'
  
  'Ik denk dat we het zelf wel kunnen vinden.' Lambie's stem hield een waarschuwing in. 'Blijf op je post.'
  
  Caco duwde me naar binnen, de lobby in. Thomas Sawyer zou door het dak vliegen als hij de ravage zou zien. De grote banken waren opengescheurd. De rekken met kranten en tijdschriften omgegooid, en geen van de winkelruiten was nog heel. De rekken van de winkels waren leeg. Wat een rotzooi!
  
  Kolonel Carib Jerome was misschien een samenzweerder van klasse, maar een waardeloze commandant. Als hij zijn mannen hun gang niet zo had laten gaan had hij er zelf meer profijt van, als zijn plannen zouden slagen natuurlijk.
  
  Het casino was nog erger dan de lobby. Goktafels die duizenden kosten waren onherstelbaar vernield. De naaktschilderijen boven de langwerpige bar waren bekrast, de figuren waren eruit gesneden. Caco en Lambie floten. 'Leuke fuif gemist.'
  
  Het glaswerk lag aan diggelen over de vloer rond de bar. De flessen waren verdwenen. Caco en Lambie keken ongemakkelijk rond in de lege vertrekken. 'Waar is iedereen heen? Waar de kolonel?'
  
  'Die slapen hun roes uit. Wat dacht je, er zijn hier driehonderd kamers met comfortabele bedden. Wat Jerome betreft, ik denk dat hij in het kantoor van Chip Cappola de poet van het casino zit te tellen. Laten we hem maar eens opzoeken.'
  
  We liepen langs de kassa's. Die waren onaangeroerd. Er lagen alleen geen stapels muntgeld achter de glazen afscheiding, geen bankbiljetten in de open laden. De soldaten waren hier weggehouden. Ik drukte op de knop die de metalen schuifdeur bediende.
  
  Tussen de jongens in liep ik naar binnen. De onvriendelijke zwarte bewaker achter de tafel met het bedieningspaneel werd door ons verrast. Hij greep naar zijn revolver maar zag toen de loop van Lambie's geweer in mijn rug, herkende me en lachte.
  
  'Nee, maar, meneer Carter. Waar hebt u hem gevonden, Luitenant?'
  
  Misschien was hij naar de andere kant overgelopen, maar het leek me waarschijnlijker dat hij al die tijd al een spion van Jerome was geweest.
  
  'Opgepikt bij een wegversperring. Vertel de kolonel maar dat we hier zijn.'
  
  De neger was echter nog niet van plan ons al binnen te laten. 'Mitzy is hier gelijk met Carter vertrokken. Waar is zij?'
  
  Lambie haalde onverschillig zijn schouders op. 'Ze was niet bij hem. Misschien is ze ervandoor.'
  
  'Nou ja, zij is niet belangrijk.' Hij drukte de intercom in. 'Kolonel, u heeft gasten.'
  
  Geprikkeld klonk het terug. 'Ik heb toch gezegd dat ik ...'
  
  'Meneer Carter met twee soldaten die hem komen afleveren.'
  
  De stem klonk nu plotseling opgewekter. 'Dat is wat anders. Laat ze binnen.'
  
  De deur zoefde open. Carib Jerome zat achter Cappola's bureau. Vóór hem lagen stapels bankbiljetten en muntgeld. De recente inkomsten van het casino en de opbrengst van het hotel en de winkels in de lobby: een hele hoop geld van het syndicaat en van Sawyer.
  
  Ik glimlachte beminnelijk. 'Heb je een waterdicht systeem gevonden, Jerome?'
  
  Hij glimlachte terug. Alleen was zijn glimlach iets killer dan de mijne. 'Je moet toegeven dat het een goed systeem is.' Hij keek Lambie aan. 'Luitenant, waar is het meisje dat bij deze man was?'
  
  Ik flapte het eruit. 'Dood. Verdronken.'
  
  De zwarte ogen vernauwden zich. 'Ze zwemt als een dolfijn, meneer Carter. Probeer me niet in de maling te nemen. Ze is erg veel waard in Miami.'
  
  Ik keek over mijn schouder naar de deur die nog open was. De neger volgde ons gesprek. Met hem achter mijn mannen, kon ik mijn Luger niet gebruiken. Dat zou de dood van Caco en Lambie betekenen. Ik wilde die deur dicht hebben en koos de snelste manier om de kolonel van de aandacht van zijn bewaker op de hoogte te stellen.
  
  Ik zei uitdagend tegen Jerome: 'Jij krijgt misschien wel een aardig losgeld voor Mitzy, maar ik wil wedden dat deze luitenant zijn duizend dollar nooit te zien krijgt.' Dat was voldoende. De deur gleed dicht. Jerome boog zijn hoofd naar een stapeltje bankbiljetten op het bureau. Toen hij weer opkeek, staarde hij recht in de loop van mijn Luger.
  
  'Pak maar wat jullie nodig hebben,' zei ik tegen Lambie en Caco terwijl hun geweren tot verbazing van Jerome van mij naar hem zwaaiden. Zijn gezicht verstrakte. 'Verraad, meneer Carter? Soldaten omkopen! Ze zullen voor de krijgsraad komen zodra ik . ..'
  
  Hij was snel. Dat had ik wel vermoed. Maar toch niet snel genoeg. Hij had zich achter het bureau laten vallen en zijn hand was razendsnel naar zijn holster gegaan. Ik was nog iets vlugger, wierp de Luger van mijn rechterhand naar de linker, liet de stiletto in mijn hand glijden en wierp. De stiletto prikte zijn manchet aan zijn holster vast waardoor zijn poging faalde.
  
  Ik geef toe dat hij niet laf was. Het was een groot risico voor hem geweest. Maar als hij me ertoe had kunnen brengen te schieten, of als hij zélf een schot had kunnen lossen, had dat de neger buiten gealarmeerd en dan waren mijn kansen verkeken geweest. Hij ging rustig overeind zitten. Ik maakte een beweging met de Luger en beval hem tegen de muur te gaan staan. De kleine zwarte oogjes spuwden haat, maar hij deed wat hem werd opgedragen.
  
  Lambie legde zijn wapen op een stapel bankbiljetten en fouilleerde de kolonel grondig. Hij gooide me mijn stiletto terug, de revolver, en hij vond nog een reserve in één van de zakken.
  
  'Ga nu op de bank zitten zodat we kunnen praten. Waar is Tara Sawyer?' zei ik.
  
  Jerome knipperde zelfs niet met zijn oogleden. Hij ging gemakkelijk op de bank zitten en sloeg zijn benen over elkaar. Hij krulde sarcastisch zijn bovenlip en stelde een wedervraag. 'Waar is Mitzy Gardner?'
  
  Ik had geen tijd en geen zin in vraag- en antwoordspelletjes. Natuurlijk hield hij Tara in het hotel vast. Maar ik kon er niet op rekenen dat het hele leger van Jerome zijn roes lag uit te slapen en wilde niet het risico lopen het hele hotel te moeten doorzoeken. Ik ging voor de kolonel staan en sloeg de loop van de Luger over zijn gezicht. Het resultaat was een lelijke schram. Ik wilde hem niet vermoorden; hij was op het moment de enige man die de militairen in de hand kon houden, en ik had hem nog nodig. Maar om te beginnen was ik bezorgd over Tara's veiligheid. Dat vertelde ik Jerome en ik voegde eraan toe, 'Het zal me niet spijten je gezicht te verminken als het nodig is.'
  
  Hij was een knappe man. Hij wist het en hij was ijdel. 'Goed dan,' zei hij. 'Je zult haar toch wel niet te pakken krijgen. Juffrouw Sawyer is in haar suite op de bovenste verdieping. Tussen de begane grond en de bovenste verdieping bevinden zich zeshonderd van mijn soldaten.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Terwijl Lambie de kolonel onder schot hield, trokken Caco en ik Jerome's jasje en hemd uit en scheurden het hemd in repen om hem ermee te kunnen binden. We lieten hem op de sofa zitten.
  
  'Jij blijft hier om een oogje op hem te houden,' beval ik Caco. Ik liet hem zien hoe de bediening van de deur werkte. 'Wacht tot Lambie en ik bij de deur zijn. Je doet hem net ver genoeg open om ons door te laten, daarna sluit je hem weer.'
  
  Lambie zette zijn geweer opnieuw tegen mijn rugholte en daar gingen we. De neger was verdiept in een detectiveroman en keek pas op toen ik de loop van mijn Luger onder zijn neus duwde. Toen ik zag wat hij las moest ik grinniken. 'Niet lezen maar doen; voegde ik hem toe even voordat Lambie de kolf van zijn geweer hard op zijn schedel terecht liet komen. Hij rolde van zijn stoel af op de grond. Of hij dood was of niet, zou voornamelijk van de dikte van zijn schedel afhangen. We sleepten hem naar een van de kassa's van het casino en bonden hem daar aan een stoel vast. We liepen snel naar de liften. Halverwege de lobby ging er plotseling een liftdeur open. Een soldaat liep eruit, zag ons en probeerde terug te duiken. Ik wierp de stiletto en trof hem even onder zijn adamsappel. Lambie sleepte hem achter de balie van de receptie. Er bevonden zich geen sleutels van Tara's appartement in de brievenbox, dus we zouden zo geruisloos mogelijk moeten inbreken.
  
  We liepen terug naar de lift en ik raapte de twee kapmessen op die uit de riem van de soldaat waren gegleden nadat ik hem had getroffen. Nu hadden we nog maar 599 tegenstanders.
  
  Boven renden we naar de deur van Tara's appartement. Ik forceerde het slot met de stiletto en we waren binnen voordat zich iemand in de hal had vertoond.
  
  In de kamer heerste een verstikkende atmosfeer. De airconditioning was afgezet. Tara Sawyer lag met gespreide armen en benen op het bed. Ze had een slipje en een beha aan. Haar polsen en enkels waren met gordijnkoord vastgebonden aan het bed, zodat ze zich nauwelijks kon bewegen. Ze had geen prop in haar mond, maar dat zou ook wel niet nodig geweest zijn. De geluidsisolatie in het Sawyer Grand LaClare hotel was uitstekend. Ze zou hoogstens in de aangrenzende kamer kunnen worden gehoord.
  
  Ze zag mij en Lambie. Haar gezicht was vertrokken van wanhoop en ik dacht dat ze wilde gaan schreeuwen. Ik legde een hand voor haar mond. 'Jerome's mannen zijn hier. Wees stil.'
  
  Haar ogen schoten naar Lambie. Ze dacht dat ik ook gevangen was. Ik legde haar uit dat hij aan onze kant stond. Haar mooie blauwen ogen werden nu groot en donker. De angst in haar ogen maakte nu plaats voor woede. Ik trok mijn hand terug van haar mond en kuste haar. Toen liet ik haar los om het koord los te maken. 'Hebben ze hem vermoord?'
  
  Ik wist dat ze Fleming bedoelde. 'Nee,' zei ik. 'We hebben hem ergens kunnen onderbrengen. Hij is gewond, maar veilig in de bergen bij Noah.'
  
  'Wie?'
  
  Natuurlijk, ze had nog nooit gehoord van die oude, zwarte tovenaar en zijn stam. 'Je zou me voor leugenaar uitmaken als ik je meer over Noah vertelde, maar als we levend uit de stad komen, zal ik je kennis met hem laten maken. En zelfs dan zul je het niet geloven.'
  
  Ik trok het koord nu snel los, om zo min mogelijk pijn te doen. Haar handen en voeten waren kleurloos en zwollen nu op als gevolg van de onderbreking van de bloedcirculatie. Ze had pijn en ik zag dat het nog wel even zou duren voordat ze weer zou kunnen lopen. Toch kon ik het niet riskeren haar te dragen. Als iemand onderweg probeerde ons tegen te houden, zou ik mijn handen hard nodig hebben en die van Lambie waarschijnlijk ook.
  
  Ik bette Tara's polsen en enkels met koud water uit de badkamer. Daarna haalde ik een dunne katoenen jurk uit de kast. Ze zag er beter uit zoals ze was, maar een slipje en een halfdoorzichtige beha is nu eenmaal geen ideaal reiskostuum in oorlogstijd.
  
  Het duurde kostbare minuten tot Tara erin slaagde op de been te blijven. We liepen een proefrondje in de kamer. Het ging. Ik stuurde Lambie naar de hal om te kijken of de kust veilig was.
  
  Even later stak hij zijn hoofd om de rand van de deur en wenkte. We liepen zo snel als de toestand van Tara toeliet naar de lift. Juist toen ik op de knop drukte, zag ik een deur in de gang opengaan.
  
  We kwamen bij de begane grond en de liftdeur gleed langzaam open. Door de spleet zag ik soldaten. Erger nog, ik zal kolonel Carib Jerome, met een pistool gericht op de spleet.
  
  Ik dook achter het metaal van de deur en sloeg tegelijkertijd op de knop voor de kelder. De kogel ketste tegen de metalen wanden van de lift. Het was een wonder dat niemand van ons werd geraakt. De deur gleed dicht en we gingen naar binnen. Het leek uren. Als er in de garage geen wagen te vinden was, of als de uitgang was geblokkeerd, zou David Hawk één van zijn agenten kunnen afschrijven. Tom Sawyer zou zijn dochter verliezen en Noah was een verdomd goede helper kwijt.
  
  Ik vroeg me af waar de andere helper van Noah zou zijn. Waarschijnlijk dood. Als Jerome hem had weten over te halen hem tegen een fors bedrag vrij te laten kon hij een kogel verwachten. De kolonel zou geen reden hebben zijn woord te houden. Het was duidelijk een vergissing geweest de arme, simpele Caco met zo'n gladde alleen te laten.
  
  De lift stootte tegen de luchtbuffer op de vloer van de kelder. We waren in de garage. Er stonden genoeg wagens, eigendom van gasten en het beter betaalde gedeelte van de staf, maar ik verwachtte er geen sleutels in te vinden en ik had nauwelijks tijd ze allemaal te controleren. Bij de uitgang stond een militaire truck. Die stond waarschijnlijk klaar voor noodgevallen en zou wel snel aan de praat te krijgen zijn. Alleen leek hij wel een kilometer ver weg.
  
  Ik wees ernaar. 'Jullie rennen naar die wagen,' zei ik. 'Breng hem aan de praat terwijl ik de aftocht dek.'
  
  Ze renden. Tenminste, Lambie liep zo snel als het ging terwijl hij de strompelende Tara aan haar arm meetrok. De liftdeuren gleden open. Toen ze vijf centimeter uit elkaar waren vuurde ik door de spleet, het voorbeeld van Jerome volgend. Ik hoorde een schreeuw en hoopte dat het de kolonel was. Ik bleef vuren terwijl de deur verder open gleed en er klonken meer kreten. Ten slotte kwam iemand op het lumineuze idee om de lift weer omhoog te sturen. Ik bleef schieten totdat de deur helemaal dicht was. Nu hadden we een kleine voorsprong. Ik sprintte naar de truck en sprong naast Tara, die de motor had gestart en toen in de stoel naast die van de bestuurder was gaan zitten. Gelukkig. Als het Mitzy Gardner was geweest, hadden we ruzie gehad over wie er zou rijden, en daar was nu geen tijd voor.
  
  Ik reed weg in de tweede versnelling en maakte de bocht naar de uitgang. Die was niet gebarricadeerd. Toen ik langs de hoofdingang van het hotel reed en een blik in de richting van de deur wierp, zag ik dat Jerome met een aantal van zijn mannen naar buiten stormde. Ze bleven op de trap staan om op ons te vuren, maar ze waren te haastig. De schoten vielen laag.
  
  Ik zigzagde om hun verdere trefkansen zo klein mogelijk te maken en hoorde dat Lambie ze vanuit de achterbak de volle laag gaf. Ik riep naar hem dat hij languit moest gaan liggen. Hij hoorde me niet. Of misschien was hij te opgewonden om te reageren.
  
  Toen was het te laat. Ik hoorde een korte schreeuw en in de achteruitkijkspiegel zag ik Lambie uit de wagen vallen. Hij bleef erg stil liggen, midden op de weg. De voorkant van zijn hemd was doorweekt met bloed. Zijn lichaam schokte van de kogels die hem troffen. Jerome wreekte zich op hem nu wij te ver waren om nog een aantrekkelijk doel te vormen.
  
  Ik concentreerde me op het rijden en probeerde niet te letten op de touwen die zich in mijn buik leken samen te trekken. Er floten ons geen kogels meer achterna. Jerome rende met zijn troepen naar de wagens die bij de hotelingang geparkeerd stonden. We waren nog lang niet thuis en veilig.
  
  Bij de boulevard nam ik op twee wielen de bocht en ramde het gas op de plank. De truck was meer geschikt om zware lasten te vervoeren dan om snelheid te maken. We hadden een voorsprong, maar die kon niet genoeg zijn om de kolonel te ontlopen.
  
  We waren de stad uit en koersten in de richting van Noahs hotel. Er moest snel iets beslist worden. Op de kustweg kon ik Jerome niet ontlopen. Ik had twee mogelijkheden. De eerste was de truck te verstoppen in de schuur achter het oude hotel. De andere was de slechte weg die zich door de bergen slingerde.
  
  Ik bedacht dat de kolonel waarschijnlijk wel van het bestaan van het hotel op de hoogte was, en dat Noah het gebruikte. Hij zou niet eens hoeven vechten. Het hele gebouw was opgetrokken uit hout. Hij kon ons eruit branden.
  
  Dus werd het de bergroute. Onze zware truck zou de gaten en oneffenheden wel kunnen nemen, waarschijnlijk beter dan de lichtere wagens achter ons, en ze konden op die weg niet sneller vooruitkomen dan wij.
  
  Tegen de tijd dat wij de bocht bereikten, hadden hun koplampen ons nog niet opgevangen. Ik schakelde onze lichten uit en gooide het stuur om. We waren nu tussen de junglebegroeiing onzichtbaar voor de twee jeeps die ons over de hoofdweg voorbijreden. Prima. Ik stopte, nam de zoeklamp uit de houder en liep naar de laadbak om te kijken wat we bij ons hadden. En misschien had Lambie zijn wapen binnen laten vallen. Mijn munitievoorraad begon krap te worden.
  
  Ik vond geen geweer tussen de rollen touw, de schoppen en de drie kratten. Ik wilde al weglopen, toen het licht van de zoeklamp viel op de tekst op één van de kratten: 'Dynamiet.' Ik trok de kist naar voren. Er waren een paar staven uit, maar de meeste zaten nog keurig in de zaagselverpakking.
  
  Als kolonel Jerome erachter zou komen dat we niet meer op de hoofdweg reden, zou hij ongetwijfeld omkeren. Maar we waren klaar om hem te ontvangen. We waren zo'n honderd meter de jungle ingereden. Ik sprong uit de laadruimte en rende terug naar de kruising, onderwijl wat knutselend. Ik had het zaakje voor mekaar tegen de tijd dat de jeeps van Jerome in mijn gezichtsveld verschenen. Ze reden snel, schoten door de bocht en ik dook weg voor hun lichten. Ze ontdekten de truck in de verte en reden er triomfantelijk roepend op af. Toen de eerste jeep me naderde, stak ik de lont aan. Ik gooide de staaf dynamiet in de achterbank en dook zo ver mogelijk weg in het gebladerte.
  
  De explosie kwam onmiddellijk en wierp me terug op de weg. Maar mijn lichamelijke gesteldheid was een stuk beter dan die van de inzittenden van de jeep. Ik lag nog op adem te komen toen ik de stem van Tara hoorde, die naar me toe kwam rennen. Ik stond op, eerder dan ik had gewild, en gebaarde haar weg te blijven, terwijl ik keek naar de diepe krater die in de weg was geslagen. Achter me naderde een tweede jeep de bocht. Het meisje en ik renden terug naar de truck. We reden al weer in volle vaart toen de jeep met knarsende remmen bij de krater stopte. In de achteruitkijkspiegel zag ik de lange gestalte van Jerome, voorovergebogen over het enorme gat in de weg. Kogels floten ons achterna, maar we waren al te ver en ze konden ons nauwelijks nog kwaad doen.
  
  Tara was één en al vraag. Ik legde haar uit wat ik in de laadbak had gevonden, boog me voorover om haar een snelle kus te geven en concentreerde me toen weer op de weg.
  
  'Voorlopig zijn we veilig,' vertelde ik haar. 'Ze kunnen niet voorbij dat gat, of ze moeten bomen gaan kappen. En dat kost tijd. Bereid je maar voor op een ruwe zee.'
  
  In het donker ramde ik bijna een boom toen ik een bocht nam en dat deed me eraan denken dat ik licht nodig had. Het risico ontdekt te worden telde nu minder dan het risico me te pletter te rijden. Een blik op mijn horloge vertelde me dat de nacht vorderde. Tegen de tijd dat we de ruwste plaatsen bereikten, zou het al bijna licht zijn. Dat maakte het een stuk gemakkelijker.
  
  Maar voorlopig was het nog pikdonker en de koplampen priemden door het dichte gebladerte. Tara moest zich aan de stijl van het portier beethouden om te voorkomen dat ze met haar hoofd tegen het dak stootte. Ze hield het een paar kilometer uit, toen lachte ze bitter.
  
  'Nick,' zei ze. 'Ik geloof niet dat ik hiervoor geschikt ben. Ik was wild van het idee om hier te komen en Fleming te helpen. Het leek zo romantisch.' Haar lach klonk ontgoocheld. 'Nu zie ik hoe het werkelijk is.'
  
  'De sprookjeswereld valt tegen?' grinnikte ik.
  
  Dus ze was bang, praatte om zichzelf in bedwang te houden. We kwamen steeds hoger en verderop zou het nog ruwer toegaan. Ik vond het een goed excuus om de teugels even los te gooien. Ten slotte is angst een stimulerend middel en een potje vrijen een prima tranquillizer. Ik stopte en draaide het contactsleuteltje om. Het was heel stil. Ik stapte uit, liep om de wagen heen, opende het portier aan Tara's kant en trok haar naar buiten. Ik trok haar voor de wagen, waar ik in het licht van de koplampen het terrein kon controleren op eventuele slangen of stekelvarkens die het plezier zouden kunnen bederven. Haar mond was even hongerig als de mijne. Ze was er even hard aan toe als ik. Het duurde lang voordat we eindelijk volkomen uitgeput en voldaan weer in de truck stapten. Ik glimlachte. 'Voel je je beter?' Ze knikte, zakte achterover op haar stoel en sloot haar ogen.
  
  Tegen de tijd dat we de steile rotswand bereikten was het al licht. Ik zei Tara haar ogen nog een tijdje dicht te houden, waarop ze ze natuurlijk onmiddellijk opende om geïnteresseerd naar buiten te kijken. Toen ze uit haar raampje keek en alleen maar afgrond zag trok ze bleek weg. Ze bleef recht overeind zitten, kin omhoog.
  
  Toen we het gevaarlijke stuk langs de afgrond achter ons hadden moest ik aan Fleming denken. Op het punt waar de weg dood liep stapten we uit en gingen te voet verder. Ik ontdekte nu iets dat me nog niet eerder was opgevallen. Het pad liep omhoog langs een steil ravijn; voorbij de rand, aan de andere kant, bevonden zich grotten waar het bevolkingsoverschot van de stam zijn huizen inrichtte. Op het ogenblik leek er niemand te wonen. De dikke houten poort van het fort was gesloten. Ik klopte erop met de kolf van Wilhelmina. Na een paar minuten hoorde ik het geluid van rammelende kettingen en houten grendels die verschoven werden. Toen zwaaide de poort naar binnen open en de man in het witte gewaad wenkte ons naar binnen. Tara keek alsof ze een geestverschijning zag.
  
  Noah groette het meisje vriendelijk, vertelde ons dat het beter ging met Fleming en schakelde toen over op de afdeling slecht nieuws.
  
  'Onze verbindingslijn is gisteravond verbroken. Sinds u bent vertrokken hebben we niets meer vanuit het binnenland gehoord. Kunt u me vertellen hoe de toestand in Port of Spain is?'
  
  Ik vermoedde, dat het oude hotel aan de rand van de stad wel iets meer was geweest dan alleen maar een logeerplaats voor stamleden die de stad wilden bezoeken. Het moest het nieuwscentrum zijn voor de berichten die uit de stad kwamen en per jungletrommel verder werden doorgeseind. Als er geen boodschappen meer vandaan kwamen betekende het, dat Jerome er een razzia had gehouden.
  
  Ik was moe. De overuren begonnen zich op te stapelen. Dit oude fort was onneembaar geweest. Koningen, piraten en opstandelingen hadden in vroeger tijden immer vergeefs geprobeerd de hoge muren te trotseren. Maar deze keer bestond de enige verdediging uit mijn Luger en een handvol kogels, het elegante kleine blaffertje van Mitzy Gardner en een paar kisten dynamiet. Niet veel tegen een modern uitgerust leger. Ik leunde tegen een dikke natuurstenen muur en lichtte Noah in. Ik vertelde hem wat ik met het dynamiet van plan was.
  
  'Ik had die klif meteen al moeten opblazen,' bekende ik.
  
  'Maar ik dacht er toen niet aan en het is te ver weg om het nu nog te doen. Maar van die route maak ik een mijnenveld. Ik verwacht dat Jerome in de loop van de dag met jeeps hierheen komt. Hem wacht een verrassing. Ik heb dragers nodig.'
  
  Noah trommelde een ploeg bij elkaar terwijl ik de meisjes aan elkaar voorstelde.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  De dragers sjouwden het dynamiet uit de truck. Ze droegen de geopende krat naar het fort en lieten een volle krat achter voor de werkzaamheden aan de kustweg. Voordat ik de truck achterliet, nam ik de rotor uit de verdeler, zodat niemand anders de wagen kon starten. Ik maakte van het pad een mijnenveld, zorgde ervoor dat de ontstekingen zodanig waren bevestigd, dat één enkele man elke lading onafhankelijk van de andere kon laten exploderen. Terwijl ik werkte hoorde ik de trommels in het fort; dit waren geen boodschappen, maar ceremoniële geluiden. Ik veronderstelde dat Noah het moreel een beetje probeerde op te vijzelen.
  
  Tegen de tijd dat ik klaar was voelde ik me volkomen uitgeput en uitgehongerd. Ik sleepte me met moeite terug naar het fort. Daar was inderdaad een ritueel aan de gang. Heilige vogels werden gedood en in kokend water bereid. Naakte stamleden met speren dansten om de pot heen. Ze hadden geweldige wapens om bazooka's en stenguns te bestrijden.
  
  Noah zorgde ervoor dat ik wat te eten kreeg. Ik had het nog niet half op toen ik in slaap viel. Toen Noah me wakker schudde lag ik in een koele, donkere kamer; aan de schaduwlijn tegen de deur kon ik zien dat de zon een namiddagstand had bereikt. Ik had een man op de uitkijk gezet bij het pad. Van die positie moesten naderende voertuigen al van ver te horen zijn. Hij stond nu ach-
  
  ter Noah en hij was opgewonden.
  
  'Het leger heeft de truck bereikt,' zei Noah.
  
  Ik was meteen klaarwakker. 'Hoeveel?'
  
  'Hij kan niet tellen.' Noah sprak voor de uitkijk.
  
  'Hij zegt: “veel, veel”.'
  
  Ik stond op en rende naar de poort. Ze zouden nu wel via het pad naar boven komen en ik wilde me ervan overtuigen dat ze het dynamiet niet hadden ontdekt. De oorlogsdans was nu voorbij en de mannen die naar hun grotten waren gegaan vluchtten terug naar het fort.
  
  Ik kwam langs de deur van Flemings vertrek en stond een kort moment met stomheid geslagen. Hij stond voor de deur, tussen de twee meisjes in. Er waren geen lelijke rode strepen op zijn verbonden arm te bekennen, geen grijs onder het chocoladebruin van zijn gezicht. Ik had geen tijd om er verder bij stil te staan, maar Flemings snelle herstel verbaasde me. Ik zette het uit mijn hoofd terwijl ik verder liep. Ik rende door de poort en begon het pad af te hollen. Als ze snel waren, kon ik ze misschien tegen het lijf lopen, maar ik moest zekerheid hebben.
  
  Toen ik de ontstekingen bereikte had ik nog niets gezien. Nu was ik op een open plek en over de toppen van de bomen heen zag ik de truck onder aan het ravijn ongeveer een halve kilometer beneden. De groep van ongeveer dertig man die erbij stond maakte nog geen aanstalten naar boven te klimmen. Ik vroeg me af waarom. Toen hoorde ik een geluid achter me. Het was Mitzy. Ze had het antwoord.
  
  'Er is een andere aanval, Nick. Boten, in de baai. Een heleboel.'
  
  Dat verklaarde waarom de groep beneden nog wachtte. Het was een gecombineerde actie, een tangbeweging, die op twee fronten gelijktijdig zou beginnen. Ik legde mijn arm om haar schouder. 'Kan jij orders uitvoeren?'
  
  'Dat is altijd al mijn levensdoel geweest. Wat moet ik doen?'
  
  Ik liet haar de ontstekingen zien, gaf haar mijn aansteker en vertelde haar wat ze moest doen. 'Het pad is tussen die twee punten ondermijnd.' Ik wees haar de twee punten aan. 'De ontsteking aan de rechterkant ontsteekt de laagste lading drie minuten nadat je de lont hebt aangestoken. Als de eerste groep de bocht bereikt moet je die aansteken. Ik hoop dat dat voldoende is, hoewel sommige soldaten wel eens stomkoppen zijn. Neem je tijd. Maar hou ze tegen.'
  
  'Met alle plezier.' Ze kuste me en ik kreeg het idee dat ze me een afscheidskus gaf. 'Succes met de vloot.'
  
  Ik grinnikte. 'Het lukt wel. Vertrouw maar op Noah.'
  
  Ik klonk beter dan ik me voelde. We waren niet uitgerust om een belegering van twee kanten lang te kunnen weerstaan. Binnen de gegeven mogelijkheden moest ik doen wat binnen mijn bereik lag, maar iets vertelde me dat er een wonder voor nodig zou zijn om de dag te overleven.
  
  In het fort hadden zich tijdens mijn afwezigheid ingrijpende veranderingen voltrokken. De stam had het druk. Er stonden ladders tegen het doorlopende dak dat tegelijkertijd als verdedigingswal dienst deed en er werden stenen ter grootte van een schedel aangevoerd in emmers die als aan een lopende band van hand tot hand werden doorgegeven.
  
  Het was vreemd genoeg een opzwepend gezicht. Het ritmisch heen en weer zwaaien van al die zwarte armen die als een levende slang materiaal doorgaven, gaf vertrouwen in deze mensen, die waarschijnlijk nog nooit in hun leven een echte oorlog hadden gevoerd.
  
  Noah hield de schijn op, maar hij leek me minder zeker dan zijn mannen. Hij stond met Fleming te praten in een rustig hoekje naast de poort. Fleming leunde op een kruk en leek Noah ergens van te willen overtuigen. Ik liep dichterbij om het gesprek te kunnen volgen.
  
  'Goed, Noah, ik wil geloven dat Jerome een dubbel spel speelt. Maar ik kan niet toestaan dat jij en jouw volk het leven riskeren voor mijn zaak. Als Jerome zo machtsziek is, dan moet ik me onderwerpen, zoals ik me ook aan generaal Hammond heb onderworpen. Ik zal me overgeven en me naar de Verenigde Staten laten verbannen. Jerome is een bekwaam man en dit eiland heeft ten slotte al eerder een militaire dictatuur overleefd. Misschien kan ik hem zelfs wel adviezen geven. Ik wil dat je hem mijn boodschap doorgeeft.'
  
  Jerome een vredesboodschap sturen stond gelijk met het tekenen van mijn doodvonnis. Zelfs als de kolonel Noah en zijn stam met rust zou laten, zou ik geen minuut meer tot het land der levenden behoren. Ik vond het al erg genoeg om tegen een nederlaag te moeten aankijken. Dat haatte ik. Maar nog erger was het, me voor te stellen wat er met mij zou gebeuren als Jerome zo haatdragend was als ik geloofde. Ik wachtte op de reactie van de patriarch. Die kwam in een uitputtende tirade.
  
  'Meneer Fleming, ik respecteer uw idealisme maar het verblindt u. Toen generaal Hammond zich van u ontdeed, geloofden de mensen nog wel dat hij het eiland aan de eilandbewoners zou laten. Hij kon zich permitteren u te verbannen. Carib Jerome zal niet zo gul kunnen zijn. Hij is net zo impopulair als hij ambitieus is. Zo lang u in leven bent vormt u een bedreiging voor hem. En het is niet alleen uw leven dat op het spel staat. Als Jerome in zijn plannen slaagt, zal hij deze berg als een raketbasis inrichten. Hij zal ons verdrijven en onze vijanden hierheen brengen. Hij kan niet aan de macht blijven zonder Russische steun. Deze berg is al gedurende eeuwen onze heilige woonplaats geweest. Onze mensen zullen liever sterven dan deze berg prijsgeven.'
  
  De oude man praatte goed. Hij praatte Fleming omver, die liet zien dat hij niet ongevoelig was voor redelijke argumenten. 'Ik moet bekennen dat je gelijk hebt, Noah. Ik heb te lang in een droomwereld geleefd. Hoop neemt soms verleidelijke gedaantes aan. Als je me nodig hebt: ik kan stenen gooien met één hand.'
  
  Hij raakte de arm van Noah aan in een gebaar van respect en hinkte toen op zijn goede been naar de borstwering.
  
  Noah wenkte me. Ik klom op het dak en keek door een kanteel naar de ingang van de lagune. De vloot die daardoor naderde deed me denken aan die, die de Engelse in de Tweede Wereldoorlog uit Duinkerken had geëvacueerd. Elke vissersboot, elk pleziervaartuig, kortom alles dat dreef en in Port of Spain te vinden was, naderde de berg.
  
  Ik had een dagdroom over een paar Amerikaanse torpedoboten en wat luchtdekking door snelle jagers. Het was een mooie dagdroom.
  
  De eerste boten voeren achter elkaar op topsnelheid over het water in onze richting. De boten erachter zouden het overleven. De eerste wachtte een verrassing. Ze naderden snel, zich kennelijk niet bewust van de waterkering die hun vaart zou stuiten. Noahs reputatie zou de mensen wel uit deze kleine haven hebben weggehouden, zodat ze niets wisten van de onder water liggende dam.
  
  Ik keek toe hoe de twee eerste jachten een nek aan nek race hielden. Zelfs zonder verrekijker zag ik de bazooka's en machinegeweren die de mannen op het dek vasthielden. Ze raakten de waterkering op het zelfde moment met het geluid van scheurend metaal. De voorplechten steigerden, de romp schudde en door de schok werden de mannen die aan dek stonden in zee geworpen. En om de schipbreuk te vieren, klonk op het zelfde moment de klap van de eerste explosie die Mitzy liet losbarsten.
  
  Achter de eerste twee onfortuinlijke jachten voeren twee sleepboten die niet meer op tijd vaart konden minderen. Ze sloegen tegen de stenen muur en hingen schuin omhoog. Van de mannen die overboord sloegen zonken er sommigen door het gewicht van hun laarzen en andere bepakking, anderen wisten zich aan de waterkering vast te klampen. De volgende boten wisten midden in de lagune tot stilstand te komen. Maar drie schouwen, volgeladen met tot de tanden toe bewapende soldaten dobberden tegen de waterkering zonder noemenswaardige schade te hebben geleden. Ze tastten het onverwachte obstakel met stokken af. Ze lagen op de hoogte waar de waterkering over ging in de trap die naar het fort leidde.
  
  De mannen uit de eerste schouw begonnen over de waterkering naar de trap te lopen. De derde schouw voer iets terug en vuurde een dekkingssalvo af in de richting van de borstwering.
  
  Ik had niet gemerkt dat Noah de ladder was opgeklommen, maar ik merkte dat hij naast me stond. Hij had een periscoop van bamboe met een extra spiegel die hem in staat stelde over de borstwering recht naar beneden te kijken. Hij hield één hand in de lucht, klaar om een teken te geven. Langs de hele lengte van de borstwering stonden bruine gestalten, allemaal met een steen in hun hand.
  
  Ik hoorde het geluid van soldatenlaarzen steeds duidelijker hoorbaar boven het dekkingsvuur van de boten. Toen hoorde ik een gegrom aan de andere kant van de muur, en ik besefte dat de soldaten nu vlak onder ons waren. Noah sloeg zijn hand naar beneden. Plotseling was er een flits van beweging bij de kantelen.
  
  De mannen vergaten de kogels die om hun hoofden floten, bogen zich over de tachtig centimeter dikke muur, gooiden hun stenen naar beneden en dekten zich weer. Drie van hen zakten bloedend in elkaar. Anderen droegen hen weg en namen hun plaatsen in.
  
  Het dekkingsvuur stopte abrupt. Ik keek langs de kantelen naar de voet van de trap. Ik ving een flits op van vallende soldaten: een kettingreactie van lichamen die in de richting van de zee rolden.
  
  Noahs mannen haalden opnieuw stenen en bereidden zich voor op een herhaling van het succesnummer. Het dekkingsvuur werd weer hervat en het dodelijke lood floot opnieuw over de kantelen en sloeg gaten in de verweerde muur.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Een tweede onderdrukte explosie deed de jungle schudden. Mitzy had dus een tweede lading moeten ontsteken. Noah had me op het moment niet nodig. Met de Luger kon ik toch geen boot bereiken en de kogels van hun artillerie deden de muur tot nu toe niet al te veel kwaad. Die ouwe reus had de trap goed onder controle. Ik rende naar het pad. Mitzy zat op de grond gebukt met de derde ontsteking in haar hand en ze keek zorgelijk. 'Ze zijn slim geworden,' vertelde ze me. 'De eerste keer had ik er zeven, en de tweede keer vier, allemaal op een kluitje. Maar nu komen ze één voor één. Met een tussenafstand van acht meter. Zonde, een hele lading voor één man.
  
  'Nee, dat zijn ze niet waard,' beaamde ik. 'Laat maar. Ik zal ze een individuele behandeling geven.'
  
  De soldaten kwamen naar boven. Ze keken er niet enthousiast bij, maar ze kwamen, opgehitst door blaffende officieren achter zich. Ze keken niet vooruit maar opzij en naar de grond, zoekend naar boobytraps.
  
  Ik sprintte door het struikgewas naar beneden naar een voor mijn doel geschikte plaats. Een uitstekend stuk rots dat het pad van beneden af dekte. Als ik dat zou bereiken vóór de soldaat, zou ik met mijn Luger wat opbouwend werk kunnen doen. Ik was er nog maar net toen de eerste man binnen bereik kwam. Hij was kort, gedrongen en erg donker. Zijn gezicht gutste van het zweet. Hij bleef staan om op adem te komen en liep toen langzaam weer door, zijn ogen op het pad gericht. Ik richtte de Luger, bedacht me toen en stak hem weer in de holster. Er was een betere manier. Hij wist tenslotte niet dat ik er was.
  
  Mijn munitievoorraad liet toch al te wensen over, en op bevoorrading kon ik voorlopig niet rekenen. Ik nam de stiletto uit de schede om mijn rechter onderarm. Toen de soldaat beneden me doorliep, besprong ik hem van achteren. Ik trapte hem tegen de grond. Het leek alsof de weinige lucht die hij nog had uit hem werd weggeblazen. Het is niet mijn gewoonte bewusteloze tegenstanders te doden. Maar deze keer kon ik niet anders. Ik kon me nu de luxe van gevangenen niet veroorloven. Nadat ik het karwei met enige tegenzin had afgerond, sleepte ik hem onder een struik, nam zijn geweer en patroongordel en sprintte weer terug naar mijn schuilplaats. Als ik dit volhield, kon ik er op deze manier aardig wat uitschakelen en bovendien een voorraadje wapens aanleggen. Handig, en verstandig!
  
  De volgende stak zijn neus om de hoek. Hij stopte, verbazing in zijn ogen toen hij de bloedvlekken vóór zich op de grond zag. Hij richtte zijn hoofd verder op, draaide zich om en zag mij. Hij droeg een machinegeweer aan een draagband voor zijn buik en dat wapen zwaaide veelbelovend in mijn richting. Dit leek me toch meer iets voor de Luger. Ik rukte Wilhelmina uit haar holster, en blies een kogel door zijn hoofd voordat hij de trekker had kunnen overhalen. Ik dankte Hawk in stilte voor de snelheids- en behendigheidsoefeningen die alle topagenten van AXE regelmatig moeten afleggen en die ik meestal verfoei omdat ze de gewoonte hebben altijd in mijn vakanties te vallen. Maar soms betekent een fractie van een seconde meer snelheid het verschil tussen leven en dood. Bescheiden blijven, Nick, dacht ik bij mezelf.
  
  Maar toch aardig gedaan.
  
  Ongelukkigerwijs vond de man het nodig zover van het pad weg te rollen dat hij zich niet meer in de blinde hoek bevond. Maar ik kon dat machinegeweer niet laten schieten.
  
  Met de Luger in mijn rechterhand, sprong ik naar beneden, sprintte naar het lijk en begon snel te werken, terwijl ik mijn ogen op het pad gericht hield. Hij was als een pakezel beladen met munitie. Een gouden vangst!
  
  Ik rolde hem over de rand van het pad in de struiken, verzamelde mijn prijzen en rende terug naar mijn stek. Er kwam nog niemand de bocht om. Vreemd. Ik was toch wel een tijdje bezig geweest intussen. Ze moesten de Luger hebben gehoord.
  
  Ik wachtte nog tien minuten maar er kwam niemand opdagen en ik begon het gevoel te krijgen dat ik mijn tijd zat te verdoen. Ik liep terug naar Mitzy met mijn krijgsbuit. Daarvandaan kon ik de trucks en jeeps beneden zien. De soldaten stonden rond een man met een walkie-talkie. Waarschijnlijk wachtten ze op nieuwe orders van iemand die hoger op de promotielijst stond. Mitzy keek waarderend naar onze nieuwe wapens. Ik grinnikte.
  
  'Ze zullen niet alles tegenhouden waarmee Jerome ons kan bestoken, maar we hebben er in ieder geval een kleine slagtand bij. Dat legertje beneden zal weten dat ze ergens geweest zijn.'
  
  Ik wees naar het groepje beneden. 'Ze veranderen hun plannen. Het pad is te gevaarlijk en ik denk niet dat ze opnieuw een frontale aanval zullen proberen. Maar hou ze in de peiling en waarschuw me als ik me vergis.'
  
  Ze likte langs haar lippen. 'Laat dat geweer hier, wil je? Misschien kan ik er nog wat nuttigs mee doen.'
  
  Ik liet het geweer en wat munitie achter. Ik was nog niet vertrokken of ik hoorde een nieuw geluid - een donker gerommel op de kustweg. Het werd tijd om weer wat dynamiet te laten ploffen.
  
  Ik was klaar met de ontstekingen toen de nieuwe wagens aan het eind van de weg stopten. De soldaten stapten uit en ik zag een man met een walkie-talkie. Ik vermoedde niet dat deze soldaten in groepjes naar boven zouden komen. Ik wachtte niet totdat ze zich zouden gaan verspreiden, maar ontstak de eerste lading.
  
  Die ging af onder een jeep en vernielde bovendien twee trucks. Toen het lawaai van de explosies verstomde, bestookte ik de achtergelegen wagens met een salvo uit het machinegeweer. De wagens die nog intact waren schakelden in hun achteruit en trokken zich diskreet terug. Het zag ernaar uit dat het daar wel even rustig zou blijven en ik besloot naar het fort terug te gaan. Het was rumoerig op het dak. Iedereen hield zich gedekt terwijl bazooka's en langeafstandsgeweren de borstwering bleven bestoken. Noah wenkte me voor een kijkje door zijn periscoop. Ik zag dat grote groepen soldaten over de waterkering naar de trap liepen. Sommigen hadden de trap al bereikt en begonnen hem te beklimmen. Noah keek somber.
  
  De hele beweging ging sneller dan me lief was. Als het dekkingsvuur nog langer zou duren, zouden ze hun eigen mensen raken, maar zolang het niet ophield konden we ze niet met stenen bestoken. Ik tikte op het machinegeweer en vertelde Noah me te waarschuwen als ze boven waren.
  
  Dat bleek echter overbodig. Na enkele seconden stopte het dekkingsvuur abrupt. Dat was mijn teken. Ik hoorde naderbijsnellende laarzen terwijl ik tussen twee kantelen stapte. Ik kreeg bijna een geweer in mijn gezicht maar het zwenkte weg toen de soldaat de laatste stap nam. Een salvo uit het machinegeweer wierp hem tegen de man achter hem aan. Alle twee vielen ze over de rand. Ik bleef net zo lang vuren totdat de trap en het grootste deel van de waterkering waren schoongeveegd. De laatste mannen haastten zich terug in hun boten en zochten dekking door in het water te duiken.
  
  Er werd niet meer geschoten. De vloot trok zich terug naar het uiteinde van de waterkering en ging voor anker op de plaats waar Mitzy en ik elkaar in het zoute water hadden ontdekt. Het leek een eeuw geleden.
  
  Ik ging terug naar Noah. Ik maakte het me gemakkelijk en stak een van de lange, dunne en uiterst smakelijke sigaretten aan die speciaal voor mij in Istanboel worden gemaakt. 'Dat was het eerste bedrijf,' zei ik. 'We kunnen nu waarschijnlijk wel een poosje uitrusten.'
  
  'Dat geldt misschien voor jou, Nick. Ik ben je erg dankbaar voor alles wat je hebt gedaan. Maar het beleg is nog niet gebroken, alleen maar gehinderd en voor korte tijd uitgeschakeld. Het leger van Jerome zal terugkomen. Ik weet dat mijn mensen denken dat ze hebben gewonnen en dat ze daarom een feest verwachten. Als ik ze geen feest gun, zullen ze denken dat ik de goden vergeet te danken voor de overwinning en bang worden dat de goden ons niet langer gunstig gezind zullen zijn. Ze zullen dan de wil om te vechten verliezen.'
  
  Noah verliet me om de festiviteiten kompleet met heilig vuur, getrommel en ceremoniële dansen te organiseren. Ik verdeelde mijn tijd tussen het bekijken van de feestelijkheden en het in de gaten houden van de vijandelijke vloot. Sommige schepen lagen aan het strand aangemeerd. Het verbaasde me eigenlijk dat de soldaten dicht bij de boten bleven en geen poging deden om via het strand naar het fort te komen. De walkie-talkies zouden wel roodgloeiend staan van de orders en tegenorders.
  
  Ik stond naar het water te kijken toen ik plotseling een hand in de mijne voelde. Het was een warme hand die zich om mijn vingers klemde. Ik keek om. Een meisje boog zich over me heen. Ze was naakt vanaf haar middel en haar huid glom als gevolg van de ceremoniële dans. Haar borsten deinden voor. mijn gezicht. Mijn ademhaling begon sneller te gaan. En daar bleef het niet bij.
  
  Ik zou eigenlijk de wacht moeten houden, nu iedereen zich bezig hield met feesten. Maar die vervloekte trommels misten ook op mij hun uitwerking niet. Bovendien was er geen enkele actie op de boten waarneembaar. Ik klom achter haar aan de ladder af. We vonden elkaar op een zacht bed van bladeren, in een rustig hoekje vlak bij de poort.
  
  Toen was het voorbij. Het geluid van de drums had een gedempte klank gekregen. Het klonk een beetje als een gebed en ik voelde een vreemde rust. Ik hielp het meisje overeind en hand in hand liepen we terug. Ik liet haar achter om weer naar de borstwering terug te gaan en een kijkje over de kantelen te nemen.
  
  De vloot bewoog zich naar de open zee! Een achterblijver bevond zich nog in de lagune en maakte aanstalten om als laatste de natuurlijke haven te verlaten. Krankzinnig. Wat gebeurde er in jezusnaam? Ik liep naar beneden om Noah in te lichten, die juist met Fleming en Tara stond te praten. Ik vertelde hen het nieuws.
  
  'Nu kunnen we Fleming en de meisjes hieruit krijgen,' zei ik. 'Misschien kunnen we uitwijken naar een ander eiland en een bericht naar de Verenigde Staten sturen. Ze kunnen ons dan met een vliegtuig ophalen. Op die manier blijft Fleming in ieder geval in leven om opnieuw een poging te wagen. En ik kan later terugkomen om de kolonel te liquideren.'
  
  Maar Fleming wilde er niets van weten. Wilde geen post accepteren die hij aan de Verenigde Staten zou moeten danken. Geen vliegtuigen. Geen liquidatie van Jerome. Ik gaf het op en zei hem op zure toon dat het zijn eigen zaken waren. Hij moest het maar met Noah uitzoeken terwijl ik de vergane boten inspecteerde.
  
  Noah koos een paar mannen uit om me te helpen. De beste zwemmers, zei hij. Ik had geen zwemmers nodig, maar een drijvende kraan. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om uit te zoeken hoe het bij Mitzy ging.
  
  Ze zat nog steeds waar ik haar had achtergelaten, maar de jeeps beneden haar waren verdwenen. Alleen de truck stond er nog. Ze vertelde me dat ze en masse waren vertrokken; waarschijnlijk op hetzelfde moment dat de schepen waren weggevaren. Ik vertelde het en ze keek me sceptisch aan.
  
  'Je denkt toch niet dat Jerome het opgeeft? Wat zou hij van plan zijn?'
  
  Tegen Noah en Fleming had ik niet gezegd wat ik werkelijk dacht. Maar met Mitzy kon ik praten. 'Ik geef je op een briefje dat hij met Castro smoest om hulp. Ik voorspel je dat we bommenwerpers en kanonneerboten kunnen verwachten en al het andere fraaie spul dat Rusland via Cuba op ons dak kan sturen. Ik hoop dat we dan niet meer hier zullen zijn.' Ik vertelde haar over de boten die op de waterkering schipbreuk hadden geleden en dat ik van plan was Noah te adviseren zijn stam een tijdje op vakantie te sturen zodra we weg waren. De grond zou wel eens erg heet onder hun voeten kunnen worden.
  
  Ze keek me meewarig aan. 'Hopeloze missie. Geluk ermee.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  De tegenwind was sterk genoeg om het wateroppervlak te rimpelen, maar vertraagde onze vaart nauwelijks. De sleepboot was niet ontworpen om snelheid te maken maar om aken te slepen die de producten van het achterland naar Port of Spain brachten, en hoewel we op topsnelheid voeren, had ik het gevoel dat we kropen.
  
  Met behulp van Noahs mannen had ik de boot, die bij de vijandelijke aanval was vastgelopen, losgekregen en na een paar kleine reparaties bleek hij ons nog van nut te kunnen zijn.
  
  Noah had zijn mannen naar het gebied aan de andere kant van de bergen gestuurd, waar ze zich zouden verspreiden, zodat ze niet gemakkelijk in Jerome's handen honden vallen. Ik had Noah tot het inzicht kunnen brengen, dat het fort niet langer houdbaar was en hem slechts met moeite kunnen overreden met ons mee te gaan. Hij was liever bij zijn stam gebleven maar ik had hem gewezen op het feit dat hij zijn stam beter diende door met ons mee te gaan en ons te helpen. Bovendien stond er ongetwijfeld een prijs op zijn hoofd nu bekend was dat hij Fleming onder zijn hoede had genomen. Ook Fleming had er sterk op aangedrongen dat hij ons vergezelde en ten slotte was hij met tegenzin gezwicht.
  
  Nu voeren we met de buitgemaakte sleepboot de lagune uit. Met de snelheid die we hadden, werd het zelfs naar het dichtstbijzijnde eiland gedeeltelijk een nachtelijke tocht. In het heldere zonlicht waren we nu echter nog een gemakkelijke prooi wanneer er vijandelijke vliegtuigen zouden opdagen voordat we de lagune hadden verlaten. Daarna wilde ik proberen onder dekking van de kust verder te varen en ongezien te ontsnappen, vervolgens de open zee over te steken op een plaats waar ze ons niet verwachtten.
  
  De zandbanken waren overal waar we voeren ondiep, maar in ieder geval zou ik wel geen waterkeringen onder de zeespiegel meer tegenkomen. Als we zouden worden , ontdekt? Jammer. Dan hadden we het eenvoudig gehad.
  
  Ik volgde de ronding van de lagune. De oever was dichtbegroeid met jungleplanten tot vlak aan het water. Het leisteen liep onder water door in een onderzeese canyon. Ik bleef zo dicht mogelijk aan de kust. Ik hoopte dat de sleepboot zou wegvallen tegen het donkere gebladerte en op een afstand niet zichtbaar zou zijn. Maar dat bleek ijdele hoop.
  
  We waren er bijna toen we het vliegtuig hoorden naderen. Het kwam langzaam en laag over, kreeg ons ogenschijnlijk pas in de gaten toen het vlak boven ons was en vloog door om een snelle bocht te kunnen maken. Het toestel zou wel geen bommenlading vervoeren, maar op de een of andere manier zou het wel bewapend zijn, anders zou het niet de moeite nemen om terug te vliegen.
  
  Het kleine werkpaard dat we hadden gekaapt beschikte over een goede wendbaarheid en ik maakte snelle zwenkingen. Noah duwde Fleming achter me de stuurcabine binnen, duwde Tara languit op het dek en ging op haar liggen.
  
  Een snelle kogelregen trok een spoor naar ons toe door het water. Ik gooide het roer om en de kogels misten hun doel. Toen het toestel voor de tweede keer over kwam, hoorde ik ons machinegeweer ratelen. Een snelle blik naar de achtersteven leerde me dat Mitzy nog steeds een goede meid was. Het wapen rustte in haar handen en ze had doel getroffen ook. Een benzinetank in één van de vleugels explodeerde en het toestel wentelde stuurloos in een spiraalvorm naar een zeemansgraf. Mitzy liet het machinegeweer zakken en gaf me een overwinningsteken.
  
  Ik durfde nog niet mee te juichen. Het toestel had ongetwijfeld radiocontact gehad met de basis. Nu dat was weggevallen, zouden er wel andere vliegtuigen verschijnen om poolshoogte te nemen. Maar dat kon even duren en we waren niet van plan op ze te wachten.
  
  Bij de monding van de lagune was de diepte zó gering, dat de zandbanken met het blote oog duidelijk te zien waren. Maar de sleepboot had een geringe diepgang en we kwamen er zonder moeilijkheden door. Ik maakte de bocht rond de landtong naar de open zee. En onmiddellijk zag ik ze: twee messcherpe boegen van snelle patrouilleboten kliefden door het water. Slanke hazewinden die op volle kracht op ons afstevenden zodra ze ons zagen. En ze zagen ons onmiddellijk. Onze vier cilinder Dodge kon het onmogelijk opnemen tegen het krachtige geweld in hun machinekamers.
  
  Alles wat we konden doen was tijd rekken. Misschien terug naar de twijfelachtige bescherming van het fort? Ik vroeg me af of we het zouden halen. Ik manoeuvreerde de sleepboot en riep naar achteren. 'Weet iemand hier hoe je een boot moet besturen?'
  
  De meisjes konden het alle twee. Natuurlijk waren ze alleen maar op jachten geweest, maar de bediening van de sleepboot was niet veel anders.
  
  'Neem het van me over. Terug naar het fort. We zullen moeten wachten tot het donker is voordat we het opnieuw proberen.'
  
  Tara glipte langs Fleming en nam het roer over. Ze zei op gespannen toon. 'Ze zijn te snel, Nick. We halen het niet.
  
  'Het lukt wel. Vertrouw maar op ome Nick.'
  
  Ik had geen tijd om het uit te leggen. Ik rende naar het achterdek, greep het machinegeweer en wat munitie en sprong overboord. Ik waadde naar de kant en dook de jungle in, steil naar boven klimmend. De sleepboot dreunde log door naar het fort in een rechte lijn. De patrouilleboten waren inmiddels gekeerd en hadden hun machinegeweren gericht. Vlak achter de sleepboot spoten kleine fonteintjes uit het water op.
  
  Maar ze hadden veel te veel haast. Ze bleven naast elkaar varen. Op die manier konden ze de nauwe doorgang nooit nemen.
  
  Dat lukt ook niet. De eerste liep vast op de zandbank. Het snelle schip steigerde waardoor bijna de gehele bemanning overboord sloeg. Vanuit de bescherming van de jungle beschoot ik de mannen die zich nog op het schip bevonden.
  
  De tweede patrouilleboot had inmiddels hetzelfde lot ondergaan. Maar die was juist buiten het bereik van mijn machinegeweer. Andersom ging dat helaas niet op en ik verplaatste mijn positie. Ze konden me niet zien en wisten niet precies waar ik was, maar de twee machinegeweren vuurden langdurige salvo's af in de richting van de bomen waartussen ik me bevond. Ik wachtte achter een dikke boomstam totdat ze moe werden of aan het eind van hun munitie zouden zijn. In ieder geval duurde het niet lang. Ze hadden een groter probleem dan een machinegeweer op de kust dat hen toch niet zou kunnen raken. Het gebonk van hun motor werd opgevoerd tot een hoog gegier toen ze probeerden achteruit van de zandbank los te komen. De achtersteven schudde wijd heen en weer. Iedereen behalve de stuurman was overboord gesprongen om tegen de scherpe boeg aan te duwen. De boot bewoog centimeter voor centimeter, maar hij bewoog. En na een halve minuut werken kwam hij los. De bemanning sprong weer aan boord en ze zochten het diepe water weer op in de richting van Port of Spain. Ik liep naar het water en keek over het water van de lagune naar de klif. Onze sleepboot was veilig aangekomen en iedereen was juist bezig de trap op te klimmen. Ik vond dat ik een leuke verrassing voor hen had. Als die ene patrouille de boot zó gemakkelijk van de zandbank had losgekregen, moesten wij die andere ook los kunnen krijgen. We zouden Grand LaClare in stijl verlaten. Een paar van ons konden de uniformen van de bemanning aantrekken. Als iemand aan de kust ons zou zien, zouden we voor Jerome's mannen worden gehouden. En het lostrekken van het schip hoefde geen problemen op te leveren. Ik was van plan te voet naar het fort terug te gaan, mijn mensen op te halen en de sleepboot hierheen te varen. Als die genoeg kracht had om aken te slepen, kon hij de patrouilleboot zonder moeite lostrekken.
  
  Ik voelde me ineens heel goed. Totdat ik de stemmen hoorde. En het gekraak van laarzen die achter me de heuvel beklommen. Het waren minstens vier man. Ze riepen af en toe naar elkaar. Waar kwamen ze in jezus-naam ineens vandaan? Misschien had het schieten hen hierheen gelokt. Het werd voor mij de hoogste tijd een veiliger plaats op te zoeken.
  
  Ik dacht even aan de rubberboot die ik op het achterdek van de patrouilleboot had gezien. Maar het leek me niet de beste oplossing me op het open water te begeven. Als ze me zouden zien was ik ten dode opgeschreven. Ik kon proberen onder dekking van het overhangend gebladerte naar het fort te zwemmen.
  
  Maar met al dat bloed in het water kon ik zeker zijn van gezelschap. Barracuda's of haaien. Het beste dat ik kon doen was proberen achter de soldaten te komen, in een gebied dat ze al hadden afgezocht.
  
  Ik liep naar de landpunt en stak voorzichtig mijn hoofd boven de struiken uit. Een derde patrouilleboot lag voor de kust voor anker en zijn rubberboot lag op een strook zand onder aan de heuvel. Die boot kon een handvol mannen vervoeren. Veel waren het er niet, anders had ik meer stemmen moeten horen.
  
  Wat nu? Ik had niet veel zin af te wachten tot de soldaten in mijn gezichtsveld zouden verschijnen. Van nature ben ik een jager. Ik hou er niet van te wachten tot de moeilijkheden naar me toe komen. Ik zoek ze op. Een man in de aanval is altijd in het voordeel. Bovendien had ik nog een extra argument. Iedereen die ik hier zou tegenkomen kon alleen maar een vijand zijn. En ieder geluid dat zij hoorden kon een geluid van één van hen zijn. Zij zouden moeten wachten met schieten totdat ze er zeker van waren dat ze niet één van hun eigen mannen zouden neerleggen, terwijl ik kon aanvallen zodra ik iets zag of hoorde.
  
  Ik hield het machinegeweer zo vast dat het niet in de grote bladeren en lianen verstrikt zou kunnen raken en begon laag over de grond naar voren te schuifelen. Na dertig meter zag ik iets bruins bewegen. Een man bukte zich om onder een liaan door te kruipen, zijn aandacht op iets dat zich vóór hem bevond, zijn rug naar me toe. Met een snelle beweging verdween hij plotseling door de bladeren en ik verloor hem uit het oog.
  
  Ik ging hem achterna. Als ik hem uit kon schakelen, zou dat een gat in hun linie maken. En dat gat zou groot genoeg zijn om Nick Carter door te laten.
  
  Als ik zou schieten zou ik anderen naar me toe lokken, maar hij zou zich elk moment kunnen omdraaien, me zien en me de volle laag geven. Hij was niet binnen werpafstand voor de stiletto.
  
  Ik nam het machinegeweer in mijn linkerhand, schudde mijn stiletto in mijn rechterhand en begon hem te besluipen. Ik was drie meter achter hem. Toen draaide hij zich om. Hij keek me verbaasd aan en bracht zijn stengun omhoog. Ik gooide het mes. Het begroef zich in zijn keel voordat hij de trekker wist over te halen. Zonder al te veel geluid stortte hij neer. Ik liep naar hem toe om de stiletto te halen.
  
  Mijn hoofd explodeerde.
  
  Toen ik bij kwam klonken er twintig beatbands om me heen die allemaal een verschillend nummer speelden. Ik keek omhoog naar de boomtoppen en zag drie lelijke, vrolijke gezichten boven legeruniformen. Mijn armen waren onder me vastgebonden. Eén van de drie was een sergeant, de andere twee waren gewone soldaten. De sergeant had mijn stiletto tussen zijn riem gestoken, de soldaten droegen mijn machinegeweer en mijn Luger. De sergeant zag dat ik mijn ogen opende, kwam dichterbij en trapte zijn laars tussen mijn ribben.
  
  'Voor Belmont,' bromde hij en trapte me opnieuw. Dus het was Belmonts keel die ik had geopereerd. Mijn keel zou wel de volgende zijn. Met mijn handen op mijn rug kon ik tegen deze overmacht niet veel meer uitrichten. Hij wreef zich in zijn handen, vergenoegd over zijn vangst. 'Sta op, meneer duizend dollar,' zei hij. 'En je zult me ook een promotie bezorgen.'
  
  Ik bewoog me niet. Ik was ze dus levend meer waard dan dood. Als ze me zo graag heelhuids wilden inleveren, leek het me niet meer dan redelijk dat ze ook al het werk deden. De sergeant knipte met zijn vingers. De soldaten trokken me overeind. Eén van hen duwde de Luger tegen mijn schouderblad en begon te duwen. Er waren twee mogelijkheden. Ik liep door of ik zou mijn schouderblad breken. Ik liep door.
  
  Ze duwden me naar beneden waar de rubberboot op het strand lag. De sergeant blafte de rest van zijn mannen toe dat ze met zoeken konden ophouden. Hij had me.
  
  Twee stemmen antwoordden en na enige tijd verschenen de bijbehorende soldaten vanuit de jungle. Ze waren allemaal erg tevreden met zichzelf.
  
  De sergeant gaf de nieuwkomers opdracht hun dode collega te dragen en we waren op weg. De lijkdragers vóór me, de twee anderen naast me en de sergeant in de achterhoede. Ik gaf niet veel voor mijn toekomst. Waarschijnlijk had ik een afspraak met een vochtige kelder en een sadistische ondervrager, en op langere termijn een afspraak met de strop.
  
  Zelfs als Hawk iets over mijn lot zou vernemen, kon hij niets doen. In zijn positie kon hij moeilijk toegeven dat er een Amerikaanse agent verwikkeld was in de binnenlandse aangelegenheden van Grand LaClare.
  
  Toen we halverwege het strand waren klonk er uit de jungle een schot. Een kreet achter ons deed ons allemaal omkijken. De sergeant liep niet langer. Hij was bezig te vallen. De voorkant van zijn uniformjasje kleurde rood. De soldaten sprongen op hem af alsof ze hem wilden vangen. Ze misten hem en zwaaiden hun geweren in de richting van de dichte begroeiing om ons heen. Opnieuw spoot een geweer vuur. De soldaat aan mijn linkerkant viel op de grond, behalve de achterkant van zijn hoofd. Die aan mijn rechterkant draaide zich paniekerig om, bukte zich, en zette het toen op een lopen.
  
  Ik tekkelde hem en trapte hem tegen zijn achterhoofd. Hij bleef stil liggen. De overgebleven twee soldaten staken hun handen hoog in de lucht. Mitzy worstelde zich uit het struikgewas tevoorschijn, een revolver gericht op het tweetal. Ze schoot er een neer voordat ik dichtbij genoeg was om haar pols naar beneden te drukken. De overgebleven soldaat stak zijn handen nog hoger in de lucht.
  
  Ze keek me boos aan. 'Je wordt toch niet sentimenteel, Carter? We hebben geen tijd voor gevangenen.' Ze rukte haar pols los en richtte haar schietijzer weer op de soldaat die inmiddels lijkbleek was geworden.
  
  'Hou op,' zei ik. 'Ik wil ze levend. Hou hem onder schot en probeer of je mijn polsen met één hand kunt losmaken.'
  
  Ik draaide me om en ze begon het touw om mijn polsen los te maken. Terwijl ik de kramp uit mijn vingers masseerde, liep ik met het touw naar de soldaten toe en maakte een gebaar waaruit bleek dat ik geen moeite zou hebben hen ermee te wurgen. Ze begrepen wat ik bedoelde.
  
  De soldaat die ik buiten westen had getrapt krabbelde overeind alsof hij een ton lood op zijn schouders droeg, en de twee soldaten volgden me naar de kust, met Mitzy als dekking achteraan. Het slanke vaartuig zat nog vast op de zandbank. We liepen het water in en ik bracht de twee soldaten bij de boeg. Ik vertelde ze hoe ze moesten duwen, bracht Mitzy naar de achtersteven en hielp haar op het dek.
  
  Ze liep naar de cabine en startte de motor. Ik hoorde de motor aanslaan en liep naar de boeg. Er klonk een hees gesputter. Toen hield het op. Weer een gepruttel, en toen helemaal niets meer. Mijn diagnose was: rampzalige puinhoop. En ik kon mezelf ervoor bedanken.
  
  'Hou maar op,' riep ik naar Mitzy.
  
  Ik sprong aan boord om voor alle zekerheid te controleren of ik gelijk had en ik spoorde de gaten op die mijn schoten hadden veroorzaakt. Ik had gelijk. Bij mijn schoten op de bemanning had ik de brandstofleiding geraakt. En wat nog erger was, de tank was leeg tot op de bodem. Geen druppel meer.
  
  Ik voelde me een zak. Geen brandstof, geen energie. Geen energie, geen patrouilleboot. Geen patrouilleboot, geen manier om van het eiland af te komen. Absoluut geen enkele manier.
  
  Mitzy gilde vanuit de stuurcabine. 'Nick, de soldaten. Ze gaan er vandoor! '
  
  Dat deden ze. Ik loste een schot in de lucht en ze bleven staan. Met afhangende schouders. Waarschijnlijk verwachtten ze nu een kogel in de rug. Ik sprong van boord en waadde naar hen toe. Het had geen zin ze nog langer vast te houden, maar ik wilde de munitie die ze bij zich hadden. Ik gebaarde dat ze aan land moesten gaan, en riep Mitzy.
  
  Toen ze ons had ingehaald liet ik haar de ene onder schot houden terwijl ik de andere van zijn laarzen en broek verloste. Ik knoopte de pijpen aan elkaar, vulde de broek met kogels, trok het middel aan met de riem en sloeg de benen over mijn nek.
  
  'Laat ze nu maar gaan,' beval ik het meisje. 'We hebben ze niet meer nodig en ze kunnen ons geen kwaad meer doen. Twee meer of minder maakt niet veel verschil.'
  
  Ik gebaarde dat ze konden opsodemieteren. Ze hadden geen aanmoediging nodig. Toen ze verdwenen waren, begaven Mitzy en ik ons zo snel mogelijk naar het fort. Noah was vis aan het bakken en de lucht deed me beseffen hoelang ik al niet had gegeten. En mijn botten vertelden me dat ik slaap nodig had. Hoewel ik voor het donker werd nog een klusje moest opknappen, zou het nog wel even duren voordat de duisternis viel en ik vond dat het tijd was voor een adempauze.
  
  Ik zocht een lege kamer op, liet me op de stenen vloer vallen en ontspande me. Mitzy zou wel verslag uitbrengen.
  
  Na verloop van tijd kwam ze binnen met rum, hete vis en fruit. Ik had er geen idee van hoe hoog ze op de lijst van Hawk genoteerd stond, maar als we hier door een idiote speling van het lot ooit levend uitkwamen, zou ik voor haar in de slag gaan. Ze verdiende een speciale medaille.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Het werd tijd de trap te vernietigen. Die kon ons niet meer van dienst zijn, nu ontsnapping via de zee onmogelijk was geworden.
  
  Een dergelijke archeologische schat vernietigen was een stap die ik niet graag nam, maar het was een veel te gevaarlijke toegangsweg tot het fort. Over de kustweg konden we wagens horen aankomen, en op het pad ook, maar Jerome zou op het idee kunnen komen 's nachts roeiboten uit te sturen en zijn mannen via de trap omhoog kunnen sturen zonder dat we iets merkten. En we waren met te weinig mensen om op alle fronten voortdurend de wacht te kunnen houden. Noahs ogen stonden somber toen ik hem vertelde wat er moest gebeuren.
  
  Ik opende de laatste kist met dynamiet, nam er twee staven uit en keek de oude patriarch aan. 'Mij doet het ook pijn, Noah. Als we hier levend uitkomen, beloof ik je dat AXE een nieuwe trap zal laten aanleggen.'
  
  Ik nam het machinegeweer mee naar de derde tree van onderen, schoot een paar gaten in het harde leisteen, plaatste de staven dynamiet in het zachtere gedeelte dat niet was geoxydeerd, en stak de lont aan. Ik liep in looppas terug en was net binnen de muren toen de explosie losbarstte. Een lawine van natuursteen donderde in het water en toen het geluid verstomde was de klif opnieuw een steile, onneembare helling.
  
  Nu bleven er dus nog maar twee toegangswegen over waar we 's nachts de wacht zouden moeten houden. Dr. Fleming zag er tamelijk goed uit en ik twijfelde er niet aan dat we erin zouden slagen hem naar een ander eiland te vervoeren samen met Noah. De rest van de groep kon zich bij Noahs mannen in de jungle voegen. Ik zou naar de stad gaan, Jerome lokaliseren en een nieuw streepje op mijn holster kunnen zetten. Als het leger was onthoofd, zouden de zaken waarschijnlijk kalmeren en kon Fleming opnieuw als president worden geïnstalleerd.
  
  Ik legde het plan voor aan Noah en hij zag geen bezwaren. We spraken af dat hij die nacht de kustweg zou bewaken terwijl ik het pad voor mijn rekening nam. Ik bracht hem naar beneden, liet hem de ontsteking zien en vertelde hem alles over de tijdslimieten. Daarna verdween ik in de andere richting. Zolang we dynamiet hadden, kon niemand ons 's nachts verrassen.
  
  Tara wilde meehelpen. 'Mijn vader heeft me gestuurd om je te helpen. Dat ben je toch niet vergeten? En jij hebt rust nodig. Denk je dat ik niet net als Mitzy lucifers kan aansteken als het nodig is?'
  
  Lucifers aansteken wel, ja. Maar hoe zou ze zich houden onder druk? Maar in ieder geval zou haar gezelschap mijn wacht veraangenamen. Bovendien verwachtte ik niet werkelijk een nachtelijke aanval. De troepen van de kolonel hadden aanzienlijke verliezen geleden en ik vermoedde dat Jerome na het verlies van zijn patrouilleboot wel even tijd zou nemen om zijn wonden te likken.
  
  Ik vertelde het meisje dat ik de eerste wacht zou nemen, maar daar wilde ze niets van horen. Ze vond dat ik me moest ontspannen. Zonder er iets speciaals mee te bedoelen. Dus strekte ik me uit en liet me door de slaap overmannen.
  
  Het was al klaarlichte dag toen de zon in mijn ogen me wekte. Ik voelde me weer mens afgezien van een buil op mijn hoofd, op de plek waar de soldaat me k.o. had geslagen. Tara zat met haar rug tegen een boomstam, wakker maar landerig. Ze had donkere kringen onder haar ogen. Ik rolde naar haar toe.
  
  Haar stem klonk hol. 'Nick, ik ben ziek, mijn maag doet pijn. Het is de afgelopen uren steeds erger geworden.'
  
  We bevonden ons onder een hoge boog van bomen en strepen geel zonlicht filterden door de bladeren. Tara's huid was groengeel en glom van de kleine zweetdruppeltjes. Er hing een grauw waas voor haar ogen. Ik nam haar in mijn armen en rende de heuvel op naar de poort. Ik liep naar binnen en riep Noah. Ik was bang dat hij nog op wacht zou staan. Ten slotte was hij de enige medicijnman in de buurt, wat dat dan ook waard mocht wezen.
  
  Hij kwam een paar seconden na mij het fort binnen. Ik legde Tara voorzichtig op de grond en Noah ging meteen aan het werk. Hij bevoelde de klieren in haar nek, greep haar pols, trok haar mond open en bekeek haar handpalmen. Voordat hij ze liet vallen had ik de blaren op de vingertoppen gezien.
  
  Nog nooit had de oude man zo'n haast gehad. Hij vloog naar een van de kamers. Ik rende achter hem aan maar voordat ik de deur bereikte kwam hij al weer naar buiten met een rieten mat en een aantal kalebassen. Hij liet de mat vallen, trapte hem vlak en gebaarde dat ik het meisje erop moest leggen. Ik besefte dat hij licht nodig had en geen tijd om toortsen aan te steken in één van de donkere kamers.
  
  Ik legde Tara op de mat en trok haar jurk uit. Plotseling was Mitzy ook op de binnenplaats, eerst nieuwsgierig, daarna bezorgd toen ze de bloedeloze lippen van het meisje had gezien.
  
  Noah hield de helft van een kalebas onzichtbaar in een van zijn grote handen. Hij schudde de inhoud, die leek op een mengsel van water en groene zeep.
  
  'Naar achteren.' Zijn woorden klonken scherp. Toen we gehoorzaamden, tilde hij Tara's hoofd op, trok haar mond open en goot de vloeistof in haar keel. 'Manchineel,' zei hij afgemeten. 'Een zeer giftige boom. Eén hap van zijn vrucht kan een plotselinge, pijnlijke dood veroorzaken. Zelfs de aanraking van de stam kan erg gevaarlijk zijn. Kijk maar naar het arme kind.' Plotseling strekte Tara zich. Noah trok haar weer omhoog en goot opnieuw wat van de vloeistof in haar keel. Terwijl ze daar lag te kokhalzen herinnerde ik me wat ik vroeger over de manchineel had geleerd. Het was tamelijk ernstig, precies zoals Noah zojuist had verteld.
  
  De oude man had hulp nodig. Hij zei: 'Giet iets van de vloeistof op haar vingers. Niet wrijven!'
  
  Ik deed het. Hij draaide haar om zodat we haar rug konden zien. Ook die zat onder de blaren. Ik goot de vloeistof over haar rug terwijl haar lichaam zich in pijnlijke krampen samentrok.
  
  Ik hoorde de oude man nu een opgeluchte zucht slaken. 'Ik geloof dat we net op tijd zijn geweest,' zei hij. 'Ze haalt het wel.'
  
  Na enige tijd hield het stuiptrekken op en bleef het meisje roerloos liggen. Noah zette de kalebas met het zeepachtige mengsel nu neer en greep een paar van de andere kalebassen. Hij begon een dikke emulsie te maken van een wit poeder en iets dat op honing leek. Hij draaide het meisje om en goot het bij haar naar binnen. Toen legde hij haar op haar zij.
  
  'Nu jij.' Hij stond op, maakte mijn hemd los en keerde het binnenste buiten. Ik had haar gedragen! De stof was aangetast. Hij wreef mijn handen in met een ontsmettende stof, deed hetzelfde met zijn eigen handen en glimlachte. 'Ik had jullie ervoor moeten waarschuwen. De jungle is meestal een vriend, soms een vijand. Neem de andere kant van de mat; we zullen haar nu in de schaduw dragen.'
  
  Tara opende haar ogen toen we haar in een van de donkere kamers brachten en haar op een veldbed legden. Ze was bij bewustzijn, maar nog steeds erg ziek.
  
  Dat betekende geen exodus uit het fort. We zouden Fleming en Tara moeten dragen en daar was geen sprake van. Niet over de ruwe bergen. Niet met alle gevaren die ons dreigden. We zouden moeten wachten. Ik ging zitten naast het blonde meisje en besefte plotseling dat ik me meer zorgen over haar maakte dan ik mezelf wilde toegeven. Ik mocht haar graag, dat werd me nu duidelijker dan ooit. Als Noah het vergif niet onmiddellijk had herkend, zou ze nu dood zijn. De oude man had haar op het nippertje gered en hij was daardoor opnieuw in mijn achting gestegen. Ik rook een ontbijtlucht. Ik lette er niet op totdat Noah me riep. Toen liep ik naar de anderen die zich al aan de maaltijd tegoed deden.
  
  Er wachtte me een verrassing. We hadden bezoek. Een donkere jongeman in een lendendoek. Hij bracht nieuws, en aan de gelaatsuitdrukking van Noah te zien was het geen goed nieuws. Noah vertelde het me met een stem waarin moeheid doorklonk terwijl Mitzy en Fleming er terneergeslagen bijstonden. De stam had die nacht niet stilgezeten. Ze hadden hun verkenners uitgestuurd.
  
  De soldaten van Carib Jerome hadden ook niet stilgezeten. Ze hadden een kordon gelegd van de kust langs de lagune tot aan het strand waar de derde patrouilleboot lag. We waren omsingeld. Met twee zieken, hoefde ik er niet aan te denken het kordon te doorbreken. Ik vroeg de jongen of hij me eruit zou kunnen brengen en het antwoord was kort: nee. Hij was hier gekomen voordat de omsingeling voltooid was. Nu kon hij zelf ook niet meer terug.
  
  Tara had dus niets van de troepenbewegingen gemerkt. Als ik niet had geslapen, zou ik misschien iets hebben gehoord. Of misschien waren ze toch te ver weg geweest. Ik keek naar de zwijgende figuren om me heen, realiseerde me hoe zwak we stonden en had plotseling geen honger meer.
  
  Ik at. Het hield me tenminste bezig. Na het eten zaten we zwijgend bij elkaar. We wachtten.
  
  Ik hoorde het geluid het eerst, een fractie van een seconde voordat Noah zich omdraaide om me aan te kijken. Het was het donkere, luie gedreun van vliegtuigen. De oude man stond op zonder zich te haasten en zei, bijna alsof hij ons voor de thee uitnodigde: 'Ik stel voor dat we onze toevlucht in de catacomben zoeken. Meneer Carter, neemt u juffrouw Sawyer mee?'
  
  Zoals Mitzy al eens eerder tegen me had gezegd, zat de oude man vol verrassingen. Hij had dus nog een kelder onder het fort. Ik vroeg me af hoe diep, en of hij de bommen kon weerstaan en of we er niet levend begraven zouden worden. Mitzy kreeg een bleke kleur en ik wist dat zij op dit moment precies hetzelfde dacht. Maar opnieuw hadden we weinig keus.
  
  Ik ging Tara halen. Opgelucht merkte ik dat ze al weer in staat was een arm om mijn nek te leggen. Toen ik haar naar buiten bracht, hield Noah een dikke leistenen deur open die ik nog niet eerder had gezien.
  
  Mitzy en de jongen waren al uit het gezicht. Fleming liep juist door de opening op zijn krukken. Ik volgde. Noah trok de dikke deur achter zich dicht, waardoor we in het pikdonker stonden.
  
  Een seconde later sloeg hij een vonk met een stuk vuursteen waarmee hij een kaars aanstak. We hadden licht. Noah gaf de kaars aan de jongen, nam Fleming in zijn armen en liep naar de donkere ingang van een tunnel, een paar treden naar beneden. De jongen, die het kleine
  
  vlammetje boven zijn hoofd hield, wenkte ons. De tunnel was breed genoeg om ons door te laten, maar de hoogte liet wel wat te wensen over. De lange man moest zich bijna dubbel buigen. Ikzelf moest door mijn knieën zakken en Mitzy boog haar hoofd om zich niet te stoten.
  
  Het was een lange wandeling naar beneden. In ieder geval was er genoeg rotssteen boven ons om een stevige klap te kunnen opvangen. Toen we beneden waren aangekomen kwamen we na een scherpe bocht in een redelijk groot vertrek.
  
  We gingen op de grond zitten en Noah doofde de kaars. Om lucht te sparen, zei hij. Enkele minuten gingen voorbij. De vliegtuigen konden nu al lang boven ons zijn, maar er was geen explosie die de stilte verscheurde. Er klonk geen enkel geluid. Het beviel me niets. Waar wachtten ze op?
  
  Toen bedacht ik me iets anders. In onze haast om weg te vluchten voor de bommen, waren we helemaal vergeten dat we misschien ook nog wel eens een extra uitgang nodig zouden hebben. Het was ten slotte helemaal niet uitgesloten dat de luchtaanval tot gevolg had dat de deur naar de catacomben geblokkeerd zou worden. Er was maar één middel dat ons te allen tijde een uitweg zou garanderen: dynamiet. En dat hadden we boven laten liggen.
  
  Mitzy had het machinegeweer meegenomen en ik tastte ernaar in het donker. Ik liep de trap op, terug naar boven en duwde de zware leistenen deur ongeveer drie centimeter open. Het felle daglicht verblindde me, maar ik ving iets van beweging op. Ik bleef waar ik was totdat mijn ogen zich aan het licht hadden aangepast. Vier mannen in Russische uniformen namen vaste vorm aan. Natuurlijk. De kolonel wilde Fleming levend, niet in duizend stukjes. Dan kon hij nog niet zeker weten of hij definitief was uitgeschakeld.
  
  Ze hadden machinegeweren. Nadat ze uit hun parachutes waren gestapt, verspreidden ze zich. Twee liepen samen de ene kant op, twee de andere. Ze beslopen de vertrekken en waren kennelijk verbaasd niemand aan te treffen. Gaandeweg gingen ze sneller werken. Ze keken geen van allen in mijn richting. Ik schoof de deur iets verder open en drukte mezelf tegen de muur, die in de schaduw lag. Ik had een stomme fout gemaakt. Als ik boven had gewacht, had ik ze in de lucht gemakkelijk kunnen uitschakelen. Nu moest ik hier wachten en proberen er toch nog het beste van te maken.
  
  Het duurde lang voordat één van hen zijn hoofd door de deur stak waarachter ik stond. Al die lege kamers hadden hem onvoorzichtig gemaakt, zijn wapen was naar beneden gericht. Ik deed een paar passen naar achteren. Toen hij binnen was, sloeg ik de kolf van mijn machinegeweer tegen zijn slaap. Hij viel en bewoog niet meer. Ik liep terug naar de deur.
  
  Nummer twee kwam met zijn rug naar me toe een kamer uit. Hij was dichtbij genoeg voor de stiletto. Ik mis bijna nooit maar hij draaide zich om. Het vlijmscherpe staal passeerde hem, sloeg tegen de muur en kletterde vóór zijn voeten op de grond. Hij keek verbaasd achterom en draaide zich naar me toe. Ik was inmiddels al achter de deuropening verdwenen. Hij riep iets naar de anderen in staccato Russisch. Ergens dichtbij klonk een antwoord. Ze waren van plan schietend binnen te dringen. Dat kwam me goed uit. Ik liet me vallen op de trap naar de catacomben. Zoals ik had verwacht, schoten ze niet laag, maar recht voor zich uit toen ze achter elkaar binnen stormden. Ik maaide ze in tweeën voordat hun eigen salvo verstomde zodat het geluid van mijn eigen wapen de vierde parachutist niet zou alarmeren.
  
  Door de herrie had ik Mitzy achter me niet de trap horen opkomen. Nu klonk haar stem achter me. 'Wat gebeurt er allemaal?'
  
  'We hebben bezoek. Vier. Drie heb ik al hier binnen, eentje is nog steeds op jacht.'
  
  Ik klom naar de deur maar kon de vierde man niet zien. Ik slaakte een luide kreet, maar hij bleef zich gedekt houden. Het was doodstil op de binnenplaats. Te stil. Ik had geen idee waar hij was, en als ik mijn kop te ver uit de deuropening stak liep ik het risico hem snel te verliezen. Ik geloofde niet dat hij zich hier ook nog naar binnen zou laten lokken. Misschien was hij wel de slimste van de klas.
  
  Ik gooide Mitzy het Russische machinegeweer toe. 'Kijk eens hoe het met de munitie staat.'
  
  'Genoeg.'
  
  'Hou je gedekt. Ik ga terug om te vragen of er nog een andere uitgang is, dat is de enige manier.'
  
  Nadat ik de situatie had beschreven, stak Noah de kaars aan. In het zwakke licht van de vlam zag ik Fleming gelaten tegen een muur zitten. Tara zat een meter verderop naast hem. Ze zag er al beter uit, al leek ze me nog steeds versuft. Dit donkere gat in de diepte van de berg, stinkend naar vuil en schimmel, was ook niet het ideale herstellingsoord. Maar ik kon niets aan haar situatie veranderen voordat ik de vierde man had uitgeschakeld. Noah zei iets tegen de jongen die door de linie van Jerome's leger was gedrongen. De jongen knikte, nam de kaars en wenkte me hem te volgen. Het zwakke licht bescheen een beschilderd doek dat achter een soort primitief altaar hing. Hij tilde de zijkant van het doek op. Erachter verscheen een gang.
  
  Ik hoopte dat de jongen de weg wist, want dat stompje kaars zou niet lang meer branden. We liepen een trap af en kwamen in een tunnel met nissen in de muren. Hier en daar waren kaarsen in houders aan de muur bevestigd, meestal alleen maar stompjes van een paar centimeter lang. Er hing een smerige, bedorven lucht. Spoedig zag ik de reden. In de meeste nissen, lagen menselijke skeletten, holle schedels lagen op stenen schappen erachter. Dit moest de graftombe van de stam zijn.
  
  Mijn richtingsgevoel vertelde me dat we naar de andere kant van het fort liepen. Na een tijdje zag ik een cirkel van licht op de stenen vloer. Erboven bevond zich een rond gat in de muur, nauwelijks breed genoeg om mijn schouders door te laten. Ik kon er niet bij. Dat had de jongen ook gezien. Hij nam het machinegeweer van me aan, legde het naast de kaars op de grond en hielp me omhoog. Ik spreidde mijn handen op de bovenkant en trok mezelf erdoor naar boven.
  
  Ik keek om me heen. Ik stond vlak bij de buitenmuur. Nergens was enige beweging te ontdekken. Ik stak mijn arm door het gat en pakte het machinegeweer aan.
  
  Ik krabbelde naar de rand van het dak en zag mijn vierde man. Hij lag op zijn buik achter de parachutes, zijn wapen gericht op de deur waarachter Mitzy stond. Als ze in hun eentje opereren, zijn ze meestal niet erg indrukwekkend. Deze was jong en tenger gebouwd, maar levensgevaarlijk vanwege het dodelijke wapen in zijn kinderhandjes. Ik riep hem in het Russisch toe: 'Heb je hier al gekeken?'
  
  Hij draaide zich om. Ik haalde de trekker over. Dag onbekende soldaat. Mitzy verscheen in de deuropening, zag het lichaam en liep ernaartoe. Ik sprong van het dak af. In een fractie van een seconde vloog een vijfde para van achter een halfopen deur tevoorschijn. Hij ramde een zware revolver in Mitzy's nek. Als ik hem wilde uitschakelen zou ik door Mitzy heen moeten schieten. Verdomme!
  
  Hij keek me aan en riep in goed Engels, 'Gooi je wapen weg.'
  
  Hij zei iets tegen het meisje. Ik liet het machinegeweer vallen.
  
  'Kom hierheen, niet te dichtbij. Ga tegen die muur staan.'
  
  Zijn uniform was van een betere stof dan die van zijn collega's. Hij droeg de tekens van een officier en er bungelde een walkie-talkie aan zijn gordel. Zelfs op een afstand kon ik de hijgende ademhaling van Mitzy horen. Hij greep haar steviger beet en ze kokhalsde.
  
  Hij lachte. 'Ik geef jullie een kans. Vertel me waar Dr. Fleming is. Als je het niet doet, schiet ik eerst haar neer. Daarna ga jij eraan.'
  
  Mijn stiletto lag op de binnenplaats buiten bereik. Mitzy's stem raspte tussen haar tanden. 'Laat hem naar de hel lopen.'
  
  Ik draaide me langzaam om, zodat hij niet in een schrikbeweging de trekker zou overhalen. Hij vloekte. 'Ik zei dat je je niet moest bewegen.'
  
  Ik deed alsof ik bang was. Makkelijk genoeg. 'Niet schieten. Ik zal het je vertellen. Hij houdt zich verborgen. Ik zal hem gaan halen.'
  
  Mitzy vloekte me uit. Acteren kon ze ook. Wat een moordmeid. Als hij me door de deur liet, kon ik een wapen grijpen van één van de Russen. Maar de vlieger ging niet op. De Rus wist ook waar zijn maten lagen. Ik kon hem zien denken.
  
  Hij zou Mitzy en mij als schild kunnen gebruiken en met ons in de catacomben afdalen. Met ons als gijzelaars kon hij dan Fleming bevelen zich over te geven. Maar stel dat Fleming geen flikker om onze levens gaf? Stel dat hij dwars door ons heen zou schieten om de vijand te raken? Dat was een mogelijkheid die hij niet kon riskeren. Dus gooide hij het over een andere boeg. Hij had waarschijnlijk beseft hoe belangrijk Mitzy voor me was door de snelheid waarmee ik mijn wapen had laten vallen zodra hij haar had gegrepen.
  
  'Ja. Doe dat. Ga hem maar halen. Maar als je iets probeert, gaat dit stuk eraan.'
  
  Ik moest het uitspelen. Hij was een kop groter dan het meisje en ik wist dat ik goed genoeg met de Luger kon omgaan om zijn kop eraf te schieten als hij me nakeek door de deuropening die ik was binnengegaan.
  
  'Langzaam lopen,' beval hij. 'Je handen in de lucht. Niet bukken. Ik hou je in de gaten.'
  
  We liepen naar de catacomben. Vlak voordat ik de trap bereikte liet hij me stilstaan. Waarschijnlijk om zijn ogen aan het licht te laten wennen. Zo stom was hij dus niet.
  
  Ik mocht doorlopen. Hij volgde me niet verder. Toen ik beneden was voelde ik een hand op mijn arm. Noah fluisterde in mijn oor. 'Ik heb het gezien en gehoord. Kom mee.'
  
  Hij bleef me vasthouden en duwde me voor zich uit. Ik fluisterde tegen hem wat ik van plan was, en zijn vingers spanden zich om mijn pols.
  
  'Dat zal nooit opgaan. Je kunt niet achter je zien. Het risico dat hij een schaduw ziet en de trekker overhaalt is te groot. We zullen het op een andere manier proberen. Het woord 'schaduw' had Noah op een idee gebracht. Dat vertelde hij me later tenminste. Hij stak een kaars aan, die een zwak licht wierp op een doos gevuld met kleine houten poppen. Noah pakte er een uit, prikte er een lange naald in die hij ook uit de doos haalde, en hield de pop toen hoog voor zich uit.
  
  Zijn lippen begonnen te bewegen in een geluidloos gebed. Mijn god, Mitzy stond buiten met een revolver tegen haar nek gedrukt en Noah wist niets beters te doen dan de een of andere dondergod aan te roepen.
  
  Ook Fleming en Tara keken met open ogen naar de oude man. Noah begon in de richting van de trap te lopen, nog steeds in zichzelf mummelend. Ik liep achter hem aan.
  
  Dit moest ik zien. Bovendien, ik moest Mitzy bevrijden als de truuk zou mislukken.
  
  Mitzy en de soldaat stonden in het halfduister achter de deur, alle twee in de schaduw. Noah en ik stopten ver genoeg op de trap om nog buiten hun gezichtsveld te zijn. De Rus keek zenuwachtig van de trap naar de open deur. Mitzy stond gespannen klaar om naar één van beiden te sprinten als het nodig mocht zijn. Ik gromde geluidloos in mezelf. Onmogelijk! Die kon je nooit met een idiote truuk te pakken nemen.
  
  De oude man gooide de pop. Met een scherpe klik viel hij op de stenen vloer precies in een straal zonlicht. Het hoofd van de Rus maakte een abrupte beweging naar de grond. Ik verwachtte een schot dat een einde aan Mitzy's leven zou maken. Niets. Ik vervloekte Noah. Geen truukjes, had de Rus gezegd. Deze pop, omhooggehouden door de naald in zijn rug, was wel de grootste super-truuk die ik ooit had gezien.
  
  Er was een plotselinge, wilde beweging in de schaduw. De man spreidde zijn beide armen spastisch. Zijn vingers spreidden zich alsof hij was getroffen door een elektrische lading. Het machinegeweer kletterde op de grond. Hij wankelde achteruit, greep met beide handen naar zijn borst, draaide om zijn as en viel toen als een levenloze massa op de grond.
  
  Mitzy had het machinegeweer al in haar handen nog voor ik boven was. Ze liet het wapen slap hangen, terwijl ze met stomheid geslagen van de soldaat naar de pop keek. Ik draaide de man om, zodat hij op zijn rug kwam te liggen. Hij was morsdood. Zijn gezicht was een grimas van pijn. Zijn ogen puilden uit. Het klassieke beeld van een zware hartaanval.
  
  Dit was een man die gedood was door angst. Ik wist het. Omdat het de enige mogelijkheid was. Een soldaat die vier van zijn vrienden had zien vermoorden in een oud
  
  piratenfort dat gonsde van de legendes. Een man, omringd door vijanden. Tot het uiterste gespannen. Uit het niets valt een symbool van de dood voor zijn voeten. Zijn hart bleef stilstaan. Onmogelijk maar waar?
  
  Ik keek Noah aan. De oude man was bezig met de lijken. Hij sleepte de vijf dode soldaten naar de parachutes. Twee legde hij tegen de stapel met gekruiste benen, hun handen achter hun nek. Een relaxte houding. De derde duwde hij met opgetrokken knieën en de armen over elkaar tegen de muur. De vierde zette hij op dezelfde manier neer. De officier plaatste hij in de rieten stoel waarin Fleming had gezeten. Het beeld van een groep mannen die hun opdracht hebben uitgevoerd en nu zaten te wachten.
  
  Op wat? Natuurlijk! Hoe kon ik zo stom zijn. Als Fleming gevangen was genomen, zou hij moeten worden weggevoerd. De manschappen moesten opgehaald worden met hun gevangene. Er zou spoedig een helikopter verschijnen. De piloot zou alleen zijn omdat alle beschikbare ruimte door de passagiers moest worden ingenomen. Ik kon hem uitschakelen en we zaten gebakken! Alles wat ik nodig had was de walkie-talkie van de officier.
  
  Ik ging het ding halen. Noah legde de laatste hand aan het stilleven en bestudeerde de lucht. Hij glimlachte. 'We krijgen wind. Dat zou ons misschien nog wel eens van pas kunnen komen.'
  
  Hij keek me aan alsof hij me wilde uitdagen zijn voodoo kunsten aan te vallen. Toen liep hij naar de catacomben. Mitzy en ik wachtten op de helikopter.
  
  Na een half uur hoorden we het geluid van de schroefbladen. Het toestel kwam laag over, cirkelde om het fort en er klonk een stem door de walkie-talkie. Hij wilde weten of we Fleming hadden. Dat was makkelijk, ik hoefde niet eens te liegen. Ik antwoordde dat we Fleming hadden en dat hij leefde. De piloot lachte, verbrak het contact en begon te landen.
  
  Toen gebeurde iets, wat we niet hadden voorzien. Door een plotselinge windvlaag werden de parachutes omhoog geblazen. De dode lichamen van de Russische soldaten vielen als wassen beelden omver.
  
  Het geluid van de motor veranderde onmiddellijk in een hoog gegier en het toestel schokte omhoog. Toen ik met het machinegeweer uit de deuropening stapte was het toestel pal boven me. De piloot kon ik niet zien. Geen mogelijkheid om hem tot landen te dwingen. Als ik zou schieten was het toestel naar de kloten. Er was niets meer aan te doen. Ik schoot. Het toestel verdween over de borstwering en stortte brandend in het water van de lagune. Daar ging ons vervoer. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan.
  
  Achter me hoorde ik Mitzy een paar vloeken slaken die zelfs voor mij nieuw waren.
  
  We gingen naar beneden. Er brandde een kaars, die in de nieuwsgierige ogen reflecteerde. Ik schudde mijn hoofd. 'Pech. We hadden de lokvogels moeten vastzetten. Noah zweeg. Hij keek ernstig en trok zijn wenkbrauwen op, zodat er rimpels verschenen op zijn hoge voorhoofd. Hij slaakte een lange zucht.
  
  'Het stormt hier bijna nooit in de winter. Meestal alleen in juni, juli, vooral in augustus. Maar het kan geen kwaad het te proberen. Willen jullie me alleen laten? Ik ga de voorbereidingen voor de ceremonie treffen.' Waarom ook niet? Een goeie show zou de tijd doden tot de volgende aanval van Jerome.
  
  Ik hielp Fleming de trap op achter de meisjes en de jonge inlander. Noah riep ons achterna. 'Haal die lijken weg. Dat is een belediging voor de goden.' De plotselinge boosaardigheid in zijn stem verbaasde me.
  
  Ik trok het lijk van de officier uit de stoel en liet Fleming erin plaats nemen. Daarna bracht ik de lichamen naar een opening in de borstwering. Het kostte me moeite hen erdoorheen te krijgen, maar ik slaagde erin ze allemaal de zee in te schuiven. Toen ging ik naast Fleming zitten. Plotseling verscheen Noah. Hij leek een volkomen ander mens. Hij had een tulband om, was behangen met amuletten en kettingen, en de kalebassen die aan zijn gordel hingen maakten een holle muziek terwijl hij liep. Zijn ogen waren wijd open en schenen toch niets te zien. Hij leek ons volkomen te negeren en liep via een trap het dak op.
  
  Daar begon hij te dansen en te zingen. De voorwerpen, waarmee hij zich behangen had, maakten geluiden op het ritme van zijn bewegingen. Hij spreidde zijn lange benen, gooide zijn hoofd achterover en hief zijn armen ten hemel. De wind, feller dan eerder op de dag, deed zijn haren en baard wild om zijn hoofd wapperen. De stem waarvan ik al eerder had verondersteld dat hij kon donderen, donderde nu inderdaad.
  
  Nu stond hij stil te luisteren. Iets gaf hem antwoord. Eerst dacht ik dat het uit de verte naderend onweer was. Er ging een rilling door me heen. Toen besefte ik dat het een ander geluid was. Nu ging een nog grotere rilling door me heen. Het was geen onweer dat antwoordde, het antwoord kwam van vliegtuigen. Bommenwerpers. Kennelijk hadden Jerome en zijn buitenlandse helpers het opgegeven Fleming levend te willen vangen. Fleming was nu alleen nog maar een obstakel dat hen ervan weerhield het eiland te betreden.
  
  Ik zag de toestellen boven de borstwering, misschien drie kilometer ver. Ik rende naar de deur die toegang gaf. tot de catacomben, en wenkte de anderen. De meisjes en de jongen droegen Fleming met stoel en al naar de tunnel. Noah volgde hen. Ik haalde ergens een kaars vandaan van een altaar, stak hem aan, en liep verder naar beneden.
  
  Toen we in het onderaardse vertrek waren aangekomen, klonk er een doffe explosie. Onmiddellijk gevolgd door een andere. En nog een andere. Dit was geen half werk. Stof en bijtende dampen drongen door spleten het vertrek binnen. Het waren vijf inslagen kort na elkaar.
  
  Tara kreeg een aanval van claustrofobie. Ze begon de trap op te rennen. Ik ging haar achterna, greep haar en hield haar stevig vast. Toen was het stil. Er klonken geen explosies meer. De eerste golf van vliegtuigen was verdwenen. Nu konden we helikopters en para's verwachten die de resultaten van het bombardement zouden komen verkennen. Ik wilde op tijd boven zijn om met hen te kunnen afrekenen.
  
  Ik begon naar boven te lopen en ontdekte dat ik niet de enige was. Iedereen had genoeg van dat kerkhof beneden. Tara, Mitzy en de jongen volgden me op de voet. Fleming en Noah, elkaar ondersteunend, volgden.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Het altaar was bedekt met puin, en erboven was een gat geslagen. Misschien had Noah een van zijn goden tekort gedaan tijdens zijn weerdans. De kamer erboven was intact. De uitgang was vrij, alleen was de dikke granieten deur geheel weggeslagen.
  
  In de binnenplaats waren kraters geslagen en het puin lag van muur tot muur. Het torentje op de borstwering had een voltreffer gekregen. Het was er eenvoudig niet meer. Een aantal kamers was weggevaagd en achter één ervan was ook de muur weggeslagen.
  
  De oude patriarch legde een hand op Flemings schouder terwijl hij de schade overzag. De woede was duidelijk op zijn gezicht af te lezen. Hij draaide zich om en keek naar de bergtoppen, leek even na te denken en zei toen iets in inlands dialect tegen Fleming. De president van Grand LaClare lachte een vreemd, speculatief lachje.
  
  Over de toppen van de bomen dreef een blauwzwarte lucht naar ons toe. De boomstammen woeien heen en weer en de harde wind suisde door de bladeren. Door een gat in de buitenmuur zag ik de enorme golven in de lagune.
  
  In de ingang van de lagune verscheen een lange, grijze vorm: een Corvette. Ik vroeg me af wat ze wilden met dat lichte vaartuig. De lichte kanonnen aan boord van dat schip konden het resultaat van het bombardement met geen mogelijkheid overtreffen.
  
  Naast me grinnikte Mitzy Gardner. 'Wat denk je dat de zeemacht van Jerome nu nog gaat proberen?'
  
  'Dit schip is niet van Jerome. Ze varen onder Cubaanse vlag, maar de naam van de kapitein zal wel meer op Ivan lijken dan op Juan. Het is een onderzeebootjager: ze hebben dus dieptebommen en mijnen bij zich. Misschien denken ze dat ze ons kunnen opblazen door de klif onder water te bewerken.'
  
  Als dat zo was, moesten ze dichtbij komen, of kikvorsmannen inzetten, en die zou ik wel aankunnen. De anderen hadden zich bij ons gevoegd en keken gespannen naar de nadering van het vaartuig. Het had nauwelijks vaart, en bewoog met de grootste voorzichtigheid tussen de zandbanken door, recht op de waterkering af. Ik vermoedde niet dat ze zover zouden doorvaren dat ze hem zouden raken, maar, kinderachtig als ik ben, bleef ik het tot op het laatste moment toch hopen.
  
  Ze raakten hem niet. Precies buiten het bereik van onze wapens gingen ze voor anker en lieten vier kikvorsmannen het water in. Ze doken onder met diepteladingen. Ik gaf ze tijd om in het bereik van mijn machinegeweer te komen, en sproeide toen een spoor van kogels het water in, volgens de route die ze waarschijnlijk namen. Mijn eerste salvo had geen succes. Maar het volgende wél.
  
  Een fontein van water werd omhooggeschoten toen de vier ladingen tegelijk ontploften. Tonnen water en stukken zwart rubber vlogen de lucht in. Het veroorzaakte een golf, die de Corvette gevoelig trof. Het schip begon de lagune uit te varen, maar ik had het gevoel dat ze aanzienlijke schade had geleden. En met een blik op de ruwe zee buiten de lagune, bedacht ik me, dat ze het wel eens niet zou kunnen halen naar Port of Spain. De donkere wolken kwamen snel dichterbij. De wind bulderde, en veroorzaakte grote schuimkoppen op het water.
  
  Eerst hoorde ik het andere geluid helemaal niet. Maar plotseling zag ik een squadron helikopters naderen. Het was onmogelijk vliegweer voor helikopters, maar in sommige landen schijnen mensenlevens nu eenmaal niet te tellen.
  
  'Dekken,' riep ik zo hard mogelijk, om de wind te overschreeuwen. 'Ze zullen proberen ons hier aan te vallen, en dan met één helikopter hier landen. Opschieten! '
  
  Noah en de jongen droegen Fleming naar de tunnel. Tara liep achter hen aan en Mitzy en ik sloten de rij. Toen Tara bij de trap was, draaide ze zich plotseling om. 'Verdomme, ik heb er genoeg van. Laat me zien hoe je met zo'n geweer omgaat. Ik wil meespelen!'
  
  Ze had lef, en ergens was ik trots op haar. Ik gaf haar een korte instructie, waarbij ik er de nadruk op legde dat ze pas moest schieten als ze zeker wist dat ze de vijand onder schot had. Machinegeweren kunnen als ze onbedoeld afgaan vreselijke gevolgen hebben.
  
  'Jij blijft hier, Tara,' vertelde ik haar. 'Mitzy, jij dekt een andere opening. Ik ga naar de andere kant. Laat het toestel landen en schiet pas op de bemanning als ze zijn uitgestapt. Misschien kunnen we hier dan toch nog weg.' Ik wachtte tot Mitzy in een van de gebouwtjes was verdwenen. Toen rende ik naar de andere kant van de binnenplaats. Ik was nauwelijks onder het dak toen de toestellen laag overkwamen en een regen van .50 kaliber kogels in de muren joegen. Toen ze over waren, stapte ik de binnenplaats op en vuurde naar de dichtstbijzijnde. Die fladderde als een aangeschoten vogel in de richting van de jungle. Ik hoorde Mitzy's automatische geweer knetteren. Ze raakte één van de helikopters, maar het was geen effectieve treffer. Tara loste een paar langdurige salvo's, maar raakte niets.
  
  Met het lawaai van hun eigen kanonnen, hoorden ze waarschijnlijk niet eens dat ze werden beschoten. Ze kwamen terug om opnieuw over ons heen te vliegen, en dekten de landing van één van de toestellen, die kennelijk moeilijkheden had. Er begon een zware regen te vallen.
  
  De helikopter raakte de grond als een vermoeide vogel. De deur ging open aan de andere kant, en een machinegeweer besproeide de muren waarachter de meisjes zaten. Toen klom de piloot het toestel uit en liep eromheen. De machinegeweren van de meisjes ratelden. Hij viel bloedend neer. De tweede man in de helikopter schoot nog steeds in onze richting. Van waar ik stond, kon ik hem niet zien, dus dook ik de kamer uit en sprintte naar de helikopter. Ik moest hem tot zwijgen brengen. Ik vuurde door het glas heen en zag het hoofd van de schutter veranderen in rode pulp.
  
  De regen kwam nu neer in zware vlagen. De lucht had een vuilgroene kleur gekregen. Het bliksemde, en er klonk een oorverdovende donderslag. De andere helikopters konden niet langer tegen de storm op. Ze probeerden op het strand te landen.
  
  Ik wilde juist touw gaan halen om de gelande helikopter vast te binden, toen een kreet van Mitzy me deed inhouden. Ze wees in de kamer waar Tara moest zijn.
  
  Voordat ik er aankwam wist ik het al. Tara Sawyer lag op de grond. Haar prachtige lichaam was een bloedige massa en verscheurd door de zware kogels uit de helikopter. Na een korte blik verdween ik snel weer uit de kamer. Ik kon me niet veroorloven ergens stil bij te staan. Ik moest die helikopter vastbinden. Maar het ging me niet gemakkelijk af. Ik had mijn kop er niet bij. Arme Tara! Ze had niet moeten willen vechten.
  
  Mitzy hielp me. Toen we klaar waren moesten we laag over de grond kruipen om niet door de wind, die inmiddels een kracht van ongeveer honderdvijftig kilometer per uur had bereikt, te worden meegesleurd. We gingen niet naar de tunnel. Ik wilde Tara niet meteen weer zien.
  
  Ik wilde rustig kunnen nadenken. En ik wilde Noah ook niet zien. Hij had om een orkaan gevraagd en hij had er een gekregen. In Februari! Ik vroeg me het een en ander af.
  
  We zaten naast elkaar zonder iets te zeggen, allebei vervuld van onze eigen, sombere gedachten. De storm bleef nog een uur doorrazen voordat het minder werd. Plotseling heerste er een drukkende stilte. In het zuiden draaien orkanen volgens de klok, in het noorden tegen de klok in. De snelheid neemt toe vanuit het midden naar de buitenste ring. Tenzij Noah de orkaan niet alleen kon oproepen, maar ook het verloop ervan kon veranderen, zouden we spoedig de volle laag krijgen uit de andere richting.
  
  Ik keek door het gat dat de bommen in de buitenmuur hadden geslagen. Ik zag de Corvette. Het schip was vastgelopen en steigerde op en neer. De metershoge golven hadden er in een minimum van tijd een wrak van gemaakt. De meeste helikopters waren in de bomen verstrikt geraakt en verongelukt, en de gestrande patrouilleboot was verdwenen. De beschadigde jachten die nog in de lagune hadden gedreven waren op het land geworpen en volkomen vernietigd.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 13
  
  
  
  
  Noah liep nieuwsgierig om de helikopter heen en knikte tegen zichzelf. Maar toen hij naar ons toeliep, was zijn gezicht betrokken en stonden zijn ogen somber.
  
  Ik zei op zo effen mogelijke toon: 'Ik heb je onderschat en ik geef toe dat ik er niets van begrijp, maar je hebt ons zelfs een taxi bezorgd om ons hieruit te halen.'
  
  Hij bleef somber kijken. 'Juffrouw Sawyer is een groot verlies voor ons allemaal. Een kunst die ik niet beheers is die van de wederopstanding. Maar we kunnen haar op zijn minst een plaats geven onder onze helden.'
  
  Een voodoo begrafenis voor Tara? Ik dacht van niet. Ik kon me nauwelijks voorstellen dat haar vader dat zou waarderen. Ik was van plan haar lichaam mee te nemen, maar ik besloot er nog niet over te praten.
  
  Noah was nog niet uitgesproken. 'De wind zal spoedig terugkomen.' Hij wees om zich heen. 'Het fort is sterk verzwakt door de bombardementen. Als de storm opnieuw opsteekt, zullen de muren het begeven. We kunnen beter naar beneden gaan.'
  
  Hij wachtte niet op onze reactie maar liep door de tunnel naar beneden. Mitzy en ik volgden hem. Ik moest ineens sterk aan Tara denken. De gedachte aan haar dood maakte me ziek. Het zou me een genoegen zijn iedere AXE-techniek die ik kende te gebruiken tegen kolonel Carib Jerome.
  
  Er brandden twee kaarsen voor het altaar. Waarschijnlijk één om de goden te bedanken en één om hun gunsten voor de toekomst af te smeken. En we zouden alle hulp kunnen gebruiken. Noah ging weer helemaal op in geprevel, misschien bedoeld om Tara's weg naar het hiernamaals te effenen.
  
  Ik voelde mezelf overbodig. Ik voelde me opgesloten en rusteloos. Ik had niet eens in de gaten dat ik liep te ijsberen totdat Noah op zachte toon tegen me zei: 'U hoeft niet hier te blijven, meneer Carter. Dit is een labyrint; er zijn andere vertrekken die u misschien ook wel wilt zien.' Hij raakte een steen aan die deel van een muur leek uit te maken. Het resultaat was dat een stuk muur naar binnen openzwaaide. Erachter was een gang.
  
  Ik had de lichte toon van verwijt in zijn stem gehoord. Waarschijnlijk vond hij dat ik de ceremonie verstoorde en ik was blij dat ik kon vertrekken. Ik had nog een paar kaarsen in mijn zak, en stak er één aan. Toen liep ik, samen met Mitzy, door de open deur, waarna Noah die achter ons weer sloot.
  
  We kwamen uit in een kamer met een waterput in het midden. Hier was dus de plaats waar het water was opgeslagen voor tijden van een langdurige belegering. Andere vertrekken deden dienst als voedselkelders. Ze waren koel genoeg om er lange tijd voedsel in te kunnen bewaren. En verderop kwamen we een complete slagerswinkel tegen; een vertrek dat tot de nok was gevuld met karkassen. Ik had me al afgevraagd hoe de oude man zijn stam voedde als ze niet veilig buiten de muren konden jagen.
  
  Een uur lang liepen we door de onderaardse vertrekken, maar overal was ruim voldoende frisse lucht. Ik wilde de bron daarvan zoeken. We liepen door een bochtige gang die omhoogcirkelde naar de oppervlakte. Op het punt waar ik vermoedde dat we op gelijke hoogte met de binnenplaats waren, liepen we tegen een traliehek dat de doorgang blokkeerde. Ik bewerkte het slot met mijn stiletto totdat het openviel. We liepen door en vonden een trap die naar een hoektoren leidde. Door de schietgaten kwam lucht naar binnen.
  
  We kwamen een vergrendelde deur tegen. Ik schoof de grendel terug en we volgden een mahoniehouten trap die leidde naar het bovenste torenkamertje.
  
  Mitzy had het in het begin al gezegd. Niemand kende alle truuks van die oude oplichter! Het was een radiokamer! Gevuld met zend- en ontvangapparatuur: de beste.
  
  Ik ging voor het bedieningspaneel zitten en schaterde. Mitzy reageerde heel anders. Ze was woedend.
  
  'Nou zullen we het hebben, die ouwe, hypocriete oplichter!' krijste ze. 'Hij heeft iedereen voor paal gezet. Hij stuurt iedereen weg om zogenaamd ongestoord de goden te kunnen aanroepen en in werkelijkheid gaat hij naar zijn radiokamer om de weerberichten te beluisteren. Geen wonder dat hij wist dat er een orkaan aankwam.'
  
  'Verdomme, ja,' voegde ik eraan toe. 'Hij heeft me zover gekregen dat ik geluiden ging horen die er helemaal niet waren. Jungledrums! Ik denk dat er ergens in de rimboe dicht bij Port of Spain nóg zo'n installatie is verborgen om het laatste nieuws hierheen te kunnen seinen. Laten we eens kijken wat er zich in de wereld afspeelt.'
  
  Ik draaide een paar schakelaars om, waarop een lampje begon te gloeien. Het apparaat begon te zoemen. Maar het enige geluid dat we er verder uitkregen was het gekraak van statische elektriciteit. De storm was te hevig om nog iets te kunnen ontvangen. Ik schakelde het apparaat uit. De schietgaten in de radiokamer waren dichtgemaakt. We konden nergens naar buiten kijken, maar uit de geluiden die we hoorden konden we in ieder geval wel opmaken dat de storm in volle hevigheid was teruggekeerd. Gegeven de duur van de eerste helft, zou het al weer afgelopen moeten zijn tegen de tijd dat we de anderen hadden teruggevonden.
  
  We verlieten de radiokamer en letten er zorgvuldig op de sporen van onze aanwezigheid uit te wissen. Ik was niet van plan Noah te laten merken dat ik zijn spelletje had ontdekt. En een uur later, toen ik langs de oude man liep om te gaan kijken hoe de helikopter de storm was doorgekomen, probeerde ik mijn gezicht strak te houden. Maar dat was niet gemakkelijk.
  
  De storm was verleden tijd. Maar de helikopter ook. Het enige dat ervan over was, was een stapel schroot tegen een van de muren. De propellerbladen staken er als voelsprieten uit.
  
  De radio was nu ons laatste contact met de buitenwereld. En die zouden we de eerstkomende uren nog niet kunnen gebruiken. Zelfs als ik Hawk zou kunnen bereiken, zou hij nooit een helikopter kunnen sturen door de storm, die verderop nog in alle hevigheid moest woeden. Er zat niets anders op dan te wachten tot de volgende morgen.
  
  Ik had wel een idee van de aanblik die het eiland op dit moment zou bieden. In ieder geval was het zeker dat alle wegen door omgevallen bomen waren versperd. Jerome zou er zelfs met de zwaarste tanks niet overheen kunnen komen. Een nachtelijke aanval hadden we dus niet te verwachten.
  
  Ik ging terug naar beneden om het nieuws over de helikopter te vertellen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 14
  
  
  
  
  We aten een maaltijd die was samengesteld uit de onuitputtelijke rantsoenen van Noah, toen de oude reus plotseling zijn hoofd oprichtte. Ik hoorde het ook: het geluid van opgewonden stemmen buiten de poort. Noah was in twee sprongen bij de trap. Ik rende achter hem aan naar de poort.
  
  De stam was terug. Noah gooide de poort wijd open, en de mannen stroomden naar binnen. Noah vertaalde hun woorden voor me. Ze hadden zich verscholen in grotten over het eiland verspreid toen de orkaan was losgebarsten. Toen hadden ze de drums gehoord uit de richting van Port of Spain: de hoofdstad was vernield, het leger ontbonden. En Jerome was dood!
  
  Ze waren geschokt over de toestand van het fort, maar nu ze weer veilig waren hadden ze goede hoop de schade te kunnen repareren. Toen ze zich begonnen voor te bereiden op een nacht van feestelijkheden deden Mitzy en ik hetzelfde, al was het dan op iets kleinere schaal.
  
  Ik zou tot de volgende ochtend moeten wachten om zekerheid te krijgen dat mijn opdracht geslaagd was. Ik moest het lijk van de kolonel met eigen ogen zien en vingerafdrukken voor AXE maken. Volgens de leden van Noahs stam was zijn lichaam nog in het Sawyer hotel, dus daar zou ik zo spoedig mogelijk heen moeten. Als de truck niet vernield was, kon ik die gebruiken om snel in de hoofdstad te komen. Ik zou mannen met kapmessen
  
  mee moeten nemen om de weg waar nodig vrij te maken. Hopelijk had de truck niet hetzelfde lot ondergaan als de helikopters en de boten in de lagune.
  
  Eindelijk, tegen middernacht, vielen we in slaap. De volgende ochtend besloot ik nog niet de hulp van Hawk in te roepen. Ik hou er niet van, en bovendien had Hawk gezegd dat het belangrijk was dat ik het alleen opknapte. Ik had nog steeds een kans Fleming in mijn eentje op de presidentszetel te helpen.
  
  Fleming was ervoor om zo snel mogelijk zijn intocht in Port of Spain te maken. Maar Noah leek me minder zeker van zijn zaak. Jungledrums waren leuk, maar hij had natuurlijk nog niets over de radio gehoord. Iets, dat hij natuurlijk niet hardop wou zeggen. Hij stuurde een aantal jonge mannen met kapmessen met me mee om de weg vrij te maken, en met hen liep ik naar de truck. Gelukkig was er geen boom op terechtgekomen. Ik stopte de rotor erin, maakte de carburateur droog en deed de motorkap weer dicht. Mitzy Gardner zat op de voorbank en was bezig bladeren op de doorweekte bekleding te leggen. Haar machinegeweer rustte op het dashboard.
  
  Ik protesteerde niet. Ze had het recht om het slotstuk mee te maken. We waren nu weer op onszelf aangewezen, met alleen Noahs mannen om de weg vrij te maken. Het had erger kunnen zijn. De bomen die over de weg lagen waren meestal klein en gemakkelijk te verplaatsen. Waar de weg vlak langs de zee liep waren soms hele stukken weggeslagen. Waar het nodig was, legden de mannen boomstammen in de diepe plekken, zodat we er zonder al te veel problemen overheen konden rijden.
  
  Het was een heldere dag. De hemel had een onschuldig blauwe kleur en de zee was kalm. Maar de stranden zagen eruit als begraafplaatsen van kleine boten, en de huizen langs de kust waren meestal totaal vernield. Van het eerste grote gebouw dat we passeerden, het oude Poinciana hotel, was nog slechts een hoop wrakhout over. Noahs jongens sprongen daar uit de wagen om de ramp te bekijken en onder het puin naar waardevolle overblijfselen te zoeken. Het oude dorp verderop bood een trieste aanblik. Mensen liepen er doelloos tussen de puinhopen door, raapten af en toe iets op, lieten het dan weer vallen en liepen verder.
  
  Het oude fort op de heuvel, dat al zoveel stormen had getrotseerd, had ook deze slag weerstaan.
  
  Het Regeringsplein zag er nog redelijk uit, alleen was er geen enkele ruit meer heel en lag de weg bezaaid met rommel. De soldaten in het gebied waren ongewapend en liepen erbij als verdwaasde robotten. In de zakenwijk waren wat soldaten bezig rommel op te ruimen onder leiding van lagere officieren. Ze bekeken ons toen we voorbij reden, maar maakten geen aanstalten ons aan te houden. Nu de kolonel dood was, bevonden ze zich blijkbaar in een gezagsvacuüm, een luchtledig niemandsland. Bij het Sawyer Grand LaClare hotel waren de sierlijke, grote bomen die de gazons hadden verfraaid allemaal als twijgjes uit de grond gerukt. Ze lagen her en der verspreid. In de haven dreven een paar boten met de romp naar boven in het water. Het water had een smerige kleur. Het witte strand was een ruïne van vernielde strandstoelen en parasols. Nergens in de buurt van het hotel waren soldaten te bekennen.
  
  Ik reed naar de hoofdingang. We liepen naar binnen met onze wapens in de aanslag. Ik had er rekening mee gehouden dat Jerome in de hal opgebaard zou kunnen liggen, met een paar soldaten als erewacht. Die zou ik moeten uitschakelen. Maar dat was niet het geval. De hal was leeg, het casino eveneens.
  
  'Misschien in het bureau van Chip?' dacht Mitzy hardop. We gingen erheen. Er zat natuurlijk geen zwarte bewaker achter het bureau van de kassier. Tot mijn verbazing werkte het elektrische slot nog. We liepen door. Nog steeds niemand te zien. We openden de deur naar het kantoor van Capolla's kantoor met de knop op het bedieningspaneel. Jerome lag er niet opgebaard, maar het geld wél. Naast me hoorde ik een diepe zucht van opluchting. Mitzy streek met haar tong langs haar lippen bij het zien van de stapels bankbiljetten.
  
  'De jongens in Miami zullen blij zijn dit te horen,' zei ze. 'Ik denk dat het Sawyer hotel binnenkort wel weer open gaat.'
  
  'Maar waar is het lijk van Jerome?' vroeg ik ongeduldig. Ik moest die vingerafdrukken hebben. Mitzy stelde me voor eens in de dakflat te gaan kijken.
  
  'Ga jij maar, Nick. Ik blijf hier bij het geld. Er kan nog van alles gebeuren, en ik zou niet graag hebben, dat deze poen op het allerlaatste moment toch nog verdween.'
  
  'Ik voel er niets voor je hier alleen achter te laten,' vertelde ik haar. 'In situaties als deze moet het in deze stad krioelen van de plunderaars.'
  
  Ze krulde haar lippen. 'De deur kan van binnen op slot, en kan alleen maar vanuit de hal geopend worden. Het is hier bijna zo veilig als in een kluis. Je weet hoe de afstandsbediening van de lift werkt?'
  
  Dat wist ik. Ik had goed gekeken hoe zij het had gedaan toen we hem de eerste keer samen gebruikten. Ik voelde de lift bijna niet stoppen, maar toen de deuren open gleden stapte ik op het dikke tapijt van de bovenste verdieping.
  
  De beweging ging te snel. De hand die een revolver vasthield sloeg naar beneden, naar mijn hoofd. Ik bukte me in een reflex, maar werd geraakt. Mijn arm was even verlamd. Mijn machinegeweer viel op de grond en ik kon mijn elleboog niet buigen om de Luger te grijpen.
  
  Ik sprong achteruit en greep met mijn linkerhand naar de pols van de man die de revolver vasthield: het was Jerome.
  
  Dus hij was niet dood. Hij had een wond op zijn voorhoofd. Hij zou waarschijnlijk een tijd buiten westen zijn geweest, maar nu was zijn spierkracht weer volledig intact. En hij kon vechten, bijna even goed als ik. Hij kende alle kneepjes van het vak.
  
  Terwijl mijn rechterhand nog steeds slap hing en ik zijn pols met mijn linker beethad, ramde hij zijn vuist tegen mijn kin, en stootte me direct daarna met zijn knie in mijn kruis. Ik kromp ineen van pijn. Maar ik moest die revolver van me af houden. Ik spande eerst mijn spieren en liet me toen plotseling slap op de grond vallen. Hij verslapte zijn greep in een reactie. Ik kwam op mijn knieën overeind. Hij wrong zijn pols los en probeerde de revolver te richten. Ik begroef mijn tanden in zijn been en bleef bijten. Hij schreeuwde van pijn en boog dubbel over mijn rug. De revolver viel op de grond. Ik beet opnieuw. Hij schreeuwde en ik voelde warm bloed door zijn broek lopen. Toen vonden mijn vingers de revolver. Ik veerde overeind, wierp hem over mijn schouders, liet me op één knie vallen en schoot hem neer.
  
  Ik masseerde mijn rechterhand totdat ik de kracht erin voelde terugkomen. Toen trok ik het lijk de lift in. Ik had geen tijd om vingerafdrukken te nemen. Vingers nemen met behulp van Hugo, mijn stiletto, ging sneller. Ik bond ze in mijn zakdoek en stopte ze in mijn zak.
  
  Toen ik op de eerste verdieping aankwam was ik verbaasd Mitzy daar nog aan te treffen. Toen ik haar door de intercom riep, opende ze de deur van binnenuit. 'Heb je hem gevonden?'
  
  'Ik heb hem gevonden.'
  
  'Nick, ik heb nagedacht. Laten we de truck halen en het geld naar Noah brengen, waar het veilig is.'
  
  'Goed. Wacht hier terwijl ik de truck naar de garage breng.'
  
  Ik haalde de truck en we stopten het geld onder een zeildoek en reden terug in de richting van de heuvels.
  
  We waren bijna bij het fort in de buurt van de hoofdstad toen er uit de tegenovergestelde richting een jeep kwam aanrijden die de weg vlak voor ons blokkeerde. Een kolonel in een Russisch uniform stapte uit en trok zijn revolver. Hij riep iets naar ons. 'Er is bevolen dat er geen enkel voertuig de straat op mag. Weten jullie niet...' Toen zag hij het rode haar van Mitzy en begon er iets bij hem door te dringen. 'Wie zijn jullie? Wat doen jullie in die truck?'
  
  Ik stak het machinegeweer naar buiten en schoot hem neer. Nadat ik me van de officier en de chauffeur van de jeep had ontdaan reed ik gas op de plank door. Dus dat was de reden dat we nergens hogere officieren op het eiland meer hadden gezien. Die zaten op dit moment in het fort te luisteren naar hun nieuwe orders. Port of Spain stond onder de oorlogswetten van een vreemde mogendheid!
  
  Toen we een eind van de stad vandaan waren kwamen we Noah en zijn mannen tegen. Met Noah voorop, en Fleming in een houten draagstoel, marcheerden ze in onze richting.
  
  Ik gromde en ramde het rempedaal naar beneden. Hoe had Fleming de oude man tot zó iets kunnen overhalen. Met god weet hoeveel buitenlandse troepen op het eiland. Ik sprong uit de wagen en liep naar Noah toe. Ik merkte dat ik mijn stem niet meer onder controle had van woede. Ik begon zelfs tegen hem te schreeuwen, maar hij dacht er niet over om terug te keren. Ik beschreef de toestand in de stad, de machtsovername. Geen reactie!
  
  'Nu Jerome dood is, zullen de mensen in opstand komen,' zei hij. 'Ze zullen president Fleming steunen.'
  
  Waarmee? Met kapmessen? Kapmessen tegen machinegeweren? Noah stapte om me heen en liep statig verder. De stam volgde hem, ze stroomden voorbij de truck. Ze zongen en maakten muziek op hun houten trommels. Ik sprong in de wagen en begon de truck te keren. Maar Mitzy greep het stuur vast.
  
  'We gaan niet terug met die lading, schat. Dit gaat naar de berg, al moet ik het alleen doen.'
  
  Vrouwvolk. Nou, ze was alleen maar door AXE geleend voor het geval Fleming. Als die erop stond zich te laten vermoorden, en zij de conclusie trok haar Mafiavriendjes op te zoeken om in ieder geval het geld veilig te stellen, kon ik haar moeilijk ongelijk geven. Haar leven zou dan in ieder geval gespaard blijven. Ik sprong uit de wagen met het machinegeweer en rende naar de voorste linies van de optocht.
  
  Terwijl we verder liepen viel het me op dat het gejoel achter ons luider werd. Toen ik achterom keek zag ik waarom. Steeds meer mensen, die uit het niets leken te verschijnen, voegden zich vanuit de jungle bij ons.
  
  De inwoners van het oude dorp renden op ons af als de tanden van een draak. Menselijke rivieren stroomden van de heuvels naar beneden. Inwoners van de hoofdstad kwamen ons tegemoet.
  
  Toen gebeurde er iets idioots. Het inlandse leger stroomde uit het fort, niet om ons aan te vallen, maar om zich bij ons tê voegen. Ze begonnen in de richting van het fort te schieten.
  
  Toen begreep ik het. De soldaten van Jerome hadden achter hem gestaan totdat ze wisten wat hij werkelijk van plan was, totdat de Russen hen dat hadden verteld. Nu maakten ze revolutie. De soldaten voor het volk. Het volk voor Fleming. Het klopte als een bus. En de officieren die heimelijk voor Fleming waren geweest voegden zich bij de soldaten. De mannen die voor de Cubanen en het handjevol Russische adviseurs waren, zaten nu opgesloten in het fort en waren omsingeld door de massa. En massa's kennen geen angst.
  
  Krijsend, zwaaiend met messen volgden de inlanders de gewapende soldaten in de aanval. Velen werden getroffen. Maar nog veel meer slaagden erin de muren van het fort te bestormen. Ze vochten totdat het vuren vanuit het fort werd gestaakt. Het had niet meer dan een half uur geduurd. Het volk dat door de ramen en over de muren was binnengedrongen stroomde door de poort weer naar buiten. Tussen hen bevonden zich geen Cubanen of Russische 'adviseurs'.
  
  De geüniformeerden vormden een formatie en marcheerden naar de plaats waar Fleming de strijd had gadegeslagen. Ze salueerden en presenteerden het geweer in een gebaar van trouw. Ik wist dat ik Fleming had afgeleverd op de plaats waar mijn regering hem wilde zien.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 15
  
  
  
  
  Geen enkel vliegtuig op het vliegveld was in staat op te stijgen. In de haven lag nog maar één schip dat vaarklaar was. Alle buitenlandse piloten, officieren en 'adviseurs' werden aan boord gebracht en verlieten het land als ongewenste vreemdelingen.
  
  Fleming begon een efficiënte opruiming. De stam van Noah vertrok weer naar het fort. De familie Hammond nodigde Fleming uit alvast in het paleis te komen wonen. Zij zouden vertrekken zodra het vliegveld weer voor normaal verkeer zou zijn geopend.
  
  Mitzy stuurde een koerier met een briefje. Of ik Davey wilde vragen de jongens in Miami te vertellen waar ze zat en dat ze zou blijven waar ze was totdat ze verdere orders had ontvangen.
  
  'Tara Sawyer heeft een prachtige ceremoniële begrafenis gekregen;' schreef ze. 'Ze ligt op een stuk marmer ergens in de catacomben.'
  
  Ik bleef nog een week om Fleming te kunnen helpen als het nodig mocht zijn. Maar er braken geen nieuwe moeilijkheden meer uit, en hij had mijn hulp niet nodig. Het was een soort vakantie.
  
  Toen ik terugkwam in Washington, stond Sawyer tekeer te gaan tegen Hawk over de dood van zijn dochter. Hij eiste dat ze thuis begraven zou worden. Ik had hem nog niet over Tara's lot ingelicht. Hawk liet mij het probleem verder afwikkelen.
  
  Ik probeerde Sawyer tot bedaren te brengen door de heldendaden van Tara wat op te blazen. Ik wees hem op de grote dankbaarheid van de inlanders en ik zag dat een deel van Sawyers woede en verdriet veranderde in trots.
  
  Ik vertelde hem niets over Mitzy. Het had geen zin een oorlog tussen hem en de Mafia te ontketenen. Als het meisje de bovenste laag van de room wilde afhalen, vond ik dat ze dat nog had verdiend ook. Thomas Sawyer kon de heropbouw gemakkelijk uit de winsten van zijn concern betalen, en misschien kon Mitzy zich nu uit de zaken terugtrekken en een rustig leventje gaan leiden.
  
  Wel vertelde ik hen allebei over Noah. Hawk keek me aan alsof hij die naam nooit eerder had gehoord maar Sawyer leek erg onder de indruk van de verhalen die ik over hem vertelde.
  
  Toen Hawk en ik alleen waren, zette ik het potje met de vingers van Jerome op de tafel. Hawk keek ernaar alsof het een potje pindakaas was. Daarna legde ik met een breed gebaar het briefje van Mitzy Gardner ernaast. Hij keek ernaar en keek me toen aan. Ik kon geen enkel spiertje onder de perkamenten huid zien bewegen. Hij knipperde zelfs niet met zijn oogleden.
  
  'Zo.' Het was zijn normale zakelijke toon. 'Ik wacht op je verslag.'
  
  Ik begon met de kleine dingen. De stewardess; ik was er zeker van dat Jerome haar had laten vermoorden, maar dat konden we nog nagaan. De gevangenis die Fleming had moeten laten inspecteren. De kerkers die hij wilde laten verbouwen tot laboratoria voor de universiteit. Toen gaf ik, met een effen gezicht, een chronologisch overzicht van de activiteiten van Noah.
  
  'Hij wist het twee uur van tevoren,' vertelde ik Hawk. 'Genoeg tijd om te laten zien dat hij niet bang was en een complete show weg te geven. Wat ik me afvraag is hoe het komt dat de rest van het eiland er door werd verrast zodat ze hun schepen en vliegtuigen niet op tijd in veiligheid konden brengen. Kan ik even telefoneren?'
  
  Dat kon. Ik belde het weerbureau en liet me doorverbinden met één van mijn vrienden, die daar werkt. 'Jim, wanneer kregen jullie het alarm van die orkaan van verleden week?'
  
  Aan de andere kant klonk iets dat leek op een vloek. 'Verdomme, Nick, veel te laat om nog iets te kunnen redden. De satelliet zag hem pas toen hij al boven Grand LaClare was. Tegen de tijd dat we de waarschuwing kregen, was het al over. We hebben nog nooit een opkaan meegemaakt die zo snel kwam opzetten. En dat in februari! Zelfs Noah heeft ons niet van tevoren gewaarschuwd.'
  
  Ik dacht dat ik gek begon te worden. 'Wat weet jij van Noah?'
  
  'Hij is onze observator in dat gebied. N.O.A.H. zijn zijn codeletters. Hij is verdomd goed. Meestal voorspelt hij het weer even snel als wij. Hoezo? Je klinkt een beetje vreemd.'
  
  'Nee .. . niets. Dank je.'
  
  Ik hing op. Hawk legde de hoorn van de verklikker neer. Zijn stem klonk donker. 'Als hij het op tijd had gemeld had hij heel wat schade kunnen voorkomen. Een heleboel levens waren gespaard gebleven.'
  
  'En een eiland was in handen gevallen van onze grote broer aan de andere kant van de oceaan,' vulde ik aan.
  
  Ik verliet het kantoor zwijgend en sloot zachtjes de deur achter me. De weersatelliet neemt constant foto's van grote delen oceaan. En die idiote orkaan was pas gefotografeerd toen hij de kust van het eiland begon te teisteren. Eerder had de satelliet de storm niet gezien?
  
  Ik stak een sigaret aan en probeerde er niet verder over na te denken. Ik gooide de sigaret weg. Begon dit werk me seniel te maken?
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  Er zijn veel manieren om een man te doden ... Chinese sluipmoordenaars prefereren een mes, anderen gebruiken hun blote handen.
  
  Amerikaanse gangsters houden van groot kaliber revolvers, Russische moordenaars gebruiken dynamiet.
  
  Er is echter maar één man, die alle manieren van doden kan toepassen. Zijn naam is Killmaster!!!
  
  Deze keer zal Nick Carter al zijn doorknede handigheden moeten gebruiken om af te rekenen met de slagers die hij ontmoet op z'n weg naar: "Het Kremlin dossier".
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список
Сайт - "Художники" .. || .. Доска об'явлений "Книги"